Streven. Jaargang 61
(1994)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Streven
| |
[pagina 3]
| |
Roger Lenaers
| |
Een nieuw tijdperk op komst?De periodiek terugkerende overtuiging dat de tijd die men beleeft een nieuw begin betekent, is een oeroud motief in de mensheid. Toch krijgt men de indruk dat zich thans in het Westen een ommekeer voltrekt van | |
[pagina 4]
| |
een omvang en diepgang zoals die zich in de geschiedenis nog niet heeft voorgedaan. Die betreft niet alleen het ‘lichaam’ van de (westerse) mensheid: haar materiële voorzieningen, haar communicatiemiddelen, haar technisch instrumentarium, de scholingsgraad van haar leden, maar evenzeer en ten nauwste daarmee verweven haar visie, haar ‘geest’: we zién de werkelijkheid met andere ogen dan tevoren. Daarmee nemen we afscheid van een voorbij tijdperk. We maken het einde van een verpoppingsproces mee. Een nieuw tijdperk begint. Op zeker ogenblik in de jaren '70 kwam een aantal mensen tot het besef niet alleen dat zich een maatschappelijk verpoppingsproces aan het voltrekken is, maar dat ze ook voorvoelden in welke gedaante het nieuwe geboren wil worden. De gestalte van dat nieuwe tijdperk noemden ze New Age, een inhoudelijk weinig zeggende naam. Alleen de gerichtheid op de toekomst werd erin duidelijk, maar niets van het eigene van die toekomst, tenzij en creux. Het recente verleden van het Westen wordt namelijk gekenmerkt door de absolute monarchie van de technologische rede en deze heeft tot een impasse geleid: nucleaire dreiging (die met het einde van de Koude Oorlog niet helemaal verdwenen is), steeds ernstiger aantasting en vergiftiging van het leefmilieu, bevolkingsexplosie, opmars van de woestijnen, uitputting van de voorraden van het ruimteschip Aarde, stress, drugmisbruik als vlucht uit leegte en zinloosheid, toenemende criminaliteit en geweld en nog zoveel meer. Het optimisme van een materialistisch vooruitgangsgeloof heeft plaats gemaakt voor doemdenken. Pijn of onbehagen zijn signalen dat een organisme zich aangetast en bedreigd voelt. Naar de mate van zijn levenswil reageert het dan met verdedigingsmechanismen. De reactie van het organisme dat de westerse maatschappij is, bestond in het eerherstel van het aanvoelen, de intuïtie, het innerlijke oog, dat méér ziet dan de bijziende ratio. De intuïtie ziet namelijk het geheel, niet alleen maar de fragmenten van het geheel. Door de triomftocht van de ratio was die wel naar het onderbewuste teruggedrongen, maar daar had ze haar uur afgewacht. Nu was haar uur daar. Zij zou de westerse mens zijn plaats terug doen vinden in het grotere geheel waartoe hij behoort en de wegen van heil wijzen die hij op leven en dood moet weten te vinden. Al een halve eeuw geleden verwoordde Charlie Chaplin dat besef in de slotscène van zijn film The Great Dictator: ‘Onze kennis heeft ons cynisch en onze bekwaamheid heeft ons hard en onvriendelijk gemaakt. Wij denken te veel en voelen te weinig’. Sindsdien is dat besef op alle tonen herhaald. Zijn eerste concrete gestalte kreeg het in de dynamische, maar snel uitgebloeide hippiebeweging van de jaren '60. ‘Flower power’, ‘Make love, not war’, ‘Turn on, tune in, drop out’Ga naar eind[3], ‘Small is beautiful’, bewustzijnsverruiming, ook via drugs, deden de goegemeente opschrikken. Maar de diepe religiositeit (zij het dan van oosterse veeleer dan van | |
[pagina 5]
| |
christelijke factuur)Ga naar eind[4] en de menselijke waarachtigheid van die tegencultuur stonden veel dichter bij de geest van het evangelie met zijn oproep om eerst het Rijk Gods te zoeken, dan de civil religion en het materialisme dat daarop parasiteert. | |
