| |
| |
| |
Streven September 1993
| |
| |
| |
Seculier India bedreigd
Amartya Sen
De idee van een seculiere staat, verdraagzaam jegens alle godsdiensten zowel als jegens mensen zonder enig geloof, was bij de onafhankelijkheid van India iets vanzelfsprekends; nu krijgt zij harde klappen van de extremistische hindoegroeperingen.
Het geweld begon op 6 december 1992. Benden hindoe-activisten vernielden een moskee uit de zestiende eeuw, de Babri Masjid, in de noordelijke stad Ayodhya. Zij willen op die plaats een tempel voor Rama bouwen. Op die schandelijke actie volgden over het hele land geweld en rellen tussen de bevolkingsgroepen. Ongeveer tweeduizend mensen kwamen om, hindoes zowel als moslims. Maar veruit de meeste slachtoffers waren moslims. De zwaarste incidenten hadden o.m. in Bombay plaats, dat in de ogen van velen de belangrijkste stad van India is. Het hele land keurde de incidenten af, maar het duurde een hele tijd voor dit de Indische regering ertoe bracht wet en orde strenger te handhaven. Uiteindelijk kon zij toch een massale, gevaarlijke politieke betoging van de hindoes op 25 februari in New Delhi verhinderen; de communautaire onlusten hadden gemakkelijk naar de hoofdstad van het land kunnen overslaan. Het is jammer dat hierbij het recht op vrije vereniging opgeschort werd. Maar aangezien de geplande betoging (waarvoor hindoe-activisten uit het hele land samengestroomd waren) zo provocerend was en de politie de confrontatie doorstond zonder dat er doden vielen, kwam er niet veel kritiek op de regering voor deze schending van de burgerrechten, behalve natuurlijk vanwege de hindoepartijen zelf.
De extremistische politieke hindoebeweging die de speerpunt vormde in de onlusten, eist de officiële herroeping van het Indiase secularisme en de proclamatie van de hindoestaat. Ingaan op die eis zou één van de grondslagen van de Indiase grondwet vernietigen, nl. de idee van een pluralistisch, tolerant en seculier land, die centraal stond in de Indiase nationalistische beweging, en haar neerslag vond in de juridische en politieke structuur van het onafhankelijke India. In
| |
| |
deze bijdrage wil ik laten zien dat er heel uiteenlopende factoren meespelen in de ondermijning van de seculiere staat en dat men het opkomende hindoe-extremisme niet kan behandelen als één enkelvoudig fenomeen. Wat tot de communautaire moorden en het geweld in Bombay heeft geleid, verschilt in niet geringe mate van de drijfveren van de religieuze activisten in Ayodhya; weer anders zijn de drijfveren van het hindoe-sectarisme bij de middenklassen in de steden. Het is belangrijk zowel het verschil tussen de oorzaken te begrijpen, als hun verwevenheid.
| |
Secularisme als element van het pluralisme
Het kan vreemd lijken dat een overwegend passieve idee als het secularisme zo centraal staat in het ontwerp van het moderne India. Toen Brits India opgedeeld werd, koos Pakistan voor een moslimrepubliek, India voor een seculiere constitutie.
Terwijl b.v. de constitutie van Pakistan bepaalt dat het staatshoofd een moslim moet zijn, geldt in India niet zo'n eis: India heeft niethindoes (moslims en sikhs) gehad als president of in andere hoge functies. Bovendien is het secularisme slechts een onderdeel van een ruimere idee, nl. dat India integraal pluralistisch is, gebouwd op verschillende religieuze confessies, talen en sociale patronen. Het secularisme is één - heel belangrijk - facet in de erkenning van een heterogene identiteit. Ik zal aantonen dat de fanatici die het Indiase secularisme ondermijnen, een oplossing zullen moeten uitdokteren, niet alleen voor de moslims en hun rechten in India maar ook voor al de regionale sociale en culturele verschillen. Je kan moeilijk tegenover één bepaalde groep verdraagzaam zijn en tegenover een andere niet.
| |
Moslims in India
Zijn de moslims een marginale bevolkingsgroep in India? Vier op de vijf inwoners zijn hindoes, maar er wonen toch ruim honderd miljoen moslims in het land, niet veel minder dan in Pakistan, en ruim zo veel als in Bangladesh. In aantallen gerekend is India het derde moslimland ter wereld. Alleen al daarom is het ongerijmd India een hindoeland te noemen; en dan is er nog de vermenging van hindoes en moslims in het sociale en culturele leven van het land.
Ook op godsdienstig vlak zijn er niet alleen hindoes en moslims. Er is vooreerst een belangrijke groep Sikhs en een groot aantal christenen van wie de geschiedenis teruggaat tot tenminste de vierde eeuw
| |
| |
(merkelijk vroeger dan in Groot-Brittannië). India kende ook al joodse nederzettingen kort na de ondergang van Jeruzalem. Parsees zijn naar India verhuisd vanuit het minder verdraagzame Perzië. Er zijn miljoenen Jains en aanhangers van het boeddhisme, dat lange tijd de officiële godsdienst was van de Indiase keizers (o.m. de grote Ashoka in de derde eeuw voor Christus). En verder zijn er ook de vele atheïsten en agnostici (Jawaharlal Nehru e.a.); bij de volkstelling is overigens niet de feitelijke belijdenis van de mensen genoteerd: in hindoegezinnen geboren atheïsten worden bij de hindoes gerekend om hun ‘communautaire achtergrond’ aan te duiden.
