Streven. Vlaamse editie. Jaargang 58
(1990-1991)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1032]
| |
Welke visie voor welk Europa?
| |
[pagina 1033]
| |
lovigen en niet-gelovigen in het Europa van morgen. In dit verband was, in Tihange, het pleidooi van H. Madelin voor een open opvatting van de laïciteit toonaangevend. In beide samenkomsten werd er ook naar de gedachtenwereld van Jacques Maritain verwezen. | |
Driebergen: Welk Europa?De eigenlijke bedoeling van het internationaal colloquium in Driebergen (november 1990) was een bijdrage te leveren tot de regeringstop, te Krakau in juni 1991, van alle landen die de Final Act van Helsinki ondertekend hadden. De Driebergse bijeenkomst was georganiseerd door kerkelijke vredesbewegingen van Nederland (Interkerkelijk Vredesberaad en Pax Christi) in samenwerking met de Nederlandse Raad van Kerken. De staf van ‘Kerk en Wereld’ zelf zou voor verslag en follow-up zorg dragen. Voor enkele weken is het verslagboek van Driebergen verschenen waarin alle referaten werden opgenomen. De rijke verscheidenheid van het symposium vindt hierin een getrouwe neerslagGa naar eindnoot2. Het colloquium was allereerst een oecumenische ontmoeting niet alleen met de inbreng van hervormde, lutherse, anglicaanse, rooms-katholieke en Russisch-orthodoxe getuigenissen uit Oost en West maar ook van medewerkers van de Conferentie van Europese Kerken (KEK) en van de Raad van katholieke bisschoppen van Europa (CCEE), de twee ‘peetooms’ van Basel 1989. Maar, de diversiteit die in Driebergen op het programma stond reikte veel verder dan onze confessionele gespletenheid. Het ging ook om levensbeschouwelijke verscheidenheid, om tegenstellingen tussen rijk en arm, om diversiteit van vrouwen en mannen; aspecten die zich tot op zekere hoogte in de samenstelling van de delegaties weerspiegelden. De klassieke definitie van de Europese cultuur steunt meestal op twee pijlers: het joods-christelijk erfdeel en de Grieks-Romeinse nalatenschap. De voornaamste verdienste van dit colloquium is ongetwijfeld dat het deze gebruikelijke omraming van onze traditie geheel heeft doorbroken. De plattegronden van onze middeleeuwse steden tonen aan hoe dicht christenen en joden destijds samen gewoond en samen geleefd hebben: hun kerk en hun synagoge stonden zo dicht bij elkaar dat zij elkaars gezangen konden beluisteren. Hoe weinig talrijk ook, de joden hadden en hebben eigen inbreng in Europa, zoals Mevr. R.G. Fuks-Mansfield duidelijk aantoonde. De joden waren tegelijk toeschouwers en deelnemers. Hun inbreng verliep in twee richtingen: door de invloed die zij uitoefenden (b.v. M. Buber en Fr. | |
[pagina 1034]
| |
Rosenzweig) en de invloeden die zij ondergingen (b.v. H. Heine, Disraëli, Mendelssohn, Marx). Het streven naar een homogene Europese christenheid werd destijds en wordt ook nu door hun aanwezigheid in vraag gesteld. De doorsnee-Europeaan is zich veel minder bewust van de culturele inbreng van de islam in de voorbije eeuwen. Te Driebergen gaf Dr. S. Balic een overzicht van deze traditie niet alleen in Spanje, Sicilië en Zuid-Italië maar ook in Zuid-Oost-Europa waar de islamisering ouder is dan de vestiging van het Ottomaanse rijk. Merkwaardig is daarbij het feit dat het seculariseringsproces van de islamieten zich in de Balkan sterker dan elders heeft doorgezet. Hun bekwaamheid om zich in een pluralistische context aan te passen is van groot belang als inspiratiebron en eventueel als model voor de komende ontwikkelingen van de islam in West-Europa. De Anglicaanse pastor R. Daniël, zelf van niet-Europese afkomst en adviseur voor de ‘black ministries’ in Birmingham, hield een bijzonder actueel pleidooi voor de integratie van de zwarte christenen die de desolate ‘achtertuinen’ van de Britse metropolen bevolken. De jongere generaties zwarten in het Verenigd Koninkrijk hebben het gevoel dat zij een eigen bijdrage kunnen leveren maar dat die niet gewenst wordt. Blijven zij verder uitgesloten dan dreigt hun situatie tot een explosie te leiden. Het cultureel erfdeel van Europa is dat van een ‘mixed bag’, van een grote culturele verscheidenheid. Ook onze immigranten behoren nu tot de culturele identiteit van het komende Europa... | |
