Streven. Vlaamse editie. Jaargang 58
(1990-1991)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 446]
| |
Pater-priester, profeet-president
| |
Een ongewone carriereAristide: pater, priester, profeet, president! Voor mij geen verrassing. Vorig jaar, juli-augustus 1989, was ik in Port-au-Prince. Anderhalve maand lang hield ik niet op mensen van alle mogelijke strekkingen over de toestand van het land te ondervragen, las ik wat men er in kranten, tijdschriften en verklaringen van bisschoppen over schreef. Op een dag liep ik, geflankeerd door twee Haïtiaanse studenten, langs de overdrukke straten en markten van de hoofdstad. Ik vroeg hen of al deze mensen Aristide kenden. Ze bleven staan en zegden mij, in een soort extase en met pathetische gebaren: ‘Voor hem zouden wij allen wel door het vuur lopen’. Op dat moment had ik het voorgevoel: ‘Deze man wordt hier nog ooit president’. Al degenen | |
[pagina 447]
| |
aan wie ik deze gissing meedeelde, o.a. aan Mgr. Paolo Romeo, de toenmalige Pauselijke Nuntius, meenden dat dit totaal uit de lucht gegrepen was. Daar dacht niemand aan... en nog het minst Aristide zelf. Toch is het onwaarschijnlijke gebeurd en werd Aristide tot president verkozen. Of hij het zover zal brengen dat hij ook nog effectief op 7 februari 1991 tot president aangesteld wordt, is een andere vraag. Wel heeft de mislukte staatsgreep van begin januari 1991 zijn populariteit momenteel nog vergroot. Maar zal hij blijven ontsnappen aan degenen die het op hem gemunt hebben? Het zou de eerste keer niet zijn dat men hem uit de weg wil ruimen. Als Jean Bertrand Aristide zolang blijft leven, zal 7 februari 1991 voor de 37 jarige ex-pater salesiaan en priester een glorievolle dag zijn. Niet voor hem alleen, ook voor het arme en vernederde volk van Haïti, waarmede hij zich zo graag identificeert. Een symbolische datum: op 7 februari 1986 verliet dictator Jean Claude Duvalier het land. | |
Apologia pro vita suaVorig jaar, na zijn ontslag uit de congregatie van de salesianen, schreef Jean Bertrand Aristide een ‘Apologia pro vita sua’: La Vérité! En Vérité!Ga naar eindnoot1. Een gepassioneerd en goed geschreven boek. Jean Bertrand Aristide was inderdaad een van de meest belovende jonge Haïtiaanse religieuzen uit zijn congregatie. Hij studeerde psychologie aan de staatsuniversiteit van Haïti en werd er in 1979 gediplomeerd. Zijn theologische en exegetische studies deed hij in Israël, aan de Ecole Biblique de Jérusalem en in Canada, waar hij, te Montréal, in 1984, promoveerde. Hij spreekt verschillende talen, Kreools, Frans, Engels, Spaans en leest Hebreeuws. | |
Een beroep op de bevrijdingstheologieIn La Vérité! En Vérité, vindt men alle themata terug van de Latijnsamerikaanse bevrijdingstheologie: de evangelisatie vanuit de armen, de voorkeursoptie voor de armen, de politieke implicaties van het geloof in een God van de armen. Men leert er de auteur kennen als de zelfverzekerde voorstander en leider van wat men doorgaans in Latijns-Amerika de ‘volkskerk’ noemt, en in Haïti ‘l'église populaire’. De bekendste bevrijdingstheologen, Leonardo Boff, Gustavo Gutiérrez, J.-B. Metz. Dom Aloisio Lorscheider enz. worden in La Vérité! En Vé- | |
[pagina 448]
| |
