| |
| |
| |
Over immigranten gesproken (III)
Ludo Abicht en Leo Geerts
Met een migrant gesproken
Mohammed Saabi is een jonge man die in een jeugdhuis op het Zuid (Antwerpen) werkt. Tijdens een gespreksavond van de Club van Antwerpen, een succesrijke think-tank van filosofen en sociologen, over het racisme kreeg hij de kans zijn ideeën voor het publiek uiteen te zetten. We citeren enkele fragmenten uit de bandopname die de lokale radio Centraal van deze avond maakte.
| |
Twee dromen
Ik behoor noch tot de eerste, noch tot de tweede generatie. Ik ben pas op mijn negentiende naar mijn vader hier gekomen. Mijn Nederlands heb ik van de straat opgeraapt, ik hoop dat u daarvoor begrip kunt opbrengen. Eerst een woordje over de geschiedenis van de immigratie van Marokkanen. In de jaren zestig begint de migratie van de eerste generatie, die uit één bepaalde streek afkomstig is, uit het noorden van het Riffgebergte. Marokko was toen pas onafhankelijk. Binnen het land zelf was er een migratie bezig van het platteland en uit de bergen naar de steden. Ze zochten werk, dat er ook in de steden niet was. Nu kregen die mensen een mooi aanbod om naar Europa te gaan. Voor Marokko moest dit deviezen gaan binnenbrengen en voor België was het een economische noodzaak. Voor die eerste generatie leek dit dé kans van hun leven: ze zouden wat kapitaal gaan verdienen in België en daarna terugkeren en in Marokko een handeltje of een klein bedrijfje opzetten. Dat was de eerste droom van die mensen. Het klassieke voorbeeld is dat van de man die vrouw en kinderen achterlaat voor die droom. Maar tien jaar later bleek dat die droom niet te realiseren was. Wel konden ze een klein huis verwerven in Marokko, dat was voor velen nog altijd de eerste stap. Daarbij kwam een tweede droom: laat onze kinderen ook naar Europa komen om hier te studeren, dan kunnen ze later, wanneer we terugkeren, ook een beter bestaan opbouwen. Ze voorzagen
| |
| |
niet dat die tweede droom tot een tweede probleem zou leiden: de kinderen gingen hier naar school en begonnen zich af te stemmen op deze maatschappij; ze vervreemdden van hun eigen oorsprong. Met hun vragen konden ze niet bij hun ongeschoolde ouders terecht. Die mensen kenden alleen de godsdienst en de traditie en verklaarden veel vragen ‘taboe’. Zo ontstond een conflictengeneratie. De tweede generatie kwam tussen twee stoelen terecht: Marokko, waar ze niet veel meer van begrepen en waar ze zich tijdens de vakanties niet meer thuisvoelden, en België, waar ze de plakkaten te zien kregen: ‘Verboden voor Noord-Afrikanen’. Maar deze confrontatie durfden ze aan. Ze waren feitelijk georiënteerd naar een multiculturele, westerse samenleving, ondanks alle problemen.
| |
Integratie
Het is een feit dat er nog altijd geen enkele politieke partij is met een serieuze aanpak van de integratie. Het begrip ‘integratie’ heeft voor iedereen een verschillende inhoud. Het was voor de ongeschoolde mensen van de eerste generatie al moeilijk genoeg, maar die verwarring over integratie doet daar nog een schepje bovenop. Die mensen zien hoe ze als verkiezingsthema gebruikt worden zowel door extreem links als extreem rechts en ze snappen er niets meer van. Ze staan daar machteloos tegenover, omdat ze geen vertegenwoordigers hebben die in hun eigen naam kunnen spreken.