De opstellers van de Indiase constitutie wilden voorkomen dat de staat één bepaalde bevolkingsgroep of religieuze confessie zou voortrekken. Gezien de pluriformiteit van India en zijn inwoners is er geen rechtvaardig alternatief voor het secularisme denkbaar.
| |
Verschillen binnen het Hindoeïsme
Niet alleen tussen hindoes en volgelingen van een ander (of geen) geloof speelt het religieus pluralisme maar ook binnen het hindoeïsme zelf. Het hindoeïsme mag dan al één religie zijn, in zijn structuren is het zeker uitermate pluriform. Het is niet alleen verdeeld in kasten (uiteraard ontzettend belangrijk) maar ook in wijsgerige scholen. Zelfs de oude hindoeïstische lijst van ‘zes wijsgerige systemen’ erkende al zeer uiteenlopende belijdenissen en denkwijzen. Later, in de veertiende eeuw, schreef de hindoegeleerde Mādhava Ācāraya, leider van de religieuze orde in Śringeri in Mysore, een beroemde verhandeling in het Sanskriet Sarvadars'ana Samgraha (‘Verzameling van alle filosofieen’); hij wijdde zijn zestien hoofdstukken aan zestien verschillende hindoeïstische godsdienstige scholen, te beginnen met het atheïsme van de Cārvākaschool, en liet het eigene zien van iedere school binnen het grote geheel van de hindoeïstische gedachte.
Het hindoeïsme als één godsdienst is in feite een vrij recente idee. De term hindoe wees aanvankelijk in hoofdzaak op een plaats en een land, niet op een homogeen religieus geloof. De term is afgeleid van de Indusrivier, de wieg van de beschaving in de Indusvallei, daterend van 3000 voor Christus; die riviernaam is ook de oorsprong van het woord India. Voor Perzen en Grieken was India het gebied rond en over de Indus en de hindoes waren de oorspronkelijke bewoners van dat land. Moslims uit India werden ooit in het Perzisch en het Arabisch ‘Hindavi’-moslims genoemd; en in oude Britse documenten is er vaak sprake van ‘Hindoo Muslims’ en ‘Hindoo Christians’ om hen te onderscheiden van moslims en christenen buiten India.
| |
| |
| |
Ramayana en Rama
Pluralisme hoort van nature bij de hindoeïstische godsdienst en is dus niet alleen van toepassing op de (politieke) relaties met niet-hindoes. De hindoe-activisten die op 6 december 1992 in Ayodhya de moskee verwoestten om een tempel voor Rama in de plaats te bouwen, zouden moeten beseffen dat zeer veel (ook religieuze) hindoes geen godheid zien in Rama, laat staan een uitzonderlijke godheid. Alleen in bepaalde delen van het land is dat zo. Misschien is het best bekende incident uit deze eeuw, waarbij de naam Rama (of ‘Ram’ volgens de hedendaagse Hindi-uitspraak) ingeroepen werd als synoniem van God, ironisch genoeg, de moord op Mahatma Gandhi op 30 januari 1948 door een hindoe-extremist uit een politieke groepering van het soort dat de moskee in Ayodhya vernielde. De bezieler van het moderne India, een diep religieuze hindoe, die zich met zijn seculiere politiek de woede van de extremistische zeloten op de hals had gehaald, viel door een hindoekogel en zei stervend: ‘Hé Ram!’
In het noorden en westen van India wordt de godheid van Rama erkend, maar daarbuiten, b.v. in mijn geboortestreek Bengalen, is Rama vooral de held van het Ramayana-epos en niet de incarnatie van God. De Ramayana is natuurlijk zeer populair in heel India, en ook daarbuiten, o.m. in Thailand en Indonesië. Maar de invloed van het grote literaire werk staat los van de vraag naar de godheid. Eigenlijk wordt Rama in dat oude epos voorgesteld als een goede, zichzelf opofferende koning; hij krijgt zelfs van de wereldlijke pandit Jāvāli te horen: ‘Wees wijs, Rama. Er bestaat geen wereld buiten deze, dat staat vast! Geniet van wat er hier en nu is en schud wat onaangenaam is van je schouder.’
Een politieke hindoeleider beschreef de verwoesting van de moskee vol ontzag als ‘het werk van Hanumans scepter’, verwijzend naar Hanuman, koning van de apen, die in het Ramayana-epos de bondgenoot van Rama genoemd wordt. Dit kan best de oprechte overtuiging van de man zijn, maar hij kan niet ontkennen dat Hanuman nauwelijks vereerd wordt door de honderden miljoenen hindoes in de rest van India, of dat in volksspelen (b.v. in landelijk Bengalen) Hanuman een rumoerig, clownesk personage is, vriendelijk, amusant, heel innemend, maar niet bepaald heilig. Rabindranath Tagore, in A Vision of India's History (Calcutta, 1951) spreekt met bijzondere waardering over de epische held Rama, omdat hij ‘een god leek voor de primitieve stammen, die nu eens een aap, dan weer een beer als totemdier hadden’.
De religieuze verschillen tussen hindoes en moslims staan dus niet los van de verschillen binnen het hindoeïsme en tussen verschillende streken in India. Zo'n verschillen zijn er ook in de moderne politiek en bij de verkiezingen: de macht van de hindoepartij Bharatiya Janata
| |
| |
Party (BJP) blijft regionaal. Haar huidige kamerleden komen voor meer dan 90% uit hooguit negen staten en uniegebieden in het noorden en het westen (voor meer dan 40% uit de éne grote staat Uttar Pradesh), terwijl India in totaal 32 staten en uniegebieden telt; in 20 hiervan zijn helemaal geen BJP-leden verkozen.
