Streven. Jaargang 66
(1999)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 317]
| |
Maurice Adams
| |
De feitenDe laatste maanden verkeerden we in de unieke gelegenheid voor de derde maal sinds de inwerkingtreding van de Constitution het verloop | |
[pagina 318]
| |
van een presidentiéle impeachmentprocedure te kunnen volgen (Andrew Johnson en Richard Nixon gingen Clinton voor, bij Ronald Reagan is het in de Iran-Contra-zaak nooit zover gekomen). De geschiedenis is inmiddels genoegzaam bekend: Bill Clinton, de president van de Verenigde Staten van Amerika, heeft een affaire gehad met mejuffrouw Monica Lewinsky, een eenentwintigjarige stagiaire op het Witte Huis. De belangrijkste, maar zoals we aanstonds zullen zien niet de enige reden waarom de impeachmentprocedure tegen Bill Clinton werd ingezet, is dat hij, zo werd toch door een aantal mensen beweerd, daarover onder ede heeft gelogen. Zoals uit de zojuist geciteerde woorden van Gerald Ford blijkt, kan het inzetten en voeren van de procedure tot impeachment en afzetting een louter politieke aangelegenheid zijn, met name omdat de politieke meerderheid in het Parlement kan beslissen wat onder de grondwettelijke delictsomschrijving in de artikelen over impeachment en afzetting moet worden verstaan. Toch zijn er een weliswaar zeer beperkt aantal juridische aspecten aan verbonden die in de Constitution duidelijk zijn vastgelegdGa naar voetnoot[1]. Zo wordt gestipuleerd dat de procedure gevoerd moet worden door het Congress (Parlement), dat bestaat uit het House of Representatives (Huis van Afgevaardigden) en de Senate (Senaat). De eigenlijke impeachment, het ‘in staat van beschuldiging stellen’, vindt plaats in het Huis van AfgevaardigdenGa naar voetnoot[2]. Daarin zetelen in totaal 435 leden, en iedere staat heeft een aantal leden naar rato van het inwonertal. De procedure zelf verloopt als volgt: [1] Eerst adviseert de ‘Commissie Justitie’ van het Huis van Afgevaardigden of er een onderzoek moet komen. In het geval van Clinton was dit advies gebaseerd op een lijvig en gedetailleerd onderzoeksrapport van een speciale onderzoeksrechter (de independent councel, in dit geval Kenneth Starr). [2] Vervolgens beslist de plenaire vergadering van het Huis, op basis van het door de Commissie Justitie uitgebrachte advies, of het inderdaad een dergelijk onderzoek wil instellen. [3] Zo ja, dan organiseert de Commissie Justitie vervolgens een nieuw onderzoek naar de grond van de zaak, mogelijk met hoorzittingen. Toen de Commissie Justitie in 1974 na een dergelijk onderzoek het Huis adviseerde Richard Nixon in verband met het Watergate-schandaal in staat van beschuldiging te stellen en door te verwijzen naar de Senaat, trad Nixon uit eigen beweging af. Daarmee voorkwam hij een stemming in het Huis over het advies van de Commissie. [4] Behalve als de procedure wordt stopgezet, wordt er vervolgens een debat gevoerd in het hele Huis, waarna een stemming volgt over de zogenaamde impeachmentartikelen opgesteld door de Commissie Justitie. In deze artikelen, opgenomen in een parlementaire resolutie, staan concrete beschuldigingen omschreven. Een aanvaarding van (een deel van) deze artikelen bij gewone meerderheid volstaat om de beschuldigde vervolgens | |
[pagina 319]
| |