Ik geef nu een voorbeeld uit het dagelijks leven. Ik zie hoe een Marokkaan de kinderen van de school op een zebrapad laat oversteken. Bijna alle chauffeurs die voor die Marokkaan moeten wachten, beginnen te toeteren en te roepen. Waarom? Die man handelt volledig naar de normen van de samenleving hier. En toch wordt hij uitgescholden. Omdat hij een baard heeft en een lange djellaba draagt. Dat vind ik heel gevaarlijk. Maar wat moet je tegen die contradictorische houding van de mensen doen? Dat is heel moeilijk. Ik zie die contradictie ook in de houding van Vlamingen tegenover Brusselaars of Walen die naar hier komen. Racisme bestaat tussen verschillende groepen in België, niet alleen tegenover migranten. Dus, in onze Marokkaanse gemeenschap probeer ik dat racisme te relativeren. Toch denk ik dat het zal blijven bestaan, als het niet op een serieuze manier aangepakt wordt. Volgens mij moeten de verschillende politieke partijen een duidelijk standpunt innemen over de verwachtingen van de immigranten en over de bedoeling van de integratie. Voor mijzelf zeg ik ‘ja’ tot de integratie, maar ik voeg er direct aan toe, dat ik ook behoefte heb aan mijn eigen cultuur en aan mijn godsdienst. Dat zeg ik ook tegen de kinderen van de tweede generatie: zelfs als we nog weinig weten van onze cultuur, onze tradities en onze godsdienst, mogen we onze wortels niet opgeven. Het is
| |
| |
het enige houvast dat wij hebben. Iedereen moet zijn eigenheid kunnen bewaren in de integratie.
| |
Politiek en amicales
Het politiek bewustzijn in de Marokkaanse gemeenschap is heel laag. We hebben geen politieke partij die ons kan vertegenwoordigen. We hebben wel onze ideeën over het regime in Marokko. Iedereen weet dat koning Hassan alles bepaalt en alles beslist.
De migranten hebben van thuis uit geen enkele binding met de politiek, dat is het grootste probleem. In de jaren zeventig zijn de migranten-arbeiders wel bewust geworden van hun rechten, dank zij de vakbond. Marokko ziet dat als een gevaar en wil daaraan iets doen. Het wil beletten dat de westers-democratische ideeën geïmporteerd worden door terugkerende migranten. Daarom zijn de amicales opgericht, organisaties van arbeiders en handelaars die de mensen moeten controleren en onder druk zetten. Wie geen lid is van een amicale, zal problemen hebben bij zijn terugkeer; de mensen hebben daar angst voor. In het Brusselse zijn er wel kleine politiek georiënteerde, linkse organisaties, maar die vertegenwoordigen zeker de meerderheid van migranten niet. Toen migranten in Nederland stemrecht kregen, heeft Hassan II speciaal een persconferentie gegeven om duidelijk te maken dat hij daartegen was; hij wil niet dat de mensen gepolitiseerd worden. En dat is niet verwonderlijk: 2/3 van ons inkomen komt uit het buitenland. Een groot deel daarvan zou wegvallen, indien de migranten hier geïntegreerd zouden raken en geen geld meer zouden opbrengen voor hun familie in Marokko. Hassan is dus tegen de integratie, want die zou hem failliet kunnen doen gaan.
| |
EEG
Toch heeft Marokko een aanvraag ingediend om toe te treden tot de EEG. De reden is simpel: Marokko moet zijn sinaasappelen kwijt en wil geld verdienen. Politiek is het natuurlijk een typische contradictie, dat heb ik al uitgelegd.
| |
Turken en Marokkanen
Wat de Turkse gemeenschap betreft, moet ik zeggen dat zij zowel als wij immigranten zijn. Maar de Turken zijn veel meer gepolitiseerd, en wel meer rechts dan links. Daar zit een belangrijk verschil. De politisering van de Marokkanen naar links toe in de jaren 70 is door de amicales kapot gemaakt. Mijn hoop is dat de tweede generatie wel in de politiek zal ingrijpen. Liefst niet via één partij. Voor mijn part mag het van de groenen tot extreem-links
| |
| |
gaan (grote hilariteit in de zaal). Ik bedoel dat deze jongeren niet op grote schaal, maar wel actief hier en daar politieke accenten kunnen aanbrengen binnen een waaier van partijen. Want de Marokkaanse politiek betekent voor hen niets meer.