rité! geciteerdGa naar eindnoot2. Ook Medellín (1968) en Puebla (1979), de twee laatste Algemene Latijnsamerikaanse bisschoppenconferenties. Aristide heeft het vooral over de God die hoop geeft aan de verdrukten. Want ook na de val van dictator Jean Claude Duvalier en ondanks de afkondiging van de democratie, is er in Haïti geen sprake van vrijheid, wordt de miserie steeds groter, en zinkt het land weg in ellende, honger, criminaliteit en werkloosheidGa naar eindnoot3. Aristide laat opmerken dat in de jaren '85-'86, ook de kerk in hem een symbool heeft gezien van wat zijzelf toen als ideaal voor ogen hadGa naar eindnoot4. Maar het duurde niet lang of de hiërarchische kerk kreeg spijt over een mogelijke verdere identificatie van haar positie met die van Jean Bertrand Aristide. Vanaf 1986 zal ze meer en meer afstand nemen van de revolutionaire volksbeweging voor vrijheidGa naar eindnoot5, en alles in het werk stellen om de invloed van Aristide te neutraliseren. De argumenten waren: een verontrustende radicalisatie van de politieke opties van de Haïtiaanse salesiaan en de verdeeldheid die hij hierdoor in de kerk teweegbracht. Ook binnen zijn eigen congregatie en Haïtiaanse medebroeders zaait Aristide onrust en vindt er minder en minder steun. | |
Een gewetensconflictTen slotte voelen zijn oversten zich verplicht om Jean Bertrand Aristide uit de congregatie te weren. De doorslaggevende reden is de incompatibiliteit van de politieke activiteiten van Aristide met zijn priesterlijk en religieus engagement. Zijn oversten hebben hem eerst nog naar Canada willen overplaatsenGa naar eindnoot6. Jean Bertrand beweert - en ik geloof dat hij de waarheid spreekt - dat hij wél tot gehoorzaamheid bereid was en op het punt heeft gestaan het land te verlaten. Maar de reactie van het volk, die zijn vertrek letterlijk onmogelijk maakteGa naar eindnoot7, heeft hem de ogen geopend. In geen geval mocht hij - in geweten - verraad plegen tegenover het reeds zo diep beproefde en verdrukte Haïtiaanse volk, schrijft hijGa naar eindnoot8. Een smartelijk gewetensconflict, te vergelijken met het probleem waarvoor P. Fernando Cardenal, in Nicaragua, heeft gestaan. Men zal zich herinneren hoe Fernando Cardenal, tegen de uitdrukkelijke wil in van het Vaticaan en van de generaal-overste van de jezuïeten, in de regering van president Daniël Ortega, de functie had aanvaard van minister van opvoeding. Hij werd toen ontslagen uit de Sociëteit van Jezus en ‘a divinis’ gesuspendeerdGa naar eindnoot9. | |
[pagina 449]
| |
De weg op van de revolutieVanaf het moment dat Jean Bertrand Aristide geen salesiaan meer is, wordt zijn houding er niet milder op. In La Vérité! En Vérité! heeft hij harde woorden, zowel voor de Haïtiaanse bisschoppen, als voor zijn congregatie. Zij hebben, in feite, de hoop van het volk gefrustreerd, de klok achteruit gezet, dé historische kans gemist om geloofwaardig en bevrijdend, als kerk en religieuze gemeenschap op te treden. In werkelijkheid heeft Jean Bertrand Aristide zijn eigen congregatie een weg willen doen gaan, die in zijn ogen, de enige uitweg was voor het volk: de revolutionaire weg, waar allen, politiek-solidair met het volk en met de ‘volkskerk’, eensgezind mee moesten opstappen. Een gewelddadige weg? Aristide zelf zal het steeds ontkennen. Wat er ook van zij, zijn woorden en daden worden door zijn superieuren als opruiend geïnterpreteerd. Zijn geweten zal hij wel gevolgd hebben, bewogen door de onmiddellijke noodsituatie van zijn volk. Ik kan mij goed voorstellen dat men daar moeilijk kan aan weerstaan, vooral wanneer men ooggetuige is van extreme en hemeltergende toestanden, en als de armen in u al hun vertrouwen stellen! De stem van het evangelie leidt Jean Aristide blijkbaar langs een gans andere weg dan degene die hij aanvankelijk als kloosterling gekozen had. De trouw aan de levende God, zoals de trouw aan het eigen geweten, blijft altijd een mysterie. Wil je de vrede, schrijft Johannes Paulus II in zijn boodschap voor de Dag van de Vrede, 1 januari 1991, heb dan eerst eerbied voor het geweten van elke mens! | |
