Streven. Jaargang 66
(1999)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 784]
| ||||||||||||||||
Erik Faucompret
| ||||||||||||||||
[pagina 785]
| ||||||||||||||||
Rechtsherstel‘Als er gevechten uitbreken, dan moet er altijd een staat zijn waartegen het recht kan en moet worden toegepast. Een bepaalde partij moet verantwoordelijk worden gesteld, namelijk diegene die het internationaal recht met de voeten heeft getreden. De middeleeuwse theologen hebben het reeds opgemerkt: een oorlog kan niet rechtvaardig zijn voor beide partijen’Ga naar eind[3]. Walzer, de auteur van deze uitspraak, vindt dat agressie moet worden gestraft om toekomstige agressie te voorkomen. Maar hij voegt er meteen aan toe dat er ook oorlogssituaties zijn waarin geen van de strijdende partijen het recht aan zijn kant heeft: alle partijen vechten in dat geval voor macht of territorium. Het criterium van rechtsherstel toepassen op operatie Allied Force is niet eenvoudig. Zowel de theologen als de denkers van het klassieke volkenrecht behandelden alleen het geval van een staat die agressie pleegt tegen een andere staat. Maar Kosovo is een provincie binnen een soeverein land. Toch biedt het internationaal publiekrecht enkele aanknopingspunten. Volgens artikel 27 van het Handvest voor Burgerlijke en Politieke Rechten hebben personen die tot een minderheid behoren het recht om met de andere leden van deze gemeenschap hun eigen taal, cultuur en godsdienst uit te oefenen. Krachtens een baanbrekend arrest van het Internationaal Gerechtshof m.b.t. Oost-Timor (1995) hebben andere landen de plicht alle noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor zelfbeschikking, ingeval een minderheid binnen een bepaalde staat dit recht wordt ontzegd. Wat betekent rechtsherstel voor Kosovo? In de tweede Balkanoorlog (1912) werd Kosovo veroverd door Servië. Belgrado zag het als zijn historische missie het Groot-Servië van vóór de Ottomaanse overheersing te herstellen: Kosovo was de kern van een toekomstig rijk, een soort Servisch Jeruzalem. In werkelijkheid was Kosovo een verpauperd gebied, voor 90% bewoond door etnische Albanezen. Tussen 1945 en 1974 probeerde Joegoslavië de nationale en culturele identiteit van de Albanese meerderheid uit te wissen. De Albanese taal mocht niet langer worden gesproken, een deel van de bevolking moest verhuizen en Servische kolonisten werden ertoe aangezet te emigreren naar Kosovo. Onder Tito's vertrouweling Alexander Rankovic werd Kosovo een politiestaat. De Kosovaren kwamen in opstand: in 1966 werd Rankovic ontslagen. Om de Albanezen te kalmeren maakte het regime een bocht van 180 graden: Kosovo kreeg in 1974 verregaande regionale autonomie. De Kosovaren werden onder meer bevoegd voor politie, gerecht, onderwijs en gezondheidszorg. Na de dood van Tito (1980) kregen ze zelfs een van de acht zetels in het collectief presidentschap van Joegoslavië. Kosovo kon grondwetswijzigingen doorvoeren zonder inspraak van ServiëGa naar eind[4]! | ||||||||||||||||
[pagina 786]
| ||||||||||||||||
Maar in 1989 kwam er een bruusk einde aan die situatie: de communistische ultranationalist Milosevic werd verkozen op basis van een programma dat de heroprichting van Groot-Servië voorzag. Het parlement ontsloeg alle Albanezen die in Kosovo bestuursverantwoordelijkheid droegen en verving hen door Serviërs. Rechtbanken, lokale politiebureaus, scholen, ziekenhuizen, radio- en televisiestations werden gesloten. Het spreken van het Albanees was opnieuw verboden. Er mocht geen grond worden verkocht aan Albanezen. De mineralen (lood, nikkel en zink) werden voortaan geëxploiteerd door Serviërs. Servische kolonisten werden er massaal toe aangezet zich in Kosovo te vestigen. Doodseskaders zaaiden terreur. De apartheid werd ingevoerd: 1,8 miljoen Albanezen werden op alle vlak gedomineerd door 100.000 Serviërs. Er kwam nauwelijks reactie van de internationale gemeenschap. Begin jaren negentig verkondigden