| |
Naturalisatie
Naturalisatie wil ik niet verwarren met integratie. Wel stimuleer ik jongeren die Belg willen worden, maar ik zeg er altijd bij: het probleem van het racisme wordt daardoor niet opgelost. Je krijgt dan wel de rechten van de Belgische staatsburger, maar je blijft wat je bent in de ogen van de mensen, ze zien dat je een Marokkaan bent met een Belgisch paspoort. Bovendien zal het de meerderheid nooit lukken, zich te laten naturaliseren. Ze worden bewust geweigerd door de diensten voor de naturalisatie. Integratie staat daar los van.
| |
Stemrecht
Wel ben ik voor stemrecht zonder dat wij Belgen moeten worden. Want dat wordt mij vaak gezegd: word Belg en dan kun je wel in een partij werken en de zaak van de migranten verdedigen. Maar voor de eerste generatie is het onmogelijk om Belg te worden. Vervolgens word ik - als ik Belg word - niet meer door die mensen aanvaard. Bij de tweede generatie ligt dat anders, die vinden dat wel aanvaardbaar. Ik zou voor de eerste generatie niet kunnen doen wat ik nu wel doe, dat is een probleem.
| |
Vlaams Blok
Het feit dat het Vlaams Blok 40% van de stemmen heeft gehaald in de Seefhoek, is een boeiend gegeven. Zonder de migranten zouden ze dat niet gekund hebben. Dat is een goed voorbeeld van wat ik bedoel met ‘het gebruiken van de migranten’ voor verkiezingsuitslagen. Ik denk dat de meeste van die mensen niet uit racisme hebben gestemd, maar uit reactie op de dagelijkse conflicten in de wijk. Zo zullen in de jaren 50 in die straten ook wel Vlaamse kinderen gespeeld hebben en dat vond men toen normaal. Maar het klimaat is veranderd. Nu beperken de meeste gezinnen hier zich tot één of twee kinderen en bovendien gaat iedereen TV zitten kijken, wat vroeger niet het geval was. Maar de Marokkanen en Turken zitten met meer kinderen in een klein huis, waar dus te weinig ruimte is voor iedereen. Vandaar de bekende reactie: ‘Kijk eens naar die Marokkanen met al hun kinderen die altijd op straat zijn, en zoveel geld van de kinderbijslag en noem maar op’. Daar speelt het Vlaams Blok handig op in. En de mensen kunnen zelf geen betere verklaring bedenken dan die demagogie. Het is natuurlijk
| |
| |
niet waar dat de mensen zelf werk gaan vinden en een beter leven gaan hebben, wanneer die Marokkanen uit de wijk vertrekken. Daaraan kan maar iets gedaan worden door een beleid eerst en vooral voor de eigen bevolking in die wijk. En voor de migranten ook natuurlijk. Ze hebben allemaal hetzelfde probleem: werkloosheid, scholen, behuizing. Maar in deze maatschappij denkt elke groep alleen aan zichzelf; dit is een maatschappij waar echtparen na 10 of 20 jaar uit mekaar gaan; een ik-maatschappij. Dat probleem wordt door het Vlaams Blok misbruikt.
| |
‘En wij dan?’: Vlamingen in een migrantenbuurt
Eigen volk eerst!
