werd zorgvuldig afgewogen in een weldadige sereniteit; de activiteit werd behoed voor oppervlakkigheid en eenzijdigheid.
Men betrapt de redactie zelden op partijdigheid of ideologische vooringenomenheid. Vanzelfsprekend wordt zij bezield door diepe overtuigingen van religieus-humanistische aard, maar die verstarren niet in onbeweeglijkheid. Met speelse creativiteit is Streven omgegaan met de vele wisselingen die het tijdens zijn bestaan hebben omringd. Op cultureel en wijsgerig gebied begon het blad in de nazomer van het neo-thomisme en het humanisme van de Franse personalisten. Toen volgde de fenomenologie, het existentialisme, het neopositivisme, het marxisme, het structuralisme en nu het post-modernisme. Al deze stromingen werden helder belicht, zodat ook de niet-deskundige lezer zich zinvol kon oriënteren. Deze onderwerpen kwamen in talloze dagbladen en tijdschriften aan de orde, maar het weldadige van Streven was dat zij werden belicht vanuit een diepe en tegelijk open geloofsovertuiging. Geleidelijk is Streven daarin min of meer uniek geworden. Vele periodieken die van een geloofsvisie uitgingen zijn verdwenen. Als gelovige christen wordt men dagelijks omringd door beschouwingen die a- of anti-religieus zijn. Daar hoort men als ontwikkeld christen bestand tegen te zijn; het kan ook een uitdaging en verdieping betekenen voor de eigen geloofsovertuiging. Maar het doet goed wanneer de grote problemen van deze tijd op intelligente wijze nadrukkelijk vanuit een christelijke visie worden benaderd. In die zin geeft Streven aan vele, vooral oudere lezers een gevoel van ‘weer eens thuis’ te zijn.
Op kerkelijk gebied waren de afgelopen zestig jaar zo mogelijk nog roeriger. Vooral het Tweede Vaticaans Concilie heeft zelf en in zijn gevolgen vele en felle reacties opgeroepen. Ook hier slaagde Streven erin een bewonderenswaardige innerlijke rust te bewaren. Het deed meestal niet mee aan wat kerkelijke politiek genoemd kan worden, maar het had wel grote aandacht voor de achtergronden en de motiveringen van het kerkelijk handelen. Objectieve voorlichting stond voorop, en dat heeft aan de beide richtingen van kerkelijk ‘rechts en links’ waardevolle diensten bewezen.
Dit hangt wellicht samen, en werd zelfs mogelijk gemaakt door het feit dat men in dit jezuïetentijdschrift betrekkelijk weinig bijdragen vindt die direct theologisch van aard zijn. Religie en theologie vormen eerder de achtergrond van alles wat wordt gepubliceerd. Het is Streven te doen om de uitstraling die het geloof heeft op alle gebieden van het leven. Het gaat om een ‘fides quaerens intellectum’. Streven schrijft voor een geseculariseerde wereld, waarin religieuze autoriteit als zodanig nauwelijks betekenis heeft, zelfs niet voor de gelovige. Het gaat om inzicht, om begrip en intellectuele overtuigingskracht: ‘credo ut intelligam’.