naar de Senaat door te verwijzen. Tegen Clinton werden in de impeachmentartikelen volgende beschuldigingen geuit: in de eerste plaats meineed (Clinton zou op 17 augustus 1998 de grand jury hebben misleid over de aard van zijn relatie met Monica LewinskyGa naar voetnoot[3]); in de tweede plaats tegenwerking van het gerecht (Clinton zou immers medewerkers ertoe hebben aangezet voor het gerecht te liegen over de aard van zijn relatie met Monica Lewinsky; hij heeft een job voor haar gezocht, geprobeerd geschenken die hij haar had gegeven te verbergenGa naar voetnoot[4]). Twee andere impeachmentartikelen werden weggestemd: de beschuldiging van meineed in de zaak-Paula JonesGa naar voetnoot[5], en de beschuldiging van machtsmisbruik, vanwege leugenachtige en misleidende antwoorden op een aantal vragen die de Commissie Justitie hem had voorgelegdGa naar voetnoot[6]. [5] Op basis van de aangenomen beschuldigingen wordt de aangeklaagde vervolgens naar de Senaat verwezen. In deze kamer van het Congres zetelen honderd leden (twee senatoren voor iedere staat). [6] In de Senaat worden ten slotte afzettingshoorzittingen georganiseerdGa naar voetnoot[7] met de senatoren als jury. Zoals bij een normale jury mogen de leden gedurende de procedure alleen kennisnemen van informatie die betrekking heeft op het proces. Gedurende het proces zelf mag niet gesproken worden. In het geval van een presidentiële afzettingsprocedure staan deze hoorzittingen onder leiding van de voorzitter van het US Supreme Court (momenteel is dat de in 1924 geboren Republikein William Rehnquist). Afgevaardigden uit het Huis, in dit geval allemaal Republikeinen en veelal leden van de Commissie Justitie, fungeren daarbij als aanklagers (managers) en bepleiten hun zaak, eventueel met behulp van advocaten. Ook de president mag zich laten bijstaan door advocaten en leden van zijn staf. Er kunnen eventueel getuigen worden opgeroepen en een kruisverhoor behoort tot de mogelijkheden. Beide partijen beschikken over 24 uur, eventueel verdeeld over meerdere dagen, om hun argumenten uiteen te zetten. Na de pleidooien van aanklagers en beklaagden mogen de senatoren vragen stellen. Dergelijke vragen moeten evenwel schriftelijk worden ingediend bij de voorzitter van de jury, de opperrechter van het US Supreme Court. Dit proces in de Senaat vertoont weliswaar overeenkomsten met een gewone strafprocedure, maar wijkt er echter uitdrukkelijk van af, omdat de vraag over schuld of onschuld er niet zoals in een gewone strafprocedure centraal staat. Zoals we zullen zien, kent de delictsomschrijving van de grondwettelijke impeachmentsbepaling namelijk een geheel eigen dynamiek. Om de president tot aftreden te dwingen is uiteindelijk in de Senaat een tweederde meerderheid (van de aanwezige leden) nodig. In het geval van president Clinton bleek, ondanks het overwicht van Republikeinen in de Senaat, zelfs geen gewone, laat staan de vereiste tweederde meerderheid voorhanden. Uiteindelijk | |
[pagina 320]
| |
bleken zelfs een onverwacht groot aantal Republikeinen zich tegen de partijlijn te kerenGa naar voetnoot[8]. Was Clinton toch gedwongen geweest vóór het aflopen van zijn ambtstermijn af te treden, dan zou hij vervangen zijn geweest door vice-president Al Gore. Op een drietal vage bepalingen uit de Constitution na, ligt er over het verloop van de procedure juridisch dus nauwelijks iets vast. De Senaat kan zelfs op elk willekeurig moment met een gewone meerderheid besluiten het proces te staken. Er zijn ook nauwelijks precedenten: slechts éénmaal eerder werd door de Senaat een presidentiële afzettingsprocedure gevoerd. Andrew Johnson, de opvolger van Abraham Lincoln, overleefde in 1868 een stemming in de Senaat met één stem verschil (ter herinnering: Nixon trad af vóór hij door de Senaat kon worden berecht, en zelfs voor hij door het Huis kon worden ‘impeached’). Voor zijn opvolging besloot Andrew Johnson, en dat is uitzonderlijk voor een president die slechts één ambtstermijn volbracht heeft, zich geen kandidaat meer te stellen. De regels die in de procedure tegen Clinton werden gebruikt, waren deels het resultaat van