Streven. Jaargang 66
(1999)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 603]
| ||||||||||||||||||||||||
Jacques Gutwirth
| ||||||||||||||||||||||||
Historisch overzichtIn de zeventiende eeuw werden de joden in Polen, Wit-Rusland en Oekraïne door een zware crisis getroffen. Later dan in het Westen stortte daar toen immers de feodaliteit ineen. Rond 1648 werden de joden het slachtoffer van hevige pogroms, uitgevoerd door Oekraïnische nationalisten die in oorlog waren met de Poolse machthebbers. Zoals zo vaak moesten de joden als zondebokken dienen. Vandaar dat, in een sfeer van mystieke exaltatie, reizende predikanten onder de joodse bevolking amuletten tegen het onheil gingen verdelen. Zij genazen zieken en deden wonderen. Baäl shêm, meester van de Naam (de Naam van God) werden ze genoemd. Een van hen, Israel ben Eliezer (1700-1760), afkomstig uit Galicië, was zeer geliefd. Hij legde de nadruk op een affectieve beleving van de godsdienst, waarin plaats was voor extatisch gebed, lichaamsbeweging, zang en dans. Zo ontstond een democratische ‘gemoedsreligie’, die iedereen kon aanspreken, in tegenstelling tot het traditionele jodendom, dat de strenge talmoedische studie, een voorrecht van de intellectuele elite, als de hoogste vorm van godsdienstigheid beschouwde. Israel ben Eliezer werd Ball Shêm Tov, de goede meester van de Naam, of, afgekort, Besht genoemd. De beweging die hij op gang bracht, het chassidisme - wat vroomheid betekent -, werd door zijn | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 604]
| ||||||||||||||||||||||||
leerlingen verspreid, ondanks het verzet van de officiële joodse gemeenten. Door de jaren heen ontstonden er dynastieën van rebben: geestelijke leiders die als heiligen werden beschouwd (tsadik), door de bemiddeling van hun gebeden wonderen zouden verrichten en die het voorwerp waren van een heuse persoonlijkheidscultus. Hun aanhangers, de chassidim, vormden gemeenschappen om hen heen, met eigen gebedsplaatsen. De beweging ontwikkelde zich vooral in Wit-Rusland, de Oekraïne, en ook in Polen en Galicië waar het grootste aantal joden woonde. De traditionele joodse gemeenschappen (kahalim) waren nogal verstrengeld met de feodale structuren. Hun macht ging aan het wankelen, toen de gevolgen van de Franse Revolutie zich ook in Oost-Europa lieten voelen. Vanaf de achttiende eeuw geraakten de joden in de grote steden in een seculariseringsproces, eerst in het kielzog van de Verlichting, en later, in de negentiende en twintigste eeuw, onder invloed van het socialisme, het communisme en de zionistische lekenbeweging. Daarentegen waren de chassidim vooral in kleinere steden aanwezig. Vanwege hun intense religieuze praktijk, waartoe op dat ogenblik ook de studie van de talmoed behoorde, vormden zij vanzelf sterke joodse centra. De orthodoxe rabbijnen, die aanvankelijk vurige tegenstanders van het chassidisme waren, begonnen vanaf de negentiende eeuw bondgenootschappen te sluiten met de rebben, om samen tegen de bedreiging van de assimilatietendens te strijden. Tot 1939 heeft het chassidisme in Polen, waar drie miljoen joden leefden, een sterk gezag bewaard, al hadden de proletarisatie van de joodse bevolking en de emigratie naar Amerika zijn invloed al doen afnemen. Onder de Tweede Wereldoorlog verdwenen de meeste rebben met hun aanhangers in de concentratiekampen. Slechts weinigen overleefden. Sommigen kwamen terug uit de Sovjet-Unie, Roemenië of Hongarije. De meesten vertrokken naar Amerika of, iets later, naar Israël. Vaak was Antwerpen een pleisterplaats op de emigratieroute, en sommigen zijn er blijven hangen. | ||||||||||||||||||||||||
