Streven. Vlaamse editie. Jaargang 58
(1990-1991)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 878]
| |
1We leven in de Amerikaanse eeuw. Na de Eerste Wereldoorlog bleven alleen de Verenigde Staten als overwinnaar over. Door zijn technische en economische superioriteit kon Amerika als erfgenaam optreden van de vroegere Europese imperia. Als leider van de geïndustrialiseerde wereld kwam het ook aan het hoofd te staan van de strijd tegen de pas ontstane Sovjetunie en haar sympathisanten, en volgelingen in het Westen. Dit ‘anticommunisme’ is grotendeels verantwoordelijk voor de uiteenlopende receptie die de nieuwe wereldleider te beurt viel. Voor de conservatieven in Europa was Amerika de kampioen van de strijd tegen het bolsjevisme en egalitarisme. Dat was een beetje ironisch. Het waren immers vooral de Europese conservatieven en reactionairen geweest, die zich aan het vermeende egalitarisme en gebrek aan cultuur van de Amerikaanse maatschappij geërgerd hadden. Achteraf gezien lijkt het er bijna op, alsof men geloofde de grote Amerikaanse waakhond voor de eigen doeleinden te kunnen gebruiken, zonder zich door de minderwaardige Amerikaanse cultuur te laten aantasten. Omgekeerd vinden we aan de linkerzijde in Europa, en niet alleen bij de Moskougetrouwe communisten, een groeiend anti-Amerikanisme dat tot de tweede natuur van progressief Europa ging behoren. Amerika was immers het centrum van het kapitalisme en het nieuwe imperialisme. De rol die de VS tijdens de Tweede Wereldoorlog speelden, werd door de progressieven als een machts- | |
[pagina 879]
| |
politiek maneuver geïnterpreteerd, een analyse die in hun ogen alleen maar bevestigd werd door het Marshallplan, de Koude Oorlog, de hypocrisie van het neo-kolonialisme en tenslotte de oorlog in Zuid-Oost-Azië. Terwijl de conservatieven Amerika prezen maar niet echt vertrouwden of respecteerden, ontwikkelde zich bij de progressieven een demoniseringsproces dat zelfs de redelijkste argumenten weerstaat. Beide pantserden zich in hun eenzijdigheid en bepalen nog steeds het dubbelzinnige, ja, contradictorische beeld dat de media ons van de VS te zien geven: Zeg me wat je politieke kleur is en ik zal je zeggen wat je over Amerika denkt. Wie een klein beetje met de VS vertrouwd is, weet dat geen van beide interpretaties juist is. En dat is bijzonder gevaarlijk. Of men dat nu begroet of betreurt, de VS hebben op het ogenblik een nog veel grotere invloed op het wereldgebeuren gekregen. Blijkbaar worden de laatste hindernissen op de weg naar een Nieuwe Amerikaanse Wereldorde een voor een uit de weg geruimd. In die wereldorde zal zelfs een verenigd Europa een marginale of ondergeschikte plaats innemen, hoezeer men dat ook moge betreuren of trachten te ontkennen. Een ongenuanceerd beeld van de Amerikaanse maatschappij en cultuur kan dat alleen maar verergeren. | |
2Vreemd heb ik het altijd gevonden dat men zich met name binnen de ‘Nieuwe Sociale Bewegingen’ die bij ons ontstaan zijn uit het enthousiasme en de verwarring van de late jaren zestig, ook helemaal geen vragen stelt over dit zwart/wit beeld van de VS. Was de hele meirevolte van '68 en erna niet een import uit Amerika, even authentiek als bijvoorbeeld de jeanskledij van de meeste jongeren, de populaire muziek, de films en de frisdranken? Wanneer iemand het heeft over de ‘hamburgercultuur’, de ‘macdonaldisering’ of ‘cocacolisering’ van onze Europese beschaving, en daarbij op de bijval van het kritisch intellectuele publiek mag rekenen, denk ik bijna instinctief terug aan de betogingen en soms levensgevaarlijke acties voor de mensenrechten van de kleurlingen in de VS, de durf van de allereerste activisten van de tweede feministische golf, de dienstweigering van tienduizenden Amerikaanse jongeren tijdens de Vietnamoorlog en de goed geïnformeerde ecologische pressiegroepen op een ogenblik dat hier van de Groenen nog helemaal geen sprake was. Het valt moeilijk, ook maar één ‘nieuwe sociale beweging’ te noemen die oorspronkelijk niet eerst in de VS actief geweest is, van de Grijze Panters tot de organisaties voor rolstoelpatiënten en de homofiele ‘bevrijdingsfronten’, | |
[pagina 880]
| |