Onduidelijk gedefinieerde termen zijn gevaarlijk. Wat is ‘volk’? Voor de radicale Vlaams-nationalist is ‘het eigen Volk’ een mythisch begrip met een hoofdletter. Voor de bewoner van een migrantenwijk is ‘het volk’ niets anders dan de mensen op straat: veel volk. Na de vorige gesprekken met professionele migrantenwerkers en migranten wilden we ook een paar Vlamingen uit een migrantenwijk aan het woord laten. Om allerlei redenen blijven onze gesprekspartners anoniem. Zij is in de buurt naar school geweest en nog altijd actief in sociaal-culturele organisaties. Hij komt uit een ‘betere’ buurt, maar koos bewust voor de Antwerpse Stuyvenbergwijk, voor de sinds de Panorama-uitzending nationaal beruchte Seefhoek. Hun kinderen gaan naar een geïntegreerde buurtschool.
Zij: Zelf ben ik in de wijk hier lid geweest van de Chiro. Dat was toen een zeer grote groep met een erg verscheiden publiek: van arbeiderskinderen tot de betere middenstand. Die fameuze Panorama-uitzending heeft ons allemaal heel kwaad gemaakt. Ze hadden het als een soort sensatie bekeken, de werkelijke problemen van de buurt hebben ze niet aan bod laten komen. Ze hebben onze mensen belachelijk gemaakt. Het gebeurt dat mensen hier nu aan ‘armoedetoerisme’ komen doen, even eens leuk naar die arme mensen komen kijken! Daar zijn onze buren helemaal niet mee opgezet. Wijzelf al evenmin. Wel willen wij desgevraagd alle problemen van het wonen hier belichten, met alle consequenties vandien, maar ook met alle positieve kanten van deze wijk.
Hij: De mensen voelen zich door Panorama bekocht. Ze kwamen openlijk uit voor hun mening over de situatie van de wijk, maar werden voorgesteld als ‘fascisten en racisten’. Dat zijn ze niet. Deze wijk heeft een heel andere sfeer. Je mag niet vergeten dat hier allerlei groepen samenwonen: gewone arbeiders, maar ook beter betaalde arbeiders in de petrochemie, de haven
| |
| |
en General Motors; verder is er nog een deel van de kleinburgerij overgebleven, mensen die zich vooral bij het parochiewerk betrokken voelen; en tenslotte zijn er de laatste acht jaar de migranten bij gekomen. Velen kwamen uit Limburg, toen daar de werkgelegenheid verminderde. Anderen migreerden binnen de stad van het Zuid, waar de prijzen snel gestegen zijn, naar hier.
Zij: Het karakter van deze buurt kun je niet begrijpen zonder een beetje geschiedenis. Dit is jarenlang een socialistische modelbuurt geweest met een schitterende infrastructuur. Kijk maar naar het grote aantal stadsscholen, het zwembad, het badhuis, de bibliotheek en het succesrijke verenigingsleven. De socialistische partij heeft lange tijd heel veel energie in deze buurt gestoken. Bekende socialistische leiders zijn van hier afkomstig: John Mangelschots, Leona Detiège... Hier staat een van de beste gebouwen van René Braem: het schooltje in de Sint-Gummarusstraat, een vriendelijke oase in deze steenwoestijn. Maar sinds het einde van de jaren 1960 is er veel veranderd. Sinds de uittocht uit de oude buurten.
Hij: Die evolutie is voor een deel heel begrijpelijk. De kinderen van de betere arbeider wilden hogerop. Dat betekende dat ze naar een deftiger buurt verhuisden, bijvoorbeeld naar de nieuwe wijken in Deurne. Daardoor kwam er hier veel leegstand, waaruit de verkrotting volgde. Het percentage bejaarden ging daardoor omhoog; echte armen en marginalen trokken weg uit de duurder wordende wijken, het gerenoveerde Schipperskwartier, het Zuid. Hier vonden ze nog een woonst of een kamer die ze konden betalen.
Zij: Er is hier altijd een kern van Vierde Wereld-mensen geweest, maar die is enorm toegenomen.
| |
Waarom is er zo'n bruusk einde gekomen aan de belangstelling van de socialistische partij voor deze buurt?
