Streven. Jaargang 65
(1998)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
Jacques Janssen
| |
[pagina 140]
| |
baden van Lourdes binnenging, was zijn reactie: ‘Ik ga niet alleen hier weg, ik ga weg uit Lourdes. Dit is atavistische onzin, een fetisjisme dat met geloven niets meer te maken heeft. Ik bleef. En ik dreef de inconsequentie zover dat ik anderhalf uur lang een poging deed tot het helpen van mensen die zich aan het barre ritueel kwamen onderwerpen’. Hofhuizen ontboezemingen leidden tot een stroom van afkeurende reacties en ingezonden brieven. Zijn oprechtheid kwam hem duur te staan. Ik wil er hier bij stil blijven staan. Want zijn gevoel is niet alleen van alle tijden en dus ook van deze tijd, ik herken er ook mijn eigen ambivalentie in. Tot bedevaart word ik aangetrokken, ik word erdoor ontroerd. Het leidt tot overpeinzingen die ik niet zou willen missen. Afgelopen zomer nog, toen ik in Roncesvalles langs de graven van pelgrims liep die onderweg, lopend langs de befaamde camino het leven lieten. Mooier kan het eigenlijk niet in mijn beleving: onderweg zijn, in de goede richting maar niet gearriveerd en toch aangekomen. Maar als ik in Lourdes mensen zie lopen met nauwelijks te torsen kaarsen en als pakezels liters water zie sjouwen - ‘viel hilft viel’, zo constateerde Kurt Tucholski bij zijn Lourdes-bezoekGa naar eindnoot1 - dan stoort mij dat. Als ik op bezoek bij Jomanda, een genezend medium te Tiel, een man zie proberen of zijn verlamde vrouw al op eigen benen kan staan na Jomanda's eerste behandeling, dan voel ik medelijden met die mensen, maar bekruipt de woede mij. Hoop bieden waar die niet is, kan het erger? Hoe onnozel mag men zijn? Hoe goedgelovig? Maar anderzijds: doodt een wetenschappelijke analyse niet elk gelovig leven? Kan men nog wel ademhalen in een agnostisch vacuum dat overal en altijd kritische vragen stelt en de mensen hun levensplezier ontneemt? En is het mogelijk onderscheid te maken? Wie doet men tekort als men spreekt van het ‘Lourdes aan de Waal’; of is het allemaal hetzelfde: allemaal atavistische onzin, en is er een directe verbinding tussen de Jordaan en de Waal? Ik zal deze prangende vragen aan de orde stellen, uitgaande van het verschijnsel Jomanda, en daarbij Lourdes steeds als vergelijkingspunt hanteren. Ik ga op twee aspecten in die naar mijn mening de ambivalentie op gang houden. Allereerst wordt de wetenschap getart: lammen lopen en blinden zien. Wie daarop rekent, denkt onzindelijk; wie dat belooft, is een charlatan. Volgens Michel de Montaigne moet het mogelijk zijn de helderheid van geest te bewaren én katholiek te zijnGa naar eindnoot2. Kan het nog steeds, in een tijd waarin de wetenschap ons wereldbeeld beheerst? Op de tweede plaats wordt een aanslag gepleegd op esthetische gevoelens. Kitsch lijkt rond bedevaarten en verschijningen onvermijdelijk. Het doet pijn aan de ogen wat men zoal te zien krijgt en het lijkt allemaal op elkaar. | |
[pagina 141]
| |
Wetenschappelijke kanttekeningenSinds het begin van de jaren negentig is de genezeres Jomanda een vertrouwde verschijning en maakt zij deel uit van de zogeheten bekende Nederlanders. Op haar hoogtepunt organiseerde zij massale bijeenkomsten, healing sessions genaamd, in de evenementenhal te Tiel, die door ongeveer 25.000 mensen per maand bezocht werdenGa naar eindnoot3. Inmiddels is het aantal bezoekers aanmerkelijk afgenomen, maar exploiteert Jomanda ook een kapel te Valkenburg en treedt zij elke zaterdagochtend op in een call-tv-show van Veronica. De pretenties zijn gelijk gebleven. Jomanda is een medium