Streven. Jaargang 65
(1998)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 930]
| |
S.W. Couwenberg
| |
[pagina 931]
| |
Indianen in Amerika, Eskimo's in Canada, Aboriginals in Australië en Maori's in Nieuw-Zeeland. Die oorspronkelijke bevolking is in die landen systematisch gereduceerd tot ongevaarlijke restgroeperingen, en vervolgens onder controle gehouden in aparte gebieden. Het vijfde type is een toegespitste variant van het eerste. Het gaat daarbij om groepen van kolonisten die er ook in slagen in het andere land waar zij zich vestigen dominant te worden, maar die de inheemse bevolking als (potentiële) machtsfactor niet weten uit te schakelen. De joden in Israël en de blanke kolonisten in Zuid-Afrika zijn daarvan bekende voorbeelden, evenals de kolonisatie van Noord-Ierland door protestantse Schotten sinds de zeventiende eeuw. Die heeft zoals bekend geleid tot politieke en economische overheersing van de inheemse Ierse katholieken, die daartegen in deze eeuw steeds meer in verzet zijn gekomen. De zwarten in Zuid-Afrika, de Palestijnen in Israël en de Ierse katholieken in Noord-Ierland verkeren wat dit betreft in een vergelijkbare positie, evenals hun overheersers. De beoordeling van de conflictsituatie waartoe die overheersing geleid heeft, is echter heel verschillend. Evenals het interne kolonialisme van de Afrikaners in Zuid-Afrika tijdens de apartheid steunt dat van de joodse staat op een nationalistische grondslag. In Israël is dit het zionisme. De joodse staat wordt daarin opgevat als een exclusief joodse toevluchtsstaat en is als zodanig gebaseerd op een strikt etnische opvatting van nationaliteit. Op grond daarvan hebben alle joden waar ook ter wereld het recht zich duurzaam te vestigen in Israël. De in dit land achtergebleven Arabieren delen uiteraard niet in die exclusief joodse nationaliteit. Zij zijn daardoor een etnische minderheid van tweederangsburgers geworden, die verreweg tot de armsten in dit land behoren. Zoals in westerse commentaren langzamerhand onderkend wordt, delen Palestijnen in het Midden-Oosten nu in zekere zin het lot dat de joden eeuwenlang moesten ondergaan. Zij zijn als gevolg van de joodse staatsvorming in Palestina op hun beurt slachtoffer geworden van discriminatie en repressie, en evenals de joden verstrooid geraakt over allerlei landen. Zij vormen nu de grootste vluchtelingengroep in de wereld en leven veelal in heel armoedige omstandigheden. Dat de staat Israël intern een koloniaal karakter zou hebben, wekt niet zelden bevreemding. Volkskrant-commentator Anet Bleich noemt die karakterisering zelfs baarlijke nonsens. Het zionisme, zo betoogt zij, streefde als exponent van joods nationalisme naar de vestiging van een joodse staat in Palestina. Het ging hier om de terugkeer van een volk zonder land naar een gebied waar dat volk vroeger (zo'n 2000 jaar geleden!) woonachtig was. Met kolonialisme heeft dit niets te makenGa naar eindnoot[2]. Ik herinner eraan dat het zionisme zijn aanhang voornamelijk onder | |
[pagina 932]
| |
niet-gelovige joden had. Het religieuze argument van terugkeer naar het Beloofde Land mag gelden voor orthodoxe joden, maar zeker niet voor ongelovige joden, ook al beroepen zij zich daarop ter legitimering van hun streven. Veel orthodoxe joden hebben zich overigens gedistantieerd van het zionisme. Zij zagen daarin een verwerpelijke secularisatie van de joodse messiaanse traditie. Het einde van de joodse ballingschap mogen joden volgens hen niet op eigen titel afdwingen. Dat is uitsluitend het werk van GodGa naar eindnoot[3]. | |
Pijnlijke feitenHoezeer er in Israël sprake is van een situatie van intern kolonialisme, is in tal van recente publicaties uitvoerig beschreven en toegelicht, in Nederland het scherpst in het boek 50 jaar Israël, - Vergeten aspecten, pijnlijke feiten dat dit jaar verscheen onder redactie van de bekende Midden-Oosten-expert Robert Soeterik. De verdeling van land in het voormalige mandaatgebied Palestina tussen de oorspronkelijke bewoners en de joodse immigranten is volkomen scheefgegroeid, zo constateert daarin volkenrechtsdeskundige prof. Paul de Waart. En deze constatering wordt in andere bijdragen nader uitgewerkt. De Israëlische politiek van onteigening van Palestijnse grond loopt als een rode draad door de geschiedenis van deze nieuwe staat. Naar schatting 60% van aan Palestijnen toebehorende grond was medio jaren negentig in beslag genomen en onteigend. Illustratief voor de Israëlische politiek van kolonisatie en territoriale expansie is ook de nederzettingenpolitiek en de wijze waarop Oost-Jeruzalem als Palestijnse stad stap voor stap ontmanteld wordt en ingekapseld in Groot-Jeruzalem. Soeterik spreekt in dit verband zelfs van een politiek van kolonisatie, deportatie en etnische zuivering, gericht op volledige verjoodsing van Oost-Jeruzalem. | |