Zij: Dat heeft veel met toevalligheden te maken. Het einde van de jaren 1960 was de periode dat al wie het zich kon permitteren, buiten de stad ging wonen. Veel politici deden dat zelf ook. Daardoor verloren ze de dagelijkse voeling met een buurt die toch al achteruit boerde. En dan ging het verval wel heel vlug. Daarom staan ze nu ook zo verbaasd over het succes van het Vlaams Blok in deze rode burcht.
Hij: Wat je hier ook nog hebt als probleem, is de aanwezigheid van vroegere psychiatrische patiënten van het Stuyvenbergziekenhuis. Voor het ‘begeleid wonen’ waren die traditioneel op deze wijk aangewezen.
Zij: Vroeger vormden die geen probleem; ze werden gemakkelijk door de mensen opgevangen, want dit was en is nog altijd een sociale buurt. Maar nu wordt het overladen, er komen er teveel en er blijven te weinig volks- | |
| |
mensen over die de traditie nog kennen. En daarbovenop komt voor de overblijvenden ook nog eens de toevloed van de migranten.
Hij: Die toevloed is ook een recent probleem. Op een muur ginds in de straat staat nog de verbleekte slogan ‘Geen verkrotting’. Dat was een actie van het buurthuis zo'n acht jaar geleden. Maar nu ligt het anders: veel krotten zijn verkocht aan migranten, die zich met het geld van het plan Gandois zo'n huisje konden aanschaffen. Die toevloed is niet ouder dan vijf jaar. Die mensen hadden wat geld gespaard en ze kochten hier een huisje omdat ze in andere buurten geweerd werden als huurders. Ze openden een winkeltje, en zo groeide zeer snel een hechte Turkse gemeenschap. Daardoor voelden niet-migranten zich minder tot deze buurt aangetrokken. Het ene versterkt het andere. Het gevolg is dat ik van de 28 leerlingen uit mijn laatste klas lager onderwijs, de enige ben die nog hier woont.
| |
Vroeger was dit dus een goed verzorgde, tolerante wijk. Waarom nu niet meer?
Zij: Dit is nog altijd een gastvrije buurt. Ondanks alles. Onze kinderen gaan hier naar school en dat is een heel goeie ervaring. Het is een katholieke school met een heel gemengde bevolking: Vlamingen, Turken, Chilenen, Pakistanen, enzovoort. De mensen doen er hier wat aan om het zo te houden. Maar teveel is teveel: de nu gegroeide concentratie van kansarme Vlamingen en migranten, met de ex-psychiatrische patiënten er nog bovenop, wordt te zwaar; die kan de traditionele bewoner niet meer aan, ook al niet omdat de ‘betere stand’ meer en meer de buurt verlaat en die plaats wordt ingenomen door werklozen en migranten. De mensen kunnen dat niet meer aan.
Hij: Ze voelen zich gefrustreerd door de ‘grote maatschappij’. Ze krijgen de indruk dat er voor de migranten wél gezorgd wordt, dat die migrant wél een huis kan kopen, dat die wél een bestelwagen heeft en met vakantie kan gaan. Terwijl zij zelf verkommeren. Dus richt het ressentiment zich tegen de in hun ogen bevoorrechte indringer. Tenslotte is die indringer een vreemdeling met een andere taal, andere gedragingen, andere kledij. En die heeft dan ook nog een gemeenschapsleven zoals de traditionele buurtbewoner vroeger gekend heeft, maar dat kapot is gegaan. Als je je in hun plaats stelt, begrijp je dat hier teveel gevraagd wordt.
