niet in alles bedrogen is door de verdere geschiedenis, als je alleen maar - om ons even tot de architectuurkant van onze beschaving te beperken - aan dat prachtige laatromaans en de ontwikkeling daarna tot en met het nieuwe bouwen van onze eeuw denkt. Een keerpunt om bij stil te staan, niet het minst ook om de jonge vredevorst Otto III (980-1002), die zoon van een Duitse keizer en een Byzantijnse prinses, die even het beste van Oost en West bijeenbracht.
Dat ik die verleiding voel, is dat nog een extra excuus om mij met óns millennium te mogen bezighouden? Nee. Maar misschien wel dat ik de laatste jaren bezig geweest ben met een meer dan millennium verre historie. Door mijzelf te verplichten geschiedkundige fictie te schrijven over iets dat zo ver weg is als het jaar 258 van onze jaartelling, was ik wel genoodzaakt in die dimensies te denken. In 1995 is dat boek uitgekomen, Streven van juni 1996 wijdde er aandacht aan (via de hand van André Van Laere). In het licht van Omega heet het. Ik zou me nu willen afvragen wat ik omtrent het begrip millennium wijzer geworden ben uit die arbeid. Het speelt erdoorheen, dat weet ik.
De locaties van de verhalen zijn de steden Alexandrië, Carthago en Nijmegen. De reden om genoemd jaar te kiezen lag aanvankelijk hierin dat rond 260 de stad Nijmegen verwoest moet zijn geweest door binnenvallende Franken. Bij de bestudering van de andere twee gekozen plaatsen kwam toen een heel precieze datum te voorschijn: de gerechtelijke moord op Cyprianus, bisschop van Carthago, 14 september 258. Dat werd het ankerpunt in de tijd; herfst 247 het beginpunt. Voor de derde locatie, Alexandrië, was belangrijk dat de herinnering aan de in 254 gestorven Origenes in groeiende mate leefde.
Maar hoe ben ik bij dat alles wijzer geworden omtrent het begrip millennium? Om te beginnen kwam er meteen al de vraag welke jaartallen er zouden kunnen staan op een kalender ergens in een magistratenwoning in Alexandrië. Natuurlijk niet 257, want die telling ‘Anno Domini’ kreeg pas na 600 haar eerste gebruikers. Het kon echter wel een getal uit de Egyptische, Joodse, Griekse of Romeinse telling zijn. En zie, volgens deze laatste was het toen het jaar duizendtien (MX) na de stichting van Rome. Ze hadden dus net duizend jaarfeesten achter de rug. (En waarom niet met een fraaie, centraal geplaatste M overal in het Rijk? McDonald's is vast niet de eerste geweest in deze landen.) Het geeft relativering, die andere ligging van de duizendtallen in de stad waar je woont.
En ruimte, omdat een duizendtal nu eenmaal een andere dimensie is dan een eeuw. Het kan ook bijna niet anders of ergens in een gesprek valt die prachtige relativerende psalmzin dat voor God ‘duizend jaar zijn als één dag’. Etmaal en millennium een ogenblik inwissel-