Streven. Vlaamse editie. Jaargang 58
(1990-1991)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 206]
| |
Opvattingen over gezondheid bij Francis Bacon
| |
[pagina 207]
| |
Francis Bacon, National Portrait Gallery, London.
De mens voelt de dood aankomen en kan zich dientengevolge op zijn sterven voorbereiden. Daarentegen wordt de ‘ongetemde dood’, het onverwacht en plots optredende einde van het leven, in de traditie als slecht en schandelijk ervaren: ‘In een wereld die zo vertrouwd was met de dood, was een plotselinge dood laag en van alle schoonheid verstoken, zij was angstaanjagend, leek iets onbekends en monsterlijks, waarover men niet durfde te spreken’Ga naar eindnoot4. In de moderne tijd associeert men sterven met eenzaamheid. De ‘getemde dood’ echter was traditioneel een sterven dat begeleid werd door aandacht van medemensen; het sterven was een publieke zaak. Francis Bacon stierf op paaszondag 1626 in de armen van zijn neef, die de curieuze naam Sir Julius Caesar droeg. Het is weliswaar geen godverlaten einde, maar zijn vrouw, die drie weken later zal hertrouwen, is bij zijn verscheiden afwezig. Francis Bacons radicaal andere opvatting over de dood - ja zelfs zijn eigen sterven - vormen slechts een enkel voorbeeld van zijn afscheid van de traditie. In zijn The Masculine Birth of Time veegt Bacon niet alleen de vloer aan met Aristoteles, Plato en Thomas van Aquino, ook de grote artsen uit de oudheid ontkomen niet aan zijn toorn. Zo wordt Hippocrates de snoever van de oude wijsheid genoemd en acht Bacon de Romeinse arts Galenus kleingeestig omdat deze bepaalde ziekten als ongeneeslijk beschouwde en daarmee niet alleen de hoop van zijn patiënten verminderde maar eveneens de arbeid van de behandelende arts. Deze breuk met de traditionele geneeskunde impliceert een ingrijpende koersverandering in het denken over gezondheid. Hoewel de breuk met het traditionele denken over gezondheid niet totaal is, zet | |
[pagina 208]
| |
Bacon essentiële gezichtspunten van de traditie overboord. Vooraleer ik uitgebreid in zal gaan op Bacons ‘nieuwe’ opvattingen over gezondheid, lijkt een excursie naar dit tradionele denken onontbeerlijk. | |
De hippocratische geneeskundeEen belangrijke plaats in het traditionele denken over gezondheid wordt ingenomen door de hippocratische geneeskunde. Centraal hierbij staat de leer van de ‘humores’, de lichaamssappen of -vochten. Het menselijk lichaam kent vier sappen: bloed, slijm, gele en zwarte gal, die tezamen de natuur, de ‘physis’ van de mens vormen. Deze sappen worden gekenmerkt door de eigenschappen warm, koud, droog en vochtig en corresponderen op hun beurt met de vier elementen van Empedocles: vuur, aarde, lucht en water. Gezondheid is het resultaat van een juiste en evenwichtige menging van de afzonderlijke lichaamssappen. Daar deze ‘humores’ gerelateerd zijn aan de vier elementen kunnen we stellen dat de mens gezien wordt in afhankelijkheid van de wereld waarin regelmaat heerst. De mens is een microcosmos in de macrocosmos: alles in het menselijk lichaam is een kopie van de wereld in zijn geheel. Zonder samenhang met het universum is er geen begrip mogelijk van de menselijke natuur. De opvatting van de mens als microcosmos heeft ook gevolgen voor het denken over ziekte. Gezien de correlatie tussen de algemene wetmatigheid in de natuur en de overeenkomstige structuur in het menselijk lichaam wordt ziekte als een schommeling in de alles omvattende systematiek van de kosmos gezien. Een scherpe scheidslijn tussen gezondheid en ziekte is er bij de Grieken dan ook niet: het een vloeit als het ware in het andere over. Opvallend hierbij is dat ziekte niet, zoals in de moderne tijd, los staat van het dagelijkse leven en niet als afwijking of als afwijkend gedrag wordt geïnterpreteerd, maar als deel uitmakend van een groot harmonieus natuurgebeuren. | |