Chassidisme in AntwerpenIn 1945 begint het joodse leven in Antwerpen opnieuw, vooral rond de diamantnijverheid, die snel weer opbloeit. Overlevenden uit Oost-Europa vormen hier chassidische gemeenschappen. Er zijn er thans een tiental, waarvan de belangrijkste Belz (zo'n 250 families), Satmar en Ger (elk zo'n 100 families) heten. De eerste leden kwamen uit Polen, maar vooral uit Hongarije en Roemenië, waar relatief meer chassidim hadden kunnen overleven. Nu zijn de meesten hier geboren en hebben ze ook de Belgische nationaliteit. Elke groep houdt er eigen gewoonten op na (minougim). Zo hebben de Belzer geen gevoel voor praal. Ze verkiezen een min of meer slordig voorkomen, - waarschijnlijk een weerspiegeling | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 605]
| ||||||||||||||||||||||||
van de vroegere miserie in Polen. Ook kleding, baard en pijpenkrullen (païes) zijn verschillend. De meeste chassidim die gehuwd zijn, dragen op feestdagen en op de sabbat een vlakke, ronde pelsmuts (shtramel). Maar de Gerer dragen een hoge pelsmuts (spodek), terwijl de Lubavitcher hedendaagse zwarte hoeden opzetten. Een mooi voorbeeld van de chassidische revival is de Antwerpse gemeenschap die rond de in Pools Galicië geboren rabbi Isaac Gewuertzman is ontstaan. Deze figuur, gewoonlijk Reb Ytsekl genoemd, was over de negentig toen hij in 1977 stierf. Voor de oorlog was hij een reizende predikant (maggid). Hij kon de oorlog in de Sovjet-Unie overleven en werd daarna een rebbe voor velen die hun eigen geestelijke leider na de shoah niet zagen terugkomen. Zo ontstond in Antwerpen in 1954 een gemeente die nu nog een honderdtal families telt. In het gemeenschapshuis kunnen de volgelingen zich dag en nacht aan de studie van de talmoed wijden. Sommigen wonen er. Net als vroeger in de thans verdwenen chassidische centra van Oost-Europa, stromen hier talloze bezoekers van verre bijeen, om de rebbe hun moeilijkheden voor te leggen, in de hoop dat hij door zijn gebed van God wonderen zou verkrijgen. Na zijn overlijden werd reb Ytsekl door zijn schoonzoon Jacob Leisel (reb Yankele) opgevolgd, die in november 1998 gestorven is. Je kan terecht spreken van een Antwerpse chassidische dynastie: vandaag is de schoonzoon van de overledene de derde ‘rebbe’ van deze gemeenschap. Men spreekt van vijf- à zesduizend chassidim in de havenstad. Gezien de talrijke kroostrijke gezinnen lijkt dat getal niet overdrevenGa naar eind[1]. Onder de Antwerpse joden - samen vijftien- .á achttienduizend mensen - vormen ze een invloedrijke groep. Vaak oefenen de chassidim een religieus beroep uit: als leraar, slachter, kashrout-toezichthouder, of uitbater van koosjere zaken en restaurants. Het hele joodse leven van de stad wordt daardoor chassidisch gekleurd. Tot de jaren tachtig werkten vele chassidim als kliever of makelaar in de diamantsector. Dat is verminderd, al blijft het chassidisme in Antwerpen aan de diamant gebonden. | ||||||||||||||||||||||||
Verenigde StatenAls we naar de hele wereld kijken, vormt de Antwerpse groep allicht maar een minderheid. In New York alleen al leven er honderd- á tweehonderdduizend chassidim. Vóór de Tweede Wereldoorlog was dat anders. De Poolse rebben verzetten zich tegen emigratie naar de Verenigde Staten, in hun ogen een niet-koosjer land. Op de vele miljoenen joodse immigranten aldaar hadden de orthodoxe joden immers nauwelijks invloed. Na 1945 vielen de bezwaren weg. Overlevende rebben en chassidim trokken naar de VS, vooral naar New York, | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 606]
| ||||||||||||||||||||||||
waar ze zich in drie wijken van Brooklyn vestigden. Rond legendarische rebben ontstonden er bloeiende gemeenten: de Satmarer in Williamsburg, de Bobover in Borough Park en de Lubavitcher in Crown Heights.