dat ons in verbinding brengt met de hogere wereld en via haar kan die hogere wereld ons genezing schenken. Bij Jomanda kennen de beloftes geen grens: alle denkbare ziekten kunnen genezen worden, ook kanker en aids sta an op het repertoire. In de folders kan men lezen: ‘Via de medische wetenschap kunnen kwade kankercellen bestraald worden. Helaas worden dan tegelijkertijd ook de goede cellen aangetast/vernietigd. [...] Via Jomanda mogen echter spirituele bestralingen plaatsvinden die alleen de kwade cellen vernietigen’; en verder: ‘AIDS is een ziekte die door de Goddelijke wereld genezen kan worden’. Er is zelfs een duidelijke voorkeur voor, medisch gesproken, hopeloze gevallen. Eigenlijk gaat men pas naar Jomanda als men is uitgedokterd. Haar specialiteit is het opgegeven geval. Wetenschappelijk onderzoek naar deze claims is nauwelijks verricht en wat bekend is, biedt geen flatteus beeld. De psycholoog en natuurkundige E. Vervaet heeft een overzicht gemaakt van alle geclaimde genezingen en komt in geen enkel geval ook maar tot het begin van een wonderbaarlijke genezing Ga naar eindnoot4. Hier en daar zweemt het naar bedrog: wie nooit blind was, wordt zienderogen beter. Of zoals met joodse humor al eerder is vastgesteld: de lammen kunnen zien en de blinden lopen. Nu kan men tussen bedrog en effectieve genezing een brede schakering van effecten onderscheiden. Ik ben daar elders uitvoerig op ingegaanGa naar eindnoot5. Ik sluit met name niet uit dat het bezoek aan Jomanda een goed gevoel geeft en dat soms het zelfgenezend vermogen, waar we godzijdank allemaal over beschikken, geactiveerd wordt. Maar de kern van de zaak blijft voor mij dat Jomanda ten principale inspeelt op (zelf)bedrog en illusie. Ieder van ons is daar gevoelig voor. ‘We who must die, demand a miracle’, zo dichtte W.H. Auden. We bereiken zo graag wat we wensen en we zijn graag de uitzondering die de regel bevestigtGa naar eindnoot6. Jomanda's healing service speelt hier schaamteloos op in. Het geheel heeft het karakter van een tombola: er is kans op genezing en elke week zijn er nieuwe prijzen. Die niet waagt, die niet wint. Dat een loterij van menselijk geluk wel moet leiden tot een ethisch | |
[pagina 142]
| |
verwerpelijke gang van zaken mag geen wonder heten. Jomanda zelf maakte tijdens een uitzending van KRO-Kruispunt (19 maart 1995) pijnlijk duidelijk wat ik bedoel. Een aan kanker lijdende vrouw was door haar draadloos - via de radio - gediagnosticeerd en vervolgens gerustgesteld: haar ziekte zou zij te boven komen. Kort daarop overleed de vrouw. Haar verontwaardigde familie krijgt te horen van Jomanda dat de prognose op het moment waarop die gegeven werd de juiste was, maar dat de familie gefaald heeft door op het moment waarop de ziekte een fatale wending nam, niet weer contact met haar op te nemen. Kortom: wie geneest, geneest dankzij Jomanda's mediamieke bemiddeling; wie niet geneest, heeft het aan zichzelf te wijten. Dit systeem is sluitend en stuitend. U komt het overal tegen in het paranormale circuit. Het is het keurmerk van de charlatan. Maar hoe is het met Lourdes gesteld? Gebeurt daar eigenlijk niet precies hetzelfde? Worden ook daar niet onverantwoorde claims gelegd, die vervolgens via onzindelijk redeneren moeten worden bijgesteld? Laat ik een korte geschiedenis geven. Toen Émile Zola in zijn roman Lourdes (1894) probeerde wetenschappelijke verklaringen te zoeken voor wat in Lourdes gebeurt, werd zijn boek - een bestseller van de eerste orde, met 150.000 verkochte exemplaren binnen vijf maanden - op de index geplaatstGa naar