Om de regionale verschillen te verklaren noemt men meerdere factoren op, b.v. dat het Mongoolse rijk zich nooit helemaal tot het zuiden uitbreidde en relatief zwak bleef in het oosten; dat de bestrijders van het Mongoolse rijk, zover bekend, hindoeheersers waren in het noorden (de Rajputs van Rajasthan) en in het westen (de Maratha's van Maharashtra). Maar een afdoende verklaring is alleen te vinden in een aantal andere, uitgesproken sociale en culturele factoren.
| |
Nog niet opgeloste problemen
Omwille van al deze verschillen en tegenstellingen is in India nauwelijks een nationale politiek denkbaar zonder secularisme, de kern van een integraal pluralisme. Maar ook het pluralisme heeft zijn nadelen.
Eén van de problemen met de Indiase vorm van secularisme is dat al de collectieve gevoelens van onverdraagzaamheid van de bevolkingsgroepen eronder ressorteren; de basis ervan is niet hun respectievelijke aanleg om verdraagzaam te zijn. Er is altijd een neiging om te verbieden wat een belangrijke volksgroep zou kunnen ontstemmen. Dit vlugge grijpen naar censuur tast de naam van India aan als een land met een vrije meningsuiting.
India was b.v. het eerste land dat de verkoop van Salman Rushdie's Satanic Verses verbood, nog voor de Iraanse leiders het boek opmerkten en hun moorddadige fatwa uitspraken. Er zouden nog voorbeelden te geven zijn van de haast waarmee de overheid repressief optreedt zogauw een of andere religieuze gemeenschap beweert beledigd te zijn. Dit schept geen tolerante samenleving.
Een ander probleem is dat van de interpretatie van het Indiase secularisme: voor persoonlijke rechten is de wet niet gelijk voor iedere bevolkingsgroep. Zo kan een hindoe vervolgd worden voor polygamie, terwijl een moslim tot vier vrouwen mag hebben, omdat dit doorgaat voor een islamitisch recht (in de praktijk beroepen Indiase moslims zich zelden hierop). Een ander voorbeeld zijn de voorzieningen voor de vrouwen in geval van echtscheiding: voor moslimvrouwen gelden (alweer volgens de idee die men heeft over de islamwet) minder voordelige waarborgen dan voor hindoevrouwen.
Telkens weer hebben hindoe-activisten op die verschillen gewezen: zij klagen dat de hindoes, de grootste bevolkingsgroep, achteruitgesteld
| |
| |
worden. Dit is een belachelijke aanklacht, want de eventuele discriminatie treft de moslimvrouwen, niet de hindoemannen; het seksistische mannelijke standpunt speelt een heel grote rol in dergelijke politieke klachten van de hindoes.
Er is ook geen enkele empirische basis voor de vaak geuite klacht dat de polygamie de moslimbevolking sneller doet aangroeien dan de hindoebevolking. Toch blijft een ongelijke behandeling een belangrijke zaak; en mocht de wet op dezelfde manier gelden voor alle individuen van alle bevolkingsgroepen dan zou dat het secularisme ten goede komen.
| |
Het secularisme in gevaar
Wat brengt nu het secularisme en de pluralistische verdraagzaamheid in India in gevaar? Er zijn drie verschillende, maar niet los van elkaar staande oorzaken: (1) communautair fascisme; (2) fanatiek nationalisme; (3) militant obscurantisme.
De term fascisme wordt vaak lukraak als een scheldwoord gebruikt. Verre van mij te beweren dat de hele politieke beweging van de hindoes op een of andere manier fascistisch is maar in Bombay vertoonde het optreden van de hindoe-organisaties duidelijke fascistische trekken. Niet alleen de rellen, ook de moorden op een groot aantal moslims waren grondig voorbereid door groepen extremisten. De aanval was in grote mate gecoördineerd door een militante organisatie die machtig is in Bombay, de Shiv Sena, genoemd naar Shivaji, een zeventiende eeuwse hindoekoning van de Maratha's uit Maharashtra, die meer dan eens met succes het Mogolrijk bestreden.
Bij het geweld in Bombay bleek ook nog iets anders in het spel dan een conflict tussen bevolkingsgroepen. Enkele grondeigenaars hebben kennelijk de gelegenheid te baat genomen om illegale sloppenwijken en krotwoningen op te ruimen. Bepaalde handelsbelangen hebben groepen geweldenaars ingehuurd om winkels van concurrenten te vernielen, enz. Dit zijn het gebruikelijke soort fascistische praktijken waar iedereen vecht om zijn bestaan.
Bij de recente rellen in Bombay waren de meeste slachtoffers moslims, meestal arme, hulpeloze mensen in bouwvallige krotten. Maar ook enkele leden van de bemiddelde groepen, die vanouds gevrijwaard blijven voor het geweld, zijn vermoord. In een interview verklaarde de heer Bal Thackeray, de leider van de Shiv Sena, dat de benden die geweld pleegden onder zijn ‘toezicht’ stonden, dat zijn partij geen bezwaar had tegen afpersing van burgers voor politieke doeleinden en dat het ‘niet verkeerd kon zijn moslims die zich gedragen zoals de
| |
| |
joden in nazi-Duitsland, ook te behandelen zoals de joden behandeld werden in Duitsland’.