Kerk en politiekDe weg van het kloosterleven en van het priesterschap staat evident niet buiten het politiek engagement in de ruime zin van het woord of buiten de daadwerkelijke solidariteit met de armsten. Jean Bertrand is er ook van overtuigd dat er geen enkele contradictie is tussen zijn eigen concreet engagement voor de armen én zijn religieus- en priester-zijn. Hij preciseert uitdrukkelijk in zijn zelfverdediging, dat hij, als religieus of priester, geen politieke leider wil worden van het volk dat strijdt voor zijn vrijheidGa naar eindnoot10. Alle beschuldigingen van geweld, haat en klassenstrijd wijst hij radicaal af. Het probleem dat Jean Bertrand Aristide stelt is voor elke christen een enorme uitdaging. Het is een vraag waarop Mgr. Oscar Arnulfo Romero, met zijn leven en met zijn dood, een antwoord heeft willen | |
[pagina 450]
| |
gevenGa naar eindnoot11. Op een merkwaardige, bijna ontroerende wijze tonen de salesianen dat zij begrip hebben voor de gewetensvraag van Jean Bertrand Aristide en voor de oplossing die hij kiest. Dat hij rustig zijn weg moge gaan, maar niet als salesiaan. Dit schrijft hem zijn overste in een serene briefGa naar eindnoot12. Op dit moment is bij Jean Bertrand Aristide het expliciete verlangen om een politieke carrière aan te vangen wellicht nog niet aanwezig. Hoogstens voelt hij zich geroepen om in het bevrijdingsproces van zijn volk een begeleidende rol te spelen. Lang zal het nochtans niet duren of de stem van het volk zal meer van hem verlangen. Hij zal er aan gehoorzamen. Hoe ver zal hem deze gehoorzaamheid brengen? | |
De bemiddelende rol van de kerkWaar Aristide in La Vérité! En Vérité!, de polemische toon verlaat, biedt hij menig merkwaardig inzicht aan. Gans het derde hoofdstuk, Au-delà des fausses critiquesGa naar eindnoot13, over macht en kerk en over een nieuwe type van priester, verdient de volle aandacht. Hij schrijft er o.a. het volgende over de relatie van de kerk tot de politiek: ‘Binnen de Latijnsamerikaanse context is de kerk grondig betrokken geweest in de politieke strijd voor de bevrijding. Toch is en blijft zij desondanks een instelling zonder expliciete politieke finaliteit en bijgevolg zonder concreet sociaal project. Haar dynamisme en haar boodschap bevinden zich op het kruispunt van de aardse doelstellingen: ze zijn er niet mee verweven. (...) Op het gebied van de politieke machtsstrijd, mag de kerk niet voorgesteld worden als een doel op zich. Ze kan hoogstens een bemiddelende rol spelen, een eerste bewustwording aanmoedigen, het opkomend besef van waardigheid stimuleren. Daarna zal zij een eigen manier moeten ontwikkelen om zich solidair te tonen met de strijd van het volk, waarvan zij, in trouw, de autonomie zal eerbiedigen. De eerste en onmiddellijk politieke functie gaat haar, als kerk, niet echt aan en blijft iets uitwendigs, iets bijkomstigs. Het aanwezig-zijn van de kerk bij de volksstrijd zal er heel anders moeten uit zien. De kerk zal, van binnenuit, dat wil zeggen, op een discrete, schier onzichtbare, deemoedige wijze, blijven herinneren aan de ontoereikendheid van alle socio-politieke bemoeiingen om aan de rechtmatige verzuchtingen van de gemeenschap tegemoet te komen’Ga naar eindnoot14. In een andere mooie bladzijde heeft Aristide het over ‘een nieuw priesterschap voor een nieuwe aarde’: ‘Het priesterschap van Jezus is, naar de geest van de zaligsprekingen, niet centripetaal, maar centrifugaalGa naar eindnoot15. Het trekt niet naar zich toe, maar zet de mensen elders op weg en verwijst naar de politieke verantwoordelijkheid van de gemeenschap. Het is een nieuw priesterschap, helemaal gericht op de realisatie van Gods werk in de geschiedenis van de volksstrijd en de uitbouw van ethische projecten | |