eindnoot7. Hij zou het wonder ontheiligd hebben. Wonderen zag de rooms-katholieke kerk toentertijd als directe tekenen Gods, ingrepen van hogerhand, die niet volgens de geldende wetenschap maar juist in strijd daarmee plaatsvinden. Men zag er vervolgens geen tegenspraak in te zoeken naar een ‘bovennatuurlijke verklaring’ en zette daarmee in feite de traditie van godsbewijs voortGa naar eindnoot8. Lourdes was het levende bewijs voor de grenzen van de wetenschap en een aanklacht tegen de ‘gelaïciseerde’ samenleving en het geseculariseerde, wetenschappelijke rationalisme. Vanuit verlichte hoek verweet men Zola zijn oprechte poging te begrijpen wat er gebeurde: ze noemden hem spottend ‘l'abbé Zola’ en op een bekende karikatuur van Théophile Steinlein staat hij afgebeeld als een devote pelgrim. Zola had zich terdege georiënteerd en had Lourdes meerdere malen bezochtGa naar eindnoot9. Hij had uitvoerig gesproken met docteur Boissarie, de oprichter en eerste directeur van het ‘Bureau des Constatations’, het medisch bureau dat in Lourdes een oog hield en houdt op de wonderbaarlijke genezingen. Elk wonder wordt er met pijnlijke nauwkeurigheid gescreend: de ziekte moet ernstig zijn, de genezing plotseling, totaal en zonder medisch ingrijpen totstandgekomen. Een college van artsen oordeelt in samenspraak met iedere op dat moment aanwezige arts over de wonderbaarlijkheid van een genezingGa naar eindnoot10. Die procedure leidt tot bijna continue teleurstelling. Elke verklaarbare | |
[pagina 143]
| |
genezing wordt afgewezen. De genezing van vele patiënten werd tot hun grote verdriet niet als wonderbaarlijk erkend. Men noemt het bureau bijgevolg ook wel het ‘Bureau des Contestations’ (het bestrijdingsbureau). Het totaal aantal wonderen ligt (tot 1984) op 64, bij ongeveer 6000 geclaimde genezingen en meer dan 2 miljoen zieken. Het percentage geclaimde genezingen is dus behoorlijk groot: 1 per 333 zieken. Er gebeurt regelmatig wat. Maar slechts één op de 100 genezingen werd officieel als wonderbaarlijk erkendGa naar eindnoot11. Nog steeds is Lourdes het populairste westerse bedevaartsoord. Meer dan 5 miljoen mensen zoeken er jaarlijks hun toevluchtGa naar eindnoot12. Het aantal wonderen lijkt echter te stagneren: de veeleisende procedure kan, gegeven de huidige medische kennis, nauwelijks nog tot wonderbaarlijke conclusies leiden. Veel is onbekend, veel is onverklaarbaar, maar dat medische processen zich in tegenstrijd met de huidige kennis voltrekken, lijkt uitgesloten. Er bestaat op dit punt overigens verschil van mening. Bisschop Bär getuigde van een ruimhartige opvatting, overigens via een wonderlijke redenering: ‘Als op een gegeven moment de wetenschap een genezing niet kan verklaren, dan is zo'n genezing in dat stadium echt wel wonderbaarlijk. Als de medische wetenschap tot meer in staat is, dan is - gek gezegd - een wonder ook niet zo nodig. Dan neemt het aantal onverklaarbare genezingen natuurlijk af’Ga naar eindnoot13. Dat is inderdaad gek gezegd, maar het kan nog gekker. De oude traditie om eventueel met behulp van de psychologie ‘bovennatuurlijke’ verklaringen te zoeken voor religieuze verschijnselen is niet geheel verdwenen. Dat blijkt met name in een recente studie van de psycholoog Van den AardwegGa naar eindnoot14. Het boek ontleent enige status aan een inleiding van kardinaal Simonis, maar het is slechts zijdelings gerelateerd aan de ondermaanse, wetenschappelijke psychologie. Van den Aardweg beroept zich op de parapsychologie om wonderbaarlijke verschijningen en verschijnselen in Fatima te verklaren. Hij verwijt zijn