Twee soorten new ageTien jaar later stroomde in Californië de inspiratie daarvan binnen in de bedding van de gevestigde cultuur. Hetgeen bij de hippies een persoonlijke levensstijl van jongeren zonder maatschappelijke verantwoordelijkheid was, verbond zich daar met de eisen van een maatschappij die behoefte heeft aan stabiliteit, aan samenhang, aan rationaliteit (het gaat immers om een technologisch hoog ontwikkelde maatschappij) en aan zorg voor het geheel van de polis, d.i. aan politiek. De contouren van die beweging, ‘the movement that has no name’, zoals Marilyn Ferguson in januari 1976 nog kon schrijven, werden ca. 1980 duidelijker uitgetekend door genoemde Marilyn Ferguson en de atoomfysicus Fritjof CapraGa naar eind[5]. New Age was geboren. De door hen geformuleerde visies werkten als een magneet die ijzervijlsel aanzuigt: allerlei interesses en voorstellingen die zich terecht of ten onrechte met die visie verwant voelden, tooiden zich met die naam. Gevolg: hetgeen een geordend en in zoverre rationeel toekomstvisioen was, werd de verzamelnaam van allerlei praktijken en overtuigingen met als gemeenschappelijk kenmerk een tekort aan rationaliteit en in die zin aan moderniteit: astrologie, ‘channeling’Ga naar eind[6], spiritisme, geloof aan de kracht van kristallen en edelgesteenten, tarot, magie, satanisme, hekserijGa naar eind[7], druïdisme, esoterie, een wild woekerend oerwoud van verwarrende en elkaar vaak tegensprekende voorstellingen en praktijken, een mengsel van het beste en het slechtste, van verlossing en verslaving, van mystieke dieptebeleving en goor winstbejag. Niets aan die veelsoortige opvattingen en praktijken is nieuw, behalve de heropleving ervan. Ze waren er sinds altijd, maar eeuwen lang hadden ze zich in het Westen gedeisd moeten houden: in christelijk milieu golden ze als goddeloos, duivels of ketters, in rationalistisch milieu als obscurantisme. Dank zij de naam New Age, die ze zich zonder veel recht toeëigenden, werden ze maatschappelijk weer respectabel. De sterke resonantie in de collectieve psyche van juist dat soort verschijnselen heeft meegebracht dat op de duur de naam New Age veeleer dat is gaan oproepen dan de oorspronkelijke toekomstvisie. Daarmee is al een eerste belangrijk onderscheid gemaakt: dat tussen een ‘hoger’ NA, dat een blauwdruk heeft voor de toekomst van de westerse cultuur, en een ‘lager’, dat zo'n blauwdruk ontbeert en in zijn vage besef | |
[pagina 6]
| |
dat het mis gaat met NV Wereld wegvlucht in de schijnwereld van een pseudo-transcendentie. Men zal de naam New Age niet geven aan het geloof dat een hoefijzer aan je muur of een konijnepootje in je zak je voor ongeluk zal behoeden, wel b.v. aan het geloof dat een kristal je optreden in een programma succesvoller zal maken. Waarom? Omdat kristallen op grond van hun fysische eigenschappen enig wetenschappelijk aanzien genieten, terwijl hoefijzers of konijnepootjes alleen maar hoefijzers of konijnepootjes zijn zonder enig aureool van wetenschappelijkheid. Bij al zijn irrationaliteit blijft de moderne mens toch gefascineerd door wetenschappelijkheid: de vos verliest eerst zijn haar en dan pas zijn aard en zijn streken. Dat verklaart wel dat sommige irrationele dingen niét de naam NA krijgen. Maar waarom krijgen de andere die wél? Wat verbindt ze met de ‘hogere’ NA? Hetzelfde besef dat er meer is tussen hemel en aarde dan door de wetenschappelijke rede geleerd wordt. Volgens deze is nl. alleen het meet- en controleerbare werkelijk. Wat beloftevol begonnen was als Verlichting, was uitgelopen op verblinding: de ontdekking van de autonomie van mens en kosmos was uitgelopen op het agnosticisme van de ‘dood van God’, en overeenkomstig de voorspelling van Nietzsche had die dood het nihilisme voortgebracht dat de moeder is van monsterkindertjes als materialisme, hedonisme en indifferentisme met hun gevolg van boven beschreven onheilen. Want als de mens in het transcendente verworteld is en daaruit zijn echte levenssappen zuigt, dan moet de theoretische en praktische miskenning daarvan een vreselijke kater nalaten. De moderne mensheid maakt die kater nu mee. Maar zoals