Zij: Een goed voorbeeld van wat er omgaat in de mensen, is ‘De Gust’, een volkse figuur hier, een echte socialist, gewezen dokwerker en een heel actief man. Met zijn verleden in de sociale strijd mag hij bijvoorbeeld tot de burgemeester zeggen: ‘Bobke Cools, gij moet wat beter voor mij zorgen, jongen’. Heel zijn leven heeft die man gevochten voor al die voorzieningen
| |
| |
die de wijk na de oorlog gekregen heeft. Hij is een van de mensen die ervoor gezorgd hebben dat er hier goede scholen waren. En hij is consequent: hij zet zijn kleinkinderen af bij de school op het Stuyvenbergplein. Maar wat ziet hij daar? Dat één kind op de tien nog Vlaams is. Je kunt niet verlangen dat die man daarmee gelukkig is. Of praat eens met een van de kleine huiseigenaars, iemand die zijn huis perfect heeft onderhouden, witte tegeltjes aan de voorgevel en al de rest. Zo iemand is fier op zijn prestatie. Maar beschaamd tegenover zijn familie die bijvoorbeeld in Deurne woont. Als die op bezoek willen komen, maakt hij gegarandeerd een afspraak tijdens de schooluren in de week, want dan ziet zijn familie die migrantenkinderen niet op straat. Zoals 's zondags. De frustratie van zo iemand klinkt zo: ‘Nu kan ik al geen familiebezoek meer ontvangen op zondag zonder mij te moeten schamen. Dat gaat hier te ver!’ Het klinkt racistisch, maar het is niet zo bedoeld.
Hij: Er is geen reden om je te schamen dat je hier woont. Maar de mensen zijn realistisch genoeg om te beseffen dat deze buurt een zeker imago krijgt opgedrukt van de buitenwereld. ‘Als je in een migrantenbuurt woont, heb je het niet ver gebracht in de wereld’. Dat is niet waar, maar probeer er maar eens mee te leven. Dat wordt door de anderen moeilijk gemaakt. Dat zijn zeer gevoelige punten: in de nieuwbouwwijken is er dat straatleven niet meer dat hier vroeger was en dat nu door de migranten weer bloeit. Dus, dat wordt ‘slecht’ beoordeeld.
| |
Indien dit nog altijd een sociale buurt is, dan kan er ook weinig sprake zijn van aggressie.
Zij: Inderdaad. In tegenstelling bijvoorbeeld tot het Zuid. Daar wonen de migranten al veel langer; de kinderen zijn er al groot. Met de kleine kinderen hier, die trouwens heel braaf zijn, is er een vredige sfeer. Als er al een klimaat van angst is, dan wordt dat geschapen door de politieke hetze van buitenaf.
| |
Is er geen aggressie te verwachten, wanneer ook hier een ‘verloren generatie’ van werkloze jongeren opgroeit?
Hij: Dat ligt in de lijn van de verwachtingen. Maar zelfs dan kun je niet spreken van ‘aggressie vanwege migranten’. Dan zal het een aggressie zijn van jongeren die geen toekomst zien, en die heeft geen huidskleur, geen nationaliteit.
Zij: In feite hebben de migranten de buurt ook doen herleven. In mijn kindertijd had elke hoek zijn café en elke straat haar kruidenier. Die zijn weg. Maar nu komen er Turkse winkeltjes en cafés voor in de plaats. Daar heeft
| |
| |
de traditionele buurtbewoner wat last mee gehad, maar nu gaat hij er toch ook zijn inkopen doen.
Hij: In onze kindertijd speelden wij bijvoorbeeld ook op straat, dat beeld moeten jullie zelf ook wel kennen. Maar nu is het Vlaamse standaardgezin beperkt tot twee kinderen. De migranten hebben er meer en ze zijn kleinbehuisd, dus, die kinderen herstellen het oude straatbeeld. Maar de Vlaming reageert daar anders op dan vroeger. Vandaar die praatjes dat de migranten van het kindergeld grote auto's kopen. Maar hun gezinssituatie is doorgaans die van dertig jaar geleden: vader verdient geld, moeder doet het huishouden, de kinderen spelen op straat en werken goed op school. Precies zoals het in mijn kindertijd was, maar Vlamingen reageren daar nu anders op.
| |
Wat moeten we denken van de mensen die voor het Vlaams Blok gestemd hebben? Gaan die akkoord met het gedachtengoed van deze partij?