De Shiv Sena is een plaatselijk fenomeen in de staat Maharashtra en in hoofdzaak in de stad Bombay. Haar electorale aanhang is niet onbeduidend, maar toch beperkt. Vorig jaar behaalde zij in de gemeenteverkiezingen in Bombay lang geen derde van de zetels. Zij kon wel de frustraties van de arme Maratha's in de stad kanaliseren in een vernielzuchtige stroming en zij trachtte haar politieke macht op te voeren door geweld, intimidatie en het strategisch benutten van de massahysterie.
Veel burgers van Bombay, hindoes zowel als moslims, waagden hun leven om anderen te redden. Er waren er veel meer dan de enkelen die internationaal geloofd werden (het heldhaftige optreden van de grote cricketspeler Sunil Gavaskar is in veel Engelse kranten vermeld). De politie echter deed bedroevend weinig om de rellen te verhinderen; de Indiase pers bracht aan het licht dat veel leden van de politie fascistisch denken over de verhouding tussen de bevolkingsgroepen.
Moslims waren niet de enige slachtoffers van de woedende Shiv Sena, zelfs niet haar eerste doelwit. Het is al lang een publiek geheim dat zij de vakbonden bestrijdt en hun ledenwerving hindert. Zij is een van de felste aanstokers van het regionaal fanatisme geweest. Zij verwierf trouwens bekendheid in de vroege jaren 70 door haar gestook tegen ‘vreemdelingen’ in Bombay, vooral inwijkelingen uit Zuid-India; de leiders van de Shiv Sena wilden hen allen de stad uit. Pas onlangs begon zij de moslims aan te vallen.
Ik besteed zoveel aandacht aan het geweld van de Shiv Sena in Bombay omdat een groot aantal van de nu vermoorde mensen (in totaal meer dan 800) in die stad woonde en omdat dit soort communautair fascisme kan overslaan naar de rest van India. Fascistische bewegingen krijgen juist dan de wind in de zeilen als minder resolute politieke groepen hen tolereren of vergoelijken. Zo heeft b.v. de leidende politieke organisatie van de hindoes, de BJP, die zelf geen fascistische partij is, geweigerd het geweld van de Shiv Sena te veroordelen; zij heeft die organisatie in feite als een bondgenoot behandeld.
Dergelijke medeplichtigheid zou men verwachten van de extreem rechtse vleugel van de hindoebeweging, b.v. het verboden RSS (Rashtriya Swayamsevak Sangh, Nationaal Vrijwilligerskorps) dat ook betrokken was bij de moord op Mahatma Gandhi. Maar nu kwam er zelfs van de meer gematigde hindoeleiders zoals Atal Behari Vajpayee geen veroordeling van de wreedheden van de Shiv Sena in Bombay. Erger nog wellicht: noch de Congrespartij, die de regering van de Indiase unie en van de staat Maharashtra leidt, noch het bestuur van Bombay (de politie inbegrepen) heeft een ernstige poging gedaan om
| |
| |
het Shiv Sena-geweld neer te slaan. De hond die niet blafte is een belangrijk aspect van de tragedie in Bombay en de rest van India. De Congrespartij leidt een minderheidsregering in India en beschikt over 245 van de 545 zetels in het parlement. Tegen de economische politiek, met name de beperking van de overheidsinmenging, voeren de linkse partijen oppositie (de Janata Dal heeft 50 zetels en de twee communistische partijen hebben er samen 49). Maar inzake secularisme kan de Congrespartij rekenen op de steun van links en van bijna alle andere, meestal regionale partijen, tegen de BJP, die 119 zetels heeft en de Shiv Sena die er 4 heeft. De Congrespartij loopt dus op dat punt geen gevaar in het parlement; vele andere partijen waren trouwens niet te spreken over het zwakke optreden van de Congrespartij tegen het politieke geweld. De leiders van de partij hebben wel een enkele keer resoluut ingegrepen, b.v. na de vernieling van de moskee in Ayodhya, door de BJP-regeringen af te zetten in de vier staten waar de BJP de meerderheid heeft. Maar zij hebben de acties van de hindoepartijen niet consequent tegengewerkt en geen efficiënte maatregelen getroffen tegen een politiek die de bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet.
De Congrespartij lijkt geremd door de zachte, wat schuchtere eerste minister Narasimha Rao, en ook door de obsessionele vrees van haar politici dat de fanatieke hindoepartijen met de stemmen zullen gaan lopen, vooral in het noorden van India. Binnen de partij is er verschil van mening; enkele kranten rapporteren dat het strenge optreden - ontslag van de BJP-regeringen, verbieden van extremistische groeperingen zoals de RSS en verhinderen van de BJP-betoging in New Delhi op 25 februari - er pas kwam onder de druk van regeringsleden die op een confrontatie uit zijn. Dat de politie krachtdadig en met goed resultaat opgetreden is om de BJP-betoging van 25 februari te verhinderen, doet verhopen dat Rao toch met krachtige hand kan regeren.
Jammer dat zijn maatregelen in hoofdzaak negatief waren: er werd nauwelijks beroep gedaan op massaal protest en Rao verlief zich bijna uitsluitend op het politiekorps om de hindoe-activisten de toegang tot de hoofdstad te beletten.
| |
Fanatiek nationalisme
Acties voor een fanatiek doorgedreven hindoe-nationalisme zijn niet nieuw. De partij van het hindoe-nationalisme in Brits India, de Hindu Mahasabha, heeft echter niet zo veel bereikt bij de hindoes als de Muslim League bij de moslims. Haar leiding trad ook nooit de stelling bij van de leider van de Muslim League, Mohammed Ali Jinnah, dat
| |
| |
hindoes en moslims ‘twee naties’ zijn - op grond hiervan ijverde de League voor de opsplitsing van het land en de stichting van Pakistan - maar ging ook niet duidelijk de tegengestelde richting uit. Uiteindelijk was de Hindu Mahasabha een volslagen mislukking bij de nationale verkiezingen, zowel voor als na de onafhankelijkheid; de meeste hindoes bleven de seculiere partijen trouw.