[pagina 451]
| |
tot verdeling van rechten en goederen. Een priesterschap dat geneest en uitzendt (Sta op en ga), dat de mensen bevrijdt uit repressieve structuren, dat de stichting van een broederlijke gemeenschap mogelijk maakt (Ga en doe hetzelfde)’Ga naar eindnoot16. | |
De kerk in HaitiEr zijn nog andere bladzijden die ons doen nadenken over kerk en maatschappij. Soms wordt de toon bijna profetisch, vooral waar Aristide het heeft over de kerk in Haïti: ‘Ik hoop dat deze tanende kerkGa naar eindnoot17 tenminste aan de meest lucide gelovigen de mogelijkheid zal bieden om de fundamenten te leggen voor een meer geloofwaardige, of alleszins meer nederige instelling. Allen worden wij heden in Haïti uitgedaagd tot een nieuwe vorm van trouw, die de voorwaarden weet te herscheppen voor een beleefd geloof in de kerk. Vergeten wij de hoopvolle woorden niet die Leonardo Boff eens heeft geschreven: “Een volk dat het vieren niet heeft verleerd is een volk waar heil mogelijk voor blijft. In zulk een volk is immers niet alles verdrukt: het is een volk dat naar zijn bevrijding opmarcheert”’Ga naar eindnoot18. | |
BesluitVóór mij ligt, naast La Vérité! En Vérité!, een ander boek open: Présence de l'église en Haïti, of, hoe de bisschoppen van Haïti over de kerk spreken waarover zij als herders zijn aangesteldGa naar eindnoot19. Het corrigeert wel enigszins de door Jean Bertrand Aristide gebruikte uitdrukking: une église sur le déclin (een tanende kerk). Eerst en vooral ben ik getroffen door het feit dat van 1980 tot 1988 alle gepubliceerde documenten telkens door alle bisschoppen ondertekend worden. Ze geven een merkwaardig getuigenis van eensgezindheid, solidariteit en aandacht voor alles wat leeft in het volk aan leed en ellende, hoop en verwachting. Wel spreken de bisschoppen herhaaldelijk van verzoening. Maar dat is nog geen reden om hen van ‘Duvalierisme’ te beschuldigen! Op het moment dat de volksbewegingen, ongeduldiger en machtsbewuster, het juk zoeken af te schudden van de overal nog aanwezige ‘macoutes’ (geheime politie en aanhangers van de vroegere dictators), wordt de toon van de bisschoppelijke brieven wel veel voorzichtiger. Is hij te voorzichtig, zoals Jean Bertrand Aristide beweert? Misschien wel. Maar men mag niet vergeten dat de Haïtianen een gepassioneerd temperament hebben. Tot welke uiterste vormen van geweld kan het niet leiden, als men de gemoederen opzweept? Uit goede bron vernam ik dat Johannes Paulus II met zorg de situatie in Haïti volgt, een beetje ongerust over het effect van een ‘onvoorzichtig’ woord dat hij in 1983, bij zijn bezoek te Port-au-Prince, uitsprak: | |
[pagina 452]
| |
‘Hier moet absoluut iets veranderen!’ De nieuwe president, die het institutioneel apparaat van de kerk van binnenuit kent, zal het episcopaat en de nuntiatuur ongetwijfeld niet met rust laten. Spanningen liggen dus in het verschiet. Aristides optie voor de armen is alleszins een juist en authentiek ‘kerkelijk’ uitgangspunt. Ik geloof ook dat Aristide, ondanks passies en overdrijvingen, de waarheid zoekt, de waarheid zegt, of zoekt te zeggen. Maar ik vrees dat het niet gemakkelijk zal zijn om met hem te dialogeren en dat het gevaar niet denkbeeldig is, dat hij, voortgedreven door het succes, al te gemakkelijk de populariteit die hij geniet zal beschouwen als een ‘goddelijke’ bevestiging van zijn inzichten. Die volksgunst zou zich echter ook tegen hem kunnen keren, als hij niet in staat is spoedig de behoeften van zovele armen te bevredigen, die vandaag in hem een messiaanse bevrijder zien. Een huiveringwekkend perspectief in de chaotische toestand waarin Haïti zich bevindt.
8 januari 1991 |
|