Williamsburg. In deze wijk staan oude huizen, maar ook moderne flatgebouwen. In het joodse gedeelte heerst een strenge sfeer: koosjere winkels, traditionele kleding, grote gezinnen, gebedshuizen, jeshiva's voor de talmoedstudie, religieuze jongens- en meisjesscholen. De chassidische immigranten waren meestal van Hongaarse en Roemeense origine. Er zijn meerdere gemeenschappen, zoals de Munckaczer en de Pouper, maar in demografisch, politiek en religieus opzicht vormen de Satmarer de belangrijkste groep, met minstens twintigduizend aanhangers. Satmar is een ultraconservatieve beweging, die zo weinig mogelijk toegevingen doet aan de omringende moderne wereld. Toch is deze gemeenschap niet zo oud. Ze is ontstaan rond rabbi Joel Teitelbaum (in 1886 in Sighet geboren, in 1979 in New York overleden). Deze afstammeling van een chassidische dynastie was eerst een gewone rabbijn en werd pas later rebbe, in Satu Mare (Satmar in het Jiddisch), dat nu in het Roemeense Transsylvanische gebied ligt. De streng orthodoxe man trok heel wat aanhangers aan. In 1944 werd hij uit Bergen-Belsen bevrijd en kon hij met een groep van 1638 Hongaarse joden naar een neutraal land worden overgebrachtGa naar eind[2]. In 1947 trok hij naar Amerika. Onder zijn leiding vormden vrome Oost-Hongaarse en Roemeense joden in Williamsburg de Satmargemeenschap. De belasting op hun eigen ondernemingen voor koosjer vlees was een welkome bron van inkomsten. Door hun radicalisme, hun geringe belangstelling voor het heil van minder religieuze joden en hun vijandigheid tegenover Israël staan de Satmarer nogal geïsoleerd. Hun antizionistische houding komt voort uit het geloof dat de joden zich pas in het Heilig Land zouden verzamelen bij de komst van de Messias. Satmarer zijn vrome conservatieven die geen profane vakken studeren. Als ze geen religieus beroep uitoefenen, moeten ze zich tevreden stellen met beroepen als handwerker of kleine ondernemer, terwijl ze gemakkelijk zeven of meer kinderen hebben. Het joodse Williamsburg is een betrekkelijk arme wijk: de helft van de veertigduizend joden leeft onder de armoedegrens. Om de slechte invloed van de omgeving te ontvluchten hebben een aantal Satmarer grond gekocht op een uur rijden van New York, en er een eigen wijk opgericht, Kyrias Joël geheten, nu een zelfstandige gemeente van achtduizend mensen. Na de dood van Joel Teitelbaum werd Moses Teitelbaum, een neef van hem, de nieuwe rebbe. Zijn aanstelling lokte nogal wat tegenstand uit. Ondanks de interne verdeeldheid blijven de Satmarer een belangrijke groep binnen het chassidisme. In Israël hebben ze een grote invloed | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 607]
| ||||||||||||||||||||||||
op de ultrareligieuze antizionistische beweging, de Nature Karte, die de Israëlische staat niet erkent.
