Streven. Jaargang 71
(2004)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 808]
| |
Luc Vankrunkelsven
| |
[pagina 809]
| |
jeugd, een beweging van de Katholieke Actie. Ik leidde deze organisatie voor heel Brazilië van 1962 tot 1964. In 1964, bij het begin van de militaire dictatuur, werd ik als student vijftien dagen gevangen gezet. Ik studeerde toen journalistiek. In 1965 trad ik in bij de dominicanen. Vanwege mijn engagement in het verzet werd ik van 1969 tot 1973 weer opgesloten. Ik studeerde in de gevangenis theologie, en de brieven die ik schreef, werden mijn eerste twee boeken: Cartas da Prisáo en Das Catacumbas. Van 1973 tot 1979 woonde ik in een favela in Vitória en was ik landelijk actief in het mee uitbouwen van de christelijke basisgemeenschappen. In 1979 verhuisde ik naar Sao Paulo, waar ik werd ingeschakeld in het arbeiderspastoraat. Dit lag in de lijn van de ‘optie voor de armen’, zoals die door onze bisschoppenconferentie werd gekoesterd. Van 1979 tot 1991 begeleidde ik mee de relatie tussen kerk en staat, tussen christenen en marxisten in Nicaragua, Cuba, de Sovjet-Unie, Polen, Tsjechoslowakije, de DDR en China. In de jaren negentig werd ik onder meer raadgever van Movimento dos sem Terra, de beweging van de landlozen. Planalto en Fome Zero zijn sinds 2003 andere ‘barricades’ waar ik op sta, hoewel er absoluut geen breuk is met het vroegere engagement. Bij de Metalúrgicos (metaalarbeiders) van Sao Paulo was er een zekere Lula, een voortrekker en vakbondsleider. Hij stichtte de vakbond Central Unica dos Trabalhadores (Centrale Unie van Arbeiders) en de Partido dos Trabalhadores (de Arbeiderspartij). Lula en zijn gezin werden mijn vrienden. Deze Lula is nu de eerste president van het volk. Ik ben een van zijn adviseurs: ik kan hem nú toch niet in de steek laten! Bovendien is politiek het beste instrument voor de caritas. Met dit instrument kunnen we de armoede uitroeien, het leven verzekeren voor allen en wel in volheid. De politiek stond hier altijd in dienst van een elite, die ongelijkheid en onrecht voortbracht en liet voortbestaan. Ik voel me goed bij Fome Zero, dat de politieke versie is van de broodvermenigvuldiging van Jezus. We zijn met 175 miljoen Brazilianen; 44 miljoen mensen hebben honger. Deze honger willen we binnen vier jaar uitroeien. Het eerste jaar werkten we al met 3,6 miljoen van de 11,3 miljoen gezinnen, die we tegen het einde van het mandaat van Lula, in 2006, willen bereiken. Ik blijf geloven dat een religieus als godgewijde een militant van de zaak en de waarden van het evangelie is. Daarom moet hij op de eerste rij staan, op de barricaden, gemotiveerd door het geloof dat ons moed, onverschrokkenheid en hoop schenkt.