zowel de arbitragecommissie-BadinterGa naar eind[5] als de Europese Unie dat Kosovo, in tegenstelling tot Macedonië, Slovenië, Kroatië en Bosnië-Herzegovina, een onvervreemdbaar deel is van Joegoslavië. Buurland Albanië was gewikkeld in economische en politieke crisissen en kon dus de etnisch verwante Kosovaren geen hulp bieden. Toch kreeg Joegoslavië de Kosovaren niet klein. De Albanese cultuur bloeide als nooit tevoren, terwijl de Joegoslavische economie werd lamgelegd. De Kosovaren hadden gekozen voor passief verzet. Ze richtten eigen scholen op, ziekenhuizen (de ‘Moeder Teresa’-klinieken), ondernemingen, banken en (illegale) radiozenders. Belastingen betaalden ze niet aan de staat, maar aan zelf gecreëerde belastingdiensten. Vanwege de hoge werkloosheid emigreerden 400.000 Kosovaren naar West-Europa. (Een aantal van hen kwam terecht in de georganiseerde misdaad.) Dankzij het geld van de diaspora konden de meeste families in Kosovo economisch overleven. Vooraleer een deel van hen twee jaar geleden de wapens opnam, waren de Kosovaren tientallen jaren op vreedzame wijze voor hun rechten opgekomen. De crisis werd reeds acuut in 1987, toen het Kosovo-Bevrijdingsfront (UCK) een aanslag pleegde op Servische militairen. Het leger wreekte zich op onschuldige burgers: gedurende de volgende jaren werden 200.000 Kosovaren op de vlucht gedreven (Operatie Hoefijzer). Pas begin 1998 begon de NAVO zich met de zaak te bemoeien: Kosovo moest opnieuw autonomie krijgen. Onder druk van de Veiligheidsraad gaf Milosevic (schijnbaar) toe. Krachtens resoluties 1160 en 1203 moest Joegoslavië de vluchtelingen laten terugkeren en zijn leger uit Kosovo terugtrekken. Er moesten onderhandelingen over autonomie worden gevoerd met de gematigde leider Rugova, de in 1992 officieus gekozen president van Kosovo. Er kwam echter geen rechtsherstel voor de Kosovaren. Integendeel, het Servische leger startte een massaal offensief tegen het UCK, dat in de omgeving van Drenica een aantal dorpen | ||||||||||||||||
[pagina 787]
| ||||||||||||||||
had bezet. Daarbij kwamen opnieuw honderden burgers om het leven. Na de bloedige aanslag in het dorpje Racak in januari 1999 dreigde de NAVO opnieuw met een Activation Order. Twee maanden later werd in Rambouillet de conferentie van de laatste hoop georganiseerd. De NAVO had een plan klaar voor de terugkeer van alle vluchtelingen onder bescherming van NAVO-soldaten. Er zouden ook toegevingen worden gedaan aan Joegoslavië: Kosovo bleef een deel van Servië, het UCK zou worden ontwapend en een deel van het Servische leger mocht ter plaatse blijven. Joegoslavië verwierp het plan, en er werden nog eens 40.000 Kosovaren verdreven. ‘Leiders die volkenrechtelijke misdaden plegen’, zegt Walzer, ‘verliezen hun recht op nationale soevereiniteit’. Humanitaire interventie is gerechtvaardigd, als men reageert op daden ‘die het moreel geweten van de mensheid schokken’Ga naar eind[6]. Dat dit het geval was in Kosovo staat buiten kijf: operatie Allied Force voldoet aan het criterium van het rechtsherstel. | ||||||||||||||||
Rechtvaardige zaakOorlog moet worden gevoerd omwille van rechtvaardigheid. Walzer is voorstander van humanitaire interventies. De Vietnamezen mochten militair interveniëren in Pol Pots Cambodja, de Tanzanianen in Idi Amins Oeganda, de Indiërs in Oost-Pakistan om te beletten dat een minderheid werd uitgeroeidGa naar eind[7]. Walzer gaat nog verder: de NAVO mocht niet alleen tussenbeide komen in Kosovo, maar was er zelfs moreel toe verplichtGa naar eind[8]. Men wist immers waartoe Milosevic in staat was. Was hij niet verantwoordelijk voor de vernietiging van het Kroatische Vukovar, de belegering van Sarajevo (10.000 slachtoffers in juli 1995) en de slachting in Srebrenica? Was er niet, lang voor Allied Force in actie trad, een systematische etnische zuivering aan de gang in Kosovo, met honderden gerichte moorden? Werden Milosevic en vier van zijn topmedewerkers