onderhandelingen en deels een overname van regels die vorige eeuw werden vastgelegd in de zaak-Andrew Johnson. Zodra het duidelijk werd dat er inderdaad een impeachmentprocedure in gang zou worden gezet, hebben Clinton en zijn democratische partijgenoten in het Parlement steeds sterk aangedrongen op een berispingGa naar voetnoot[9]. Afzettingshoorzittingen in de Senaat zouden immers in dit geval zeer pijnlijk kunnen zijn en de steun van de bevolking zou er vermoedelijk door afkalven. Opnieuw zouden onder het oog van de natie alle hoofdrolspelers, waaronder Monica Lewinsky en eventueel Clinton zelf, inclusief sappige details (sigaar en bevlekte avondjurk) de revue passeren. Als Clinton een berisping kreeg, zou hij die moeten ondertekenen. Ook zouden er voorwaarden aan kunnen worden gekoppeld, bijvoorbeeld een boete. Volgens geruchten zou die zo'n twee miljoen dollar hebben kunnen belopen: een forse aderlating voor een toch al armlastige president. Het ondervragen van getuigen zou de zaak ook nodeloos lang laten aanslepen. Hoe dan ook, uiteindelijk is er geen berisping gekomen, en zijn ook de verhoren van getuigen, waarvan de video-opnamen naderhand op televisie werden uitgezonden, voor Clinton nogal gunstig uitgevallen. Zo bleek Monica Lewinsky, tegen de verwachting van velen in, een volwassen en zelfverzekerde jonge vrouw te zijn, die tegen wil en dank dit proces moest ondergaan. Uiteindelijk heeft vooral de politieke dynamiek, met name de steeds maar dalende populariteit van de Republikeinen, ervoor gezorgd dat het proces in de Senaat vrij snel is verlopen (nauwelijks langer dan een maand). | |
[pagina 321]
| |
‘Checks and balances’: touwtrekken op hoog niveauEen van de belangrijkste bekommernissen van de opstellers van de Amerikaanse Constitution was, naast het verzoenen van een efficiënt centraal gezag met de nodige autonomie van de deelstaten, het beschermen van de grondrechten van de burgers. De belangrijkste garantie daartoe zou een doorgedreven scheiding der machten moeten zijn, waardoor misbruik van macht in principe onmogelijk zou worden. James Madison, een van de founding fathers van de grondwet, schreef in navolging van Locke en Montesquieu: ‘The accumulation of all powers, legislative, executive, and judiciary, in the same hands, whether of one, a few, or many, and whether hereditary, self-appointed, or elective, may justly be pronounced the very definition of tyranny’. Dat is klare taal. In de eerste drie artikelen van de Constitution zijn dan ook de respectieve bevoegdheidsomschrijvingen van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht terug te vinden. Het principe van bescherming van de grondrechten op basis van een strikte scheiding der machten bleek evenwel onhoudbaar. Vrijwel onmiddellijk na de inwerkingtreding van de grondwet bleek immers dat er ook behoefte was aan een duidelijke stipulatie van een aantal meer concrete rechten en vrijheden. Dus niet slechts impliciet via een scheiding van machten, maar ook expliciet via de opname ervan in de grondwet zelf. Dat gebeurde in tien amendementen op de Constitution, de zgn. Bill of Rights, goedgekeurd in 1791 (in totaal zijn er nu al zevenentwintig Amendments). Desondanks is het Amerikaanse systeem van scheiding der machten zeer prominent gebleven, meer bepaald omdat het zo'n specifieke vorm heeft gekregen, vooral bekend geworden onder de noemer checks and balances. Dit betekent dat de machten weliswaar van elkaar gescheiden zijn, in de zin dat ze onafhankelijk van elkaar functioneren, maar dat ze elkaar tegelijk in toom kunnen houden, doordat er mechanismen van wederzijdse controle zijn ingebouwd. Daardoor houden de machten elkaar in evenwicht. Dit systeem van