Streven. Vlaamse editie. Jaargang 58
(1990-1991)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1040]
| |
ForumKinderbijbels
| |
Kinderbijbels vergelekenToen aan het einde van de jaren zeventig bleek dat verschillende van de in het rapport 1972 beschreven kinderbijbels uitverkocht raakten en anderzijds de markt met een ware lawine aan nieuwe kinderbijbels werd overstelpt, verscheen in 1979 een geheel bijgewerkte uitgave van dat praktische deel uit het oorspronkelijke rapportGa naar eindnoot2. Het betrof een project dat gerealiseerd werd door het Documentatiecentrum van het Bijbels Museum te Amsterdam, de plaats waar ook alle beschreven kinderbijbels - alsmede ongeveer alles wat er op het gebied van bijbels godsdienstonderwijs circuleert - te bezichtigen zijnGa naar eindnoot3. Onlangs is er van deze uitgave een geheel | |
[pagina 1041]
| |
herziene en aangevulde druk verschenenGa naar eindnoot4. Het nieuwe aan deze derde druk is niet alleen dat de recente uitgaven er in worden geanalyseerd, maar zeker ook dat het de resultaten heeft verwerkt van onderzoek naar de joodse achtergrond van de bijbel, alsmede resultaten van bijbelonderzoek dat de aandacht richt op de positie van vrouwen. Daarnaast is ook de opzet van de beschrijving in belangrijke mate gewijzigd. De samenstelsters, beiden godsdienstpedagoge, gaan bij het beoordelen van een kinderbijbel uit van twee criteria: (1) Doet de kinderbijbelauteur recht aan de bijbeltekst? Daarbij wordt gelet op vijf factoren: het vertelschema (het perspectief van wat de auteur als alomvattende waarheid ziet) en het denkmodel (welke eigen ideeën legt de auteur op aan de bijbeltekst), de godsdienstige voorstellingen, de ontstaansgeschiedenis van het verhaal, het joodse karakter van de bijbelGa naar eindnoot5, en tenslotte: het verhaal vanuit het oogpunt van vrouwenGa naar eindnoot6. (2) Doet de kinderbijbelauteur recht aan het kind? Hierbij wordt speciaal gelet op twee elementen die in het opvoedingsproces van belang zijn. Een kinderbijbelauteur situeert het kind als lezer of hoorder in een bepaalde ervaringswereld en sluit daar in de bijbelvertellingen op aan, hetgeen in de uitleg en interpretatie blijkt. Het is van belang de situatie die de auteur op het oog heeft te benoemen, en te bepalen of die situatie aansluit bij en wenselijk is voor het kind dat we deze of gene kinderbijbel in handen willen geven. Daarnaast brengt de auteur een bepaalde visie op het kind mee. Komt dat overeen met wat u zich als ouder of opvoeder daarbij voorstelt? Wordt het kind uitgenodigd of juist beknot..., enz. In deze nieuwe editie worden ca. 40 kinderbijbeluitgaven volgens de hierboven geschetste methode beschreven. Ze zijn daartoe ingedeeld in drie leeftijdscategorieën: tot 7 jaar (11 titels), van 7-10 jaar (15 titels), vanaf 10 jaar (17 titels). Beide schrijfsters hebben daarvoor een enorme berg werk moeten verzetten en daarvoor mag iedere ouder, leerkracht en bibliotheekmedewerker hen dankbaar zijn. Toch hadden zij wat mij betreft soms best wat strenger, of feller, in hun kritiek mogen zijn. Zo wordt bijvoorbeeld de kinderbijbeluitgave De stad van goud van Peter Dickinson, waartegen ik uit theologische én didactische overwegingen ernstige bedenkingen hebGa naar eindnoot7, veel te lief neergezet. | |
Zeer recente uitgavenDit vergelijkend onderzoek naar kinderbijbels werd in de zomer van 1990 afgesloten. Sedertdien zijn er alweer een aantal nieuwe kinderbijbels verschenen. Twee ervan wil ik nu nader aan u voorstellen. - Niet een kinderbijbel in strikte zin, maar zeker ook door kinderen vanaf 12 jaar te gebruiken is de uit het Frans vertaalde selectie van bijbelteksten, die voor ons taalgebied is bewerkt door Gertie Evenhuis, de bekende schrijfster van kinderboekenGa naar eindnoot8. Het boek is eigenlijk van alles tegelijk: gezinsbijbel, jeugdbijbel, schoolbijbel, en niet te vergeten ‘kijkbijbel’. Uit elk bijbelboek zijn representatieve passages afgedrukt, die begeleid worden door samenvattende en verklarende tekstjes in de kantlijn. Bovendien wordt elk bijbelgeschrift op een uitstekende wijze ingeleid. Prachtige illustraties, die mij niet zelden doen denken aan de stijl van Rembrandt, begeleiden de tekst. Met betrekking tot de evangeliën is er echter iets merkwaardigs gebeurd. Het evangelie van Marcus, dat als het oudste geldt, is in zijn geheel afgedrukt en dat is zeer begrijpelijk. Van de overige drie evangeliën worden alléén die passages gekozen die het best het eigen karakter van de betreffende evangelist weergeven en bovendien Marcus' beeld van Jezus aanvullen. Het merkwaardige echter is nu dat in deze editie de canonieke volgorde van de evangeliën is aangehouden. Men krijgt dus eerst een aantal losse fragmenten uit Matteüs te lezen, voordat het integrale evangelie van | |
[pagina 1042]
| |
