| |
| |
| |
Boeken
Kerk en Theologie
Het spoor van psalm 23 door de eeuwen heen
Bijbelteksten hebben vaak een enorme doorwerking en invloed. Dat is zeker ook het geval met Psalm 23 (‘JHWH is mijn herder’). Niek Schuman, bijzonder hoogleraar liturgiewetenschap aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, volgt het spoor dat deze psalm vanaf het begin door de geloofstradities heen heeft getrokken. Psalm 23 komt voor bij pelgrims, bij kerkvaders, in vertalingen en berijmingen, in gedichten en in de beeldende kunst. Als voormalig universitair docent Oude Testament presenteert Schuman uiteraard ook een gedegen analyse van de psalm (context, structuur, betekenis, thematiek), en vraagt hij aandacht voor een aspect dat in het huidige psalmenonderzoek meer en meer wordt benadrukt: de plaats en functie van een bepaalde psalm binnen het cluster waartoe hij wordt gerekend. Tevens vraagt Schuman aandacht voor het feit dat deze psalm ook binnen de bijbelse tijd zelf al sporen blijkt te hebben getrokken. Daarna schetst hij de werking en doorwerking van de psalm in de joodse exegese (midrasjiem), in oude meditatieve teksten en in rituelen rond dood en doop. Een kleurenkatern in het boek toont voorstellingen waarin een of meer passages uit Psalm 23 zijn uitgebeeld: in de catacomben van Rome, in doopkapellen, in fraai versierde psalmboeken. Daarna is er aandacht voor psalmberijmingen en -bewerkingen. Ook de wijze waarop Psalm 23 in romans, gedichten, muziek en film is verwerkt, komt ter sprake.
Aan het slot van het boek doet Schuman een aantal waarnemingen die voor de studie van het psalmboek als geheel van belang kunnen zijn. Hij besluit met enkele meditatieve teksten die op Psalm 23 zijn geinspireerd.
Van dit soort studies krijgt men nooit genoeg! Ik heb slechts één kleine kritische opmerking. Aan het einde van
| |
| |
elk hoofdstuk vindt men een uitvoerige vermelding van bronnen. Het (te) kleine lettertype dat daarbij wordt gebruikt maakt een rommelige indruk en staat in schril contrast met de zeer verzorgde presentatie van de hoofdtekst.
□ Panc Beentjes
Niek Schuman, Pastorale: Psalm 23 in bijbel en liturgie verwoord en uitgebeeld, Uitgeverij Meinema, Zoetermeer, 2002, 204 blz., 18,50 euro, ISBN 90-211-3751-8.
| |
Maatschappij
Een mens op de vlucht
Bezoekers van het multiculturele ManoMundofestival keken de andere kant op toen hen werd verteld dat het product dat ze wilde kopen, gemaakt was door ‘illegalen’ die deelnamen aan een arbeidszorgproject van enkele Antwerpse vluchtelingenorganisaties. Ook progressief Vlaanderen blijkt er niet altijd rijp voor om de realiteit van ‘mensen op de vlucht’ onder ogen te zien als die andere vormen aanneemt dan uitheemse muziek, dans en lekker eten. Hen en de vele anderen die vaak bijzonder snel hun mening klaar hebben als het over vluchtelingen gaat, kan ik het boek Een mens op de vlucht van Jennie Vanlerberghe aanraden. Het is een staalkaart van wereldwijde vervolging, onderdrukking en nietsontziende geweldpleging op mensen als u en ik. Het boek heeft bovendien het voordeel - en dat is voor één keer niet cynisch bedoeld - dat het een vrij hoog Flair-gehalte heeft, wat het bijzonder toegankelijk maakt. Een van de verhalen werd recent ook in Knack-Weekend gepubliceerd, waardoor het meteen een ruim publiek bereikt.
In het boek staan getuigenissen van mensen uit vijftien verschillende landen: van Europa (Roemenië, Albanië), het Midden-Oosten (Palestina), Afrika (Rwanda, Somalië), Amerika (Chili), de voormalige Sovjet-Unie (Tsjetsjenië) tot Azië (China). Geen enkel werelddeel lijkt immuun voor geweldpleging en schending van mensenrechten (toegelaten) door de overheid.
Na elk verhaal wordt kort de geschiedenis van het land in kwestie geschetst. Dat is een minder gelukkige keuze. Niet alleen breekt dat het leesritme, het brengt ook in essentie weinig nieuws bij, daarvoor is het immers te schematisch.
Zinvoller daarentegen is de schets van het Belgische vluchtelingenbeleid dat als laatste hoofdstuk wordt toegevoegd. Uit dat korte overzicht blijkt dat België in zijn recente geschiedenis er nooit erg enthousiast over is geweest om vreemdelingen op te nemen, ook niet wanneer ze bescherming zochten tegen vervolging. Daarbij doet deze schets echter geen recht aan de complexiteit van de thematiek: er zijn immers ook stemmen vóór meer bescherming, en het hoofdstuk geeft ook geen beeld van de werkelijke bescherming die mensen hier mogelijk wel vonden. Maar, het lijkt er sterk op dat het beleid zich hoofdzakelijk richt op het weren van vreemdelingen, en dus ook vluchtelingen, uit België. Hoewel men bij de lectuur van dit boek kan vaststellen dat er vaak echt nood is aan méér en betere
| |
| |
bescherming, is dat blijkbaar niet het uitgangspunt van deze publicatie.