Van al je boeken is het meest te doen geweest om Fidel en zijn godsdienst. Ook nu blijf je pal achter het project Cuba staan. Hoe sta je nu tegenover de omstreden executies van vorig jaar? | |
[pagina 810]
| |
De Cubaanse revolutie bestaat dit jaar vijfenveertig jaar, tegen weer en wind in. Cuba is in vier opzichten een eiland: geografisch, politiek - want Cuba is het enige socialistische land in het Westen -, het is uitgesloten van de Organisatie van Amerikaanse staten, en Cuba ondergaat een Amerikaanse blokkade. Onder zulke omstandigheden is het verrassend dat de revolutie overeind bleef onder tien Amerikaanse presidenten en twintig directeuren van de CIA. Bovendien heeft Cuba de val van de Muur overleefd. De reden daarvoor is de steun van het volk voor de bevochten onafhankelijkheid, die wordt verpersoonlijkt in de charismatische figuur van Fidel Castro. Van de elf miljoen inwoners heeft een kleine, rijke minderheid al lang het eiland verlaten. De meerderheid weet dat, ondanks de moeilijkheden, het land sociale indices haalt die hoger zijn dan die van de rijkste landen van het continent. Volgens de Verenigde Naties was in juli 2003 de levensverwachting in Cuba 76,5 jaar, iets lager dan in Costa Rica (77,9). Cuba is de meest gealfabetiseerde natie van Latijns-Amerika: 96,8% van de volwassenen is alfabeet. De Cubanen beschikken over één dokter per 400 inwoners. De kindersterfte bedraagt 7 op elke 1000 geboortes, dat is hetzelfde aantal als in Zweden. Het hele onderwijs- en gezondheidssysteem is gratis. Als Cuba sociaal zo geavanceerd is, waarom ontvluchten mensen dan het land? De gesocialiseerde Cubaanse economie staat geen individueel toerisme in het buitenland toe. Lees: de vlucht van kapitalen voor eigen gebruik. Wat niet belet dat Cubanen de wereld rond reizen in wetenschappelijke missies, als kunstenaars, handelaars en diplomaten, over het algemeen uitgestuurd door de staat. Tegenwoordig zijn er Cubaanse dokters en leerkrachten werkzaam in veertig landen van de Derde Wereld, inclusief Brazilië. Ze werken in gebieden die door vele, in het kapitalisme gevormde professionals als minderwaardig worden beschouwd. Van degenen die Cuba ontvluchtten, gefascineerd door de American way of life, ken ik niemand die zich inzet voor het verbeteren van de omstandigheden van de armen in de landen die hen ontvingen. Integendeel, de gevangenissen van de Verenigde Staten zitten vol met Cubaanse emigranten. Leven in Cuba vraagt altruïsme, zoals leven in een gemeenschap of in een convent. Het ‘onze’ laat weinig ruimte voor het ‘mijne’. Omdat het egoïsme onze meest negatieve neiging is, brengt niet ie-dereen het idee op nooit rijk te kunnen worden en te genieten van de illusies die rijkdom belooft. Voor wie rijk is in Brazilië bijvoor-beeld, waar 10% van de meest geprivilegieerden 42% van het nationaal inkomen bezitten (de armste 10% verdelen onder elkaar 0,9%), is leven in Cuba de hel: geen auto van het jaar, geen vakantie in het buitenland, geen overdadige consumptie of het plezier een drank te | |
[pagina 811]
| |
bestellen die meer kost dan wat het maandinkomen bedraagt van de werknemer die je bedient. Voor wie tot de middenklasse behoort, is het zuchten in het vagevuur: bureaucratie, één partij, de moeilijkheden als gevolg van de blokkade. Maar voor wie werkloos is of arbeider, is het de hemel. In Cuba is er geen werkloosheid, zijn er geen favelas en is er geen stadsgeweld. En iedereen is verzekerd van de drie basisrechten: voeding, gezondheid en onderwijs. Welk ander land op ons continent garandeert zoveel mensenrechten voor heel de bevolking? In de voorbije vijfenveertig jaar beging de revolutie veel vergissin-gen, maar geen daarvan was zo ernstig dat ze de hele revolutie onder-mijnde. Er werd gezegd dat Cuba zich overeind hield dankzij de Sovjet-Unie. Die verdween, maar de revolutie stortte niet in. Ik sluit me aan bij degenen