Ongeregistreerde, naamloze doden hoeven niet te worden gelegaliseerd. Ze ontvingen wel eerbetoon. Er waren bloemen voor hen. Er kwam een aanbod voor een gedenksteen. Wat is een gedenksteen voor een naamloze, van wie niets over is, van wie niet eens vaststaat dat hij of zij bestond?
Het is minder dan het graf voor een onbekende soldaat. Daar ontbreekt alleen de identiteit. Het is minder dan het rouwritueel voor vissers die nooit terugkeren uit de storm. Hun namen kent iedereen.
De naamloze doden van de vliegramp, van wie geen spoor werd gevonden en van wie geen dossier bestaat, zullen wel gemist worden. Als het niet is door hun eigen omgeving, dan ergens ver weg. In Ghana, in Aruba, in Pakistan of waar dan ook. ‘Heer herinner U de namen...’: met dat citaat begon een aantal rouwadvertenties voor hen.
Het waren precies zulke mensen als de overlevenden, met familie en vrienden, met dezelfde dromen en verwachtingen. Ze hadden alleen niet de juiste papieren.
Waarom kiezen mensen voor een schaduwbestaan in een ver land, zonder naam, zonder adres, zonder rechten? Iedereen kent het antwoord: omdat het thuis nog moeilijker is een bestaan op te bouwen. Ze hopen dat het in een ver land zal kunnen. De verhalen van degenen die succes hebben willen ze graag horen. Over de teleurstellingen wordt zelden verteld. Voor velen eindigt het avontuur op de ‘boulevard of broken dreams’, constateert een Ghanees die zijn landgenoten ‘on the move’ indeelt in twee groepen: ‘A migrant has left for, a refugee had left from’.
Je huivert bij de macabere hiërarchie die zich aftekent onder de slachtoffers. Het is alsof er nieuwe, lagere vormen van menselijk bestaan zijn uitgevonden. Er zijn geen ‘illegale doden’, maar wel ‘dode illegalen’, en van sommigen is er niet eens een ‘dossier’. Er is alleen een getal dat steeds genoemd wordt in kringen van bergers en hulpverleners.
In sommige culturen bestaat een kind niet echt, zo lang het geen naam heeft. Als je wel geleefd hebt maar door niemand wordt gemist, heb je dan wel echt bestaan? Sommige van die naamlozen zullen in elk geval nooit meer van de netvliezen te branden zijn van honderden getuigen. Het gegil van kinderen die brandend naar beneden vielen zullen ze nooit meer kwijtraken. ‘Een bloem voor elke gil die mij zondagavond verscheurde’, staat op een briefje bij een boeket op de plaats van het inferno.
De stad is overgegaan tot de orde van de dag. Al enkele dagen na de ramp zie je weer vliegtuigen boven het enorme gapende gat op de plaats des onheils. Deskundigen hebben gezegd dat het volstrekt verantwoord is. Deskundigen hebben het voor het zeggen.
‘Elites definiëren de situatie’, zegt de Amsterdamse hoogleraar Teun van Dijk. Wie het voor het zeggen heeft mag ‘vóórformuleren’. De politiek en de pers formuleren ons vóór hoe we moeten denken. Zij hebben ook de termen ‘legalen’ en ‘illegalen’ voorgeformuleerd. ‘Illegale mensen’ bestaan niet.