De BJP is de opvolger van die nationalistische hindoebeweging, maar in tegenstelling tot de Hindu Mahasabha (en later de Jan Sanghpartij) heeft zij veel succes. Zij klom vlug op van 2 parlementszetels in 1984 tot 85 in 1989 en 115 in 1991 (op een totaal van 545). Meer dan drie kwart van de hindoes hebben nog wel de BJP afgewezen door te kiezen voor de seculiere partijen, maar één vierde van de stemmen halen is toch veel; de recente agitatie lijkt de aangroei nog gestimuleerd te hebben, althans in het westen en het noorden van India. De kern van de Indiapolitiek van de BJP is hoe dan ook een Variante van het hindoe-nationalisme.
| |
Twee naties en andere verzinsels
Hoe komt een deel van de bevolking ertoe zich een afzonderlijke natie te voelen op grond van religie? Om de idee van twee naties ingang te doen vinden hebben enkele moslimleiders beweerd dat de moslims geen oorspronkelijke inwoners zijn, maar uit het westen kwamen. Door een verrassende boemerang van de politieke retoriek is die ‘twee naties’-theorie nu - impliciet of expliciet - overgenomen door veel woordvoerders onder de hindoes. Er steekt nauwelijks enige waarheid in, want de overgrote meerderheid van de moslims op het subcontinent zijn bekeerlingen uit gezinnen van ingezetenen.
Een ander argument van het hindoe-nationalisme is de bewering dat de moslims in India loyaler zijn tegenover Pakistan dan tegenover India. Maar ook voor deze Stelling is geen ernstig bewijs te leveren. Integendeel, zeer veel moslims trokken niet naar Pakistan; zij bleven in het land waar zij meenden thuis te horen. In het leger, de diplomatie, de administratie zijn de moslims even loyaal geweest als de hindoes of de andere Indiërs.
| |
Mosumkoningen en de geschiedenis van India
De hindoe-nationalisten menen zich te mogen beroepen op de geschiedenis van India. Zij wijzen erop dat de moslimkoningen in Noord- | |
| |
India veel hindoetempels verwoest of beschadigd hebben en dat zeker tussen de elfde en de dertiende eeuw de eerste mosliminvallers en-koningen ontzettende vernielers waren. Maar naarmate de islamitische heersers meer geassimileerd geraakten in India, nam het vernielen duidelijk af. Je kan de meeste grote mogols die vanaf de zestiende eeuw regeerden over een groot gedeelte van Noord- en Centraal-India, nauwelijks beschuldigen van het vernietigen van hindoegebouwen en-instellingen.
De politieke hindoegroepen verwijzen graag naar de onverdraagzaamheid van de Mongoolse keizer Aurangzeb tegen het einde van de zeventiende eeuw; hij verwoestte een aantal tempels en legde de hindoes bijzondere lasten op. Dit zijn feiten, maar Aurangzeb voorstellen als de typische moslimheerser is geschiedenisvervalsing. Geen enkele andere mogol was zo onverdraagzaam en velen van hen spanden zich ernstig in om de verschillende godsdienstige gemeenschappen op gelijke voet te behandelen. Het best bekend is natuurlijk Akbar, die regeerde van 1556 tot 1605; hij voelde veel voor de levensbeschouwing en de cultuur van de hindoes. Hij probeerde een soort artificiële godsdienst te suchten die putte uit de verschillende belijdenissen in India; aan zijn hof verbleven zowel hindoe- als moslimgeleerden, -kunstenaars en -musici; en hij deed nog veel meer om sectarisme te vermijden.
Ook de broer van Aurangzeb, Dara Shikoh, had veel belangstelling voor de levensbeschouwing van de hindoes en zorgde voor een Perzische vertaling van een deel van de Upanishads; hij vergeleek die met de Koran en vond dat zij in bepaalde opzichten de voorkeur verdienden. Dara was de oudste en meest geliefde zoon van Shah Jahan, die de Taj Mahal bouwde.
Extremistische hindoegroepen zijn nu druk bezig met het ‘reconstrueren’ van de Indiase geschiedenis. Herhaaldelijk probeerden zij de schoolboeken te herwerken, valse voorstellingen van India's verleden in te lassen en de inbreng van de moslims te minimaliseren. Maar minder partijdige en minder politiek denkende religieuze hindoeleiders schreven daar anders over. Sri Auribondo b.v., de beroemde stichter van de ashram in Pondicherry, beoordeelde het moslimbewind in India helemaal anders: ‘Al heel vlug was de musulmanse overheersing geen vreemd bewind meer... Het Mongoolse rijk was een machtig, schitterend bouwwerk en er werd immens veel politiek talent en vakmanschap geïnvesteerd in de uitbouw en bestendiging ervan. En we mogen gerust zeggen dat het luisterrijk was, krachtig en weldadig, ondanks de fanatieke ijver van Aurangzeb, oneindig ruimdenkender en toleranter in godsdienstzaken dan enig middeleeuws of hedendaags rijk in Europa...’ (The Spirit and Form of Indian Polity, Calcutta, 1947, pp. 86-89).