tegenstanders een ‘reflex-matige, irrationele afkeer’ inzake onverklaarbare verschijnselen (blz. 31), met andere woorden een moderne vorm van wat vroeger ‘thaumatafobie’ (wondervrees) genoemd werd. Wat ervan zij, de rooms-katholieke kerk heeft haar strategie wel degelijk veranderd. Altijd al werd de wonderbaarlijke genezing gerelativeerd, niet als bewijs van Gods ingrijpen maar als verwachting bij de zieken. Uit een analyse van de rituele praktijk in Lourdes concluderen Engelse antropologen in een onderzoek ter plekke dat het wonder-discours (‘God grijpt in om ons Zijn macht te tonen’) geleidelijk gerelativeerd en inmiddels verlaten is. Het is getransponeerd naar een lijdens-discoursGa naar eindnoot15. De gelovigen die Lourdes bezoeken, leren hun lijden accepteren. Hun voorbeeld is Christus die zijn kruis op zich | |
[pagina 144]
| |
nam. Een genezing wordt uitdrukkelijk uit het verwachtingspatroon geweerd. Bij voorkomende gevallen hebben de hedendaagse brancardiers de opdracht zonder verdere ophef contact op te nemen met het bureau. De hysterische opwinding waarmee een genezing ten tijde van Zola gepaard ging, wordt vermeden. De zieke in Lourdes transformeert zijn lijden in een religieuze context. Men bidt: ‘Heer dat ik zien mag, dat ik uw waarheid mag zien; Heer dat ik mag lopen, dat ik uw weg mag gaan; Heer dat ik mag horen, dat ik uw boodschap mag horen’. Uit onderzoek blijkt dat in de hedendaagse, klassieke bedevaart ook bij de doorsnee-gelovigen religieuze motieven vooropstaanGa naar eindnoot16. De opgewonden, reikhalzende sfeer die rond een Jomanda-bezoek hangt, is volstrekt afwezig. De cultuur en de procedure die in Lourdes gevolgd wordt, zijn in mijn visie verre te prefereren boven de Tielse gang van zaken. Maar wat mij betreft mag men verdergaan. Het ‘Bureau des Constatations’ is een negentiende-eeuws relict. Het heeft een pretentie die niet langer vol te houden is. De wonderen die men na lange analyse overhoudt, noemde Kurt Tucholski smalend ‘Wunder von Ärzte’: wonderen die slechts het keurmerk dragen van onze medische onwetendheid en waar niemand méér onder lijdt dan de dokterGa naar eindnoot17. En als God werkelijk rechtstreeks ingrijpt in onze wereld, waarom doet hij het dan niet regelmatiger, zo zei de Engelse theoloog Don CupittGa naar eindnoot18 met een hem kenmerkend gevoel voor understatement. Ik weet mij inmiddels van onverdachte zijde in mijn opinie gesteund. Bij de Congregatie voor de Zalig- en Heiligverklaringen te Rome heeft men recentelijk steeds meer moeite met wonderen. Voor een heiligverklaring zijn, tenzij sprake is van een martelaarschap, minstens twee wonderen nodig. Welnu medici all over the world, en vooral in de westerse wereld, zijn steeds minder bereid en in staat de wetenschappelijke verklaring voor een wonder - geen voldoende maar wel een noodzakelijke voorwaarde - uit te geven. Vanuit de genoemde Congregatie gaan dan ook stemmen op de procedure te wijzigen en wonderen niet langer verplicht te stellenGa naar eindnoot19. Het lijkt mij een wijs beleid. God werkt naar mijn visie door mensen en niet als een poppenspeler. Ik had dan ook geen enkele behoefte aan de natuurkundige analyse die pater Touw indertijd verrichtte naar de bloedende Madonna van Brunssum. Hij verweet mij dat ik vanaf tweehonderd kilometer afstand al wist hoe het zat, nog voordat hij zijn onderzoek gedaan hadGa naar eindnoot20. Nu ligt Nijmegen minder ver - ik vind dat men in dit soort zaken bovendien hemelsbreed mag rekenen - en daarbij bleek ik nog gelijk te hebben ook, maar ik blijf bovenal van mening dat elke natuurkundige analyse in het beste geval slechts een onverklaarbaar verschijnsel kan opleveren. In de meeste gevallen | |