gezegd fungeert dit onbehagen tegelijk als een soort terugkoppeling (feedback), die de mens weer op het spoor van de transcendentie zet. Alles wat lijkt op herleving van de religio, d.i. het besef (hoe vaag ook) dat men verbonden is met iets hogers, kan zich daarom de naam NA toeëigenen. Toch heet weer niet iedere belijdenis van transcendentie in het moderne Westen NA. Christelijke heropleving, zoals die zich b.v. uit in de nieuwe stichtingen die uitgegaan zijn van Marthe RobinGa naar eind[8], zal niemand New Age noemen. Het ‘nieuwe tijdperk’ is nl. ook in zoverre nieuw dat het zich afzet tegen het vorige, dat christelijk was. Die tegenstelling tussen de twee tijdperken wordt in de NA-wereld vaak in astrologische taal geformuleerd: het tijdperk van de Vissen wordt afgelost door dat van de Waterman. Dat is pure symbooltaal, gebaseerd op voorstellingen uit de antieke en in zoverre achterhaalde astronomie. Met wat goede wil kan men zeggen dat de zon op haar constante verschuiving door de twaalf gefantaseerde sterrenbeelden van de Dierenriem, die haar na ca. 25.000 jaar weer op haar uitgangspunt terugbrengt, nu geleidelijk uit het sterrenbeeld dat toevallig Vissen heet, wegschuift (maar wie zal zeggen waar dat sterrenbeeld ophoudt?) en intreedt in een ander, dat even toevallig | |
[pagina 7]
| |
Waterman heet. Spreken van het tijdperk van de Waterman is een manier om te zeggen dat men niet bij het oude wil blijven. Dat oude is niet Christus, al wordt hij (weer toevallig) soms aangeduid met het symbool van de vis. Dat oude is de historische en vaak ontgoochelende vorm die de belijdenis van die Christus in het Westen heeft aangenomen, waardoor ze medeschuldig is aan de aberraties van de westerse mensheid. ‘Christus of de Waterman’ is daarom een slecht gesteld dilemma. Het Waterman-tijdperk kan best tegelijk een Christus-tijdperk zijn. Het kan alleen niet meer het tijdperk zijn van de Constantijnse kerk. Nauw samenhangend met het verschil in rationele inslag tussen hogere en lagere NA is er een tweede fundamenteel verschil. Bij de lagere beperkt de herontdekking van de religio zich tot het subjectieve domein; de ‘verbondenheid’ doet ontstijgen aan het gevoel van verlorenheid en zinloosheid; als dit gevoel enigszins wordt opgeheven, is het al goed. De voorstellingen en praktijken waarlangs dit gebeurt, hoeven zich niet te legitimeren voor de rede en maken dan ook geen aanspraak op ruimere geldigheid. ‘Waar’ is hetgeen het gevoel bevredigt. Dat de on-verbondenheid ook voor de mensheid als geheel en voor de kosmos waartoe die behoort, catastrofaal is, speelt daarbij geen rol. Uit die nieuwe religiositeit volgt dan ook geen nieuw programma voor de samenleving, die gezien de menselijke materialiteit ook een objectief karakter heeft. Een mooi voorbeeld daarvan is het mengsel van christelijke en oosterse elementen dat A Course in Miracles heetGa naar eind[9], en in NA-kringen nogal wat weerklank vindt. Spanningen en onvrede zijn volgens die ‘cursus’ louter te wijten aan de manier waarop we tegen de buitenwereld aankijken. Genezing van dat onbehagen, zo herhaalt de ‘cursus’ 700 bladzijden lang op allerlei wijzen, tot de cursist in een soort hypnose daarvan doordrongen raakt, vinden we pas als we leren beseffen dat ons eigen wezen goddelijk is, dat alleen die God in onze diepte werkelijkheid is en de buitenwereld niets anders dan een door onszelf geschapen illusie. | |
De ‘hogere’ new ageDe buitenwereld loochenen of zelfs maar buiten beschouwing laten is niet de beste manier om haar te genezen en ook niet om zelf te genezen, aangezien men tot haar behoort. De hogere NA houdt juist wél rekening met de buitenwereld, en dus met de rede, die immers de objectieve wetten van de buitenwereld formuleert. ‘Waar’ wordt nu hetgeen mijn gevoel bevredigt, maar tegelijk ook in de buitenwereld zijn waarde bewijst. Wil de transcendentie-ervaring waarde hebben, waar zijn, dan moet ze ook de maatschappelijke kwalen genezen die door de loochening van de transcendentie ontstaan zijn. Dat betekent ook dat de hogere NA geen | |