om in het jargon van die jaren te blijven. Zo kunnen we de lijst van ‘goede en slechte’ eigenschappen aan beide kanten uitbreiden, waarbij het helemaal niet mijn bedoeling is het ene met behulp van het andere goed te praten. Ik wil er alleen op wijzen hoe complex een eerlijk en realistisch oordeel over de VS onvermijdelijk moet worden, want zonder deze complexiteit dreigen we in onze afkeer tegen de ‘veramerikanisering’ die waardevolle elementen te verwaarlozen die een toekomstige Europese cultuur niet zou mogen missen. | |
3Beelden, imago's, statussymbolen worden natuurlijk via de beïnvloedingskanalen van o.m. de reclame in andere culturen verspreid. Jonge Nicaraguanen schelden op de Noordamerikaanse gringo's, terwijl hun levensstijl, hun ontspanning en hun cultuur bijna uitsluitend door diezelfde gringowereld bepaald zijn. Mij is het hier echter te doen om het diepere verband dat bestaat tussen het niveau van de technologie, de economische produktie en de cultuur. Een Europeaan die vandaag Californië bezoekt, kan er zijn eigen toekomst bekijken. De overschakeling van de produktie op informatica en genetical engineering, de verregaande verspreiding van de ‘dynamische onderneming van het nieuwe type’, het bedrijf zonder vakbond en met een haast Japanse familieloyauteit van managers en personeel tegenover de onderneming en het ‘team’, een vrijetijdscultuur die een steeds groter gedeelte van het BNP voor zich opeist, een tolerantie die weinig geduld of medelijden heeft met de ‘verliezers’ (het zou interessant zijn eens na te gaan wat de hedendaagse commerciële en mediataal onder ‘winners’ verstaat), de vanzelfsprekendheid waarmee die moderne bedrijven wetenschappelijk onderzoek, artistieke produktie en zelfs hogescholen - wat men vroeger ‘onderwijs, kunsten en wetenschap’ noemde - sponsoren, een bijna pathologische belangstelling voor het eigen psychische welzijn en lichamelijke welbehagen. Ik bedoel: de Californische cultuur - of moet je zeggen: de Californische ‘levensstijl’? - is slechts mogelijk op basis van de nieuwe produktiewijze die daar sinds de jaren zestig ontwikkeld werd. Overal in de VS waar diezelfde produktiewijze zich uitbreidt - ik denk b.v. aan de ‘Sunbelt’ van het Zuidwesten - ziet men een soortgelijke levensstijl ontstaan. Zouden de opkomst en de bloei van de nieuwe sociale bewegingen in Europa dan ook niet minstens indirect te maken kunnen hebben met een onderliggende ‘veramerikanisering’ van de materiële basis? Of is dit te ‘deterministisch’ of ‘marxistisch’ geredeneerd. Mijn vraag is wel of | |
[pagina 881]
| |
men het zich kan permitteren om alleen maar die elementen over te nemen die we progressief, tolerant en sociaal bewogen vinden, met andere woorden, of er nieuwe sociale bewegingen of een nieuwe levensstijl mogelijk zijn zonder de reusachtige shopping centra, de zonnebanken en de wegwerpproduktie. Het antwoord is minder vanzelfsprekend dan men zou denken, omdat het hier gaat om produkten die vaak in één pakket met andere, minder aantrekkelijke goederen, aangeboden worden. | |
4Neem bijvoorbeeld de democratie. De VS hadden het grote voordeel dat ze bijna zonder erfschuld aan de opbouw van een democratische maatschappij konden beginnen. Terwijl met de immigranten uit Engeland en Frankrijk de ideeën overkwamen, bleven vele resten van tien eeuwen feodaliteit in de Oude Wereld achter. Zelfs de uitmoording van de oorspronkelijke bewoners kon ideologisch min of meer uitgelegd worden als de onverbiddelijke mars van de vooruitgang, die jammer genoeg het verouderde uit de weg moet ruimen, net zoals Goethes Faust II van de God van de Verlichting vergiffenis krijgt voor zijn ongenadige koloniale expansiepolitiek die immers onder het vaandel van de Vrijheid werd gevoerd: ‘Wo freies Volk auf freiem Boden wohnt’. Ongehinderd door het als het ware genetisch ingebakken middeleeuwse denken van de Europeanen, konden de jonge Amerikanen de ideeën van Locke en zijn geestgenoten in de praktijk brengen, en op de praktijk kwam het tenslotte aan: ‘The proof of the pudding is in the eating’. Vanuit het hedendaagse Europa kan men dat alles wegwimpelen als puur bedrog en schijnheiligheid, maar dan vergist men