in mei 1999 niet terecht door het Joegoslaviëtribunaal van de Verenigde Naties beschuldigd van misdaden tegen de mensheid? ‘Niemand mag het bijbelse voorschrift naast zich neerleggen: gij zult niet afzijdig blijven’, stelt Elie Wiesel (Nobelprijs voor de vrede 1986)Ga naar eind[9]. Wie zich neutraal opstelt, is even schuldig als de dader van een volkenrechtelijke misdaad. De tegenstanders van operatie Allied Force zeggen dat er bij de NAVO ook minder eerbare motieven meespeelden. Zij verwijzen naar de wapenindustrie die aan het conflict miljarden dollars heeft verdiend. Het militair-industrieel complex is de kanker van het kapitalis-tische productiesysteem. In Kosovo konden nieuwe wapens worden getest, en de piloten worden getraind ‘in real combat situations’. De analogie met de Spaanse burgeroorlog in de jaren dertig en met Vietnam in de jaren zestig springt in het oog. Hiertegen kan men inbren- | ||||||||||||||||
[pagina 788]
| ||||||||||||||||
gen dat de wapenindustrie, hoe verderfelijk ook, genoeg heeft aan een situatie van internationale spanning en dat een oorlog niet echt meer hoeft. De levensduur van wapens wordt steeds korter zodat ze, in vergelijking met vroeger, sneller vervangen moeten worden. Ook in tegenstelling tot vroeger kunnen nieuwe wapens gemakkelijker worden getest via computersimulatie. In een tijd van bezuinigingen kan geen enkele regering echt gelukkig zijn met een verlies van ettelijke miljoenen dollar per dag. Ook de NAVO-generaals waren er niet happig op deze operatie te beginnen: een oorlog waar nauwelijks eer mee te halen viel. De Amerikaanse republikeinen en de Britse conservatieven waren gekant tegen elke vorm van humanitaire interventie in de Balkan. Invloedrijke conservatieve publicisten als Henry KissingerGa naar eind[10] beklemtoonden dat Kosovo zowel uit economisch als uit geopolitiek standpunt weinig strategische waarde bezit. De Balkan was niet de Perzische Golf. De olieroutes uit Centraal-Azië en het Midden-Oosten liepen geen enkel gevaar. Sinds het einde van de Koude Oorlog was Europa voor de VS geen acuut veiligheidsprobleem meer. Waarom greep de NAVO dan toch in? Omdat het ging om een rechtvaardige zaak! De Amerikaanse en Britse progressieve regeringen - nochtans het product van de ‘make love not war’-generatie - reageerden allerminst op basis van een master plan. Tegenwoordig heeft buitenlands beleid meer te maken met gevoel dan met verstand: emotionele motieven zijn vaak belangrijker dan rationele. De ouders van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Albright zijn in de jaren dertig zelf moeten vluchten uit Tsjecho-Slowakije. President Clinton is opgegroeid in het raciaal verdeelde zuiden van de VS en heeft een sterk moreel bewustzijn. De Britse premier Blair werd de spreekbuis van de West-Europese moreel verontwaardigden: ‘De bittere ervaring heeft ons geleerd dat we niet moeten proberen dictators te vermurwen’Ga naar eind[11]. De Duitse SPD-kanselier Schriider en de Franse socialistische premier Jospin volgden schoorvoetend. Electorale motieven waren er niet. Integendeel, Allied Force werd bekritiseerd door de pacifistische oppositie in de eigen linkse achterban. En de NAVO riskeerde verdeeldheid onder de lidstaten, juist op het moment dat het vijftigjarig bestaan van de organisatie werd gevierd en drie nieuwe lidstaten uit Oost- en Centraal-Europa toetraden. En men haalde zich de woede van Rusland op de hals. Walzer meent dat ‘zelfs rechtvaardige oorlogen worden gevoerd om zowel diplomatiek opportunistische als morele redenen’ en ‘dat dit wel zo zal blijven tot het messiaanse tijdperk aanbreekt [...] Absoluut zuivere beweegredenen, de honderd procent goede wil, zijn een politieke illusie’Ga naar eind[12]. Politieke motieven maken een oorlog niet in se onrechtvaardig. Alleen mogen zij de strijd niet onverantwoord verlengen of de oorlogvoering vertekenen. Weinig Europeanen zullen durven | ||||||||||||||||