checks and balances heeft op één uitzondering na betrekking op de relatie tussen de uitvoerende macht (de president) en de wetgevende macht (het Parlement). Zo heeft de president, hoewel hij de belangrijkste initiator en stimulator van wetgeving en beleid is, formeel geen initiatiefrecht (geen recht om wetgevende initiatieven te nemen). Alle wetsvoorstellen moeten ingediend worden door leden van het Congres. Toch vervult de president op het terrein van de wetgeving een belangrijke rol: in de praktijk vinden de meeste wetsvoorstellen hun oorsprong in de uitvoerende macht. De president zal dus op goede voet moeten staan met het Congres, dat zijn wetgeving en beleid uiteindelijk zal moeten steunen. Wel heeft de president een vetorecht: | |
[pagina 322]
| |
een wetsvoorstel dat goedgekeurd werd door het Congres mag hij weigeren te ondertekenen, en binnen tien dagen na voorlegging terugsturen. Alleen maar als beide Kamers vervolgens het wetsvoorstel opnieuw aanvaarden met een tweederde meerderheid, wordt het wet. Dat dit geen theorie is, bewijst het feit dat tussen 1789 en 1981 slechts 92 van de 2393 presidentiële veto's door het Congres ongedaan werden gemaakt. Ook moet de jaarlijkse begroting door het Congres worden bevestigd. Zonder die goedkeuring kan de president in beginsel niets ondernemen. En voor belangrijke presidentiële benoemingen, zoals die van rechters in de hoogste federale rechtbank (US Supreme Court), ministers, ambassadeurs, is de instemming van de Senaat vereist. De president heeft tevens de bevoegdheid om verdragen te sluiten, maar ook daarvoor is de goedkeuring van de Senaat noodzakelijk (met een tweederde meerderheid zelfs). Ook de procedure tot impeachment en afzetting is een element in dit systeem van checks and balances. Bovendien zijn de president én het Congres onderworpen aan de grondwet, en worden zij daarin gecontroleerd door de rechterlijke macht. Dit systeem heeft geleid tot een model van staatsinrichting waarin de Constitution een reële en prominente rol speelt. Het heeft er bovendien voor gezorgd dat de Amerikaanse politiek zich kenmerkt door een vaak conflictueuze relatie tussen president en Congres, waarin telkens opnieuw wordt gevochten om het leiderschap van het land, zeker als de politieke kleur van de meerderheid in het Congres niet die van de president is, wat voor én na de recente verkiezingen het geval was. Het federale Parlement heeft daardoor een reële macht. De parlementsleden zijn niet, zoals bij ons vaak het geval is, slechts stemvee voor de regering. Sterker nog, om zijn beleid te kunnen realiseren moet de president vaak evenzeer zijn partijgenoten als zijn politieke tegenstanders overtuigen, want een echte partijdiscipline ontbreekt in de Amerikaanse politieke cultuur. Daarvoor bestaat zelfs een speciaal bureau: het Office of Congressional Relations. Hoe dan ook, de macht van de president is de facto, juist vanwege zijn afhankelijkheid van vooral het Congres, niet onbeperkt. Dit systeem van checks and balances werd door een commentator ooit een geïnstitutionaliseerde vorm van touwtrekkerij genoemd. Dat lijkt mij een bijzonder adequate beeldspraak. | |
High Crimes and Misdemeanors?Ga naar voetnoot[10]De in de inleiding geciteerde grondwettelijke bepaling van het gedrag dat tot impeachment en afzetting aanleiding kan geven, werd door de opstellers van de Constitution opzettelijk vaag gehouden. Het had namelijk weinig zin alle mogelijke gedragingen op te sommen die als | |
[pagina 323]
| |