[pagina 145]
| |
is de uitslag onbevredigend en soms ontluisterend. Men komt niet veel verder dan de Stichting ‘Skepsis’ die alsmaar aantoont dat het paranormale niet paranormaal isGa naar eindnoot21. Nu is het wel leuk om de mensen op bedrog en onzin te betrappen en ook de psychologie heeft deze debunking-functie van oudsher, maar echt interessant vind ik het op den duur niet; en juist wanneer ik denk vanuit een gelovig standpunt, heeft de natuurkundige vaststelling van een wonder voor mij eerder een ontheiligend en blasfemisch aspect. Het lijkt een keur voor Gods ingrijpen, een brevet voor goddelijk vermogen, na diepgaande studie uitgereikt door het gilde van wetenschappers: ‘Goed zo God, het is u gelukt, u kan het!’ Alsof God niet dagelijks aanwezig is, niet echt aanwezig is bij wie in zijn naam verenigd zijn en er slechts bij uitzondering - en dan ook nog via merkwaardige media en parapsychologische trucs - in slaagt contact met ons en onze wereld te maken. Men beoordeelt God op zijn uitzonderingen, dat lijkt mij oneerlijk. Hij is mij in zijn dagelijkse praktijk, wanneer hij zich aan de regels van zijn schepping houdt, goed genoeg. Hij hoeft zich wat mij betreft niet via kunststukjes te bewijzen. Ik kan het scherper zeggen: Hij lijkt mij bij loterijen pertinent afwezig. ‘God dobbelt niet’, zei Einstein. Tegelijkertijd is het opmerkelijk dat mensen nog steeds behoefte hebben aan wonderen en uitzonderingen, aan een doorkijk naar een andere wereld die ons ten dienste staat. Opmerkelijk is bovendien dat juist ook in protestants-christelijke kring - waar men vanouds een antenne voor bedenkelijke, magische prak tijken heeft - die behoefte lijkt te groeien. Het EO-programma OMEGA getuigt hier wekelijks van. Onlangs zag ik een uitzending over religie en topsport. Het schijnt met elkaar te maken te hebben. Religie schijnt überhaupt goed voor u. Er is empirisch bewijs in overvloed: leden van religieuze groeperingen leven langer, gelukkiger, gezonder en gaat u maar door. Religie blijkt een machtig coping-mechanisme. Illusies zijn niet alleen onvermijdelijk, maar zelfs heilzaamGa naar eindnoot22. Zo wordt de religie weer salonfähig in de psychologie, maar ze wordt in mijn visie daartoe dan ook gereduceerd. En misschien is het wel omgekeerd en dreigt in onze dagen de psychologie een religie te worden. En God een topsporter. | |
Esthetische kanttekeningenDe Amerikaanse socioloog Stjepan Meštrović stelt dat het postmoderne denken verzandt in oppervlakkigheid en kitschGa naar eindnoot23. Het religieuze alternatief dat New Age te bieden heeft, is naar zijn mening slechts surrogaat-religie. Hij verwijst met name naar de kitsch rond de mo- | |
[pagina 146]
| |
derne Maria-verschijning in Medjugorje en zet die af tegen de authenticiteit van Lourdes en Fatima. En inderdaad, als we weer teruggaan naar Tiel, wordt een healing service wellicht nog het meest gekenmerkt door de lelijkheid en de banaliteit van het geheel. Alles in onze samenleving verwordt tot entertainment: naast de info-tainment, de noemer waaronder de moderne mens geïnformeerd wil worden, kennen we nu ook reli-tainment. Niet ‘het ware’, noch ‘het goede’, noch ‘het schone’, maar ‘het leuke’ is tot criterium verheven. De religie van vele hedendaagse mensen zou men volgens een term van Milton in Paradise lost een ‘gay religion’ kunnen noemen, een vrolijke religie die heil en zegen, geluk en gezondheid brengtGa naar eindnoot24. Lijden, tegenspraak