[pagina 8]
| |
vrede neemt met de veren van de pseudo-wetenschap waarmee de irrationele NA zich probeert te tooien, maar een synthese van rede en intuïtie nastreeft, net zoals ook de christelijke theologie, die immers bij definitie een fides quaerens intellectum is, geloof dat inzicht zoekt. Een mooi voorbeeld van die behoefte aan een alles omvattende synthese levert Fritjof Capra, in The Tao of Physics, waar hij na de beschrijving van de ontdekkingen in de infra-atomaire werkelijkheid besluit: ‘The mystic and the physicist arrive at the same conclusion, one starting from the inner realm, the other from the outer world’ (p. 296). Daarom mag men verwachten dat die vorm van NA, in tegenstelling tot de irrationele, voor de christen een waardevolle gesprekspartner kan worden. De hogere NA herstelt de intuïtie, de ‘vrouwelijke’ helft van ons kenvermogen, in ere. Deze opent het oog voor het geheel. De andere helft, de ratio, is veeleer analytisch, ontbindt in onderdelen, die ze dan weer aan elkaar haakt in de lineaire opeenvolging van (werk)oorzaak en gevolg met behulp van de wetten van de Newtoniaanse natuurkunde. Het intuïtieve denken ziet het geheel en dat is groter dan de som van de delen. ‘Geheel’ en ‘eenheid’ zijn dan ook sleutelbegrippen van de NA. De eigen NA-term voor de gerichtheid op de eenheid van alles wat gescheiden of zelfs tegengesteld lijkt, is holisme, van het Griekse holos, ‘geheel’. Holistisch denken is een vorm van ‘systeem-denken’, waarbij het begrip ‘systeem’ doelt op een zichzelf opbouwend energetisch geheel, waarin alles invloed heeft op alles. Elke mens is zo'n ‘systeem’, maar behoort zelf weer tot steeds grotere systemen, zoals gezin, buurt, land, cultuurgemeenschap, en uiteindelijk tot de éne mensheid, die op haar beurt tot het systeem ‘levende natuur’ behoort, en deze weer tot een alles omvattend kosmisch geheel. Maar wat zichzelf ordent en opbouwt, is geest. Systeemdenken voert tot hetgeen NA met een van oorsprong christelijk begrip ‘spiritualiteit’ noemt: de belijdenis en de beleving dat de hele kosmos geestelijk is. Geest is dan de hoogste vorm van energie en manifesteert zich op steeds hogere niveaus overeenkomstig de verschillende evolutiefasen. Hier voelt men de invloed van het ideeëngoed van Pierre Teilhard de ChardinGa naar eind[10]. De innerlijke samenhang van de hele kosmos, die zich o.a. openbaart in het verschijnsel van de aantrekkingskracht, sluit de werkzaamheid in van een absolute geest, die men, als men dat wenst, ‘God’ mag noemen. In de religieuze visie van de NA herleeft daarmee het deus sive natura (God of natuur) van de Stoa en is men niet meer veraf van de godsvoorstelling van Spinoza. De NA is dus pantheïstisch van inslag. Dat is de noodzakelijke consequentie van het monisme dat ze belijdt en dat aan het holisme zijn bekroning geeft. Er bestaat alleen maar één oneindige energietoestand, die men als liefde kan kenmerken, en elk wezen is daarvan een energetisch | |
[pagina 9]
| |
deeltje, waarin het geheel zich weerspiegelt. Alle scheidingen en tegenstellingen binnen de kosmos zijn produkten van onze beperkte blik. De werkelijkheid benaderen we dan het best wanneer we de eenheid van alles beseffen. | |