Het dietetische denkenVoor de klassieke Griek was de ‘hubris’, het willen passeren van de menselijke grenzen, wellicht de grootste zonde. Opdat ons menselijk handelen harmonisch en met inachtneming van de correcte maat verloopt, heeft de mens behoefte aan matigheid. Echter niet iedereen in de Griekse samenleving was bereid zich aan de juiste maat te hou- | |
[pagina 209]
| |
den. Zo voert Plato ons, in het derde boek van De Staat, de sporttrainer Herodicus ten tonele, die, geobsedeerd door zijn ongeneeslijke ziekte, al zijn kennis gebruikte om zijn leven te verlengenGa naar eindnoot5. Plato hekelt vooral het rekken van het leven en heeft geen goed woord over voor die mensen die de door de natuur vastgestelde dood willen ontvluchten. Immers, zo lezen wij in Timaeus, ieder levend wezen heeft ‘(...) individueel beschouwd, van nature een voorbeschikte levensduur, afgezien van de wederwaardigheden die het van noodzaak kan ondervinden’Ga naar eindnoot6. Niet alleen de menselijke levensduur is begrensd, ook de verschillende situaties in het leven en de menselijke gedragingen kennen hun maat. Het is de diëtetiek die deze maat aangeeft in die gebieden waarin zij is vereist; zij is het begrip waarmee men het leven gestalte of richting kan geven en een manier om het menselijk gedrag te bekijken in samenhang met een natuur die bewaakt dient te worden en waarin men zich dient te schikken. Een juiste maat gaat niet alleen het lichaam aan (voedsel, drank, slaapgewoonten, etcetera) maar zeker ook de moraal. Over het algemeen wordt de diëtetiek op deze dubbele wijze gedefinieerd: een goede lichamelijke gezondheid en een juiste verzorging van de ziel. Lichaam en ziel beïnvloeden elkaar, maar evenzeer vereist een streng lichamelijk dieet een morele hardheid om in dit harde dieet te kunnen volharden. ‘Het lichamelijke dieet moet ondergeschikt zijn aan het principe van een algemene esthetica van het bestaan, waarin het lichamelijke evenwicht een der voorwaarden voor de juiste hiërarchie van de ziel is’Ga naar eindnoot7. Kennis van de diëtetiek is kennis van de gezondheid. De diëtetiek geeft regels op basis waarvan de gezondheid gekoesterd kan worden en vormt een soort handleiding die voorziet in oplossingen van problemen die zich in verschillende situaties kunnen voordoen. Aan de hand van deze leidraad past de mens zich aan de wisselende omstandigheden en problemen aan. In de Griekse oudheid was van een medisch monopolie met betrekking tot de gezondheid, zo kenmerkend voor de moderne tijd, absoluut geen sprake. De zorg voor de individuele gezondheid was primair een privé-aangelegenheid. De diëtetiek was geen bestaansmodus die genoegen nam met een passieve houding van het individu jegens adviezen van een medicus; ook de individuele mens kende een grote verantwoordelijkheid. Wanneer men deze verantwoordelijkheid niet onderkende en dus telkens een beroep moest doen op de geneeskun- | |
[pagina 210]
| |
de, ‘(...) alleen omdat lediggang en een levenswijze zoals we die beschreven hebben, de mens, als een poel met vuile dampen, vullen met vochten en winden, en zo de fijnzinnige Asclepiuszonen ertoe dwingen namen als “winderigheden” en “zinkings” voor ziekten te gebruiken (...)’Ga naar eindnoot8, dan verzaakte men zijn eigen toewijding en zorg jegens gezondheid en moraal. Wanneer we de historische lijn naar het klassieke Rome doortrekken, zien we dat er sinds het denken van de Grieken over gezondheid nauwelijks veranderingen zijn opgetreden in de problematisering van de ordening van het dagelijkse leven. De aandacht voor de diëtetiek zoals we die aantreffen bij Galenus, Celsus en Plutarchus, alsook in Seneca's en Cicero's beschrijvingen van het alledaagse leven wijzen in deze richting. De zorg voor zichzelf, voor het eigen lichaam en de