Zionisme als nieuw voorbeeld van negatieve dialectiekZodra idealistisch begonnen emancipatiebewegingen succes hebben, raken zij gemeenlijk zelf spoedig in de ban van het traditionele machtsdenken, gericht op politieke zelfhandhaving en versterking van eigen machtspositie. Dit is een gevolg van de negatieve dialectiek die in het historisch proces telkens opnieuw optreedt. Het is een tendens die door prominente exponenten van de Frankfurter Schule als Th.W. Adorno en M. Horkheimer is gesignaleerd en geanalyseerd in hun bekende boek Dialektik der Aufklärung (1947) en die ik zelf in het Civis Mundijaarboek Geschiedenis als noodlot (1995) nader heb toegelicht (blz. 42 e.v.). In de ontwikkeling van het zionisme treedt die tendens opnieuw | |
[pagina 933]
| |
aan het daglicht. De leiders ervan presenteerden zichzelf als dragers van een nieuw joods messianisme, een nieuwe profetische hoop op verlossing, maar ook als exponenten van het moderne superieure Westen en als zodanig geroepen Palestina als onderontwikkeld gebleven gebied op te stoten naar het moderne westerse ontwikkelingsniveau. En daar is men in belangrijke mate in geslaagd. De staat Israël is in het Midden-Oosten een voorpost geworden van de moderne westerse beschaving met een hoogontwikkelde economie, een gemiddeld inkomen dat twintigmaal hoger ligt dan dat van de omringende Arabische landen en in principe ook met een liberale democratie naar westers model. Eenmaal aan de macht gekomen, is die ideologie echter veranderd in een instrument ter legitimering en handhaving van de bedreigde joodse heerschappij in Israël. Met het oog daarop is de heersende stroming daar in de ban geraakt van een calculerende en op expansie gerichte machtspolitiek en een nationaal veiligheidssyndroom dat herinnert aan een soortgelijke veiligheidsobsessie die veel Latijns-Amerikaanse landen in de jaren zeventig en tachtig in haar greep had. Al kan men Israël nog geen garrison-state noemen, het land is door die veiligheidsobsessie wel een nation in arms geworden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verwevenheid van politieke en militaire elites en de manipulatie van de ene elite door de andere. Het desastreuze ingrijpen van Israël in Libanon in de jaren tachtig was daarvan een voorbeeld. Een ironische noot in dit verband is ook dat de repressie van het Palestijnse verzet steunt op de Emergency Act die het Britse bewind in 1947 had afgekondigd om het hoofd te bieden aan het zionistische terrorisme. Zionistische kopstukken als de latere premier Begin en zijn opvolger als premier, Sjamir, zijn hun politieke loopbaan zoals bekend begonnen als politiek terrorist. Op grond van die Emergency Act die in de nieuwe staat is gehandhaafd, kan de overheid zonder vorm van proces tot arrestatie overgaan. Voor bewijs is niet meer nodig dan een bekentenis, en de meeste veroordelingen worden uitgesproken op basis van bekentenissen. Ter verkrijging daarvan wordt psychische en fysieke marteling, zo nodig, zonder pardon toegepast. In de jaren zeven tig hebben joodse advocaten als Felicia Langer en Leo Tsemel als verdedigers van Palestijnse arrestanten daar al krachtig tegen geprotesteerd in woord en geschrift. Israël, zo constateerden zij, kent alleen mensenrechten voor joden, zoals Zuid-Afrika die alleen kent voor blanken. Zij werden dientengevolge als een gevaar voor de nationale veiligheid bestempeld en behandeld. Felicia Langer kreeg zelfs een soort beroepsverbod opgelegd. Lange tijd zijn folterpraktijken officieel ontkend, maar sinds 1996 heeft het Hooggerechtshof in Jeruzalem het martelen van Palestijnse gevangenen in bepaalde gevallen formeel toegestaan. | |
[pagina 934]
| |
Ter wille van de nationale veiligheid heeft de Israëlische veiligheidsdienst de afgelopen jaren ook een hele reeks van politieke moorden uitgevoerd, met instemming van regering en parlement. Deze en andere schendingen van elementaire mensenrechten zijn door Amnesty International en de VN-rapporteur inzake martelingen herhaaldelijk aan de kaak gesteld. Maar ook de Palestijnse Preventive Security Service heeft heel wat boter op het hoofd. Ook in de Palestijnse gebieden vallen elementaire mensenrechten ten offer aan rigide eisen van openbare veiligheid, zij het dat die eisen daar door het Israëlische bewind aan het Palestijns Nationaal Gezag (PNG) worden opgelegd als onderdeel van en voorwaarde voor het vredesproces. Er ontwikkelt zich daar een bovenlaag van bestuurders van het PNG en