zich. Natuurlijk heeft Noam Chomsky gelijk, wanneer hij keer op keer aantoont dat de Amerikaanse democratie vandaag niet kan werken, wanneer teveel mensen inspraak en beslissingsrecht zouden hebben en daarom de burgers maar moet laten geloven dat ze in een echte democratie leven, een taak waar de media zich uitstekend van kwijten. Dat neemt echter niet weg dat op een aantal terreinen binnen de, toegegeven, geleide Amerikaanse democratie op een heel andere en efficiëntere wijze met democratie geëxperimenteerd wordt dan bijvoorbeeld in West-Europa. Ik denk hier onder meer aan de lokale besturen, aan de ‘town meetings’ (open en vaak heftige publieke debatten met de lokale beleidsmensen), de verschillende mogelijkheden tot volksraadplegingen en de merkwaardige en reële vrijheid van spreken in het onderwijs, zowel officieel als privé (academie free- | |
[pagina 882]
| |
dom). Zoals overal bevestigen ook hier de uitzonderingen doorgaans de regel. Dat dit alles ingekapseld zit in een nationale en internationale politiek waar de bevolking geen zeg in heeft, is geen nieuws, maar we geloven toch niet dat het ooit, in Europa of Amerika, anders geweest zou zijn? Een grondige en gedetailleerde studie van deze beperkte maar reële democratische terreinen zou wellicht vruchtbaarder zijn dan nog eens een moreel bevredigende veroordeling van de Noordamerikaanse imperialist. | |
5Meer over de democratie. We mogen niet uit het oog verliezen dat de VS, wel niet uit zuivere menslievendheid, eeuwenlang een haven geweest is voor politieke vluchtelingen van de meest diverse soort: mensen die vervolgd werden omwille van hun geloof, Duitse slachtoffers van de antisocialistische repressie na de nederlaag van de revolutie van 1848, uit Europa ontsnapte joden en linksen (zowat de hele Frankfurter Schule, Einstein, Brecht en Bloch), bootvluchtelingen en vandaag nog, merkwaardig genoeg, meer dan een half miljoen vluchtelingen uit Midden-Amerika, slachtoffers van regimes die stuk voor stuk door datzelfde Amerika in stand worden gehouden. Het resultaat van dit beleid is ook voor ons niet onbelangrijk, want een niet gering gedeelte van onze moderne cultuur is op deze manier gered en aan de wereld doorgegeven: zelfs de radicaal kritische maar niet anti-Amerikaanse geschriften van Chomsky zijn slechts mogelijk, omdat zijn grootouders aan de pogroms van de Russische racisten zijn kunnen ontkomen en een nieuw leven in de VS zijn kunnen beginnen. Moet ik hieraan toevoegen, dat dit op geen enkele manier de selectieve hypocrisie verontschuldigt van een immigratiebeleid dat wel Nicaraguaanse contra's en drughandelaars binnenlaat maar geen uitgehongerde Haïtianen, wel de familie Marcos maar zo weinig mogelijk sukkelaars uit het bevriende Guatemala? | |
6Uit mijn eerste vijf punten leid ik af, dat we ons moeten hoeden voor een al te simplistisch beeld van de verhouding tussen de VS en Europa. Heel vaak worden de positieve verwezenlijkingen van het ene continent vergeleken met de minderwaardige produkten van het andere, en dan staat de uitslag van het debat al bij voorbaat vast. Wie de brandglasramen van Chartres vergelijkt met de hamburgertenten van de Amerikaanse steden en de commerciële strips van Reno of Las | |
[pagina 883]
| |
Vegas, moet zo eerlijk zijn om dan ook even de exclusieve ‘rare books’ bibliotheek van Yale University te vergelijken met de boereleute van een Vlaamse dorpskwis. Wie het over de ‘cocacolisering’ heeft, heeft gelijk. Maar evenzeer gelijk hebben zij die weten hoeveel de hedendaagse Amerikaanse wetenschap op bijna alle terreinen, inclusief dat van de theologie, de ethiek en zelfs de marxistische economie en esthetiek, aan de ontwikkeling van onze hele westerse beschaving bijdraagt. Zij weten dat de erfenis van de grote intellectuele immigratie door autochtone Amerikaanse mannen en vrouwen van vrijwel alle huidskleuren is opgenomen en wordt voortgezet. Wie zich terecht ergert aan de overname van de Amerikaanse commerciële cultuur, moet eens met dezelfde ijver in de universiteitsbibliotheken een willekeurig dozijn wetenschappelijke tijdschriften doorbladeren. Ook die produkten zijn ‘made in America’. | |