geest, voor de omgeving en de tijd behelzen eerder een intensivering van het diëtetische denken dan een verandering of breuk. De uitgangspunten - harmonie, maat, rationele wapening voor het leven - worden veeleer preciezer, verfijnder geformuleerd. Het leven wordt strenger gestructureerd met als gevolg dat de waakzaamheid jegens de gezondheid toeneemt. De geneeskunde, waarin de diëtetiek een zo voorname plaats inneemt, wordt zo tot een cultuurmacht, tot een onderdeel van de algemene opvoeding. Het traditionele denken over gezondheid onderging tot aan het begin van de moderne tijd geen noemenswaardige veranderingen meer. Het bleef een positief gezondheidsbegrip naar voren schuiven, waarbij eigen verantwoordelijkheid en ‘goed leven’ op basis van harmonie en maat de boventoon voerden. De Canon Medicina van Avicenna, het werk van de arts-filosoof Maimonides en de uiteenzettingen van Paracelsus illustreren de betrokkenheid bij dit traditionele gezondheidsdenken. | |
De verlenging van het levenIn één van zijn beroemde Essays behandelt Francis Bacon de gezondheid, het gezonde leven. Uitgangspunt van deze verhandeling is de eigen verantwoordelijkheid jegens lijf en leden, die rekening dient te houden met de voortschrijdende leeftijd en met plotseling optredende veranderingen in de wijze van voeden. Ook andere adviezen in het onderhavige essay verraden de invloed van het diëtetische denken, zoals we dat vanuit de traditie hebben leren kennen. ‘Onderzoek uw eetgewoonten, slaap, lichaamsbeweging, kleding en dergelijke en pro- | |
[pagina 211]
| |
beer alles wat u schadelijk voorkomt geleidelijk op te geven (...)’Ga naar eindnoot9. Maar niet alleen de lichamelijke gezondheid dient te worden bewaakt, ook het geestelijke welzijn mag niet aan onze aandacht ontsnappen. Bacon drukt zijn lezers op het hart afgunst, overmatige vreugde en wat dies meer zij te vermijden; daarentegen raadt hij matigheid en verscheidenheid aan, maar ook verwondering en natuur. Behelsde de traditionele diëtetiek een rationele wapening, een streng gestructureerde levensgang, die de verschillende situaties en menselijke gedragingen van een maat voorzag, en kennis van de gezondheid, die als het goede en harmonieuze leven gekenschetst kan worden, bij Bacon hebben de traditionele raadgevingen in deze een geheel ander doel: zij staan in dienst van een lang leven, van het verlengen van het leven. Niet alleen in het hiervoor genoemde essay, maar ook in zijn Sylva Sylvarum or a Natural History blijken adviezen inzake eet- en drinkgewoonten, slaap, lichaamsbeweging, etcetera toegespitst op de verlenging van het leven. Ook bepaalde vermageringsdiëten, purgaties en aderlatingen zijn middelen om het leven te verlengen en de jeugd in ere te herstellen. Daarnaast hebben verschillende oefeningen en houdingen van het lichaam Bacons interesse. Zo dienen mensen met een zwakke maag hun benen regelmatig hoog te leggen en hun knieën naar het gezicht te brengen. Ondanks hun ellendige lot, merkt Bacon op, zien we dat galleislaven meestal goed doorvoed en ‘vlezig’ zijn; door de zittende houding wordt de maag ondersteund, hulp die de mens mist, wanneer hij staat of loopt. Daarom, concludeert de Engelse wijsgeer, moet men om het leven te verlengen juist die oefeningen kiezen waarbij de ledematen meer bewegen dan buik en maag. Roeien is in deze een prima tijdverdrijfGa naar eindnoot10. In Historia vitae et mortis gaat Bacon uitgebreid in op de ‘length’ en ‘shortness’ van het menselijk levenGa naar eindnoot11. Hij biedt de lezer een overzicht van historische personen die een meer dan respectabele leeftijd hebben bereikt: zo werd Abraham maar liefst 175 jaar oud en verwijlde Hippocrates toch ook nog 104 jaar op aarde. Daarnaast behandelt Bacon een aantal geografische factoren die een rol spelen bij het bereiken van lange levensduur. Mensen die in koude en noordelijke klimaten hun leven slijten, leven langer dan zij die in warme klimaten leven; eilandbewoners leven gemiddeld langer dan bewoners van de continenten, etcetera. Maar ook lichaamskenmerken bepalen mede de levensduur van de mens. Een enkel voorbeeld: een sterk behaarde borst wijst op een korte levensverwachting, terwijl haargroei op benen | |