[pagina 789]
| ||||||||||||||||
volhouden dat de Verenigde Staten nazi-Duitsland zijn gang hadden moeten laten gaan. Nochtans was ook die interventie gestoeld op een Amerikaanse interpretatie van het eigen nationale belang - in de vorm van een stabiel en open EuropaGa naar eind[13]. Ik meen te mogen besluiten dat operatie Allied Force ook aan het tweede criterium voldoet: in Kosovo ging het in essentie om een rechtvaardige zaak. | ||||||||||||||||
Algemeen erkend gezagOm rechtvaardig te zijn moet een oorlog ook nog het fiat krijgen van een algemeen erkend gezag. Vandaag zijn de Verenigde Naties het algemeen erkende gezag dat instaat voor de wereldvrede. Militaire operaties als Allied Force zouden dus beter worden gevoerd onder auspiciën van de VN. Volgens Walzer is er echter geen enkele dwingende reden om te wachten op de VN in geval van humanitaire catastrofe: ‘Ik geloof niet dat er een moreel motief is dat aanspoort tot passiviteit; wachten op de VN is zoiets als wachten op de wereldstaat of wachten op de messias’Ga naar eind[14]. Het VN-handvest - en dat is betreurenswaardig - maakt een snel en effectief optreden van de internationale gemeenschap onmogelijk: het zweert bij de onschendbaarheid van de soevereine natiestaat. In de Veiligheidsraad beschikken Rusland en China over een vetorecht: zij verzetten zich tegen de notie zelf van humanitaire interventie, omdat ze vrezen voor precedenten. Als de VN in Kosovo intervenieert, waarom dan ook niet in Tsjetsjenië of in Tibet? Het verleden heeft geleerd dat - ook wanneer duidelijk is wie agressie heeft gepleegd - de Verenigde Naties vaak niet tot een besluit kunnen komen vanwege ideologische verschillen. Alleen wanneer tussen de permanente leden van de Veiligheidsraad een politiek compromis mogelijk is, kunnen VN-troepen naar conflicthaarden worden gezonden. Momenteel zijn er zestien dergelijke vredesoperaties aan de gang (Midden-Oosten, Kasjmir, Oost-Slavonië en Prevlaka in Kroatië, Bosnië, Macedonië, Angola ...). Typisch voor dit soort interventie is dat de troepen pas ter plaatse komen nadat er een akkoord is gesloten tussen de strijdende partijen. In VN-jargon gaat het om peace keeping forces. Maar in Kosovo was de strijd tussen het Servische leger en het UCK nog volop bezig. Wilde men een humanitaire catastrofe vermijden, dan moest daar onmiddellijk een buitenlandse troepenmacht ingrijpen: een peace making force. Regionale allianties zijn meer geschikt om in lokale conflicthaarden te interveniëren, aldus Walzer: ‘Als er brand uitbreekt, moet men naar de lokale brandweer telefoneren. Criminele pyromanen moeten zo snel mogelijk worden bestreden; men moet niet eerst de sociale, politieke en economische oorzaken van hun gedrag bestuderen, want dan kan het te laat zijn [...]’Ga naar eind[15]. Regionale allianties staan onder een gemeen- | ||||||||||||||||
[pagina 790]
| ||||||||||||||||
schappelijk militair commando, zijn vertrouwd met de omgeving en zijn bovendien geen gelegenheidscoalitie. In Afrika komt de Organisatie Voor Afrikaanse Eenheid voor een vredestichtende rol in aanmerking. In Europa zijn er twee mogelijkheden: de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de NAVO. Voor burgerlijke taken verkiest Washington de OVSE boven de VN, niet alleen uit (ongezonde) afkeer voor laatstgenoemde, maar ook om de Europeanen voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen. Militaire taken kan de OVSE echter nauwelijks op zich nemen: de OVSE is geen militaire alliantie, en Rusland is er lid van, terwijl de organisatie alleen maar met eenparigheid van stemmen mag beslissen. Voor peace making operations is de NAVO geschikter dan de OVSE. Wel moet de NAVO met de VN samenwerken. En dat gebeurde nauwelijks in Kosovo. Met deze belangrijke nuance durf ik te stellen dat Operatie Allied Force voldoet aan het criterium van algemeen erkend gezag. | ||||||||||||||||