7Het nieuwe Europa zal multicultureel zijn of ten onder gaan. Zo ongeveer luidt - terecht de eis van diegenen die zich zware zorgen maken over de opkomst van oude en nieuwe vormen van intolerantie, racisme en xenofobie. Grotendeels uit economische overwegingen (goedkope arbeidskrachten, een anti-syndicale strategie, het openen van nieuwe sectoren onder vaak mensonwaardige omstandigheden) werden grote groepen niet-blanken naar Noord-Amerika, later de VS gebracht of er als immigranten binnengelaten. Ook hier is geen sprake van echte of zelfs gehuichelde naastenliefde, alle officiële herdenkingsspeeches ten spijt. Het resultaat was dat na de Grieken en de Romeinen de Amerikanen de eerste westerse beschaving kregen die met een hoog percentage niet-blanken moest leren leven. Ongeveer een eeuw na de oprichting van de nieuwe staat, die wel als motto beleed dat ‘alle mensen als gelijken geschapen zijn’ zonder dat verder in de praktijk te beleven, ontstond de idee - de slogan, de droom? - van de ‘melting pot’, de smeltkroes waarin alle inwijkelingen zouden worden omgevormd tot echte en gelijkwaardige staatsburgers. Dat is de ethische drijfveer achter de beweging voor de emancipatie en de burgerrechten van de zwarten, de Chinezen, de Portorikanen, de Chicano's en alle minderheidsculturen die tenminste op juridisch vlak de ene overwinning na de andere heeft behaald. Vandaag, zo'n kwarteeuw later, geeft iedereen toe dat die juridische gelijkheid de economische, psychologische en emotionele discriminatie niet heeft doen verdwijnen, integendeel. Daarom is het volgens mij noodzake- | |
[pagina 884]
| |
lijk, dat wij hier in Europa kennis nemen van de omvangrijke en diepgaande literatuur die er over deze emancipatie en haar gedeeltelijke mislukking gepubliceerd is, dat we onze lessen trekken uit een ervaring die tenslotte meer dan honderd jaar oud is, terwijl wij pas beginnen in etnisch gedifferentieerde steden en maatschappijen te leven. | |
8Hetzelfde geldt voor de emancipatie van de vrouw, die op haar beurt weer samenhangt met het ontwikkelingspeil van de hele maatschappij. Het is geen toeval dat de tweede feministische golf en de theorie errond tot voor kort bijna uitsluitend uit de VS komen. Wanneer we het hier voorzichtig hebben over wettelijke maatregelen zoals ‘positieve discriminatie’, dan nemen we gewoon het concept en de praktijk van de ‘affirmative action’ over die in de VS al meer dan vijftien jaar bestaan. Dat heeft gevolgen gehad voor het zelfbewustzijn van de nieuwe generaties die het, ondanks de verwoede tegenkanting van de christelijke fundamentalisten uit de ‘Bible Belt’, grondig eens zijn over het principe van gelijkwaardigheid van de geslachten en er volgens mijn ervaring ook veel meer naar leven. Uiteraard zal een discriminatie die meer dan vierduizend jaar aan de gang is (Gerda Lerner, The Creation of Patriarchy, 1984), niet in één of twee generaties ongedaan gemaakt kunnen worden, vooral wat het bewustzijn van zowel mannen als vrouwen betreft. Maar de eerste stappen op die weg zijn gezet, en als men een beschaving kan afmeten aan de positie van de vrouw dan moeten de Europeanen met deze ontwikkeling in Amerika rekening houden (zonder er alle typische trekken van te willen overnemen). Terzelfder tijd krijgen we te maken met het fenomeen van de ‘feminisering van de armoede’. Maar ook in de strijd tegen deze gevaarlijke ontwikkeling kunnen we te rade gaan bij het baanbrekende werk van Amerikaanse feministen en theoretici als Barbara Ehrenreich en bloeiende departementen voor Vrouwenstudies die nergens anders zo talrijk en zo invloedrijk zijn als in de VS. | |
9Voor ik dit overzicht van het complexe probleem van de ‘veramerikanisering’ met een paar conclusies voor het nieuwe Europa afsluit, wil ik er nog op wijzen dat de ‘postmoderniteit’, de maatschappijvorm waarvan de culturele uiting het ‘postmodernisme’ is, in feite een Amerikaans verschijnsel is. Je kunt dat postmodernisme om allerlei rede- | |
[pagina 885]
| |