Borough Park. De tweede grote chassidische wijk in Brooklyn, Borough Park, strekt zich uit over een oppervlakte van 1,6 km in de lengte en 2,4 km in de breedte. Voor de oorlog woonden er al veel joden, maar pas nadien werd het een uitgesproken chassidische buurt (80% van de 75.000 joden aldaar), met zeker driehonderd synagogen en gebedshuizen, en enkele tientallen jeshiva's en orthodoxe scholen. De sfeer is burgerlijker en moderner dan in Williamsburg: ‘vrouwen rijden er met de auto en kinderen spreken er Jiddisch én Engels’, zegt een Williams-burger chassid. In Borough Park wordt de grootste groep chassidim gevormd door aanhangers van Rabbi Shlomo Halberstamm, afkomstig uit het kleine stadje Bobov, in Galicië. In 1942 werd de toenmalige rebbe met een groot deel van zijn familie door de nazi's vermoord. Rabbi Shlomo, een van zijn zonen, overleefde de gruwelijkheden en ging in 1946 naar Amerika. Rond hem schaarden zich andere overlevenden, meestal orthodoxe joden uit Oost-Europa. Velen van hen werken nu in de diamantnijverheid. Hoewel zij trouw blijven aan de traditie, zijn de Bobover goed ingeschakeld in het profane economische leven. Ze behoren meestal tot de middle class. Buiten de tweeduizend families in New York hebben de Bobover ook gemeenschappen in Jeruzalem, Tel-Aviv, Londen en Antwerpen.
Crown Heights. De derde chassidische wijk in Brooklyn is Crown Heights, waar de zetel van de Lubavitcher is gevestigd, op nummer 770 van Eastern Parkway, een brede laan met veel doorgaand verkeer. Daar wemelt het op vrijdagavond en zaterdagmiddag van mannen in het zwart, met grote, maar verzorgde baarden en moderne hoeden, die samenkomen voor een farbrengen (typische bijeenkomst met de rebbe). 770 Parkway is een internationaal centrum geworden. De Lubavitcher hebben namelijk in de Verenigde Staten en elders ter wereld zo'n tweehonderd missieposten (‘Chabadhuizen’) opgericht. Na de Tweede Wereldoorlog zijn duizenden chassidim komen wonen in Crown Heights, een gunstige woongelegenheid, met goede metroverbindingen naar de textiel- en diamantwijken van Manhattan. Maar sedert de jaren zestig zijn de chassidim een minderheid geworden onder de zwarte bevolking. Er ontstaan wel eens relletjes, maar de rebbe heeft besloten in de wijk te blijven wonen. Om daarover alle twijfel weg te nemen liet hij het gebedshuis renoveren. Lubavitch staat ook bekend onder de naam Chabad - een samentrekking van chochmah, binah en daät, of wijsheid, begrip en kennis - die teruggaat op de geschriften van de eerste Lubavitcher rebbe, Rabbi Schneur Zalman van Ladi (1745-1813). Zijn dynastie bleef tot in 1915 | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 608]
| ||||||||||||||||||||||||
gevestigd in Lubavitch, een kleine stad in Wit-Rusland. De zesde rebbe, Joseph Isaac Schneerson (1880-1950) werd meermaals door de sovjet-overheid opgesloten. In 1934 vestigde hij zich in Polen, en begin 1940 vluchtte hij naar Amerika. Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn schoonzoon, Menachem Mendel Schneerson (1902-1994), die onder meer in Berlijn en aan de Sorbonne een ingenieursopleiding had genoten. Terwijl zijn voorganger nog een pelsmuts had gedragen, liep hij met een zwarte moderne hoed en een donkere jas. Een rebbe hoort in de eerste plaats de heiligheid van de Torah en de onaantastbaarheid van de joodse geboden te verdedigen binnen de eigen gemeenschap, maar Menachem Mendel Schneerson zag zich echter ook geroepen om een algemeen joods reveil te bespoedigen. Daarom richtte hij zich ook tot niet-chassidische joden. Er kwamen uitzendingen op radio en televisie, in het Engels en andere niet-joodse talen. Ook werden er grote publiciteitscampagnes gevoerd. Jonge Lubavitcher proberen op straat joden te overtuigen gebedsriemen te dragen en gebeden op te zeggen. De Chabadhuizen zijn centra van proselytisme. Die missionaire ijver heeft al velen tot het jodendom teruggebracht, al worden die niet allemaal chassidim. De joodse identiteit wordt er alleszins door verstevigd, en dat wordt natuurlijk toegejuicht