‘impeachable offences’ konden worden beschouwd. De meest adequate vertaling van het cruciale deel van het grondwetsartikel, de delictsomschrijving, luidt als volgt: ‘verraad, omkoping of andere zware misdrijven of misdragingen’. Het begrip verraad werd in de grondwet zelf omschreven, het begrip omkoping in federale wetgeving. In het geval van Clinton ging het echter vooral om de vraag of zijn hande-lingen onder de definitie van ‘zware misdrijven en gedragingen’ vallen. Maar juist daarvan ontbreekt een (grond)wettelijke definitie. Een historische interpretatie van die begrippen leert dat de betekenis ervan niet uit het gewone strafrecht kan worden afgeleid. Met andere woorden: niet-criminele gedragingen kunnen high crimes and misdemeanors opleveren, terwijl criminele gedragingen niet noodzakelijk high crimes and misdemeanors zijn. In ieder geval werden er in de loop van de geschiedenis handelingen onder verstaan die misbruik van officiële macht betekenen, en/of handelingen die een gevaar voor de staat kunnen opleverenGa naar voetnoot[11]. Impeachment en afzetting zijn dus niet bedoeld om een president te straffen, maar veeleer om de staat te beschermen wanneer andere politieke middelen geen uitkomst meer bieden. Een ultimum remedium dus. Het is in dit verband veelbetekenend dat de grondwet in de delictsomschrijving spreekt van ‘verraad, omkoping of andere zware misdrijven of misdragingen’. Daarmee werd aangegeven dat het inderdaad moet gaan om handelingen die net als verraad en omkoping machtsmisbruik veronderstellen en/of staatsgevaarlijk zijn. In deze logica zou een president die bijvoorbeeld iedere dag dronken is en daardoor zijn taak niet meer naar behoren vervult - hetgeen op zichzelf genomen geen strafbaar feit is - voor impeachment en afzetting in aanmerking kunnen komen. Net als een president die ambtenaren omkoopt of zelf omkoopbaar is. Maar een president die betrapt wordt op te hard rijden en vervolgens zijn boete niet betaalt, komt niet in aanmerking voor impeachment en afzetting. | |
Het probleem: Amerika is een presidentiële democratieVooral het laatste voorbeeld zou de gedachte kunnen ingeven dat een president die zelf niet onkreukbaar is, een slecht voorbeeld is voor de samenleving en daardoor die samenleving in gevaar brengt. Wordt een dergelijk gedrag getolereerd, dan zou de bevolking op den duur kunnen denken dat zo'n gedrag uiteindelijk toch aanvaardbaar is. Die indruk mag de Staat niet wekken, en daarom zou een president die zich zo gedraagt, impeachable en afzetbaar moeten zijn. Die weliswaar begrijpelijke redenering klopt toch niet helemaal als het gaat om impeachment en afzetting van een president. In de eerste plaats omdat het twijfelachtig is dat een dergelijk verwerpelijk gedrag inderdaad staatsgevaarlijk is. Zou het werkelijk algemene navolging krij- | |
[pagina 324]
| |
gen? In de tweede plaats, en belangrijker, omdat tijdens het opstellen van de Constitution sterk gehamerd werd op het uitzonderlijke karakter van de impeachmentbepaling, die een cruciale functie heeft binnen de grondwettelijke voorzieningen. Daar moet bijgevolg uitermate zuinig mee worden omgesprongen. Als je deze logica niet respecteert, zou er al sprake kunnen zijn van een impeachable offence zodra er in het gedrag van de president iets aan te merken valt wat niet tot voorbeeld strekt. Tegen een dergelijke interpretatie van de impeachmentbepaling hebben de opstellers van de Constitution zich, om goede redenen, fel verzet. In Amerika is er namelijk heel bewust voor gekozen, de president de belangrijkste rol in het staatssysteem toe te vertrouwen. Het presidentschap is zelfs de pijler die het Amerikaanse constitutionele systeem schraagt. Er moet al heel wat aan de hand zijn eer je die functie niet langer aanvaardt, en de belangrijkste rol in het staatsbestel aan het Parlement geeft - wat overhaast zou gebeuren wanneer alleen al het loutere