Streven. Vlaamse editie. Jaargang 58
(1990-1991)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 903]
| |
Een nieuwe hedendaagse Van Dale
| |
[pagina 904]
| |
De auteur zegt dat het aantal nieuwe ingangen in deze druk ruim 6.000 bedraagt. Van actualiteit getuigen inderdaad verscheidene woorden die nog in geen enkel ander woordenboek te vinden zijn. Zo heb ik b.v. opgemerkt applausmachine, enduro, fractal, gemaksvoedsel, leespen, pretnet, rekeningrijden, treintaxi, velotype, videotex en zappen. Ook woorden die in de vorige druk eigenlijk al hadden moeten staan, werden nu toegevoegd, b.v. computercentrum, kefir, lasagne, op-art en robotfoto. Anderzijds heb ik toch leemten opgemerkt. Zo ontbreken b.v. nog de heel gebruikelijke woorden afbraakwoede, macedoine, natuurliefhebber en tussenstadium. Voor de spelling volgt dit woordenboek de officiële Woordenlijst van de Nederlandse taal. Voor het woordgeslacht wijkt het er echter een aantal keren van af, o.a. doordat de v. (m.)-aanduiding is vervangen door de de - en de m.-v.-aanduiding door de - (m.). Vooral deze laatste aanduiding kan echter tot misverstand aanleiding geven, als men zich tenminste aan de officiële regels wil houden. De aanduiding de - (m.) hoort eigenlijk bij woorden die volgens de Woordenlijst alleen m. zijn, b.v. bol, boog, engel, geest, neus, staak, en ook bij persoonsaanduidingen waarvoor een vrouwelijke variant bestaat. Deze laatste variant wordt hier nu, om plaats te winnen, tussen haakjes opgenomen, b.v. echtgenoot (echtgenote), eigenaar (eigenares) en erflater (erflaatster). Ten onrechte ontbreekt de vrouwelijke variant o.a. wel bij leerling en typist. Deze categorie m. -woorden wordt hier nu niet meer onderscheiden van de m. -v. -woorden uit de Woordenlijst, zoals blinde, gewonde, paria, verdachte en wees, die zowel mannelijke als vrouwelijke personen kunnen aanduiden, en van sommige m. en v. - woorden, zoals autobus, autocar en kruisbeuk, die als mannelijk of als vrouwelijk aangeduid kunnen worden. Van de categorie m. en v. - woorden wordt hier overigens een groot aantal met de - opgenomen, b.v. ananas, barst, burcht, bussel en citroen. Bij vreemde woorden wordt gewoonlijk de uitspraak aangegeven, wat een goede hulp voor de gebruiker is. Het wordt evenwel niet altijd consequent gedaan. Bij politie b.v. worden wel de twee uitspraakmogelijkheden aangegeven, met tsie en met sie, maar bij polarisatie en publikatie niet, bij ascendent wordt als uitspraak s aangegeven, bij intumescentie, sj, bij fluorescent en tumescentie niets. Hoewel in het noorden van ons taalgebied vrijwel geen onderscheid bestaat tussen g en x (als ch geschreven), is er ‘geen enkele reden om die samenval te propageren’Ga naar eindnoot2. Dat wordt in dit woordenboek wel gedaan door de beginklank van woorden als gangreen, garage, garderobe en gebrouilleerd met | |
[pagina 905]
| |
hetzelfde teken x aan te geven als die van chaos. Bij eufemisme en eucharistie wordt ten onrechte alleen de uitspraak met ui aangegeven, terwijl in de standaardtaal ook die met eu mogelijk is. Bij de trefwoorden wordt de klemtoon aangegeven. Niet aangegeven wordt echter wanneer die klemtoon in het meervoud verspringt, bij een aantal woorden van Latijnse oorsprong met de klemtoon op de voorlaatste lettergreep, ook in het meervoud: 'motor, mo'toren, pro'fessor, profes'soren, re'actor, reac'toren, e'lektron, elek'tronen, 'tangens, tan'genten enz. Terecht is de woordenschat eigen aan het Nederlandstalige deel van België in deze uitgave toevertrouwd aan twee Vlamingen, P. van Hauwermeiren en J. van Haver. De aanduiding AZN is nu ook vervangen door in Belg. Hiermee worden nu niet alleen aangegeven a) officiële Belgische instellingen en functies, maar ook b) woorden die in verzorgd Nederlands taalgebruik in België niet als dialectisch worden aangevoeld, maar met uitsluiting van gallicismen. De categorie b) blijft dan nog beperkt tot wat ‘binnen de gezamenlijke standaardtaal van Nederland en België de status van algemeen Nederlands heeft voor de Nederlandstalige gemeenschap in België’. We zien in deze laatste zin toch weer een tegenstelling tussen algemeen Nederlands en in België. Op deze wijze komt het onderscheid tussen beide categorieën taalgebruik in België m.i. niet voldoende tot zijn recht. Een van de Vlaamse medewerkers aan dit woordenboek heeft dit overigens zelf toegegeven: ‘De woorden die officiële Belgische instellingen aanduiden, zullen niet langer door een apart label van de vroegere AZN-woorden te onderscheiden zijn, terwijl er nochtans een belangrijke reden is om het onderscheid te maken. De taalgebruiker kan de meeste vroegere AZN-woorden immers straffeloos vervangen door woorden die men ook in Nederland aantreft, maar dat kan hij niet doen met woorden die officiële Belgische instellingen aanduiden (...) de gouverneur van een Belgische provincie kun je als taalgebruiker niet op eigen houtje commissaris van de koningin noemen’Ga naar eindnoot3. Beide categorieën hadden inderdaad duidelijk onderscheiden moeten blijven. Dankzij de medewerking van de twee Vlamingen is de keuze van de in België gebruikte woordvoorraad merkelijk verbeterd. Een aantal dialectwoorden die Vlamingen niet tot het verzorgde taalgebruik rekenen, werden geschrapt, b.v. fikfakken, frotten, frul, frullen, knoddig, zich opboeien, pateeke, pree en velo. Veel in Vlaanderen algemeen gangbare woorden werden toegevoegd en ook nog officiële Belgische | |