Wegen van transformatieVanuit dat centrale punt gaan alle lijnen van redding uit die de mensheid (versta steeds: de westerse mensheid) moet volgen, wil ze de problemen te boven komen waarin ze zich door haar verafgoding van de technologische rede verstrikt heeft. Op elk levensgebied moet de door de ratio miskende heelheid teruggevonden en bevorderd worden. Zo zal de geneeskunde uitgaan van de eenheid van geest en stof en worden geen organen behandeld of ziekten genezen, maar de zieke mens als geheel. Het lichaam is geen te repareren machine, maar een dynamisch ‘systeem’, een energieveld verbonden met andere energievelden en de menselijke geest speelt een rol in iedere ziekte. De genezing heeft te maken met de ‘innerlijke dokter’: de geestelijke energie van het organisme, die heling nastreeft en de weg erheen kent. De echte geneeskunst bestaat erin die kracht te wekken, en ook andere werkwijzen dan die van de klassieke westerse geneeskunde zijn daartoe bekwaam. Ook kan men spanningen en verkrampingen in de psyche oplossen via lichamelijke therapieën zoals ademhalingstechniek en ontspannende massage. De psychologie krijgt als opdracht de mens te helpen om zijn psychische heelheid terug te vinden, die hij onder de druk van een rationalistisch en verzakelijkt levensklimaat verloren heeft. De politiek moet het levensklimaat vermenselijken door de eenheid van de mensen onderling te bevorderen; dwang en onderwerping moeten plaats maken voor de liefde als drijvende politieke kracht; daartoe moeten de politici uitgaan van een harmonie-model en inclusief leren denken en ophouden met de bestaande partijpolitieke dwarsliggerij; ook moeten ze decentralisering en de wording van zelfhulpgroepen en andere vormen van ‘netwerken’Ga naar eind[11] bevorderen, als tegengif tegen de dodende macht van een bureaucratisch staatsapparaat. De pedagogie moet de nadruk leggen op samenwerking, initiatief, vindingrijkheid, verantwoordelijkheidszin; en inwijding in schouwing, b.v. via meditatie-oefening, zal even belangrijk zijn als scholing in de wiskunde. Ook zal de mens in dat nieuwe tijdperk zijn eenheid met de natuur terugvinden. Van die grote levende natuur is hij een kleine cel, die moet luisteren naar het grote geheel. Hij moet ermee ophouden de natuur te willen dwingen en bevelen tot groot onheil van het geheel en van hemzelf. De technologie van de toekomst zal daarom een ecologische technologie zijn. En de economie zal humaan zijn in deze zin dat ze de zorg voor | |
[pagina 10]
| |
het welzijn van de grotere systemen waartoe de mens behoort, boven het persoonlijke winstbejag stelt. Maar bovenal zal de mens er de eenheid met zijn diepste grond terugvinden. Hij zal weer gaan beseffen dat hij behoort tot een onzegbaar wonder, waarvan de naam minder belangrijk is dan de ervaren werkelijkheid. Daarom de belangrijkheid van bewustzijnsverruiming en meditatie. Het besef van de werkzaamheid van dat wonder in alles en allen zal de mens inspireren zowel tot eenheid en verstandhouding met medemensen, ver en nabij, als tot eerbied voor de natuur en tot milieuzorg, die niet alleen het ruimteschip Aarde moet redden, maar een vorm van ware religiositeitGa naar eind[12] zal zijn. Deze uiterst summiere schets doet de vraag rijzen waarom vanuit christelijke hoek zo afwijzend gereageerd wordt op New Age. Alles wat opgesomd is, klinkt christelijk. Reeds het begrip ‘nieuw’, waarvan de Schrift immers vol is: nieuw verbond, de nieuwe mens, nieuw hart en nieuwe geest, nieuwe hemel en nieuwe aarde, en ‘Zie, ik maak alles nieuw’ (Apoc. 21:5). Maar ook het eerherstel van de intuïtie, die de stam is waarop zich het geloven ent, is christelijk gezien een zegen; want ook geloven is een vorm van aanvoelen, de beweging van het hart naar het donkere licht van God toe. Waar de kort-zichtige ratio alles voor het zeggen heeft, kan het niet anders of ook dat gelovig schouwen wordt verdrongen en sterft af. Grondig christelijk is ook de herontdekking van de goddelijke diepte van elke geschapen werkelijkheid. Verder ook de eenheid van alles, die voor de christen vanzelfsprekend volgt uit zijn belijdenis van God als schepper van alles. En de christelijke traditie roept in alle toonaarden (helaas zijn wij erg hardhorig gebleken) tot eenheid en broederlijkheid op. De leuze tenslotte van het conciliaire proces: ‘vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping’, neemt onbewust drie centrale begrippen van de hogere New Age over. | |