die de terechtstellingen veroordelen. Maar ik kan me het koor van protesten niet herinneren toen de gouverneur van Texas, George W. Bush, 152 doodvonnissen ondertekende. Niemand van ons is in staat zich een Cubaanse basis voor te stellen in Californië. Toch lijkt de publieke opinie zonder verontwaardiging te aanvaarden dat er een Amerikaanse basis is op Guantánamo. En die is nu omgebouwd tot een kerker voor vermeende terroristen die beroofd zijn van hun meest elementaire rechten. Je kunt Cuba in veel opzichten bekritiseren, maar het land kan zich geen interne politieke spanningen veroorloven terwijl de Amerikaanse blokkade als het zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangt. Als Cuba zo verschrikkelijk is, waarom trekt het land dan meer toeristen dan Brazilië? Waarom laat het Witte Huis, tegen alle internationale wetten in, niet toe dat het land diplomatieke en commerciële relaties onderhoudt met de rest van de wereld? Met of zonder Fidel, Cuba zal moeten veranderen, want de geschiedenis is nu eenmaal niet statisch. Ik hoop dat, uiteindelijk, de toekomst van het land niet zal zijn zoals het momenteel is in de rest van Latijns-Amerika: formele democratieën, vergeven van ellende, drugs, geweld en werkloosheid. En dat in de toekomst het bord behouden blijft op de luchthaven José Marti in Havana. Het verwelkomt wie in het land aankomt: ‘Deze nacht zullen miljoenen kinderen op de straten van de wereld slapen. Er is geen enkel Cubaans kind bij’. Ik blijf politiek gezien socialist, omdat ik geloof in de globalisering van de solidariteit zoals paus Johannes Paulus II het uitdrukte. Anders gezegd, er zal alleen maar vrede in de wereld komen als vrucht van de gerechtigheid, zoals Jesaja uitriep. Het huidige model van ‘globale kolonisatie’ verscherpt de ongelijkheden. Het volstaat om te zeggen dat amper vier burgers van de Verenigde Staten - Bill Gates, Paul Allen, Warren Buffett en Larry Ellison - samen rijker zijn dan het Bruto Binnenlands | |
[pagina 812]
| |
Product van tweeënveertig landen in de wereld met samen 600 miljoen inwoners. In de regering van Lula ga ik door met mijn strijd voor een maatschappij van delen met alle genodigden aan tafel, ‘waar allen leven hebben en wel leven in volheid’ (Joh. 10,10).
Ik neem aan dat er heel wat verschillen zijn tussen de Cubaanse revolutie en de Braziliaanse ‘volkspresident’ Lula?
Lula won een verkiezing. Dat is een fundamenteel verschil: Lula veroorzaakte geen institutionele breuk. Daarom vergissen degenen zich die van Lula het gedrag en de resultaten verwachten van een revolutionair. Om aan de macht te komen via de weg van de burgerlijke instituties, moest Lula de regels van het democratische spel respecteren, en nu is hij dus ook verplicht met de wetgevende en juridische macht te onderhandelen. Door middel van een brede coalitie met diverse partijen, gaat Lula de voorwaarden creëren om hervormingen door te voeren in de Braziliaanse structuur. Twee hervormingen vonden al plaats in het eerste jaar van de regering: op het gebied van de sociale zekerheid en de belastingen. Dit jaar, 2004, staat de landhervorming voorop. Er wordt ook al werk gemaakt van hervormingen in de wereld van de arbeid en van de politiek. En er wordt gesleuteld aan de hervorming van het juridische apparaat.
Het eerste jaar is vooral gericht geweest op het in evenwicht brengen van de financiën, het beheersen van de inflatie, en het terwille zijn van het IMF vanwege de gigantische buitenlandse schuld. Ook maakte Lula veel werk van allianties op de internationale politieke scène. Het valt op dat Lula nu heel veel krediet krijgt van de financiële en economische wereld. Internationaal krijgt hij ook veel lof, voor de rol van Brazilië in de Wereldhandelsorganisatie en de coalitie daarin van derdewereldlanden, de G-20. Maar in Brazilië mopperen de sociale bewegingen, terwijl Lula toch uit hun midden komt.