Marcus aan de beurt is. Dit is echter een van de weinige punten van kritiek die ik deze schitterende uitgave wil meegeven. - Een editie die heel uitdrukkelijk kinderen van 8 tot 12 jaar op het oog heeft is de mooie uitgave die door Wim Spekking is bewerktGa naar eindnoot9. Het procédé dat in deze kinderbijbel is gevolgd houdt mijns inziens het midden tussen het ‘gangbare’ type kinderbijbel, waarvan de teksten grotendeels van de auteur zelf afkomstig zijn, en het onlangs geïntroduceerde genre van de StartbijbelGa naar eindnoot10 dat een rechtstreekse vertaling van de grondtekst biedt in voor kinderen begrijpelijke taal. De uitgave waaraan Wim Spekking, onderwijzer, godsdienstleraar en thans full-time schrijver, zijn naam heeft verbonden bewandelt een soort tussenweg. Bij de weergave van de bijbelverhalen is namelijk zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de Willibrordvertaling van de Katholieke Bijbelstichting; maar ze is verlaten wanneer de tekst voor kinderen van 8-12 jaar niet meer begrijpelijk was. Elke cyclus van verhalen wordt voorafgegaan door een speciale inleiding die de afzonderlijke vertellingen met elkaar verbindt; op deze wijze ontstaan goed gestructureerde vertel-eenheden. Een enkele keer grijp je echter mis. Zo zul je de verhalen over Saul in deze uitgave vergeefs zoeken. Hetzelfde geldt ook - wat meer begrijpelijk - voor de brieven uit het Nieuwe Testament. Erger vind ik dat de aanloopperiode naar de ballingschap ontbreekt. Opeens bevindt het joodse volk zich in Babylon (pp. 139 ev.). Theologisch zeer interessant is de plaats die de belijdenis van Petrus uit Matteüs 16 in deze uitgave krijgt toegewezen: helemaal aan het einde van de verhalen uit het boek Handelingen van de Apostelen, en alleen nog gevolgd door teksten uit de Openbaring van Johannes. Afgezien van deze enkele detailopmerking mag het eindresultaat er zijn. De unieke illustraties van Carme Solé Vendrell uit Barcelona dragen daar in belangrijke mate aan bij. Het is een kinderbijbel die zeker ook niet zal misstaan in de handen van volwassenen. Een beter compliment lijkt mij niet denkbaar. Dat er volgens de woorden van het binnen-omslag sprake zou zijn van een ‘baanbrekend concept’ lijkt mij wat teveel van het goedeGa naar eindnoot11. | |
Rondom kinderbijbelsNaast en in het kielzog van kinderbijbels groeit de laatste tijd het aantal boeken waarin pogingen worden ondernomen om met behulp van eigentijdse verhalen hetzij de bijbelteksten te actualiseren, hetzij ze als ‘breekijzer’ te gebruiken om toegang te krijgen tot de bijbelse boodschap. Twee benaderingswijzen stel ik thans aan u voor. - De theologe Baukje Offringa, vele jaren werkzaam in het godsdienstonderwijs, is iemand die zich toelegt op de functie van het verhaal in de godsdienstige opvoeding. In 1987 publiceerde zij een bundel verhalen bij de feesten en gedenkdagen van het jaarGa naar eindnoot12. Onlangs heeft zij een aantal verhalen bijeengebrachtGa naar eindnoot13 die op een of andere wijze een illustratief aspect benadrukken van een bepaald bijbels thema: zoeken en vinden, waarheid, vriendschap en trouw, ouders en kinderen, samen delen, groot en klein, niet door kracht of geweld, hemel en aarde. Het gaat zowel om verhalen die uit de joodse en christelijke traditie afkomstig zijn, als om eigentijdse vertellingen die door haarzelf zijn geschreven of bewerkt. Aan het einde van dit boek geeft de schrijfster een ‘Toelichting bij de verhalen’ (pp. 153-177). Daarin wordt iets vermeld over de bron van het verhaal, informatie gegeven over een persoon of een onderwerp waarover in het verhaal wordt verteld, bijbelteksten genoemd die betrekking hebben op de thema's en suggesties gegeven voor spel en verwerking. - Eveneens geen onbekende naam in dit circuit is die van T.M. Gilhuis. Zijn nieuwste boekGa naar eindnoot14 mikt, net als het eerder verschenen Vertel mij toch (Kampen, 1988) niet op het kind, maar op de verteller. Het wil de verteller toerusten tot | |
[pagina 1043]
| |
een verantwoord en verrassend doorgeven van de bijbelse boodschap. De samensteller heeft dertig bijbelverhalen geselecteerd die doorgaans worden vergezeld van een zgn. ‘spiegelverhaal’: een gedicht, reproduktie of verhaal uit onze tijd waarin het bijbelverhaal wordt weerkaatst. Op basis van Vertel mij toch en Nu dan luister is onder auspiciën van het Christelijk Pedagogisch Studiecentrum een handleiding geschreven die speciaal bedoeld is voor onderwijsgevendenGa naar eindnoot15. De auteurs ervan geven hierin waardevolle richtlijnen om de vertellers pedagogisch-didactisch op weg te helpen bij de uitleg van het bijbelverhaal en zijn spiegelverhaal. Tegelijkertijd kwam het Nederlands Bijbelgenootschap te Haarlem met het boekje Lees maar mee, waarin alle bijbelpassages uit beide boeken van Gilhuis ten behoeve van de leerling zijn vertaald in eenvoudig Nederlands. Terwijl de selectie van de verhalen in Vertel mij toch nog min of meer willekeurig tot stand gebracht is, zijn in het recente Nu dan, luister vooral die bijbelverhalen gekozen die doorgaans moeilijkheden opleveren bij de uitleg ervan; verhalen dus waarin de gelovige lezer op het eerste gezicht God niet kan vinden. Ik laat het graag aan de lezers zelf over om te bepalen of elk spiegelverhaal de Godsverduistering opheft. In elk geval kan niet ontkend worden dat het een gedurfd initiatief betreft. |
|