| |
| |
Dat de hindoese middenklassen in bepaalde delen van India zich ineens bewust zijn geworden van vermeende misdaden van moslimheersers in het verleden komt niet door de ontdekking van nieuwe historische feiten maar door de inspanning van politiek actieve hindoes om een mythisch verleden te doen herleven, een mengsel van feiten en verbeelding. De idee dat de aantasting van de maatschappelijke positie van de Indiase moslims een kwestie is van vergeldende rechtvaardigheid voor vroegere misdaden van moslimkoningen, is niet alleen ethische onzin maar ook een historische absurditeit.
| |
De moslims en de Indiase cultuur
In de Indiase letterkunde en cultuur is moeilijk een basis te vinden voor de idee van ‘twee naties’, hindoes en moslims. Het erfgoed van het hedendaagse India is een samenspel van invloeden van de islam, het hindoeïsme en andere tradities. Dit valt onmiddellijk op in de literatuur, de muziek, de schilderkunst, de architectuur en veel andere domeinen. Belangrijker dan het aandeel van islamitische schrijvers, musici, schilders in de Indiase cultuur, is de volledige integratie ervan in die cultuur. Hindoese geloofspunten en religieuze praktijken zijn diep beïnvloed door het contact met islamitische ideeën en waarden. De invloed van het islamitische soefisme b.v. is goed herkenbaar in een deel van de hedendaagse hindoeliteratuur. Religieuze dichters zoals Kabir of Dadu zijn van geboorte moslim, maar zij groeiden uit boven het onderscheid tussen bevolkingsgroepen (in een gedicht van Kabir staat: ‘Kabir is een kind van Allah en van Ram: Hij is mijn Goeroe, Hij is mijn Pir’). Zij zijn sterk bewogen door devotionele hindoepoëzie en hebben die op hun beurt diep beïnvloed. Die integratie gaat nog voort in moderne kunstvormen, meer bepaald in de film, die een belangrijke industrie is in India. Ook in films over hindoethema's is er vaak een grote inbreng van moslimauteurs en -acteurs.
De islam bestaat nu al zovele generaties lang in India dat hij eigenlijk als een Indiase godsdienst mag gelden, net als die van de Parsees of de Syrische christenen. Het is algemeen bekend dat het hindoeïsme en het boeddhisme vanuit India Zuidwest-Azië beïnvloed hebben. Hindoe-activisten zijn fier op de pracht van heiligdommen als Angkor Vat, toegewijd aan Vishnu. Maar ook de islam is vanuit India uitgedeind naar dat gebied, in hoofdzaak naar Indonesië en Maleisië. Wie de thesis van het hindoe-nationalisme bijtreedt moet ontkennen dat moslims Indiërs zijn, maar daar bestaat geen sluitend argument voor, noch raciaal, noch politiek, historisch, cultureel of literair.
| |
| |
| |
Militant obscurantisme
Het derde element in de anti-seculiere beweging is het militante obscurantisme: politiek misbruik maken van het feit dat mensen zo licht geloof hechten aan onberedeneerde, oeroude opvattingen en hen tot extremistisch geweld aanzetten. Religieuze lichtgelovigheid is een vruchtbare bodem voor duistere opvattingen die tot politieke waanzin leiden. De honderdduizenden hindoes die in en rond Ayodhya opgetrommeld waren, namen voetstoots de beweringen aan dat daar ooit een tempel voor Rama vernield was door een van de Mongoolse koningen. Zij aanvaardden ook het zonderlinge ethische principe dat die beweringen hun het recht gaven de moskee te vernielen, de tempel ‘weer op te bouwen’ en zo de incarnatie van God in de Heer Rama te eren.
Het lage peil van het basisonderwijs in dat deel van India is zeker één van de oorzaken van de lichtgelovigheid. Er zijn in India al zo schandelijk weinig geletterde volwassenen (hooguit een 25%); maar in de ‘Hindi-gordel’ die door Noord- en Midden-India loopt en waar vooral Hindi gesproken wordt, is het percentage het laagste van heel India; dat haalt het nationale peil flink omlaag. In dit gebied laaide de Rama-agitatie het felste op en de meeste agitatoren van Ayodhya kwamen uit drie staten in die gordel: Uttar Pradesh (waar Ayodhya in ligt), Madhya Pradesh en Rajasthan, waar uitzonderlijk veel analfabeten zijn, tussen 57 en 61% volgens de volkstelling van 1991. Het analfabetisme is misschien niet de hoofdoorzaak van het communautaire fascisme en het fanatieke nationalisme, maar het bevordert ongetwijfeld het militante obscurantisme.
| |
Een relaas uit de elfde eeuw
Obscurantisme bestaat natuurlijk al langer in India: Mahatma Gandhi, Rabindranath Tagore, Jawaharlal Nehru hebben er alle drie uitvoerig over geschreven. Verrassend genoeg is een van de oudste beschrijvingen van het fenomeen een relaas uit de elfde eeuw, in het Arabisch geschreven door de wiskundige en fysicus Alberuni. Eeuwenlang was zijn werk de meest gezaghebbende beschrijving van het intellectuele leven in India, met inbegrip van de wiskunde, sterrenkunde en wijsbegeerte. Alberuni kwam naar India tijdens de eerste rooftocht van Mahmud van Gazni en met zijn verslag van de plundering zou de BJP nu opgezet zijn: ‘Mahmud brak de welvaart van het land, zijn grootse daden maakten van de hindoes stofdeeltjes, weggeblazen naar alle windstreken... Wat er van hen in de verstrooiing overblijft, koestert natuurlijk een onblusbare aversie tegen de moslims’.
| |
| |
Die zgn. ‘aversie’ belette Alberuni blijkbaar niet een grote groep hindoemedewerkers en -vrienden om zich heen te verzamelen bij de studie van het Sanskriet en de oude werken over wiskunde, filosofie, sterrenkunde, beeldhouwkunst en godsdienst. Zijn werk was een grote stimulans voor de Arabieren om de studie van de Indiase wetenschap en wiskunde, waar zij al in de achtste eeuw mee begonnen waren, voort te zetten. Via hen is die kennis naar Europa gekomen.