Toch is de prioriteit van de regering-Lula het maatschappelijk terrein, maar hij moest het eerste jaar orde op zaken stellen en vertrouwen winnen. De verkiezingen in 2002 verliepen in een klimaat van internationaal economisch terrorisme, dat het vertrouwen in de munt en in Brazilië aantastte. Nu wil Lula de ongelijkheid tussen de sociale klassen in Brazilië verminderen. We zijn met 175 miljoen mensen, waarvan amper veertig miljoen leven in de overdadige consumptiemaatschappij. Twaalf miljoen mensen hebben geen werk, op een werkende bevolking van zestig miljoen. Brazilië telt twintig miljoen analfabeten. Bovendien overleven vierenveertig miljoen uitgeslotenen in een staat van miserie en on-dervoeding. Daarom geeft Lula prioriteit aan het programma Fome | |
[pagina 813]
| |
Zero. ‘Honger Nul’ (of ‘Zero Honger’) wil niet alleen de honger uitroeien, maar ook de sociale inschakeling van 11,3 miljoen families bevorderen. Dankzij de integratie van de programma's Fome Zero en Bolsa Familia (familiebeurzen) werden 3,61 miljoen families gesubsidieerd. Dit alles onder voorwaarden of, als je wil, verplichtingen die hieraan worden gesteld, zoals het prenataal begeleiden van zwangere vrouwen, gezondheidshulp aan baby's, de alfabetisering van volwassenen, het bezoeken van scholen voor kinderen en jongeren, enzovoort. De programma's van onze regering overstijgen het caritatieve karakter. Een caritatief programma is een project waarin de betrokkene terugtreedt in zijn sociale rechten, en de geldschieter - in dit geval de staat - zich niets meer aantrekt van de begunstigde. Fome Zero en Bolsa Familia zijn erop gericht, de betrokken families te emanciperen ten opzichte van de publieke macht, door middel van mechanismen van overdracht van inkomen en door middel van publieke voorzieningen: alfabetisering, gezondheid, onderwijs, coëperatisme, microkrediet, en dergelijke. Deze middelen kunnen de noodzakelijke voorwaarden scheppen opdat de families de weg kunnen gaan van uitsluiting naar sociale ‘insluiting’. Dé uitdaging van de regering-Lula in 2004 is de economische politiek geschikt maken voor de prioriteiten van de sociale politiek: werkgelegenheid scheppen, landhervorming(en), de strijd tegen het geweld. We hebben een buitenlandse schuld die zwaar weegt en die belet dat Brazilië zijn middelen in iets anders kan investeren. We hebben de drughandel en het geweld, dat resulteert in veertigduizend moorden per jaar. Wij hebben geen institutionele breuk veroorzaakt en willen dat ook niet. Onze bedoeling is wel structurele veranderingen te verwezenlijken, om zo de invloed van de neoliberale politiek in de Braziliaanse staat te verminderen. Het neoliberale beleid delegeert aan de markt de taak om als enige protagonist de sociale strijd te leveren, zoals de vermindering van de werkloosheid.
En toch... Ik werk hier vooral in de vakbonden en de bewegingen van de gezinslandbouw. Het ongenoegen over het eerste jaar van Lula is groot. Men begrijpt bijvoorbeeld niet dat de genetisch gemanipuleerde soja van de oogst van 2003 en 2004 legaal is gemaakt. Dat wordt gezien als het volledig in de kaart spelen van de grootschalige monocultuur, de exportlandbouw van de grootgrondbezitters. Ik las ook de laatste maanden geregeld in de kranten dat deze regering gewoon het beleid voortzet van de regering-Fernando Henrique Cardoso. Hoe zie je dat?
