van tijd doorgesijpeld naar de grote achterhoede en daardoor problematisch geworden. Als iedereen alleen voor zichzelf en voor zijn eigen ontplooiing opkomt, wie komt er dan nog voor ons allen op? De individualisering ging hand in hand met het ontvluchten van verantwoordelijkheid. De hedendaagse mens leeft à la carte, los van God of gebod. De postmodernist is volgens Elchardus niets anders dan een berekende egoïst die het neoklassieke laisser-faire principe ook in de persoonlijke levenssfeer verheerlijkt: als iedereen zijn eigen grillen en hebzucht nastreeft, wordt uiteindelijk de hele gemeenschap daar beter van; alsof de onzichtbare hand van Adam Smith ook hier voor het optimale evenwicht zorgt. Plichtsbesef en moraliteit zijn taboes geworden: alle grenzen moeten doorbroken worden, het is verboden te verbieden. Dit waardenrelativisme heeft volgens Elchardus een ware ravage aangericht en de weg geëffend voor extremistische partijen. Terwijl de intellectuele voorhoede in haar postmodernistisch labyrint verdwaalt, is de ‘gewone man’ blijven vasthangen aan oude, achterhaalde deugden en gewoontes. Elchardus: ‘De arbeider en de kleine burger blijven met een reeks eigenaardige, ouderwetse idee- en zitten, zo onder meer dat mensen plichten hebben, dat men verantwoordelijkheid draagt voor zichzelf en zijn onmiddellijke omgeving, dat men instellingen en personen een mate van respect is verschuldigd, dat men verknocht kan zijn aan de eigen manier van leven en de eigen cultuur, dat men graag in een veilige ordelijke buurt leeft, dat het moeilijk is kinderen op te voeden als die niet het gezag van hun ouders respecteren, dat er morele regels zijn die geeerbiedigd moeten worden’.
De nieuwe burgerij van hoger gevormden, die in belangrijke mate de kaders van de sociaal-democratische beweging bemant, steekt zijn misprijzen voor de gewone man niet onder stoelen of banken, schrijft Elchardus. ‘In de wijze waarop het nieuwe progressieve denken zich profileert en identificeert, verschijnen de “gewone mensen” als een bende autoritaire, materialistische, cynische en egoïstische racisten. Een mens zou voor minder elke electorale en andere omgang met progressieven en “linkselingen” vermijden’. Omdat de linkerzijde de arbeiders massaal in de armen van het Vlaams Blok en nieuw-rechts duwt, raadt Elchardus de SP aan ‘elke vorm van libertair denken radicaal af te wijzen’ en de door de rechterzijde ‘gekaapte deugden’ te heroveren.
Hoe doe je dat? De maatschappijanalyse van de VUB-socioloog is, om het woord simplistisch niet te gebruiken, nogal eenvoudig, wat als groot voordeel heeft dat hij ook eenvoudige oplossingen kan aanreiken: ‘Democratische partijen moeten, schrik niet, een deel van de agenda van het Vlaams Blok overnemen zonder de inhoud van hun programma te plagieren’ (citaat uit Knack, 24 mei 1995). Als je als prijs voor het terugdringen van het Vlaams Blok echter je eigen beginselen moet verloochenen, heeft het Blok tweemaal gewonnen.
□ Jörgen Oosterwaal
Mark Elchardus, Op de ruïnes van de waarheid. Lezingen over tijd, politiek en cultuur, Kritak, 1994, 214 blz., 698 fr., fl. 34,90, ISBN 90-6303-593-4.