Alberuni betoogde met deugdelijke argumenten dat de hindoefilosofie geen afgoderij is. Hij wees erop dat de afgodsbeelden, ook die van Rama, bedoeld zijn voor de aanhangers van het volksgeloof. Verder heeft Alberuni het over het vreemde geloof van mensen die geen onderwijs genoten hebben, vooral ‘de kasten die zich niet mogen inlaten met wetenschap’. Nu, bijna duizend jaar later, is Alberuni's betoog over de lichtgelovigheid van ongeletterden en de manipulatie van de ‘massa’ nog heel relevant. Geen enkele regering in India is er ooit in geslaagd de massa meer onderwijs te bieden; zo blijven grote groepen vatbaar voor militant obscurantisme en voor uitbuiting door extremistische hindoeleiders. Het analfabetisme is uiteraard niet de oorzaak van de nationalistische politiek van de hindoes; het speelde misschien ook niet zo'n belangrijke rol in het communautaire fascisme dat in Bombay uitbarstte of in de verspreiding van het fanatieke hindoe-nationalisme. Wel hebben gewiekste politieke leiders het massale analfabetisme en de lichtgelovigheid misbruikt om mensen tot obscurantistische agitatie te brengen, b.v. in de Ayodhya-beweging.
Om het secularisme in India te redden dient men op ieder component van het hindoe-extremisme een afdoend antwoord te geven. Alleen een krachtige oppositie van het publiek én van de regering kan het communautaire fascisme keren. Meer bepaald moet het beleid ophouden met het vergoelijken van organisaties als de Shiv Sena. Het is een nachtmerrie politieke leiders te zien dralen tot de publieke opinie omslaat i.p.v. die te sturen. De les die uit Bombay te trekken valt, is in hoofdzaak negatief: het komt tot rampzalige gruweldaden als men niet optreedt tegen georganiseerde terreur die bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet, als de verantwoordelijke gezagdragers zwalpen i.p.v. te regeren. Op korte termijn betekent regeren vooral het handhaven van ‘wet en orde’, maar op lange termijn moet men de ideologie van de Shiv Sena en andere groepen bestrijden. Daarvoor moeten de oude Indiase tradities van tolerantie en pluralisme in ere hersteld worden. Ook de militante hindoeleider uit de zeventiende eeuw, Shivaji (naar wie de brutale Shiv Sena genoemd is) eerbiedigde duidelijk de andere godsdiensten. Bepaalde historici, b.v. de gezaghebbende Sir Jadimath Sarkar, auteur van Shivaji and His Times (1919), schrijven hem een kordate brief toe waarin hij Aurangzeb wijst op de grote
| |
| |
tegenstelling tussen zijn onverdraagzaamheid en de politiek van de mogols voor hem (Akbar, Jahangir, Shah Jahan): ‘Als uwe majesteit enig vertrouwen stelt in de boeken die om hun hoge waarde goddelijk genoemd worden, zult U daarin onderricht vinden dat God de God van alle mensen is, niet alleen van de moslims. Heidenen en moslims staan evenzeer voor zijn aangezicht... In fine, de cijns die U van de hindoes eist is in strijd met de rechtvaardigheid’.
Khafi Khan, de kenner van het mogoltijdperk, die Shivaji op veel punten afkeurt, schrijft toch over zijn houding tegenover de moslims: ‘Shivaji stelde als regel dat zijn volgelingen, wanneer zij plunderden, geen hand mochten uitsteken naar moskeeën, het boek van God, of iemands vrouw. Wanneer hem een exemplaar van de koran in handen kwam, behandelde hij het met eerbied en schonk het aan een moslim aan zijn hof’. Wat het militant obscurantisme betreft, dit moeten wij duidelijk onderscheiden zowel van het communautaire fascisme als van de dreiging die uitgaat van het algemene hindoe-nationalisme. Obscurantisme komt voort uit gebrekkig onderwijs en lichtgelovigheid. Er moet zeker veel meer gedaan worden om dit te verhelpen, vooral in Noord-India. Er is niet alleen behoefte aan meer onderwijs, er moet ook meer zorg besteed worden aan de inhoud ervan. Die is vaak heel tendentieus en partijdig. De toestand is dramatisch, vooral in de noordelijke staten, waar de BJP sterk staat en waar de leerboeken blijkbaar grondig herschreven werden. Het kwalijke militante obscurantisme en het fanatieke nationalisme versterken hier elkaar.
| |
Kaste en ongelijkheid
Een massa wordt niet automatisch het slachtoffer van militant obscurantisme, maar alleen als ze gemanipuleerd wordt door sectaire leiders. Had de BJP zich ingespannen om een nationale partij te worden en ook bij de moslims steun te vinden, wat zij oorspronkelijk nastreefde, dan zou de situatie er nu heel anders uitzien. Maar die politiek heeft zij opgegeven en zij stelt alles in het werk om haar macht te bouwen op fanatisme. Daarom moeten andere partijen en sociale verenigingen nu een dam opwerpen tegen die politieke uitbuiting.