en ambivalentie worden niet geduld. Het is de religie van de psychologen. De happy go lucky church. Ik had deze term zelf bedacht, maar hoorde vervolgens via de radio dat in Baarn een lokale dominee of evangelist de kindernevendienst heeft omgevormd tot een lucky church. Het bestaat dus echt. In de hedendaagse sociologie wordt voorzichtig over de McDonaldisation van de samenleving gesproken. Nog even en een vooruitstrevende pastor zal het avondmaal voor jongeren aanprijzen als happy meal. Het probleem dat Meštrović aanduidt is actueel en reëel, maar het is een probleem van alle tijden. Tot de interessante boeken die over Lourdes geschreven zijn, behoort Les foules de Lourdes van Karl-Joris Huysmans, uit 1906Ga naar eindnoot25. Huysmans was katholiek, tot op het reactionaire af. In Lourdes zag hij moeiteloos Gods hand. Maar de estheet in hem zag nog iets: de onbeschrijflijke lelijkheid van het gebeuren aldaar. De schilderingen, zo zegt hij, zijn gemaakt door een dronken katholiek, net goed genoeg voor op een bonbondoos; de kerk is in casinostijl gebouwd, het is een kruising tussen een perron en een paardenrenbaan; de liederen die men zingt, vormen de hoeperdepoep van de vroomheid. De verklaring die Huysmans voor deze alom aanwezige lelijkheid geeft, is allegorisch, maar een vermelding waard. Volgens hem heeft de slang, vlak vóórdat Maria die vertrapte - in Lourdes wordt Maria afgebeeld, staande op een wereldbol terwijl ze met haar voeten de duivel, een slang, vertrapt - haar in de zoom van het kleed gebeten. Daarmee heeft de duivel de zielen aan Maria gegeven onder het beding van banaliteit: ‘aan u de zielen, aan mij de schoonheid’. Voor de estheet Huysmans, van wie gezegd wordt dat hij niet via de deur maar via een gebrandschilderd raam de kerk was binnengegaan, een zwaar offer. Het lijkt dat we staan voor een eeuwige paradox. Religie is betrokken op de overleving van mensen: het gaat om hun bestaan. Het voortdurende gevaar is dat religie daartoe gereduceerd wordt. Dan is het niet meer dan een overlevingsstrategie, een banale vorm van | |
[pagina 147]
| |
‘Katastrophenbewdltigung’, een psychologisch begrijpelijke variant van ‘terror management’. Het menselijk leven is moeilijk, maar we hebben er iets op gevonden. In veel New Age-artikelen en -praktijken - daaronder Jomanda's optreden - lijkt de paradox van ons bestaan voortijdig opgeheven. ‘Anything goes’, zolang we maar aardig zijn tegen elkaar. Er zijn geen restricties. Dat nu is funest voor kunst én religie, dat loopt onvermijdelijk uit op kitsch en bijgeloof. Deze esthetische argumentatie heeft een psychologisch en een filosofisch fundament. ‘An object will give rise to an impression of beauty’, aldus de psychologen Boselie en Leeuwenberg, ‘when it is cognitively represented as having two qualities which according to the knowledge embodied in the representational system are incompatible’Ga naar eindnoot26. Dat wil zeggen: we vinden iets mooi als het twee kwaliteiten in zich bergt die onverenigbaar lijken. Neem een beeld van Michelangelo: de hardheid van het marmer en de vleselijkheid van de in marmer gehouwen boezem bepalen in hun onverenigbaarheid de schoonheid van de afbeelding. Kunst roept verwarring op, grijpt naar de keel: er staat niet wat er staat. Jomanda's optreden is van elke schoonheid gespeend. Er valt niets te raden, er is geen spanning. Slechts boter bij de vis. Met Karl Mannheim zou men kunnen spreken van een ‘Spannungslosigkeit zur Wirklichkeit’Ga naar eindnoot27: er staat wat er staat. Ook in existentieel opzicht is de spanningsloosheid