door grote joodse organisaties, chassidisch of niet. In tegenstelling tot de Satmarer staan de Lubavitcher helemaal achter het bestaan van de staat Israël en zijn politiek: de sinds 1967 bezette gebieden zijn een deel van de erfenis die God het uitverkoren volk geschonken heeft, en mogen daarom niet meer worden afgegevenGa naar eind[3]. Met deze visie steunt Lubavitch de rechtse partijen. Toen in 1990 de Israëlische regeringscoalitie over de Palestijnse kwestie struikelde, kon de Arbeiderspartij - die land wilde teruggeven in ruil voor vrede - geen regering vormen met Agoedat Israel; twee leden van deze orthodoxe partij weigerden aan de nieuwe coalitie deel te nemen, na een telefoontje met de rebbe in New YorkGa naar eind[4]. ‘We want the Messiah now, we don't want to walt’ en soortgelijke slogans verschenen vanaf 1989 in New York op posters en reclameborden. Zo groot was het prestige van de rebbe dat zijn aanhangers er vast van overtuigd waren dat hij de Messias was die komen zou. De rebbe zelf, sinds 1992 half verlamd, deed niets om de campagne stop te zetten, tot ongenoegen van andere chassidische en niet-chassidische joodse leidersGa naar eind[5]. De rebbe stierf op 12 juni 1994 en heeft nog steeds geen opvolger. De messiaanse opwinding is alleszins weggeëbd. Het samengaan van fundamentalistisch geloof, moderne propaganda-technieken en charismatisch leiderschap - een combinatie die je in de evangelische wereld bij Billy Graham terugvindt - heeft Lubavitch een sterke positie bezorgd binnen het jodendom. Tot slot vermeld ik dat de Lubavitcher, zoals de Satmarer, ook gemeenschappen hebben in | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 609]
| ||||||||||||||||||||||||
Canada, voornamelijk in Montreal, waar ongeveer honderdduizend joden wonen. | ||||||||||||||||||||||||
IsraëlNa 1945 heeft het chassidisme zich ook in Israël verspreid. Al in 1747 was een rebbe met zijn volgelingen naar het Heilig Land getrokken. Maar het lag zeker niet in hun bedoeling er een joods land op te richtenGa naar eind[6]. Aanvankelijk waren de Oost-Europese chassidim tegenstanders van het zionisme. Maar onder de Tweede Wereldoorlog vluchtten een aantal rebben naar Israël, en zij trokken er heel wat aanhangers aan. Jeruzalem en Bne Brak (bij Tel-Aviv) zijn chassidische burchten geworden. In 1982 waren er in heel Israël reeds honderdvijftigduizend chassidim, die over drieduizend gebedshuizen beschikten. Er zitten chassidische groepen in meerdere Israëlische steden. Maar Jeruzalem was een belangrijke aantrekkingspool, mede omdat er al voor de Tweede Wereldoorlog ultraorthodoxe gemeenschappen waren. Mea Shearim, de oude joodse buurt, werd een centrum met gebedshuizen van de verschillende dynastieën. De Satmarer vonden er bondgenoten: de beweging Nature Karte, die ook een vijandige houding heeft tegenover de staat Israël.
Belz. Belz is thans een sterke chassidische beweging geworden, met een mooie jeshiva, een grote synagoge, en nu een hoofdkwartier in een nieuwe verkaveling. Maar in de jaren zestig zag het lot van Belz er niet zo rooskleurig uit. De vierde rebbe van de dynastie, Aron Rokeach, die uit de nazi-hel wist te ontvluchten, stierf in 1957, negenenzeventig jaar oud. Omdat hij geen kinderen had, besloot de raad der wijzen dat zijn neef, Issachar Dov Rokeach, in de omgang Berele genoemd, toen pas negen jaar oud, later de nieuwe rebbe zou worden. Niet alle Belzer juichten het vooruitzicht van een lange interimperiode zomaar toe. Hoe kon Belz zich dan toch zo opvallend ontwikkelen? Vermoedelijk omdat deze groep erin geslaagd is aan een ultraconservatieve religieuze houding actieve deelneming aan wereldse aangelegenheden te paren. De Belzer steunen een aantal orthodoxe partijen en zijn betrokken in politieke kwesties. Tegenover de staat Israël staan ze positief. Anderzijds staan ze bekend als nogal tegemoetkomend tegenover minder traditionalistische joden die echter financiële steun verlenen, of die door hun positie in de maatschappij de chassidische gemeenschap kunnen helpen.