Tihange: welke christelijke visie?Uit de confrontatie in Driebergen bleek dat de ‘diversiteit in eenheid’ in het Europa van morgen veel meer moet omvatten dan velen zich voorstellen en heel wat anders is dan een zgn. terugkeer naar de ‘christelijke wortels’ van Europa. Van zijn kant bracht het colloquium over de kerken en de democratie in Oost- en West-Europa in het Belgische Tihange de complexiteit van die eenheid aan de hand van de recente ontwikkelingen in Oost-Europa, aan het licht. Het thema van Tihange, de toekomst van het pluralisme in Oost-Europese landen, werd op een heel originele wijze benaderd vanuit twee invalshoeken: (1) de verrassende wijze waarop de verschillende kerken onder communistische verdrukking tot het democratiseringsproces van de maatschappij hebben bijgedragen, en (2) de ‘kater’ die de kerken overhielden na de roes van 1989. | |
[pagina 1035]
| |
Vier factoren hebben volgens pastor Stefan Steinheim ertoe bijgedragen dat de protestantse kerk in de DDR het communistisch regime heeft kunnen ondergraven. In de eerste plaats de theorie over de secularisering. In de geseculariseerde samenleving van de DDR bood de protestantse kerk zich niet langer aan als ‘Volkskirche’ maar zette zij zich actief in als ‘minderheidskerk’ en zocht daarvoor naar meer aangepaste evangelisatievormen. De deelname aan de oecumenische beweging betekende vervolgens een bevrijding uit de gesloten grenzen. Dank zij de Wereldraad van Kerken ontdekte men een nieuwe maatschappelijke inzet (Derde Wereld, leefmilieu, sociale gerechtigheid). Dit ging gepaard met de opbloei van een groot aantal kleine pluralistische actiegroepen die zich voor de rechten van de mens, voor het leefmilieu, enz. inzetten. Uit deze beweging onstond Neues Forum. De vierde factor was de invloed van de perestrojka en de beweging voor geweldloosheid. In Polen hebben andere factoren gespeeld: de eeuwenoude verbondenheid van de Poolse kerk met het lot van de verdrukte natie; de breuk met de bezittende klasse ten gevolge van de onteigeningen na 1946; de gedragslijn van kardinaal Wyszynski die bewust voor de verdediging van de rechten van alle mensen koos, de kerkelijke distantiëring van alle geweld en de bereidheid tot dialoog met de regering. Dit alles heeft geleid tot een nauwe samenwerking van gelovigen en niet-gelovigen in de oppositie. De orthodoxe kerk in de Sovjetunie had geen vergelijkbare invloed op het democratiseringsproces en op de strijd van de mensenrechten (vooral in de jaren na Helsinki). Mgr. Simon, de Russisch-orthodoxe bisschop van Brussel, onderstreepte de grote verschillen in zijn kerk met de gang van zaken in de andere Oost-Europese landen. | |
Vandaag: fundamentele mutatiesIntussen blijkt de omwenteling van 1989 enorme consequenties te hebben zowel voor de kerken als voor de christenen; consequenties waarover in het Westen nog maar weinig bekend is. De positie van de katholieke kerk in Polen, van de protestantse kerk in de ex-DDR en van de orthodoxe kerk in de USSR heeft zich in de jongste maanden grondig gewijzigd. Deze recente uitdagingen stonden te Tihange in het middelpunt van de belangstelling. In Polen constateert men onder de jongeren een algemene daling van de kerkelijke praktijk terwijl kleine gemeenschappen en vernieu- | |
[pagina 1036]
| |