Extreme noodzaakOorlog mag pas worden gevoerd als er geen enkele diplomatieke uitweg meer mogelijk is: het moet gaan om een extreme noodsituatie. Volgens Walzer moet er aan twee criteria worden voldaanGa naar eind[16]. Het ene heeft te maken met de dringende noodzaak om op te treden, het tweede met de aard van het gevaar dat een staat bedreigt. Regeringen verwaarlozen gemakkelijk het tweede criterium: zij zeggen te snel dat ze ‘met de rug tegen de muur staan’. Alleen wanneer fundamentele menselijke waarden in het gedrang komen doordat er niet tegen potentaten wordt opgetreden, is er sprake van een extreme noodsituatie (Walzer geeft als voorbeeld de Holocaust). ‘Le refus de faire la guerre se révèle souvent plus coûteux que la guerre elle-même’Ga naar eind[17]! De vrijheid en het overleven van een politieke gemeenschap - waarvan de leden dezelfde levenswaarden delen - zijn het hoogste goed van de internationale gemeenschap. Wanneer dat goed in het gedrang komt, moet de oorlog worden verklaard aan de agressor. Soms kan alleen een beslissende militaire nederlaag de agressor tot het inzicht brengen dat hij zijn gedrag moet veranderen. In alle overige gevallen moet eerst naar andere oplossingen worden uitgekeken. Economische, culturele en andere sancties zijn mogelijke alternatieven voor militaire actie. In het geval van Joegoslavië werden zulke sancties afgekondigd: er was een verbod op investeringen, commerciele vluchten, export van militair materieel en exportkredieten. Vanaf mei 1999 kwam daar een olie-embargo bij en werd de lijst van export-producten op de zwarte lijst uitgebreid. De geschiedenis leert echter dat economische en andere sancties nog nooit een agressor op de knieën hebben gekregen. Sancties dienen als eerste waarschuwing, en | ||||||||||||||||
[pagina 791]
| ||||||||||||||||
om het geweten te sussen van de internationale gemeenschap. Ze treffen de bevolking en de buurlanden, maar laten de regering buiten schot. Volgens Hufbauer, Schoft en Elliot hebben economische sancties gewerkt in een derde van de gevallenGa naar eind[18]. Maar ze hebben zelden meer dan 1% afgenomen van het BNP van het getroffen land. Er zijn altijd bevriende landen die zich niet houden aan het embargo (in het geval van Joegoslavië: Rusland en Griekenland). Sancties isoleren een land van de internationale gemeenschap, en daardoor wordt het des te roekelozer. Recente ervaringen in Irak en Bosnië bewezen concreet dat sancties weinig uithalen op korte termijn. Ook was gebleken dat diplomatieke oplossingen mogelijk waren wanneer men dreigde met geweld en die dreiging desnoods omzette in de praktijk (coercive diplomacy). De Irakezen en de Bosnische Serviërs werden als het ware naar de onderhandelingstafel gebombardeerd. Wilde de internationale gemeenschap in Kosovo niet volledig haar geloofwaardigheid verliezen, dan moest ze ook daar haar verbale dreiging omzetten in daden. Gezien de mensonterende wreedheden die de Kosovaren hadden moeten doorstaan, en omdat er geen diplomatieke uitweg meer was, werd aan het criterium van extreme noodzaak voldaan toen de NAVO haar militaire actie begon. | ||||||||||||||||
Beperking van de schadeIn principe mogen in de rechtvaardige oorlog alleen militaire doelwitten worden getroffen. Soldaten zijn gemaakt om te worden gedood, burgers niet (dixit Napoleon)Ga naar eind[19]! Een oorlogvoerende partij mag nooit burgers of burgerlijke bouwwerken aanvallen. Civiele doelwitten, lukrake aanvallen, tapijtbombardementen zijn verboden. In verhouding tot het militaire voordeel mag er geen onevenredig groot aantal burgerslachtoffers vallen. Walzer houdt vast aan de doctrine van het dubbel gevolg: ‘Een soldaat moet nauwkeurig weten waar zijn operatiedoel zich bevindt [...] Hij mag alleen schieten als een rechtstreekse aanval mogelijk is. Desnoods mag hij onschuldige levens in gevaar brengen, maar hij mag geen burgers doden omdat ze zich nu eenmaal bevinden tussen hem en de soldaten van de vijand’Ga naar eind[20]. Rechtvaardige