De zwakke zijden van de new ageWaarom zou de kerk dan bang zijn voor die Waterman? Als goede wijn geen krans behoeft en de kerk de ‘goede wijn’ van de bruiloft van Kana, de rijkdom van het messiaanse heil, gratis aanbiedt aan al wie ernaar op zoek is, waarom zou ze dan moeten vrezen dat men haar deur voorbij zal gaan om elders een tweederangsprodukt te kopen, en dan nog voor veel geldGa naar eind[13]? Tweederangsprodukt? Ja, ondanks alles. Het gras bij buurman NA is immers niet zoveel groener dan bij ons. Dat is overduidelijk bij de lagere vormen van de NA. Het onbehagen van de moderne mens met een door de technische rede opgebouwde en gedirigeerde wereld is een stap in de goede richting, maar zijn | |
[pagina 11]
| |
(lofwaardige) zoeken naar religio voert er zelden tot bevrijdend vinden. Het ik en de persoonlijke gevoelsbevrediging blijven daarvoor veel te centraal. Meestal blijft die zoekende mens staan bij hetgeen achter de horizon van het gewone bewustzijn ligt, een wereld die de onderbewuste diepten van de menselijk psyche kan zijn of de hoogte van de kosmische machten en ordeningen, maar in elk geval slechts het eerste spoor van het goddelijke tremendum en fascinosumGa naar eind[14] waardoor de mens zich aangetrokken voelt. Wie niet de weg van de innerlijke zuivering en leegwording gegaan is (en waar zou de materialistisch gezinde mens in onze consumptiemaatschappij die leren?) verwart al te gemakkelijk het paranormale met het goddelijke en bewustzijnsverruiming (via drugs of met psychologische technieken) met mystieke ervaring. De echte mystiek heeft altijd argwaan gekoesterd voor alles wat de sensatiezucht kan voeden: visioenen, verschijningen, stemmen, stigmata, levitatie, wonderen en dergelijke. Sensatiezucht is een vorm van zelf-bevrediging. Het verwijt van ego-tripperij dat men de NA maakt, is dan ook veelal gegrond, waar het gaat om omzwervingen in dat moerassige deltagebied van het irrationele en occulte. Waarschijnlijk verklaart dit ook dat men zelden bij één vorm van die irrationele NA blijft: men probeert allerlei vormen ervan en dat bewijst dat geen enkele uiteindelijk bevredigt. En voortdurend loert daar het gevaar dat men zich wegens de abdicatie van de rede uitlevert aan de macht van goeroes of mediums, die aan elke menselijke controle ontheven is. Anderzijds is het succes van de NA op dit gebied toch weer niet zo zorgwekkend. De vogue van de NA-muziek, die de overstijgende dimensies van het kosmische voelbaar zou maken, is een zegen in vergelijking met die van de Guns 'n Roses of de Sex Pistols. En wat de astrologie betreft, Keizer Karel V zou geen veldslag geleverd hebben zonder eerst zijn astroloog te raadplegen; toch gold hij als de steunpilaar van het ware geloof. Telekinese of geloof aan de kracht van kristallen of Bachbloesems of contact met het eigen bewustzijn van planten en dieren, zoals in de hekserij, of over gloeiende kolen leren lopen, doet niemand kwaad; genezingskracht via handoplegging of sjamanistische rituelen doet zelfs goed. Ook tegen ‘channeling’ heeft de kerk feitelijk nooit iets gehad: denk aan de boodschappen van Maria of engelen of heiligen, aan de stemmen van Jeanne d'Arc of aan de ‘influisteringen’ van de goede of de boze geest. En ze heeft altijd veel ruimte gelaten voor populaire vormen van christendom zoals de verering van Sint Antonius of de heilige Rita of voor de vrome sensatiezucht die naar wenende madonna's, verschijningsplaatsen en gestigmatiseerden doet pelgrimeren. Wel is het zo dat het evangelie het zwaartepunt van het bestaan elders legt, meer naar de kant toe waar ook de hogere NA dat doet. Maar ook de hogere NA heeft haar zwakke zijden. Zo bijvoorbeeld haar Naherwartung, haar overtuiging dat de reddende ommekeer van de (westerse) mensheid zich binnen afzienbare tijd zal | |
[pagina 12]