slechte voorbeeld van een president hem impeachable en afzetbaar zou maken. Want behalve staatshoofd en hoofd van de uitvoerende macht, is de Amerikaanse president ook regeringsleider. Hij is bijgevolg geen symbolisch staatshoofd, zoals de koning(in) bij ons, in Engeland of Nederland. Parlementaire democratie en de daaraan verbonden parlementaire verantwoordelijkheid van de regeringsleider, zoals dat in Europa veelvuldig voorkomt, bestaan niet in Amerika. Bij ons heeft de regering, of een minister, de steun van de meerderheid in het Parlement nodig. Valt die steun weg, dan moet de regering of minister aftreden. Dit politieke vertrouwensprincipe tussen de uitvoerende en wetgevende macht ontbreekt in Amerika, omdat de Amerikaanse staatsstructuur een presidentieel systeem is: de president wordt door het volk voor vier jaar verkozen. Juist daarom zijn de president noch zijn ministers formeel verantwoording schuldig aan het Congres, en voelen zij zich vooral verplicht tegenover het volk zelf. De president kan dus regeren, zoals op dit moment het geval is, zonder dat zijn partij de meerderheid heeft in het Parlement. Dat is immers de expliciete keuze van het volk geweest. Dat betekent echter niet dat er geen politieke controle mogelijk is op het functioneren van de Amerikaanse president. Integendeel: deze controle zit nu juist ingebakken in het systeem van checks and balances. Omdat het Congres exclusief bepaalt of er inderdaad sprake is van high crimes and misdemeanorsGa naar voetnoot[12], en aangezien het om een voor de staatsstructuur cruciale bepaling van de grondwet gaat, is het van het grootste belang dat het Congres het bij het rechte eind heeft. Impeachment en het eventueel afzetten van de president is een buitengewoon ernstige zaak, en is alleen bedoeld voor extreme gevallen. Het opzij-zetten van de democratische keuze van de Amerikaanse bevolking | |
[pagina 325]
| |
mag niet lichtzinnig gebeuren. Als dusdanig zijn impeachment en afzetting te zware wapens om veelvuldig te worden gebruikt. Sommigen waren van mening dat als Clinton niet kon worden afgezet, de impeachmentbepaling betekenisloos zou zijn. Uit bovenstaande redenering blijkt echter het tegendeel. Dat de president een cruciale rol speelt in de Amerikaanse samenleving, zou hem niet méér, maar juist minder kwetsbaar voor impeachment moeten maken. De procedure die tegen Clinton werd gevoerd, bleek uiteindelijk niet zozeer een zuivere toepassing van het systeem van checks and balances, maar veeleer, zoals een hoogleraar in de rechten en voormalig lid van het Huis het recent omschreef, een daad van politieke wraak. Het lijkt erop alsof men in een soort van culturele oorlog Clinton zelf heeft willen treffen. Het beschermen van de staat was niet de hoofdbekommernis. Vrijwel iedereen was het erover eens dat het gedrag van de president in deze kwestie, met name de buitenechtelijke seksuele handelingen zelf en de leugens die hij aan gezin, medewerkers en het Amerikaanse volk verkocht, niet bepaald verheven was, en zelfs een buitengewoon slecht voorbeeld gaf. Maar vrijwel alle onbevooroordeelde deskundigen waren het er ook over eens dat de seksuele relatie én het verbergen ervan niet onder de definitie van high crimes and misdemeanors vielen. Van misbruik van macht is er immers geen sprake geweest en staatsgevaarlijk waren Clintons daden evenmin. De enige expliciete aanklacht van misbruik van macht werd zelfs door het Huis zelf verworpen. Juist omdat Amerika een presidentiële democratie is, volgde het Witte Huis in deze kwestie zo nauwgezet de opiniepeilingen. Volgens de logica van het zojuist beschreven systeem, waarin de president zich formeel niet hoeft te verantwoorden