[pagina 212]
| |
en dijen veeleer een indicatie van een lang leven blijkt te zijnGa naar eindnoot12. Bacon gaat zich vervolgens bezighouden met drie concepties (‘Intentions’) die allemaal toegespitst zijn op de verlenging van het leven: de eerste ‘Intention’ behelst de ‘Prevention of Consumption’, de tweede de ‘Perfecting of Repair’ en de laatste de ‘Renovation of Decay’. Er volgt een uitgebreide lijst van adviezen en aansporingen met betrekking tot spijs en drank, medicijnen, baden en woonomgeving. Hoewel de lijst in eerste instantie sterk lijkt op de handleidingen die het traditionele diëtetische denken ons voorschotelde, kent zij een geheel ander doel. Bacon raadt de lezer aan elk jaar, vanaf zijn of haar jeugdjaren, een dieet van opiaten te gebruiken; het dieet dient eind mei te worden gevolgd en dan liefst in de vroege ochtenduren. Ook bepaalde medicijnen, die minder ‘effect’ hebben dan opiaten, worden aanbevolen. Deze laatste kunnen meer frequent worden ingenomen en zullen een waardevolle bijdrage leveren tot de verlenging van het aardse bestaan. De slaap moet kalm en ongestoord zijn en oefeningen dienen geen extreme vormen aan te nemen: dansen en boogschieten genieten de voorkeur boven springen en worstelen; verder stimuleert een bad in koud water een lange levensduur, terwijl het leven op het land - ‘a country life’ - een hoge levensverwachting garandeertGa naar eindnoot13. | |
Nieuwe taak voor de artsIn het licht van bovenstaande uiteenzetting zal duidelijk zijn dat Francis Bacon de rol van de arts en de geneeskunde radicaal anders zag dan de traditie. Het traditionele denken over gezondheid beschouwde de arts als dienaar van de natuur. Het genezend vermogen van de natuur stond voorop, terwijl de arts, als therapeut, en de geneeskunde slechts een ondersteunende rol toebedeeld kregen. Bij Bacon is de natuur echter niet meer het uitgangspunt van waaruit men gezondheid kan verkrijgen en behouden. Zijn houding jegens de natuur is niet meer imiterend maar controlerend. De mens, en dus ook de arts, moet niet overeenkomstig de natuur leven, maar moet trachten de natuur te exploreren en te controleren. In het korte utopische geschrift Nova Atlantis verhaalt Bacon over het ‘nieuwe’ Atlantis, het eiland Bensalem (het ‘oude’ Atlantis vinden we in Plato's Critias). Op dit eiland bestaat een genootschap, het Huis van Salomon geheten, wiens wezenlijke doel is de kennis van alle oorzaken en beweging van alle dingen te doorgronden; bovendien moet de mens zijn heerschappij uitbreiden over alle dingen, dus ook over de natuurGa naar eindnoot14. Maar ook op | |
[pagina 213]
| |
andere plaatsen in zijn werk duikt Bacons wens naar manipulatie van de natuur regelmatig op. In het al eerder geciteerde Historia vitae et mortis overweegt hij de mogelijkheid van het terugdraaien van het verouderingsproces bij de mens. De Engelse filosoof acht het waarschijnlijk dat, wanneer oude lichamen voorzien worden van nieuwe energie, van ‘young spirits’, de gang van de natuur gekeerd kan wordenGa naar eindnoot15. Wanneer de door de natuur voorbestemde levensduur ten einde liep, wanneer de dood voor de mens onvermijdelijk was, was de rol van de arts in de traditie uitgespeeld. Zo was het vanaf Hippocrates voor iedere arts verboden om ongeneeslijk zieken en stervenden te behandelen. Als de arts de ‘facies Hippocrata’, de gelaatstrekken die aangaven dat de dood voor het individu zeer nabij was, had