| |
voltrekken, en wel dank zij haar en bijna onvermijdelijk: als de wereld een ‘systeem’ is, brengt een verandering van een aantal elementen onvermijdelijk een totale omwenteling en herordening van het geheel teweeg. Dat is een wet van de ‘systemen’. Maar Naherwartung is altijd een vorm van wishful thinking geweest, evenzeer in de kerk van het begin als in de religieuze sekten van later en van nu als in het marxisme, ondanks zijn lijflied: ‘Et l'Internationale sera le genre humain’. Waar van The Aquarian Conspiracy misschien 100.000 exemplaren over de toonbank zijn gegaan, bedroeg alleen al de startoplage van Sex van Madonna 800.000 stuks. En van een groei van eenheid en vrede in de wereld is de laatste jaren wel erg weinig te bespeuren. De Naherwartung van de nieuwe gouden tijd die het Watermantijdperk zou moeten zijn, zou tot dezelfde ontgoocheling kunnen voeren als de marxistische droom van het rode paradijs. Ook is de rationelere NA wel erg gauw tevreden met háár oplossing van de problemen waarmee de westerse filosofie al 2500 jaar worstelt, zoals de antinomie van één en veel, van stof en geest, van eindig en oneindig, van subject en object, van vrijheid en noodzaak. En ze bezondigt zich geregeld aan iets dat in de formele logica ten strengste gewraakt wordt: het gebruik van dezelfde term in andere betekenissen. Ze ontleent b.v. aan het boeddhisme het begrip reïncarnatieGa naar eind[15], maar waar dit in het Oosten de weg noemt om geleidelijk de uitdoving van het ik te bereiken, wordt dit in de NA (in de lagere, maar ook in de hogere) een kans voor het telkens onvervuld gebleven ik om tot telkens nieuwe vervulling te komen. Tenslotte mist men er iets dat tot het hart van de christelijk boodschap behoort: de feitelijke zorg voor de uitgestotene, marginale, schijnbaar compleet nutteloze mens, een humanisme dat tot zijn uiterste consequenties is durven gaan. Aan de boodschap van de NA heeft de Derde Wereld niets en heeft de lijdende mens niets. Om al die redenen moeten we de NA toch nog de ‘mindere wijn’ noemen in vergelijking met de ‘goede wijn’ van het evangelie. | |
Christendom versus new ageMaar misschien is de kerk niet bang voor de Waterman, misschien is ze alleen boos op hem. Maar waarom? Omdat de hogere NA pantheïstisch denkt? Dat brengt wel mee dat voor de NA God niet de schepper is van hemel en aarde, dat de historische Jezus wel een redder is in zoverre hij leert hoe men zichzelf moet verlossen, maar niet de Christus de ‘Zoon van de levende God’, dat hij niet verrezen is, hoogstens gereïncarneerd, enzovoort. Met andere woorden: de hele kerkelijke leer vanaf de centraalste dogma's tot de meest perifere wordt naar de prullenmand verwezen. Maar men is toch ook niet boos op het brahmanisme omdat het pan- | |
[pagina 13]
| |
theïstisch denkt? Het pantheïsme is waardevol als zoektocht naar ontmoeting met de Grond van alle dingen. Maar het mist iets, zegt de christen. De mens heeft namelijk een fundamentele behoefte aan ontmoeting en uiteindelijk aan de ontmoeting met een alles overstijgend Gij. Die fundeert ook zijn toewending tot zijn medemens, heel bepaald tot de marginale, die alleen nog maar medemens is en niets anders heeft om zich te laten gelden. Het is opvallend hoeveel lager de wijsheid van het Oosten op dat gebied scoort dan de zo bekritiseerde kerk. Als de veroordelende toon waarop de kerk over NA spreekt, door al het voorgaande niet voldoende verklaard wordt, waardoor dan wel? Waarschijnlijk door de veroordelende toon waarop de NA over de kerk(en) spreekt. Volgens de NA is elke georganiseerde godsdienst, en heel bepaald de kerk, hoe nuttig die ook in het verleden geweest mag zijn, een struikelblok op de weg naar de godsdienstigheid ‘in geest en waarheid’ die het komende tijdperk zal kenmerken, en dat om twee redenen. Ten eerste omdat religiositeit iets heel persoonlijks is en van binnen naar