in Jomanda's optreden kenmerkend. De alomvattende, simplistische positiviteit in haar benadering, die tenslotte de genezing van ongeneeslijke ziekten binnen bereik brengt, staat in schrille tegenspraak met de menselijke ervaring. Weliswaar zoekt de mens troost, maar ware troost, aldus de filosoof Cornelis Verhoeven, is gedrenkt in verdriet: ‘spreken over vertroosting is spreken over verdriet’Ga naar eindnoot28. Het hoogst haalbare is de deelneming in het collectieve oerverdriet. Jomanda's boodschap valt bij Verhoeven onder de sector amusement: ‘een hardnekkige loochening van alles wat naar melancholie zweemt, een poging de mens op te sluiten in een schijfje vrolijkheid’. Deze spanningsreductie is voor elke religie een bedreiging. Het hoeft weinig betoog dat Jomanda's kwaliteiten als zieneres beperkt zijn en in ernst, consequentie, oprechtheid en overtuiging verre achterblijven bij die van Bernadette, het meisje aan wie Maria in Lourdes verscheen. Zij heeft zeer velen, ook buiten kerkelijke kring geraakt en ontroerd (zie bijvoorbeeld de biografie Das Lied von Bernadette van Franz WerfelGa naar eindnoot29). De vragen die men kan stellen over haar psychische constitutie, worden in het licht van haar verschijning gemakkelijk vergeten. Ze inspireerde schrijvers, zangers en dichters. Leonard Cohen heeft een prachtig lied aan haar gewijd, recentelijk door Jennifer Warns vertolkt (Famous blue raincoat). | |
[pagina 148]
| |
Song of Bernadette
there was a child named Bernadette
I heard the story long ago
she saw the queen of heaven once
and kept the vision in her soul
no one believed what she had seen
no one believed what she heard
that there were sorrows to be healed
and mercy, mercy in this world
so many hearts I find
broke like yours and mine,
torn by what we've done and can't undo
I just want to hold you
won't you let me hold you
like Bernadette would do
In Bernadettes gewonde hart kunnen wij onze pijn herkennen. Haar pijn is daarbij het uitgangspunt. Dat zij psychisch gewond was, lijkt mij aannemelijk. Er zijn voldoende aanwijzingen beschikbaarGa naar eindnoot30. Dat haar visioen psychologisch-technisch een hallucinatie was, lijkt mij evenzeer aannemelijk. Maar daarmee wordt het voor mij geen onzin. Integendeel, daardoor wint het juist aan overtuigingskracht. Ook als er sprake is van pathologie, hoeft dat geen depreciatie in te houden. De godsdienstpsycholoog Weima heeft tijdens zijn afscheidscollege het ware visioen ontdaan van hallucinatoire en pathologische aspectenGa naar eindnoot31. Zieners dienen in zijn visie psychologisch gezond te zijn. Ik begrijp dat niet. Allereerst is men dan als psycholoog uitgepraat. Over een andere werkelijkheid dan de waarneembare, kan ik geen uitspraken doen. De zieke mens is bovendien een realiteit, even werkelijk als de gezonde mens. Hij stelt ons voor meer vragen en problemen, maar zegt wellicht ook meer over ons merkwaardige bestaan. Men mist mijns inziens de kern van de zaak als men Weima's visie volgt. De schilderijen van Van Gogh zijn toch eerder het product van zijn pathologie dan dat die zijn talent in de weg stond. Hij spreekt ons toch aan omdat hij gewond was. Was hij gezond en realistisch geweest, zoals betaamt, dan was zijn kunst een kunstje geworden: happy painting. ‘That there were sorrows to be healed and mercy, mercy in this world’. Ik zie een dergelijke tekst voor Jomanda niet weggelegd. Haar verschijning is té transparant, té fotografisch. Zij is té mediatiek, té gezond, té slim en té rationeel. Zij loopt geen enkel risico. Als vertegenwoordigster van de andere wereld is Jomanda salonfdhig in de tv- | |