herkend, was zijn aanwezigheid niet meer gewenst. De patiënt hernam het initiatief en stierf. Bij Bacon is deze optiek geheel verdwenen. In The Advancement of Learning pleit de Engelse wijsgeer voor een geneeskunde die zich ook met ongeneeslijk zieken moet bezighouden. Eveneens dient de geneeskunde het probleem van de euthanasie onder ogen te zien. Bacon ziet het als taak van de arts dat deze niet alleen de gezondheid herstelt maar dat hij ook de pijn en kwelling van ziekten verzacht, ook wanneer deze leniging het proces van herstel niet kan beïnvloeden en ‘slechts’ een gemakkelijke dood tot gevolg heeft. In de geneeskunde van Bacons tijd ontbreken bovenstaande overwegingen. De geneeskunde die Bacon voor ogen staat, dient er als volgt uit te zien: allereerst moet de medische wetenschap zich bekommeren om het bewaren van de gezondheid (‘Preservation of Health’); ten tweede dient zij ziekte te genezen (‘Cure of Disease’) en tenslotte moet de geneeskunde trachten het leven te verlengen (‘Prolongation of Life’). Tot nu toe, zegt Bacon, heeft de geneeskunde dit laatstgenoemde aspect totaal verwaarloosd: artsen waren de mening toegedaan dat wanneer men ziekte kon vermijden of genezen, de verlenging van het leven hier noodzakelijk uit volgde. ‘Maar het verlengen van de draad des levens en het voor onbepaalde tijd uitstellen van het verouderingsproces, is een onderwerp dat geen enkele arts heeft aangevat in verhouding tot zijn waardigheid’Ga naar eindnoot16. Deze nieuwe taak van de geneeskunde, die Bacon als eerste naar voren schuift, is bovendien de meest nobele opdracht van de arts. Wanneer deze taakstelling zich verder zal ontwikkelen, dan zal de geneeskunde, aldus Bacon, zich niet meer bezighouden met bescheiden en onwaardige geneeswijzen; de artsen zal niet alleen alle lof worden toegezwaaid omdat zij een | |
[pagina 214]
| |
onontbeerlijke functie in het maatschappelijke leven vervullen, maar meer nog omdat zij de verspreiders en beheerders - ‘next to God’ - zijn van het waarschijnlijk grootste geluk dat de mens op deze aarde ten deel kan vallen. Ik merkte al eerder op dat Francis Bacon de mens tegenover de natuur plaatst, een natuur die hem vreemd en vijandig is. Het individu moet de natuur onderzoeken, aan zich onderwerpen en trachten te beheersen. Dit kan bewerkstelligd worden door haar met arbeid, wetenschap en techniek het mes op de keel te zetten. Ook de arts, de medische wetenschapper, heeft zijn rol in deze strijd tegen de natuur, zoals met name blijkt uit Bacons appèl voor de verlenging van het leven. Dientengevolge raakt bij Bacon de ‘natuurlijke’ dood steeds verder op de achtergrond en lijkt het leven zonder dood als hoogste cultuurwaarde te worden uitgeroepen. De dood dient zo lang mogelijk te worden uitgesteld, met als gevolg dat het sterven zijn plaats als een geïntegreerd onderdeel van het menselijk bestaan verliest. In de traditie was men met de dood vertrouwd, een vertrouwdheid die een aanvaarding van de natuurlijke orde impliceert. ‘De dood confronteerde de mens met een van de hoofdwetten van zijn soort, en hij dacht er niet aan te willen ontkomen of er iets verhevens van te maken’Ga naar eindnoot17. | |
SchaarsteIn de moderne tijd - vanaf Francis Bacon - is er geen plaats meer voor de dood. Gezondheid, en daarmee lang leven, zijn, zoals gezegd, welhaast de hoogste culturele waarden geworden. Niet meer het harmonieuze leven van de Grieken, waar gezondheid een geïntegreerd onderdeel van vormde, is het uitgangspunt van het menselijk bestaan, maar overleven, langer dan een ander leven, wordt bij Bacon een essentieel menselijk axioma. Dit laatste wordt door de Duitse politicologe Marianne Gronemeyer de zekerheidsbehoefte genoemd, een behoefte die zich op maatschappelijk gebied uit, wanneer de dood geen deel meer uitmaakt van het menselijk bestaan. ‘Naarmate de dood wordt verdrongen en weggedrongen, wordt het leven van minuut tot minuut meer bedreigd geacht. Leven in de vorm van overleven, langer dan anderen leven, wordt dan een hoge maatschappelijke waarde’Ga naar eindnoot18. Uit deze behoefte naar zekerheid ontstaat schaarste; immers de behoefte is niet te bevredigen, daar het menselijk bestaan, de men- | |