Ger. Tussen de twee wereldoorlogen was Ger een sterke chassidische beweging in Polen, met meer dan honderdduizend leden en met een gebedshuis in elke stad. De Gerer dynastie, die van rabbi Isaac Meir | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 610]
| ||||||||||||||||||||||||
Rothenburg Alter (1789-1866) afstamt, had haar zetel in het Poolse stadje Gora Kalwaria, bij Warschau. Rebbe Abraham Mordecai Alter (1866-1948) legde de nadruk op de talmoedstudie en verzette zich tegen de modernisering van het joodse leven. Door hun strenge godsdienstigheid oefenden de Gerer een grote invloed uit op de Poolse joodse partij Agoedat Israel, die in 1912 door chassidische en orthodoxe prominenten was gesticht. In Polen werden de meeste Gerer door de nazi's vermoord, maar de rebbe kon naar het Heilig Land ontvluchten. Hij was overigens vooruitziender geweest dan zijn meeste collega's, en had zich niet gekant tegen emigratie naar het Heilig Land. In 1948 ondertekende zijn schoonzoon in naam van Agoedat Israel de onafhankelijkheidsverklaring van Israël. Nog steeds hebben de Gerer via de Agoedatpartij hun zegje in de Israëlische politiek. De huidige rebbe, Pinchas Menachem Alter (geboren in 1926) leeft in Jeruzalem. In 1982 waren er zo'n vierduizend Gerer families in Israël, die voor hun religieuze vorming terechtkonden in een elftal jeshiva's.
Bne Brak. Er zijn in Israël te veel chassidische nederzettingen om ze allemaal te beschrijven. Maar de stad Bne Brak is toch wel het vermelden waard. Bne Brak - op vijf kilometer van het centrum van Tel Aviv, en deel van de agglomeratie - werd in 1925 door chassidim opgericht. Ze leefden van de industrie (vooral voeding, textiel, tabak) en bouwden tientallen synagogen en jeshiva's. Van de huidige bevolking van honderdveertigduizend inwoners zijn er maar twintigduizend niet ultraorthodox. In de stad zijn meerdere rebben gevestigd. Toch is Bne Brak vooral het centrum van de Wischnitzer, een dynastie die in Bukovina (nu in de republiek Moldavië) ontstaan is, onder leiding van Menachem Mendel Hager (1830-1885). Rebbe Hayim Meir Hager (1888-1972) emigreerde in 1947 naar Israël en woonde eerst in Tel Aviv. In 1950 kocht hij in Bne Brak een grondstuk van 33.000 m2, dat de wijk Kyriat Wischnitz werd. Daar woont de huidige rebbe, Moses Yehoshua Hager (de in 1916 geboren zoon van de vorige rebbe), met enkele duizenden aanhangers. Er werd een grote jeshiva gebouwd naar het model van de jeshiva van het Moldavische stadje Wischnitz, die onder de oorlog verwoest werd. Er zijn bovendien een twaalftal rituele baden, scholen en een diamantslijperijGa naar eind[7]. | ||||||||||||||||||||||||
Gunstige omstandigheden om te groeienHet chassidisme heeft na de Tweede Wereldoorlog een opmerkelijke bloei gekend. Hoe is dat te verklaren? Onder leiding van overlevende rebben en van nieuwe figuren (zoals de genoemde reb Ytsekl in Antwerpen) hebben de chassidim meteen na de oorlog opnieuw gemeenschappen gevormd, die de religieuze, sociale en culturele wederopbouw | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 611]
| ||||||||||||||||||||||||