[pagina 149]
| |
shows van alle gezindten. Haar pseudo-preekjes kunnen geen kwaad en zullen geen kijkers kosten: ‘zegt u zelf mevrouw, als we maar allemaal lief zijn voor elkaar, komt het verder wel goed met de wereld’. Als er ooit een lied over Jomanda verschijnt, wordt het geen ballade maar een Schlager. Méér zit er niet in. De vergelijking is wellicht oneerlijk, maar ze wordt mij opgedrongen. In haar hele optreden en in haar aspiraties claimt Jomanda een bemiddelende rol naar een andere wereld. Ik ken dan betere voorbeelden en waarom zouden wij het voor minder doen? | |
Stenen voor broodHet is een goede Nederlandse gewoonte om inzake wonderen en verschijningen kritisch te zijn, zeer kritisch. Met name Erasmus stond bekend om zijn sceptische houdingGa naar eindnoot32. Uit dezelfde tijd stamt het getuigenis van een Nederlandse monnik die te Rome protesteerde tegen de Ierse bedevaartpraktijken in Lough Derg. Aldaar kon men Sint-Patricks vagevuur aan den lijve ervaren, zo werd beloofd. Onze monnik ervoer niets: hij hield het op boerenbedrog. Calvijn moest nog geboren worden, maar de Nederlandse calvinisten waren er al. Aanvankelijk had het protest succes, want Lough Derg werd in 1495 op pauselijk bevel gesloten. Maar slechts voor kort, en tot op heden trekt het jaarlijks vele pelgrimsGa naar eindnoot33. Hoe kritisch mogen wij zijn? Men kan niet ontkennen dat Jomanda's healing service in een weliswaar tanende, maar aantoonbare behoefte voorzietGa naar eindnoot34. Menigeen heeft de weg naar Tiel gevonden. Zowel vanuit kerkelijke als vanuit medische hoek is er ook waardering geuit voor Jomanda's optreden. In mijn visie is die ruimdenkendheid en waardering te veel op gemakzucht gebaseerd. Jomanda neemt een té ingewikkelde problematiek op haar té fragiele schouders, een problematiek die medici en geestelijke verzorgers dienen te dragen. Veel artsen, zo constateerde de psycholoog Calis, willen niet ingaan op de psychische aspecten van het menselijk lijden: ‘ze kunnen het niet opbrengen’, ‘de dokter doet het niet meer’. En hij vervolgt: ‘Er is gewoon een gat in de markt voor mensen met dat grote lijden. In zoverre vervult Jomanda een sociale functie’Ga naar eindnoot35. Hetzelfde gat lijkt te bestaan aan geestelijke zijde. Met name in katholieke kring wordt tolerantie gepredikt. Jomanda is katholiek, haar ritueel is duidelijk katholiek geïnspireerd en haar bovennatuurlijke gaven worden in dank aanvaard. In diverse gesprekken met pastores is mij gebleken dat zij hun parochianen een bezoek niet ontraden en dat zelfs adviseren onder het motto ‘baat het niet dan schaadt het niet’. Ik zie er | |
[pagina 150]
| |
behalve ruimdenkendheid ook een teken van onvermogen in, een vorm van afschuiven. Men geeft de mensen stenen voor brood en speelt in feite in op de steeds verder marginaliserende rol van de kerkGa naar eindnoot36. Émile Zola kwam honderd jaar geleden, in de laatste pagina's van zijn roman Lourdes, al tot dezelfde conclusie. Er lijkt in honderd jaar weinig veranderd: ‘Ach! Treurige mensen; arme, zieke, naar illusie hongerende mensheid, die zich - in de terneergeslagenheid van deze eindigende eeuw, radeloos en gekwetst doordat ze gulzig te veel wetenschap verworven heeft - in de steek gelaten weet door de dokters van ziel en lichaam, in groot gevaar verkeert om te bezwijken aan een ongeneeslijke ziekte, en dan terugvlucht naar achteren, en het wonder van haar genezing vraagt in de mystieke “Lourdes” van een verleden dat dood is voor altijd’ (mijn vertalingGa naar eindnoot37). |
|