Het is goed dat onze regering kritiek krijgt van de sociale bewegingen. Dat past in de geschiedenis van strijd van zovele segmenten van de be volking. Het volk leidde Lula tot het presidentschap van de Republiek. | |
[pagina 814]
| |
De regering wil geen sociale beweging als een os in de kerststal. Ze wil haar actief zien, kritisch, autonoom, zonder de vergissingen van de socialistische landen, die de sociale bewegingen omvormden tot hulpmiddelen van de uitvoerende macht. Onze vraag is niet het verschil te maken met de neoliberale regering van Cardoso. Het komt erop aan verschillen te bewerken met het neoliberale model zelf, met die ‘globale kolonisatie’, met de absolute dominantie van de markt. Maar nogmaals, we zijn ons ervan bewust geen institutionele breuk tot stand te hebben gebracht. We willen de regels van de burgerlijke democratie respecteren. Toch verplichten wij ons ertoe, structurele veranderingen door te voeren in Brazilië. Zo willen we, in het kader van het fundamentele probleem van Brazilië - de concentratie van grond in handen van een kleine elite - dit jaar serieus werk maken van de reforma agrária, de landhervorming. In 2004 willen we 115.000 families subsidiëren om een stuk grond te verwerven om zich te huisvesten. Dat is een eerste stap, opdat tegen 2006 530.000 families grond onder de voeten hebben. We werken binnen de limieten van begrotingen, politiek, rechtsregels, enzovoort, binnen de limieten van het haalbare, niet van het gewenste. Zo respecteert de Braziliaanse regering de internationale contracten, wat niet wil zeggen dat we slaafse navolgers zijn van het IMF en van andere wereldfora. Integendeel, de regering-Lula komt op voor de Braziliaanse soevereiniteit. Ze weigert het voorstel van de vrijhandelszone van de Amerika's, de ALCA, zoals het Witte Huis ons opdraagt. Brazilië is de trekker van de G-20, een groep van twintig landen van de Derde Wereld binnen de Wereldhandelsorganisatie sinds Cancún, en we halen de banden met India, China en Zuid-Afrika sterk aan. We reactiveren de Mercosul (het handelsverband tussen Brazilië, Uruguay, Paraguay, Argentinië) en met de Andean-landen (Bolivië, Peru, Ecuador en Colombia).
Mag ik op de landbouw doorgaan? Wereldwijd is er een heftig conflict tussen de grootschalige, op export gerichte landbouw en de gezinslandbouw van honderden miljoenen kleine boeren. Het is duidelijk wie dit gevecht zal winnen: het landbouwmodel van het Grote Geld. Ik zie dit conflict ook in het hart van de Braziliaanse regering. De exportlandbouw met vooral soja als paradepaard ontving voor de oogst van 2003-2004 meer dan 20 miljard real (1 euro = 3,68 real), de Agricultura Familiar slechts 4,5 miljard. Voor de oogst van 2004-2005 is de verhouding 39,4 miljard voor de exportlandbouw en 7 miljard voor de gezinslandbouw. Dat is wel een fikse verhoging tegenover de vorige regering, maar toch: waar blijft de ‘sociale’ regering-Lula? Het is immers de gezinslandbouw die werk schept voor miljoenen mensen op het platteland. Alleen hoop en toekomst in het binnenland kan de exodus naar de grote steden doen stoppen. | |
[pagina 815]
| |
Voor de regering is er geen conflict tussen de Agricultura Familiar en de agrobusiness met de grootschalige landbouw voor de export. Brazilië heeft 850 miljoen hectare bewerkbaar land. Daarvan is 200 miljoen hectare ‘niemandsland’ of illegale grond, bezet door grileiros, de grootgrondbezitters die grond van de deelstaten of van de federale staat gewoon inpikken, of door posseiros, kleine ‘boeren-zonder-papieren’, maar die volgens de wet wel gebruiksrecht, posse, hebben. Deze gronden komen in aanmerking voor de landhervorming. Brazilië bezit een van de grootste rundveestapels ter wereld, is de grootste uitvoerder van kippenvlees en één van de vijf grootste uitvoerders van granen: 120 miljoen ton in 2003. Deze export is belangrijk voor onze economie, want ze brengt deviezen binnen voor het land.