[pagina 906]
| |
termen die al in de vorige druk hadden moeten staan, als b.v. brugpensioen, faciliteitengemeente en remgeld. Toch ontbreken nog woorden die in de verzorgde taal van Vlamingen veel voorkomen, zoals gasvuur, onthaal (receptie, ontvangst), leefbaar (levensvatbaar), terug (weer, opnieuw), voorhechtenis (dit is een juridische term in België), vooropzeg, voorsteken (inhalen), zitpenning en zonder voorgaande. Terecht worden enige streekprodukten als zodanig, alleen met de naam van de streek, opgenomen. Zo zijn er lambiek, ‘Brabants streekbier’, mattetaart, ‘Vlaams gerecht’, en vlaai, ‘Limburgse specialiteit’ (deze is echter ook in de provincies Antwerpen en Brabant bekend). Geuze, ‘Brabants bier’ en waterzooi, ‘oorspronkelijk Gents gerecht’, krijgen er echter ook nog de aanduiding ‘in Belg.’ bij. Eigenaardig is verder dat het weinig bekende woord fiertel is opgenomen, de naam van een processie in Ronse, en dat een paardenprocessie ‘in Vlaanderen’ (niet ‘in Belg.’) gehouden wordt. Enige woorden die vroeger gewoonlijk als ‘Zuidnederlands’ beschouwd werden, hebben in deze druk een andere aanduiding gekregen. Zo is frieten, volgens de vorige druk nog ‘AZN’ nu als Algemeen Nederlands opgenomen. Bij kassei is ‘AZN’ vervangen door ‘in België en Frankrijk’ (het is inderdaad een eigen wijze van bestrating), terwijl kasseiweg zonder meer (al in de vorige druk) een synoniem van straatweg genoemd wordt. Andere woorden, die nog niet in vorige druk stonden, worden terecht als Algemeen Nederlands beschouwd: deeltijds, voltijds en kermiskoers zijn nu inderdaad ook in het Noorden bekend geraakt. Het uit de Vlaamse sporttaal afkomstige vlammen, omschreven als ‘zeer strijdlustig bezig zijn’, is als algemene sportterm opgenomen, terwijl afzien, in de vorige druk een sportterm voor ‘lijden, zich opofferingen getroosten’, nu verruimd is tot ‘vooral in de sport’. In de Gebruiksaanwijzing lezen we dat ‘bekendheid van een woord in ruime kring’ het selectiecriterium voor opname in dit woordenboek is. De auteur gaat hierbij ‘tolerant en registrerend’ te werk. Ook ten opzichte van de ‘voortgaande verengelsing van onze taal’ is hij liberaal (p. 14). Een gevolg hiervan is dat de aanduidingen ‘anglicisme, gallicisme, germanisme’ niet in het woordenboek voorkomen. Bij meerdere, verscheidene, waarbij in de vorige druk nog germ. stond, is dit nu dan ook vervangen door inf., d.i. informed. Ook andere woorden die meestal nog als germanismen beschouwd worden, worden niet als zodanig aangeduid: middels en voorliggend (onderhavig) worden ‘schrijftaal’ genoemd en afbouwen (geleidelijk een eind maken aan) wordt zonder een aanduiding opgenomen. Hetzelfde geldt voor veer- | |
[pagina 907]
| |
tiger in de verbinding ‘de veertiger jaren’, de jaren veertig van deze eeuw. Deze verbinding kunnen we nu echter als ingeburgerd beschouwenGa naar eindnoot4. Inconsequent is dan wel dat andere soortgelijke adjectieven, twintiger, dertiger enz. in het geheel niet opgenomen zijn. Een van de opvallendste kenmerken van de structuur van dit woordenboek (en van de Van Dale-vertaalwoordenboeken, die erop steunen) is de ordening van de artikelen met een zgn. cijfer-punt-cijfer-code. Volgens deze code komen, na de grammaticale en eventueel fonetische gegevens over het trefwoord, eerst de omschrijvingen van de verschillende betekenissen, daarna alle voorbeelden en tenslotte alle vaste verbindingen. Vroegere kritiek op deze ordening werd onlangs door enquêtes bevestigd: de meeste gebruikers zijn niet in staat de cijfer-punt-cijfercode efficiënt te gebruiken. Een aanpassing ervan aan de mogelijkheden van de gebruikers is wenselijkGa naar eindnoot5. Deze nieuwe Hedendaagse Van Dale is weer bij de tijd gebracht. Een aantal fouten en onnauwkeurigheden uit de eerste druk zijn weggewerkt. Zijn eigen kenmerk blijft in de eerste plaats de gerichtheid op het hedendaagse Nederlands. Dat maakt hem ongetwijfeld veel praktischer voor de gewone gebruiker dan de Grote Van Dale. Bovendien kan ook de lagere prijs een voordeel zijn. |