Palestijnse ondernemers die hun lot verbonden hebben aan normalisatie van de betrekkingen met Israël en de westerse wereld, en hun beleid daarop zoveel mogelijk afstemmen. Er groeit daardoor een kloof tussen het PNG onder de zeer autoritaire leiding van Arafat en de bevolking aan de basis. In de politiek bijzonder kwetsbare en economisch uiterst penibele situatie in de Palestijnse gebieden krijgt het streven naar democratisering van de Palestijnse samenleving weinig kans. Wel is er in 1995 op initiatief van de prominente Palestijnse politicus Haidar Abdel-Shafi een Beweging ter Bevordering van Democratie in de Palestijnse Samenleving opgericht, maar die poging tot democratisering stelt nog niet veel voor door gebrek aan geld en door de beperkte bewegingsvrijheid in de Bezette Gebieden. | |
Opties: binationale staat of twee statenEen van de opties om het Israëlisch-Palestijnse conflict op te lossen was aanvankelijk het idee van een binationale staat waarin Joden en Arabieren op voet van gelijkheid vreedzaam samenleven onder een gemeenschappelijk bestuur. In die richting dacht ook de grote joodse filosoof Martin Buber. Voor de toekomst van het zionisme was in zijn ogen beslissend hoe het zich opstelt tegenover ‘Ismaël’, de Palestijns-Arabische broeder. Die broeder ook deel te laten uitmaken van het heilig verbond tussen het volk Israël en zijn land zag hij als politieke prioriteit van de hoogste orde. Zo'n binationale staat druist echter in tegen het joodse karakter dat inherent is geworden aan de staat Israël. Een probleem is inmiddels ook de grote ongelijkheid in economische en technische hulpbronnen tussen beide bevolkingsgroepen. De enige optie die een oplossing kan brengen, is de erkenning van een soevereine Palestijnse staat die het totale grondgebied van de bezette gebieden omvat, terwijl voor Jeruzalem een speciale status gecreëerd wordt. Dit betekent dus een volledige terugtrekking van Israël uit de bezette gebieden | |
[pagina 935]
| |
en ontmanteling van de joodse nederzettingen aldaar. De soevereiniteit van de Joodse en de Palestijnse staat zou daarbij beperkt moeten worden door een economische unie. Voor een echt vredesakkoord moet een adequate prijs betaald worden, de prijs van een historisch compromis waarin het onrecht, de Palestijnen aangedaan, zo veel mogelijk ongedaan gemaakt wordt. De Oslo-akkoorden beantwoorden daaraan niet. Zij vormen veeleer een sta-in-de-weg. Aldus een Nederlandse publicist in NRC HandelsbladGa naar eindnoot[4]. | |
Palestijns thuislandDe feitelijke ontwikkeling gaat echter een heel andere kant op, ook volgens de Oslo-akkoorden - door critici als Edward Said zelfs het Versailles van de Palestijnen genoemd -, t.w. een soort Palestijns thuisland, bestaande uit een lappendeken van enclaves (Bantoestans), zoals het apartheidsregime in Zuid-Afrika die creëerde voor het zwarte bevolkingsdeel. Werd de creatie van Bantoestans door het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime algemeen veroordeeld, de Israëlische politiek kan met zo'n beleid rustig doorgaanGa naar eindnoot[5]. Historisch gezien is dit overigens wel verklaarbaar. En internationaal-politiek gezien is het niet ongebruikelijk dat met twee maten gemeten wordt. Het internationale mensenrechtenbeleid is daarvan een permanente illustratie. De les die het Israëlisch-Palestijnse conflict ons opnieuw leert, is dat men in de internationale politiek zoveel recht heeft als men macht heeft. Wat de Israëlische politiek doet, is niets anders dan op heel behendige wijze gebruik maken van de machtspositie die zij in de loop der jaren heeft opgebouwd en die zij verder uitbouwt met een consequente politiek van voldongen (machts)feiten, die zij, zoals te doen gebruikelijk, verpakt in verhullende terminologie. Dat zij daarbij de zwakheden van haar tegenstrevers behendig uitbuit ten eigen bate, behoeft niet te verbazen. Het hoort allemaal bij het politieke machtsspel. Bij dit alles steunt Israël al jarenlang op een ijzersterke lobby in het Westen, in het bijzonder in de VS, en op een heel geraffineerde propaganda. Van de VN-resoluties hoeft het zich niets aan te trekken, want daar worden in dit geval geen politieke consequenties aan verbonden. Dat de situatie van de grote massa van Palestijnse vluchtelingen uitzichtloos blijft, is een onvermijdelijke consequentie van de historisch gegroeide machtsverhoudingen. Een terugkeer zit er niet in, al hebben zij daar volgens VN-resoluties recht op. Want dit stuit in Israël op zeer grote bezwaren. Dat zou nl. het joodse karakter van de staat ondermijnen en het veiligheidsprobleem verzwaren, en daar zit niemand in Israël op te wachten. |
|