□ Johan Van der Auweraert
Jennie Vanlerberghe, Een mens op de vlucht. De klapdeur van onze gastvrijheid, Globe, Roeselare, 2002, 220 blz., ISBN 90-5466769-9.
| |
Kunst
Niki De Saint Phalle
Om, in de Herrenhäuser Gärten, het vervallen zeventiende-eeuwse paviljoen waarin ooit kunstmatige grotten hadden gestaan - toverachtige grotten waren in de baroktijd in koninklijke tuinen een must - opnieuw wat luister te geven, gaf de stad Hannover begin 1997 de Franse kunstenares Niki de Saint Phalle de opdracht het interieur van dat paviljoen naar haar smaak in te richten. Dat was enigszins een voor de hand liggende keuze. Niki de Saint Phalle heeft reeds in 1966 in het museum van Stockholm tijdelijk een grootse sculptuur geïnstalleerd, Hon - en katedral genoemd, een reusachtige, met felle kleuren beschilderde constructie, in de vorm van een liggende vrouw, waarbinnen allerlei feeërieke vertrekken te ontdekken waren. Sindsdien heeft zij op meerdere plaatsen in de openlucht, in tuinen en parken monumentale sculpturen neergezet, onder meer ensembles van grote figuren waarin je binnen kunt wandelen of waarop je kunt klimmen, zoals in haar beroemde Giardino dei Tarocchi in Toscane.
In Hannover heeft Niki de Saint Phalle de drie ruimtes van het grotten-paviljoen in haar welbekende fantasierijke stijl helemaal omgetoverd tot een sprookjespaleis van licht en kleuren. De wanden heeft zij met glanzende mozaïektegels en spiegelglas bedekt - zilverkleurig in de ene zaal, donkerblauw in de andere zaal, en slierten van rood, oker en goud in de inkomsthal. In die ruimtes heeft zij dan allerlei figuren uit de schat van haar persoonlijke mythologie geplaatst: dansende vrouwen, de olifant Ganescha, slangen, bloemen, ogen, monden, een skelet, en - die mocht zeker niet ontbreken - de moedergodin ‘Nana von Herrenhausen’.
Niki de Saint Phalle is tijdens de afwerking van dit project, waaraan zij met veel toewijding gewerkt heeft, inde lente van 2002 overleden. De grot van Hannover mag daarom worden beschouwd als een testament, als de samenvatting van een oeuvre dat gestalte wilde geven aan het verlangen naar een eenvoudiger, kinderlijker, sprookjesachtiger werkelijkheid, aan de onverwoestbare hoop dat de oude wereld toch nog geruild kan worden voor een nieuw paradijs.
In de monografie die de uitgeverij Hatje Cantz aan dit werk van haar wijdt, wordende ontstaansgeschiedenis en de technische uitvoering ervan bondig toegelicht. Maar de mooie illustraties en de opmaak van het boek, die perfect past bij het werk, geven vooral een goede indruk van die sprookjesachtige, paradijselijke sfeer waarin Niki de Saint Phalle zichzelf en de toeschouwers van haar sculpturen wilde onderdompelen.
□ Jan Koenot
| |
| |
Niki de Saint Phalle, La Grofte, Hatje Cantz, Ostfildern-Ruit, 2003, 104 blz., 16,80 euro, ISBN 3-7757-1308-5.
| |
Literatuur
Steeds verder weg
Totaal onverwacht en veel te vroeg overleed eind november 2002 Boudewijn Büch (o1948) in zijn huis in Amsterdam, tussen tienduizenden boeken, zoals het een echte bibliomaan betaamt. Büch mag ook gerust een veelschrijver worden genoemd. Naast talloze columns en artikelen in een resem tijdschriften, schreef hij romans en dichtbundels maar vooral boeken over zijn passies: bibliotheken, eilanden, vuurtorens, Mick Jagger, Goethe, om de belangrijkste te noemen.