[pagina 215]
| |
selijke gezondheid, dagelijks met vele risico's wordt geconfronteerd. Volledige zekerheid kan in principe niet gegarandeerd worden. Bovendien is voornoemde behoefte onvervulbaar omdat zij uitgaat van een vergelijkend principe - ‘X wil langer leven dan Y’ - en op deze manier ontaardt in een niet te stuiten klopjacht. Voor de traditie betekende gezondheid harmonie: harmonie in het lichaam, maar ook evenwicht van het lichaam met zijn omringende wereld, met de natuur, die de ‘natuurlijke’ bron voor gezondheid en genezing is. Daarnaast kende het denken over gezondheid een normatief karakter, waarbij het overschrijden van de door de natuur gegeven levensduur uit den boze was. De diëtetiek, het weten van de gezondheid, diende levenskunst te zijn en was zeker niet een instrumentarium om het leven te verlengen. Het traditionele denken over de gezondheid kenmerkte zich verder door een grote autonomie van het individu. De zorg voor de gezondheid was in eerste instantie een privé-aangelegenheid, waarbij de arts slechts een begeleidende functie bezat en dienaar was van de genezende kracht van de natuur. Het traditionele gezondheidsdenken kent dan ook geen schaarste; het kenmerkt zich door maat en autonomie en is ingebed in een levensstijl die het harmonieuze leven nastreeft. Het vertoog over de gezondheid ondergaat in de filosofie van Francis Bacon een ingrijpende verandering: niet meer het harmonieuze leven van de traditie staat centraal, maar enkel en alleen nog het naakte overleven, het langer willen leven dan de tijd die ons door de natuur is gegeven. Bovendien verliest het individu door deze verandering steeds meer zijn autonomie ten opzichte van zijn eigen gezondheid en van zijn eigen leven. Weliswaar draagt de mens verantwoordelijkheid voor zijn eigen gezondheid, maar deze gezondheid is slechts een middel om het doel van langer leven te bewerkstelligen. Het is nu juist deze doelstelling die Bacon expliciet in handen van de arts legt. De medische wetenschapper moet de nieuwe ‘cultuurheld’ worden; hij is de beschikker over leven en dood en proclameert het overleven als hoogste culturele waarde. Illustratief in dit verband is de relatie tussen de arts en de stervende. Trok in de traditie de arts zich bij het sterven van de patiënt terug en hernam de stervende tijdens zijn laatste momenten het initiatief, in de moderne tijd stelt de arts alles in het werk om het uitgeputte leven te rekken, ja zelfs te verdringen en wordt hij zodoende de regisseur van het stervensuur. Francis Bacon heeft in zijn denken over gezondheid en over het verlengen van het leven een essentieel fundament gelegd voor het op- | |
[pagina 216]
| |
treden van schaarste in het vertoog over gezondheid. Het is in dit verband dat Hans Achterhuis (1988) terecht opmerkt dat vanuit de schaarste aan leven én gezondheid - waarbij schaarste als sociale constructie wordt gedacht - de gigantische vlucht die de medische wetenschap en techniek in de moderne tijd heeft doorgemaakt, pas begrijpelijk wordt. ‘Hoezeer de ontwikkeling van de medische technologie ook vaak als een soort autonoom proces wordt beschreven, in diepste wezen wordt ze bepaald door de begeerte om te overleven’Ga naar eindnoot19. Vanaf Bacon verwijdert het denken over gezondheid zich steeds verder van het traditionele harmonieuze leven om zich steeds meer te laten imponeren door de imperatieven van de door haar zelf in het leven geroepen schaarste. |
|