oorlogen zijn beperkt in tijd: ze moeten zo snel en zo efficiënt mogelijk worden gewonnen (Kriegsraison). Enerzijds geldt dat de gevechten niet te vroeg mogen worden afgebroken: ‘anders schept men de voorwaarden voor een volgende oorlog’Ga naar eind[21]. Anderzijds geldt dat - als een oorlogvoerende partij haar minimale doelstellingen eenmaal heeft bereikt - ze de strijd moet staken uit eerbied voor de rechten van het volk van de vijand. De vijand moet zo weinig mogelijk te lijden hebben en de weg naar een eervolle vrede moet worden opengehouden. Helaas bestaat de neiging om de doelstellingen van de oorlog te bepalen in | ||||||||||||||||
[pagina 792]
| ||||||||||||||||
functie van de militaire technologie waarover men beschikt. Het omgekeerde zou moeten geldenGa naar eind[22]. Op grond van dit uitgangspunt bekritiseert Walzer de militaire strategie van de NAVO in Kosovo. Hij vraagt zich af ‘in welke mate landen moreel gerechtigd zijn in te grijpen wanneer ze zich beperken tot luchtaanvallen om de levens van hun eigen soldaten te sparen’Ga naar eind[23]? Omdat de NAVO niet wilde dat er één bommengooier stierf aan haar kant, vielen er te veel burgerslachtoffers bij de vijand. De NAVO-strategie was gebaseerd op het blinde geloof in de superioriteit van de moderne wapentechnologie, die in staat zou stellen oorlogen vanuit de lucht te winnen. In haar zegevierende communiqués verdoezelde de NAVO het feit dat haar militaire technologie niet feilloos werkte: ziekenhuizen, bussen, ambassades, woonwijken, vluchtelingenkonvooien, e.d. werden als het ware toevallig geraakt (collateral damage). De NAVO had moeten opteren voor een Blitzkrieg-strategie, met intensieve luchtaanvallen op zuiver militaire doelwitten in de eerste fase, en grondtroepen in de volgende fase. Er zouden meer Servische soldaten en minder Servische burgers zijn gedood, en de omvang van de beestachtigheden die door de Serviërs werden begaan in Kosovo had erdoor kunnen worden beperkt. Natuurlijk zouden er doden zijn gevallen bij de NAVO: ‘on ne peut tuer que si l'on est prêt à mourir’Ga naar eind[24]! Het is duidelijk: operatie Allied Force voldoet niet aan het criterium van beperking van de schade. | ||||||||||||||||
Verdelende rechtvaardigheidHet internationaal erkende gezag moet op eenzelfde manier ingrijpen in gelijksoortige situaties. Volgens dit strenge criterium zou de NAVO zonder uitzondering elke volkenmoord een halt moeten toeroepen. Dat is zeker niet het geval. In Soedan woedt momenteel een burgeroorlog die al meer slachtoffers heeft gemaakt dan de oorlogen in Kosovo, Bosnië, Tsjetsjenië en Somalië samenGa naar eind[25]. In 1994 slachtte het Rwandese regime duizenden onschuldige burgers af omdat die behoorden tot een andere etnische groep. In Sierra Leone werden door de twee partijen in de burgeroorlog afschuwelijke wreedheden gepleegd. Indonesië heeft gepoogd de Oost-Timorezen uit te roeien. Israël schendt de rechten van de Palestijnen. NAVO-lidstaat Turkije verklaarde de Koerden vogelvrij. Die lijst kan ongetwijfeld nog worden aangevuld. De NAVO is geen internationaal vreemdelingenlegioen dat bereid is het leven van zijn soldaten op te offeren als het moet, in dienst van de universele gerechtigheid. Heeft het zin oorlog te voeren in naam van een doctrine die humanitaire interventie hoog in het vaandel draagt? De alliantie komt alleen tussenbeide wanneer de verdrukker geen ideologische bondgenoot is, het land in kwestie geografisch nabij | ||||||||||||||||
[pagina 793]
| ||||||||||||||||