Steeds verder weg, het boek dat in de maand van zijn overlijden verscheen, heet op de achterflap ‘Büchs eerste echte reisboek’. Dat lijkt me niet helemaal correct: een ‘echt’ reisboek heeft het reizen zelf tot onderwerp, terwijl Büch steeds reisde in functie van een van zijn passies, om daar vervolgens over te schrijven. Wanneer hij bijvoorbeeld in Amerika en Australië op zoek gaat naar prikkeldraad en boeken over prikkeldraad, vernemen we weinig over hoe hij ter plaatse is geraakt of over wat daar verder nog te beleven valt. Nee, hij komt altijd meteen tot zijn op het eerste gezicht soms nogal idiote onderwerpen. Maar er zit een methode in de gekte, en mij weet hij steevast te boeien. Zo komt Büch van prikkeldraad via antikonij nenhekken bij kamelen terecht. Het blijkt namelijk dat men zowel in Amerika als in Australië vroeger dromedarissen en kamelen als rij- en lastdieren heeft ingevoerd. Australië is nu het enige land waar deze dieren in het wild leven. Tot rond 1950 werden er ook in het westen van de Verenigde Staten wilde kamelen gesignaleerd. Voorts heeft de auteur het nog over staatshoofden zonder land, de pik van Napoleon (die verdwenen is, zij het postuum), opgezette honden en paarden, afgezette menselijke ledematen en hun ‘naleven’, een prinselijke nazaat van Napoleon en ene Robert Jacob Gordon.
Om van dit alles te kunnen genieten, moet je het wel eens zijn met wat Samuel Johnson (volgens James Boswell) ooit zei: ‘It is by studying little things that we attain the great knowledge of having as little misery and as much happiness as possible’. Het is bekend dat Büch een romanticus pur sang was - Goethe en Bilderdijk waren niet voor niets zijn idolen -, die perioden van grote neerslachtigheid kende. In zijn bibliotheek, die hij ‘Bibliotheca Didina Et Pinguina’ had gedoopt, en op zijn zoektochten naar boeken heeft Büch veel momenten van geluk gekend, dat blijkt wel uit zijn oeuvre. Hij was ook verre van uitgeschreven: onlangs verscheen een nieuwe roman en er zou ook nog een dichtbundel op stapel staan. Van Steeds verder weg zal, vrees ik, geen tweede deel verschijnen.
□ Manu van der Aa
Boudewijn Büch, Steeds verder weg. De verzamelaar op reis, deel 1, Arbeiderspers, Amsterdam, 2002, 247 blz., 16,95 euro, ISBN 90-2950429-3.
| |
| |
| |
Geschiedenis
Taferelen uit het burgerleven
De Belgische historica Sophie de Schaepdrijver publiceerde in 1997 het boek De Groote Oorlog, een terecht veelgeprezen geschiedenis van België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Onlangs verscheen een nieuw boek van haar hand, Taferelen uit het burgerleven, een bundeling van essays en beschouwingen die zij met name in 1999 en 2000 heeft geschreven voor bladen als De Morgen, De Standaard en Vrij Nederland.
Taferelen uit het burgerleven bestaat uit drie delen. In het eerste deel, ‘Geschiedenissen’, staan historische kwesties centraal, waarbij de aandacht overwegend, maar niet uitsluitend, op de Eerste Wereldoorlog wordt gericht. Daarbij gaat De Schaepdrijver netelige kwesties, als bijvoorbeeld rond de collaboratie in Vlaanderen, bepaald niet uit de weg: zij schrijft daar onomwonden, maar genuanceerd over. Het tweede deel van het boek bestaat uit ‘Transatlantische aantekeningen’: korte beschouwingen waarin de auteur het leven in de Verenigde Staten, waar zij inmiddels woonachtig is, vergelijkt met dat in Europa. Deze aantekeningen zijn zonder veel pretenties, vanuit een strikt persoonlijk perspectief geschreven - zoals De Schaepdrijver in haar voorwoord aangeeft: ‘Bestudeerd heb ik de States niet. Begrepen wellicht evenmin [...]’ (blz. 12) -, maar dit levert interes sante beschouwingen op over praatradio, voorgedrukte wenskaarten, het leven in de suburbs, enzovoort. Sommige van deze aantekeningen zijn zelfs ronduit vermakelijk, bijvoorbeeld het stuk over de potsierlijke inspanningen die scholieren zich getroosten om zich toegang tot een van de universiteiten van de Ivy League te verschaffen. In het derde deel ten slotte, ‘Taferelen uit het burgerleven’, probeert De Schaepdrijver door middel van een bespreking van romans van bijvoorbeeld Honoré de Balzac, Theodor Fontane en George Gissing, inzicht te krijgen in ‘burgerlevens, hun ontgoochelingen, hun tactieken, hun wreedheden, hun douleurs’ (blz. 14).
Ondanks de verscheidenheid aan onderwerpen die in deze bundel ter sprake komen, vormt Taferelen uit het burgerleven een eenheid: juist vanwege de consequent volgehouden persoonlijke toon, die ook de historische beschouwingen kenmerkt, is dit boek meer dan een obligate verzameling van eerder gepubliceerde stukken geworden. De bundel is het werk van een auteur die zich vanuit een grote openheid kan verwonderen over allerlei zaken - en deze verwondering weet om te zetten in met vaste hand geschreven, lezenswaardige beschouwingen.
□ Herman Simissen
Sophie de Schaepdrijver, Taferelen uit het burgerleven, Uitgeverij Atlas, Antwerpen/ Amsterdam, 2002, 256 blz., 19,90 euro, ISBN 90-4500-963-3.
|
|