voor het Parlement, zou een president alleen mogen worden afgezet als hij het vertrouwen van de kiezers zelf zou verliezen. In de hele saga rond mejuffrouw Lewinsky heeft Clinton echter steeds kunnen rekenen op de steun van een meerderheid van de bevolking. Het Amerikaanse publiek is steeds standvastig in zijn steun voor de president gebleken, om welke reden ook: de goed lopende economieGa naar voetnoot[13], of misschien de afkeer van de puriteinse moraal van de Republikeinen. Sterker nog, de populariteit van Clinton bereikte zelfs ongekende hoogtes. Op de vraag of Clinton het goed doet als president antwoordde eind januari jl. zo'n 70 procent van de Amerikanen positief. Op de vraag of de Republikeinen het goed doen in het Congres, antwoordde op hetzelfde moment slechts 35 procent positief. Had Clinton de steun van een meerderheid van de bevolking verloren, dan was de uitkomst van het proces wellicht heel anders geweest. Clintons populariteit heeft hem overeind gehouden. Uit het presidentiële systeem als basisstructuur van de Amerikaan- | |
[pagina 326]
| |
se democratie vloeiden ook de belangrijkste constitutionele bezwaren voort tegen een blaam of berisping als alternatief voor de afzettingsprocedure. Omdat de Amerikaanse president het Congres formeel geen verantwoording schuldig is, zou zo'n blaam volgens sommigen ongrondwettig zijn geweest. Overigens voorzien de Constitution noch het reglement van Huis of Senaat in een dergelijke maatregel tegenover iemand die zelf geen parlementslid is. Tot het toegeven dat hij meineed heeft gepleegd, kon Clinton zelf in geen geval overgaan, omdat hij dan zeker na zijn ambtstermijn zou worden vervolgdGa naar voetnoot[14]. Dat er uiteindelijk geen blaam is gekomen, heeft opnieuw met partijpolitiek te maken. De Republikeinen meenden dat de Democraten zich op die wijze tegen kritiek van eventuele kiezers wilden indekken, en dat gunden de Republikeinen hun niet. | |
BesluitEen van de founding fathers van de Amerikaanse Constitution, Alexander Hamilton, voorspelde dat het vermoedelijk vooral politieke machtsverhoudingen zouden zijn die zullen uitmaken dat er op het impeachmentartikel van de grondwet een beroep zal worden gedaan. Hamilton bedoelde dat echter als een waarschuwing: impeachment was uitdrukkelijk niet bedoeld om er politiek mee te bedrijven. Hij blijkt een vooruitziende blik te hebben gehad, want de procedure die tegen Clinton werd gevoerd, is inderdaad in essentie een politieke aangelegenheid gebleken. De Republikeinen in het Congres hebben daardoor de standaard voor impeachment en afzetting van een president verlaagd. Clinton en zijn bondgenoten hebben maandenlang heel wat krachten moeten wijden aan zelfverdediging, ten gevolge van een verbijsterende dwaasheid en gebrek aan verantwoordelijkheid van de president. Beide partijen zijn bovendien bereid gebleken een behoorlijk aantal stoten onder de gordel uit te delen. Hun geloofwaardigheid werd erdoor ondergraven, en beide kampen mogen zich dan ook onder de verliezers scharen. Jammer genoeg is door dit alles een belangrijke hoeksteen van het Amerikaanse staatsbestel - de presidentiële democratie en het heikele evenwicht van machten dat daar onlosmakelijk mee verbonden is - op de helling komen te staan. Het feit dat de Senaat uiteindelijk niet bereid is gebleken Clinton daadwerkelijk af te zetten, doet daar niets aan af. Om te kunnen inschatten hoe groot de schade werkelijk is, moet eerst het antwoord op de volgende vraag worden afgewacht: zullen de Amerikaanse politici, Democraten én Republikeinen, in staat zijn opnieuw op een waarachtig politieke wijze met elkaar in debat te treden over de toekomst van de natie?Ga naar voetnoot[15] |
|