van een zeker joods leven hebben bevorderd. Vele joden hadden het grootste gedeelte van hun familie verloren: ouders, echtgenoot of echtgenote, en vaak ook kinderen. Het gebedshuis of shtiebel (letterlijk het ‘kamertje’) werd in die omstandigheden voor orthodoxe joden een plaats van geborgenheid waar trauma's konden worden overwonnen. Er werden opnieuw huwelijken gesloten. Het mitsve (gebod) van de vruchtbaarheid werd ernstig genomen. Vaak zijn er in chassidische gezinnen vijf, zes of nog meer kinderen. Ook zij genoten van de verbeterde leefomstandigheden (minder kindersterfte door betere hygiëne en voeding). Daardoor namen de chassidim in aantal sterk toe. Dankzij de levensstandaard en de democratische vrijheid in de meeste landen waar ze zich vestigden, konden de chassidim hun instellingen (scholen, gebedshuizen, etc.) in gunstige omstandigheden ontwikkelen, soms zelfs met overheidssubsidies, zoals in Israël. En dat was nogal een verschil met de vooroorlogse toestanden in Polen, Hongarije en Roemenië, of de naoorlogse situatie in Oost-Europa en de Sovjet-Unie. Veel overlevende chassidim trokken na de oorlog naar de Verenigde Staten. Zij werden geholpen door joodse filantropische organisaties, zoals het American Jewish Joint Distribution Committee. Sociologisch had het Amerikaanse jodendom een opvallende ontwikkeling ondergaan. Terwijl vele emigranten in het begin van de eeuw hard hadden moeten werken als arbeiders in de textielsector en andere fabrieken, klommen hun kinderen hogerop. Ze werden nu industriëlen, of dokters, advocaten, bankbedienden, leraren en universiteitsdocenten. De socialistische en antireligieuze ideologie, die voor de oorlog onder de joden nogal verspreid was, verzwakte. De Amerikaanse joden verburgerlijkten, en velen van hen bezochten nu geregeld de synagoge, al was het maar op de grote joodse feestdagen. Vanwege de shoah werden de overlevende chassidim meestal met eerbied behandeld, al waren niet alle Amerikaanse joden ook voor hun levenswijze gewonnen. Nog andere factoren speelden mee. Door de Zesdaagse Oorlog in 1967 werden de Amerikaanse joden plots nog sterker bewust van hun jodendom. Bovendien werd de American way of life, die de emigranten van de eerste helft van de eeuw zomaar overnamen, nu niet meer gezien als het enige model. Etnische particulariteit werd weer aanvaardbaar. Vele Amerikaanse joden traden nu meer openlijk als joden naar buiten. Joodse organisaties zagen in, dat chassidische bewegingen als de Lubavitcher, met hun missionaire activiteiten, een duidelijke joodse identiteit hielpen opbouwen onder de joodse jeugd, in het bijzonder onder die joodse jongeren die bij de hippiebeweging en de contracultuur van de jaren zestig en zeventig betrokken waren. Het chassidisme werd een respectabel, misschien wat extreem - sommigen denken ‘extremistisch’ -, maar op z'n minst bewonderenswaardig model van joods leven. In Israël was de toestand anders dan in Amerika. Nog lang na de | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 612]
| ||||||||||||||||||||||||
onafhankelijkheid van 1948 waren de levensomstandigheden er minder comfortabel. Daarom emigreerden heel wat chassidim liever naar de Verenigde Staten. Anderzijds was Israël dan toch het Heilig Land. Ondanks de invloed van de lekenpartijen bleef het zionisme geworteld in de bijbel. Die religieuze achtergrond was voor de chassidim een belangrijke reden om erheen te trekken. Vooraanstaande rebben gingen er zich vestigen en trokken er hun aanhangers aan. Hoewel de religieuze partijen, met Agoedat Israel erbij, slechts een minderheid vormen, die tien à twaalf procent van de stemmen haalt, hebben zij sinds de onafhankelijkheid aan bijna alle regeringen deelgenomen, in coalities met rechtse en linkse partijen, en konden zij aldus hun religieuze eisen laten geldenGa naar eind[8]. Zij hebben onder meer verkregen dat de ultraorthodoxe en chassidische jonge mannen en jonge dames