Ah, daar zijn we dan! De enorme schuldenlast van Brazilië met zijn neerwaartse rentespiraal wordt voor een groot stuk afbetaald met soja die naar de haven van Rotterdam wordt gezogen voor de hoge vleesconsumptie in Europa. Soja wordt ook uitgevoerd naar Japan en de laatste jaren naar de 1,3 miljard Chinezen die meer vlees beginnen te eten. Het milieu en de arbeid moeten er dus aan gelovenGa naar eind[2]? Wel, ja, die export groeit jaarlijks en is van vitaal belang om onze betalingsbalans in evenwicht te krijgen. Maar de regering-Lula wil de twee modellen naast elkaar ontwikkelen en voorziet de Agricultura Familiar via Pronaf (Programa Nacional de Fortalecimento da Agricultura Familiar, het Nationaal Programma ter versterking van de gezinslandbouw) van krediet voor de kleine en middelgrote boeren, en verbetert de voorwaarden voor productie en commercialisering.
En waar is de katholieke kerk in dit alles? Ik heb de indruk dat zij in het defensief is, zowel politiek als spiritueel. In de parlementen zitten tientallen afgevaardigden van de Pinksterkerken. Zij komen niet zozeer op voor het belang van de verarmden, maar voor het belang van hún kerk. En spiritueel gezien zie ik velen overlopen naar sekten en allerlei nieuwsoortige kerken, zoals de Braziliaanse ‘Igreja Universal’. Die ‘Universele Kerk’ stuurt zelfs bisschoppen naar het parlement. Ik vind niet dat de Braziliaanse katholieke kerk in een defensieve positie verkeert. Integendeel, de katholieke kerk heeft al lang een jaarlijkse agenda die erg progressief is. Dat begint met de ‘Campagne van de Broederlijkheid’ tijdens de Vasten, die handelt over een maatschappelijk thema. In 2004 is dat water. Op de dag van de onafhankelijkheid van Brazilië, 7 september, promoot de kerk in heel het land ‘de kreet van de uitgeslotenen’. Deze Grito dos Excluídos brengt sociale bewegingen bij | |
[pagina 816]
| |
elkaar die hun bezorgdheden en verzuchtingen uitdrukken. In honderden bisdommen lopen elk jaar de ‘Sociale weken’. In 2000 riep de bisschoppenconferentie op tot een volksraadpleging over de buitenlandse schuld. Zes miljoen mensen werden gemobiliseerd om te stemmen. In 2002 stelde de katholieke kerk opnieuw een volksraadpleging voor. Deze keer vanwege de ALCA, de vrijhandelszone van de Amerika's. Toen waren er tien miljoen mensen op de been. Er zijn inderdaad vele Pinksterkerken en neo-Pinksterkerken. Zij groeien dankzij het gebruik van de moderne media, vooral radio en tv, en door het gemak waarmee zij hun voorgangers vormen en organiseren. Om priester te worden moet je vier jaar filosofie en vier jaar theologie studeren en moet je de heroïsche deugd van het celibaat naleven. In een Pinksterkerk wordt een gehuwde man in enkele maanden tijd tot pastor gevormd. De hiërarchische structuur is er flexibel. In Brazilië telt de katholieke kerk nog heel wat sociale pastoraten, zoals dat voor de kinderen, dat erin geslaagd is een netwerk op te richten met 155.000 vrijwilligers. Zij verminderen op een opmerkelijke wijze de kindersterfte. Van de CEB's, de Christelijke Basisgemeenschappen, zijn er ongeveer 80.000 in heel het land. In die CEB's vindt de leek de ruimte om zijn bijbelstudie te verdiepen, het Woord van God te vieren, actief te zijn in de sociale en politieke bewegingen. In de regering-Lula zijn er verschillende ministers van wie de politieke betrokkenheid is gegroeid in de schoot van de basisgemeenschappen, zoals Marina Silva, Minister van Leefmilieu, Olivio Dutra, Minister van de Steden, Miguel Rossetto, Minister van Agrarische Ontwikkeling, en José Fritsch, Minister van Visserij. Ten slotte is ook de bevrijdingstheologie springlevend en uitgezaaid in het hart van de kerk. |
|