(Joegoslavië) of strategisch belangrijk is (Irak) en de stabiliteit van de buurlanden ondermijnd wordt (o.a. door vluchtelingenstromen). Dat wordt niet anders met het zogenaamde Nieuw Strategisch Concept van de NAVO. Het werd in mei 1998 door president Clinton voor het eerst ontvouwd: ‘De NAVO van gisteren beschermde onze grenzen tegen rechtstreekse militaire invasie. De NAVO van morgen moet dat blijven doen, maar daarnaast ook onze veiligheid verdedigen tegen nieuwe bedreigingen: nucleaire proliferatie, etnisch geweld en regionale conflicten’Ga naar eind[26]. Positief is dat operaties buiten het eigen territorium voor het eerst mogelijk worden gemaakt (out-of-area or out-of-business!). De Veiligheidsraad blijft prioritair verantwoordelijk voor de handhaving van de vrede. De NAVO zal zich verzetten tegen regimes die de mensenrechten schenden of grondgebied willen veroveren. Een negatief aspect van het Nieuw Strategisch Concept is dat het altijd moet gaan om de bedreiging van onze veiligheid. Als dat betekent dat een regime ongestraft de mensenrechten mag schenden zolang er geen reële bedreiging van uitgaat voor de veiligheid van West-Europa, dan staat men ver af van het criterium van verdelende rechtvaardigheid. | ||||||||||||||||
BesluitVolgende woorden van Thomas van Aquino hebben niets van hun relevantie ingeboet: ‘Niets bedroeft mij meer dan te zien dat de boosdoener niet wordt gestraft. Hij zal gesterkt worden in zijn hardhandige methoden en hij zal andere boosdoeners inspireren’. De NAVO heeft de boosdoener gestraft. Operatie Allied Force beantwoordt aan vier van de zes criteria waaraan een rechtvaardige oorlog moet voldoen: de Kosovaren kregen rechtsherstel, de bedoelingen van de NAVO waren zuiver, de NAVO mocht optreden als internationaal erkend gezag en er waren geen andere middelen meer om het conflict op te lossen. De aangerichte schade was echter te groot, en ook aan het criterium van verdelende rechtvaardigheid werd niet voldaan. Oorlog is de prijs die volkeren moeten betalen om op lange termijn vrede mogelijk te maken (Von Clausewitz). Maakt operatie Allied Force een duurzame vrede in de Balkan mogelijk? Helaas niet. De militaire nederlaag van Joegoslavië heeft niet geleid tot het verdwijnen van Milosevic. De hele Balkan is economisch onderontwikkeld. Autoritaire regimes investeren er vooral in bewapening. Nergens in de Balkan wonen etnisch homogene volkeren binnen de grenzen van eenzelfde staat. De Kosovaren willen onafhankelijkheid: hun ambities reiken zelfs verder dan Kosovo. Het UCK is de exponent van de Groot-Albanese beweging: ook Albanië zelf en het Albanese deel van Macedonië moeten deel uitmaken van Groot-Albanië. In buurland Macedonië is de situatie uiterst explosief: de Slaven en de Albanezen zijn | ||||||||||||||||
[pagina 794]
| ||||||||||||||||
elkaar vijandig gezind. Als de Kosovaren hun Groot-Albanië krijgen, waarom dan niet de Bosnische Serviërs en de Kroaten in de republieken Spreska en Herceg Bosna toestaan aan te sluiten bij respectievelijk Servië en Kroatië? Waarom moet Montenegro binnen het Joegoslavische staatsverband blijven? Waarom krijgen de Koerden geen eigen staat in Turkije? De politiek van het Westen die erop gericht is de bestaande Balkanstaten in stand te houden is op lange termijn gedoemd te mislukken. De NAVO heeft zowel in Bosnië als in Kosovo protectoraten gecreëerd die zonder militaire bewaking (door respectievelijk SFOR en KFOR) nauwelijks leefbaar zijn. Volkeren kunnen niet worden gedwongen samen te leven. De NAVO is op weg om de rol van het negentiende-eeuwse Oostenrijk-Hongarije of van het Ottomaanse Rijk over te nemen, met het risico dat de alliantie met dezelfde moeilijkheden wordt geconfronteerd als eertijds die rijken. Als Europa echt wil vermijden dat het conflict in Kosovo de voorbode wordt van andere oorlogen, dan moet het werken aan de economische wederopbouw van de Balkan. In dit verband biedt het in juni jl. ondertekende Stabiliteitspact een goede basis. De tekst roept de Balkanlanden op tot democratie, eerbiediging van de mensenrechten, economische ontwikkeling en goed nabuurschap. Het gebied heeft dringend behoefte aan een massale economische injectie. Met die hulp kan het zich ontwikkelen in de richting van een geïntegreerd Europa. | ||||||||||||||||
[pagina 795]
| ||||||||||||||||
Literatuur
|
|