Dat dit kan, blijkt in de staat Bihar. Daar is, zoals overal in de Hindigordel, het peil van alfabetisatie en basisonderwijs uiterst laag (slechts 39% van de volwassenen konden lezen en schrijven in 1991). Maar de inwoners deden niet mee met de agitatie om Ayodhya in het naburige Uttar Pradesh; er volgden ook geen botsingen tussen de bevolkingsgroepen. De regering van Bihar nam zelf kordaat de leiding om chaos en doodslag te voorkomen; een voorbeeld voor andere staten.
| |
| |
Dat de vooraanstaande politieke leiders in Bihar uit minder ontwikkelde kasten stammen, speelt zeker een rol; regering en leidende partijen kanaliseerden de onrust op het platteland in het verzet tegen de overheersing van de hogere kasten. Obscurantistische agitatie en geweld tussen bevolkingsgroepen kwamen trouwens duidelijk minder voor in staten waar dit soort verzet gestimuleerd werd en slaagde. Ook in de zuidelijke staten zoals Tamil Nadu en Kerala is dit verzet gevoerd, maar daar is ook het peil van het onderwijs veel hoger. Toch is zelfs in Bihar, duidelijk binnen de Hindigordel en even analfabeet als de andere staten in die gordel, de ernstige aandacht voor fundamentele problemen zoals de economische en sociale ongelijkheid een dam geworden tegen al wie voordeel zocht te halen uit militant obscurantisme.
| |
Hindoe-nationalisme en het rekenen op onwetendheid
Voor de derde factor, het hindoe-nationalisme, moeten wij onderscheid maken tussen de kleine, harde kern van overtuigden en de grote, amorfe groep meelopers. De harde kern bestaat zeker al lang: Mahatma Gandhi is 55 jaar geleden neergeschoten door een van haar leden. Maar het hindoe-nationalisme werd de laatste jaren veel sterker door de toevloed van halve bekeerlingen. Hun inzet varieert, maar zij slikten de fanatieke hindoe-ideologie omdat hun systematisch een vervalste kijk op de geschiedenis en de cultuur van India voorgeschoteld is. Deze strategie slaagde het best wanneer de vervalsingen niet fors weerlegd werden.
Opvallend in de recente hindoe-politiek is dat de leiders hoegenaamd geen aandacht vragen voor de grote prestaties van de Indiase beschaving, zelfs niet voor de typisch hindoeïstische inbreng. Zij hebben het liever over de bedenkelijke elementen. De verfijning van de Upanishads of Gita, van Brahmagupta of Sankara, van Kālidāsa of S'udraka is niet aan hen besteed; zij geven de voorkeur aan het vereren van Rama's afgodsbeeld en de afbeelding van Hanuman. Hun nationalisme heeft evenmin weet van de wetenschappelijke traditie van India, het land waar originele stappen werden gezet in de algebra, meetkunde en sterrenkunde, waar het decimale stelsel ontstond, waar de eerste wijsbegeerte - seculier zowel als religieus - een uitzonderlijke vlucht nam, waar men spelen zoals schaak uitvond, als eersten seksuele opvoeding gaf en een systematische studie maakte van de staatseconomie. De hindoe-militant schildert - bewust of onbewust - liever India af als een land van afgodendienaars die zich geen vragen stellen, van dolle fanatici, vechtende dwepers en religieuze moordenaars. Dit doet
| |
| |
natuurlijk denken aan het imperialistische beeld van India van James Mill, in zijn beroemde ‘geschiedenis’ (hij had India nooit gezien en kende geen enkele Indiase taal): een India dat intellectueel bankroet is, maar krioelt van extravagante ideeën en barbaarse gewoonten. De Indiase nationalisten hebben in het verleden die voorstelling aangevochten; de huidige hindoe-nationalisten vallen James Mill bij.
De antiseculiere fanatici kunnen nu hun hart ophalen in India. Maar uiteindelijk is hun macht beperkt. De meerderheid in India - hindoes zowel als moslims - blijft hun ideeën afwijzen. De fanatici steunen eenzijdig op de religieuze kloof. Er zijn echter nationale spanningen die het land in een andere richting trekken, b.v. regionale verschillen in het hindoeïsme en de kijk op wat heilig is en wat niet. Het is b.v. voor het beoordelen van de religieuze politiek rond Rama's geboorteplaats nuttig te weten dat een van de populairste theaterstukken uit de negentiende eeuw, Meghnabadhkabya, Rama afschildert als een lafaard en zijn vijand Indrajit als een schitterende held. Verder bestaan er sociaal of regionaal bepaalde Varianten in de kijk op India's geschiedenis en de verdraaiingen ervan. Ten derde heeft de intellectuele erfenis van India nog altijd een eigen uitstraling; religieus geweld kan die niet zomaar uitschakelen. Ten vierde leiden de grieven van de lagere kasten tot een heel ander soort politieke confrontatie dan de politieke hindoeleiders wensen. Maar het zwakste punt van de hindoepolitiek is wel dat zij bouwt op de onwetendheid op alle niveaus, dat haar fanatisme staat of valt met echte zowel als kunstmatige onwetendheid. Aan die onwetendheid had men al veel vroeger moeten verhelpen.
Dit is een vertaling van het artikel The Threats to Secular India dat met toestemming van de redactie werd overgenomen uit The New York Review of Books, 8 april 1993.
|
|