wingsbewegingen een religieus reveil beleven. Het vroegere antiklerikalisme kan weer opleven zowel binnenkerkelijk, om het autoritarisme en de achterlijkheid van de clerus aan te klagen, als buitenkerkelijk. Een recente opiniepeiling heeft uitgewezen dat tweederde van de bevolking van oordeel is dat de kerk in Polen misbruik maakt van haar macht. De niet-gelovigen uit de Solidarnocz-beweging blijven nog dankbaar voor diensten door de kerk bewezen, maar het is helemaal niet zeker dat deze oude vriendschapsbanden nog lang stand zullen houden. De bruuske overgang naar een vrije-markt-economie heeft hele lagen van de publieke opinie in een schoktoestand gebracht: aggressiviteit, ongelijkheid en onzekerheid kenmerken de groeiende ‘secularisatie’. Hoe onrechtvaardig en vrijheidsberovend het communistische regime in het verleden ook moge zijn geweest, zijn semi-feodaal systeem was toch in staat conflicten af te remmen en belangen van zwakke groepen te beschermen. Heden moeten dergelijke beschermingsstructuren nog worden opgebouwd en niemand weet hoe zij zullen functioneren. De grote vraag waar de katholieken in Polen thans mee geconfronteerd worden is, op basis waarvan en op welke wijze de vereiste aanpassing van de zielzorg van de kerk aan een liberale maatschappij zal kunnen gebeuren. Die vraag hangt samen met de ‘receptie’ van de hervormingen en de dynamiek van Vaticanum II in Polen. De grote impulsen ter verdediging van de mensenrechten worden er aan de invloed van het concilie toegeschreven. Maar, op binnenkerkelijk vlak is er nog niet zoveel van de conciliaire vernieuwing doorgedrongen. Er is thans een grote nood aan personalisering. In de communistische ideologie van de vroegere partij werd de massamens nagestreefd en in de documenten van het Poolse episcopaat was trouw aan de natie een hoofdthema, waardoor er maar weinig ruimte open bleef voor vrije reflectie of voor een persoonlijke geloofshouding. Wat de DDR betreft, daar had de onderdrukking van de godsdienst de getuigeniskracht van een arme en belijdende kerk vertienvoudigd. Door aan materiële voordelen en aan klerikalisme te verzaken, had het minoritair geworden protestantisme in de DDR sedert tien jaar weer een stem in het kapittel gekregen, ook buiten de kring van de eigen gelovigen. Vandaag wordt gevreesd dat bepaalde voordelen (o.m. de Kirchensteuer, of kerkelijke belasting), waarvan men in de DDR verstoken was en die nu naar het voorbeeld van de Bondsrepubliek weer ingevoerd worden, de profetische zeggingskracht van de christenen aantasten. Men vreest terug te keren naar het type van de veilig gevestigde Volkskirche. Is de getuigeniskracht uit de vroegere | |
[pagina 1037]
| |
jaren slechts als een uitzonderlijk en tijdelijk fenomeen te verstaan? Zullen de strekkingen tot secularisering die uit West-Duitsland overwaaien door de overhaastige eenmaking van de kerken nog versterkt worden? Bisschop Simon van de Russisch-orthodoxe kerk in België, behandelde de kerkelijke ontwikkeling in de USSR. Volgens de orthodoxe visie moet de kerk uitgesproken a-politiek blijven. Haar profetische roeping houdt geen enkel verband met het politieke leven als dusdanig. Maar, om profetisch te blijven mag de kerk ook niet onverschillig staan t.a.v. een maatschappelijk programma. Op sociaal gebied heeft de kerk geen leeropdracht; haar getuigenis wordt gehoord via de stem van het geweten van de individuele christenen: de prioriteit komt toe aan de persoonlijke beslissingen van de christenen. De sociale orde moet zich richten naar de individuele mens maar, in de verkondiging moet men bekommerd blijven om de sociale gerechtigheid. Intussen heeft de recente ‘bevrijding’ van de orthodoxe kerk in de Sovjetunie enorme vragen doen rijzen. Het is waar dat de nieuwe wetgeving op de godsdienst deze kerk weer de gelegenheid biedt om in de samenleving een pastorale rol te vervullen: catechese, godsdienstonderwijs, ziekenzorg, geestelijke begeleiding van volwassenen. Ook is het waar dat de gelovige burger nu als gesprekspartner aanvaard wordt. Maar, het gebrek aan mankracht, aan didactisch materiaal, aan theologische vorming neemt er zulke afmetingen aan dat het in feite onmogelijk is aan de meest dringende noden het hoofd te bieden. De parochies zijn er nog lang geen hechte gemeenschappen geworden. Er is een schrijnend tekort aan gevormde en werkzame leken, die in staat zouden zijn aan een eng ritualisme te ontsnappen. Het grondgebied van de diocesen heeft vaak zulke grote afmetingen dat het de bisschoppen materieel niet mogelijk is met hun clerus echt contact te hebben. Wat bisschop Simon te Tihange liet horen was een ware noodkreet... | |
Een stem in het kapittelDe aankondiging van een bijzondere synode voor de bisschoppen uit heel Europa, eind november en begin december 1991 in Rome, heeft het dilemma van de Oost-Europese christenen nog scherper gesteld: zullen zij vooral door populistische, eventueel restauratieve opiniebewegingen beïnvloed worden of zullen zij veeleer de pluralistische samenstelling van de nieuwe maatschappelijke orde aanvaarden? Er is ook nog ‘het Europa van de paus’ waar veel aan gedacht maar niet | |
[pagina 1038]
| |
zo vaak naar verwezen wordtGa naar eindnoot3. Het Europa dat in de toespraken van Johannes-Paulus II geschetst wordt, blijkt vaak op een ‘utopische herinnering’ te berusten, de visie nl. van een vóór-reformatorische christenheid, gedragen door traditionalisme en volksvroomheid. De gegrondheid van deze visie wordt door historici van de Middeleeuwen ten zeerste in twijfel getrokken. Volgens D. Seeber, de gewezen redactieleider van de gezagvolle Herder Korrespondenz, is alom de indruk ontstaan dat vanuit Rome aan het zo lang verdrukte katholicisme in Oost-Europa een bijzondere geestelijke levenskracht wordt toegeschreven die scherp contrasteert met het moreel afgezwakte christendom in het geseculariseerde Westen. Daaruit wordt dan afgeleid dat de bijzondere synode van december e.k. bestemd zou kunnen zijn om de bloedarme kerken in het Westen te laten putten uit de levenskrachtige bronnen in Oost-Europa: een missionering door ‘onbedorven’ krachten van ‘verwende’ christenen. De ‘eenheid in diversiteit’ van Europa die in de twee hier genoemde colloquia tot uiting kwam, opent echter heel andere perspectieven dan deze wel erg vereenvoudigde visie die terecht als onwezenlijk wordt aangeklaagd. De Europese bisschoppen hebben in april jl. een lijst van zeventien vragen ontvangen die zij ter voorbereiding van de bisschoppensynode moeten beantwoorden. Welnu, uit deze vragen blijkt gelukkig veel meer openheid dan verwacht werd: openheid t.a.v. de oecumenische betrekkingen, de dialoog met de joden, de relatie met de islam. De mensenrechten en de eisen tot de gerechtigheid en vrede worden in dit voorbereidend document eveneens ter sprake gebracht. In beginsel kan de synode van Europese bisschoppen dus nog alle kanten uit. Minder hoopgevend zijn de ervaringen bij vorige synodale bijeenkomsten te Rome opgedaan. Die dwingen ons voorbehoud te maken. De jongste bisschoppensynodes zijn immers niet vrijgebleven van strekkingen tot auto-censuur, ingrepen in de procedure en vooral afzwakking van de inbreng van de lokale kerken in de eindtekstenGa naar eindnoot4. Gezien de inzet die thans voor Europa op het spel staat, ware het wenselijk en zelfs noodzakelijk dat de vergaderde bisschoppen, eind 1991, de vereiste energie opbrengen om hun ervaringen uit de praktijk te laten gelden en om hun pastorale noden openlijk in de weegschaal te leggen. Waar is een synode anders voor bestemd dan om de plaatselijke kerken de gelegenheid te geven hun stem in het kapittel te laten horen?
juni 1991 |
|