vrijgesteld worden van de legerdienst (die in Israël lang duurt en gevaarlijk is). Orthodoxe rabbijnen waken over de huwelijkswetgeving en bekeringen. Ook het ministerie voor Sociale Bijstand is meestal in handen van Agoedat of een andere orthodoxe partij, die hun best doen om de religieuze kiezers, onder wie de chassidim met hun kroostrijke gezinnen, te begunstigen. Zo vonden de chassidim in Israël nogal gunstige omstandigheden, waarin hun gemeenschappen zich behoorlijk konden ontwikkelen. Dat was ook zo in Antwerpen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de diamantnijverheid snel weer op dreef. Bovendien waren de joden in Antwerpen in het algemeen iets traditioneler geworden, wat een gunstig klimaat schiep voor de chassidim. Al blijven ze een minderheid, ze drukken nu hun stempel op het Antwerpse jodendom, met hun koosjere zaken en door het volgen van de religieuze kalender, met het ritme van de wekelijkse sabbat en van de feestdagen, die zij natuurlijk ook trouw vieren. | ||||||||||||||||||||||||
Genetische kernIn de jaren zestig heb ik geschreven dat de Belzer een hedendaagse, maar ook historische ‘genetische kern’ van jodendom vormdenGa naar eind[9]. Wat ik over hen zei, gold ook voor andere chassidische groeperingen: door hun intense godsdienstbeleving, hun sterke endogamie en gemeenschapsbanden, én door hun uiterlijk traden zij meer dan anderen op als joden, ook in het openbaar, met een eigen sociale en culturele identiteit. Mede door hun beroepsactiviteiten (religieuze bedienden, kleinhandel, handwerkers,...) stonden zij nog dicht bij de levenswijze van de joden in de shtetleh, de kleine steden van Oost-Europa. Ondertussen zijn er in het beroepsleven en in de levenswijze van de chassidim toch wel enkele verschuivingen waar te nemen. Ondanks hun nog steeds ondergeschikte rol in de maatschappij gaan meer vrouwen thans uit werken, bv. als lerares of verpleegsterGa naar eind[10]. Verworven- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 613]
| ||||||||||||||||||||||||
heden van het moderne leven hebben stilaan ook bij hen hun intrede gedaan. Radio en tv zijn nog meestal taboe, tenzij om naar het nieuws te luisteren of, bij de Lubavitcher, om hun eigen programma's te volgen. Maar auto en telefoon worden druk gebruikt. Chassidim vliegen bovendien de wereld rond. Tegelijk blijven ze trouw aan typisch joodse gewoonten en zeden. Hun levensopvatting is door en door godsdienstig, en zij spreken Jiddisch of traditioneel Hebreeuws, en niet het moderne Hebreeuws van Israël. Een ‘genetische kern’ bepaalt de kenmerken van de cel die zich eromheen ontwikkelt. Omgekeerd schenkt die cel aan de kern het nodige voedsel om te overleven. In die zin is het chassidisme een ‘genetische kern’ binnen het jodendom. De uitwisselingen tussen de chassidim en de andere joden zijn vaak onopvallend en velen zijn zich nauwelijks van de wederzijdse beïnvloeding bewust (tegenstellingen en conflicten krijgen natuurlijk wel de aandacht). Toch is er van het chassidisme een onmiskenbare kracht uitgegaan, die de algemene trend naar een sterkere joodse identiteit heeft bevorderd. Ondanks het assimilatieproces, dat ook bestaat, vooral door exogamie, zijn er heel wat joden die naar een uitdrukkelijker joods profiel in de samenleving en naar een diepere religieuze beleving verlangen. Van die tendens is het chassidisme willens nillens het prototype geworden. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 614]
| ||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|