buiten komt, terwijl een georganiseerde godsdienst van buitenaf leerstellingen en rituelen aandraagt en oplegt, om die met behulp van sociale druk binnen te doen aannemen. Karikaturaal gesteld: eerst komen enkele mensen tot de formulering van eigen religieuze ervaringen en daarna verbieden ze de anderen om hetzelfde te doen. Iedereen moet dan namelijk als absolute waarheid de relatieve waarheid van de stichters aannemen. Wie zich daartegen verzet, wordt uitgestoten of op andere manieren monddood gemaakt. Als analyse van de huidige islam is dit, getuige b.v. de zaak Rushdie, niet zover van de waarheid. Of en in hoeverre dat ook geldt voor de kerk(en), laten we voorlopig in het midden. De tweede reden hangt samen met de eerste. Door hun aanspraken op exclusieve waarheid zijn de godsdiensten een factor van verdeeldheid geweest binnen de mensheid. De geschiedenis bewijst dat. Onverdraagzaamheid, vervolging, verdrukking, geweld en oorlog op godsdienstige gronden zijn eeuwen en eeuwen schering en inslag geweest. Vooral de kerken moeten het daarbij vanwege de NA ontgelden. Enig cultuurhistorisch simplisme is aan die beschouwingswijze niet vreemd. Ook brengt de globale afwijzing van het verschijnsel ‘georganiseerde godsdienst’ de NA met een van zijn eigen grondbeginselen in strijd. Enerzijds namelijk wijst ze alle aanspraken op een absoluut en exclusief waarheidsbezit af, vanuit de overweging dat de mensheid één groot lichaam is, een ‘systeem’ dat zich nog steeds verder opbouwt en steeds dieper binnentreedt in het mysterie van het Al. Waarheid is gemeenschappelijke ontdekking en ieder kan van ieder leren. Anderzijds verwijst ze met één pennestreek de haast tweeduizend jaar lange religieuze ervaring en mystieke rijkdom van de christelijke gemeenschap naar de schroothoop, om in plaats daarvan de eigen ongelouterde en uiterst beperkte religieuze ervaring als leidraad | |
[pagina 14]
| |
te nemen of om uit oosterse bronnen te gaan putten met de gebarsten kruik van een westerse mentaliteit. In geen geval mag de angst of agressiviteit van de kerk(en) tegenover de NA haar oorsprong vinden in de afkalving van het gelovigenbestand, gepaard aan het (relatieve) succes van de ‘vijand’, en dat om deze twee redenen. Ten eerste: zelfs al zou dat succes mede oorzaak zijn van die afkalving, dan nog is angst om de verdere verzwakking van haar reeds sterk aangetaste machtspositie uit den boze. De kerk is er niet om macht uit te oefenen, maar om te dienen. Ook het antwoord dat ze met de verdediging van haar positie niet haar eigen invloed nastreeft, maar de redding van de mensheid, overtuigt niet. Evenveel mensen komen dichter bij God buiten de kerk als er veraf blijven van God binnen de kerk en vaak juist ter oorzake van de kerk. De tweede reden is deze. De smalle en stijgende weg die voert ten leven, versta: tot persoonlijke en sociale omvormingGa naar eind[16], vraagt heel wat meer van de mens dan de meesten in het Westen (voorlopig?) geneigd zijn op te brengen. Dat betekent dat de hogere NA geen massa-beweging kan worden en dus ook niet de huidige massale uittocht uit de kerk zou kunnnen verklaren. Bovendien valt niet te vrezen dat iemand die in een gemeenschap van geëngageerde mede-gelovigen de verrijking ervaren heeft van een dynamisch geloof in Jezus Christus zijn heil zou gaan zoeken in die hogere NA of dat hij zou verdwalen in de wirwar van bijgelovige of esoterische zijpaden van de lagere NA. Wie daar zijn heil gaat zoeken, heeft het alvast niet in de kerk gevonden. Het (relatieve) succes van de NA is veeleer gevolg dan oorzaak en de kerk moet zich afvragen wat er aan haar verschijning schort. De ontmoeting met de NA in een geest van luisterbereidheid veeleer dan van confrontatie, kan haar op de weg zetten van een vernieuwing die voor de toekomst van de westerse mensheid een zegen zal zijn. Daarover zal een tweede bijdrage handelen. |
|