nen verwerpen, maar je kunt niet buiten de postmoderniteit zelf gaan staan. Als het waar is dat het postmodernisme een reactie is op de mislukking van het modernistisch project, dan wordt de aantrekkelijkheid van deze culturele stroming begrijpelijk. In plaats van ons eeuwig en altijd ‘negatief’ en cultureel elitair tegen en boven de ‘massacultuur’ te gaan opstellen, leren we deze cultuur, dit zelfbewustzijn van de hedendaagse maatschappij, in de eerste plaats als gegeven te aanvaarden, om er vervolgens de niet ingeloste beloften van het modernisme en de Verlichting in te ontdekken en daaruit de nodige genuanceerde conclusies te trekken. Net als in de milieuproblematiek, het rassenvraagstuk en de strijd voor de emancipatie van de vrouw hebben we hier te maken met een bewustwording van een reëel probleem dat je niet ongestraft uit de weg kunt gaan, zonder je in je steriel want inefficiënt gelijk te begraven. | |
10Dit brengt me tot een eerste conclusie. Gezien de toenemende economische, technologische en wetenschappelijke integratie van Europa en de VS, moet elke poging tot isolatie vermeden en bestreden worden. De VS kunnen niet ontkennen dat hun culturele wortels hoofdzakelijk in Europa liggen, en wie zich van zijn wortels ontdoet moet op korte of lange termijn verdorren. Maar evenmin kunnen de Europeanen hun eigen ontwikkeling begrijpen zonder de invloed van de VS. Uiteraard moeten we van alle culturen ter wereld leren, maar dat geldt in veel hogere mate voor de VS dan voor welke andere niet-Europese cultuur ook, vooral vanwege de interactie die al sinds het ontstaan van de VS plaatsgevonden heeft en nog steeds voortgaat. | |
11Ten tweede: deze interactie kan verstaan worden als een steeds nieuwe speurtocht naar bondgenoten in de VS. Ter illustratie wil ik hier kort verwijzen naar de merkwaardige geografische en inhoudelijke ontwikkeling van wat we ‘de bevrijdingstheologie’ noemen. Tot de grondleggers ervan behoren zuiver op de Europese Verlichting stoelende denkers als Ernst Bloch, Paul Tillich en Jürgen Moltmann. Bloch en Tillich konden letterlijk, alleen maar overleven en voortwerken omdat zij naar de VS konden emigreren. Hun ideeën werden, vermengd met de lokale ervaringen van de sociale uitbuiting, verwerkt tot de Latijnsamerikaanse bevrijdingstheologie. Deze theologie bevruchtte dan weer op haar beurt de Noordamerikaanse ‘public theo- | |
[pagina 886]
| |
logy’, die op een veel reëlere manier aansluit bij vernieuwingsbewegingen in Europa dan dat het geval kan zijn met een in de Derde Wereld ontwikkelde vorm van sociaal geëngageerd christendom. Wie zich de moeite getroost om in de VS op zoek te gaan naar andere stromingen die voor de culturele ontwikkeling in Europa essentieel zijn, zal keer op keer op fenomenen stoten die herkenbaar, nuttig en zelfs noodzakelijk zijn. | |
12Tenslotte: waar, na eeuwen van Europese dominantie, de twintigste eeuw als de ‘Amerikaanse eeuw’ kan worden bestempeld, heeft het geen zin, van de eenentwintigste eeuw te dromen als een tijd waarin Europa zijn leidende positie terug zal winnen. Het zal inderdaad om een ‘Nieuwe Wereldorde’ moeten gaan, ook al kan dit begrip onmogelijk ingevuld worden met het programma van de huidige militair en technologisch triomferende Amerikaanse machthebbers. Onmogelijk, omdat het steeds duidelijker wordt dat de VS niet langer de economische wereldmacht zijn van de periode na de Tweede Wereldoorlog. Onmogelijk ook, omdat een geslaagde Amerikaanse dominantie over de Europese bondgenoot, zoals die tijdens de Golfoorlog weer gebleken is, de onrechtvaardige spanning tussen Noord en Zuid alleen maar kan versterken. Een relatief onafhankelijk verenigd en vooral cultureel heroplevend Europa zal het ethisch-politieke project, dat ooit in Europa geformuleerd werd maar door de meest vitale sectoren in de VS werd voortgezet, moeten uitbreiden op wereldschaal. Dat zal tot ernstige conflicten leiden met zowel Japan als de VS, zeker op economisch gebied en op het terrein van de buitenlandse politiek (b.v. in de houding tegenover de Arabische wereld en Afrika), maar het zal ook een kans geven aan een echte internationale organisatie én aan die krachten in de VS en elders die op alle niveaus, niet het minst op het ecologische, nodig zullen zijn om de overgang van ‘de Amerikaanse eeuw’ naar een wereldcultuur te kunnen realiseren. |
|