Zij: Ik maak me sterk dat de mensen die hier voor het Vlaams Blok gestemd hebben voor 90% vroeger voor de socialisten stemden. Dat ligt hier heel anders dan in bijvoorbeeld Mortsel, waar wel een aanhang bestaat voor het extreme ideeëngoed. Volksmensen reageren heel anders. Ik zeg bijvoorbeeld tegen mensen hier dat ze toch moeten weten wat de aanhangers van deze partij tijdens de oorlog voorstonden. Dan word ik platgeslagen met een heel merkwaardig tegenargument: ‘Dat kan nu niet meer gebeuren, want er zijn zoveel socialisten die voor het Vlaams Blok stemmen, dat dit wel socialistisch zal worden’. Daar krijg ik het koud van, want met zulke redeneringen is het in de jaren 1930 ook begonnen.
Hij: Stemmen voor het Vlaams Blok was voor de meesten hier een kreet om overleving. Van de achtergrond van de slogan ‘Eigen volk eerst’ weten ze niets. Ze zeggen hier ook niet: ‘Eerst de Vlaming, dan de migrant’. Nee, ze zeggen: ‘Eerst de Belg!’ Dat is een duidelijke nuance.
| |
Hoe een getto ontstaat
Zij: Het pijnlijkst van al is de reactie van het stadsbestuur op de verkiezingsuitslag. Veel mensen hier hoopten dat het stadsbestuur nu eindelijk eens zou inzien, dat er hier een belangrijke taak ligt. Maar wat gebeurt er? De politici nemen het de bewoners kwalijk dat ze niet voor hen gestemd hebben. Ze nemen de mensen deze alarmkreet kwalijk! Precies het omgekeerde van wat ze zouden moeten doen. En dus gaan ze nog meewerken aan de gettovorming ook. De hele actie ‘Antwerpen, cultuurstad, 1993’ zal dienen om de toch al bevoorrechte wijken op te knappen en de verwaarloosde nog meer te laten verkrotten. In feite waren ze daarmee al bezig.
| |
| |
Woonblokken waar een meerderheid van migranten woont, worden nu bij voorkeur aan migranten voorbehouden en worden niet meer door de maatschappij onderhouden. En omgekeerd. Vanzelfsprekend dragen de migranten zelf ook hun steentje daartoe bij: ze gaan zoveel mogelijk bij elkaar wonen. In plaats van dat tegen te gaan, wordt dat nu bevorderd. Op termijn kun je de integratie vergeten.
Hij: Daarover had de Panorama-uitzending informatie kunnen geven. Het ergste vind ik dat ze geen enkel toekomstperspectief bevatte. Je zou bijvoorbeeld - precies zoals op het Zuid gebeurt - allerlei kunnen ondernemen om deze buurt aantrekkelijk te maken. Ik noem maar wat: een monument zoals het ‘magisch centrum’ dat voor de schouwburg is gebouwd; het Chinees circus naar het Sint-Jansplein halen (het heet toch al het Chinchangsplein). Met een positieve instelling had Panorama suggesties in die zin kunnen doen. Nu hebben ze alleen maar een vuilnisbak over ons hoofd gekieperd.
Zij: Ze hebben ons het imago gegeven: ‘Daar wonen alleen maar racisten’. Dat klopt niet. Vergelijk met Mortsel. Daar is een schooltje waar vijf - zegge en schrijve vijf - zigeunerkinderen werden aangemeld. Prompt stond iedereen daar op zijn achterste poten. Dat is hier niet denkbaar: de school van onze kinderen is uiterst gemengd. En de traditionele tolerantie bestaat nog steeds. Ik zat zelf als kind in een klas die voor de helft uit kansarmen bestond. Die werden niet gediscrimineerd, maar integendeel door de andere helft mee opgetild. Dat was toen normaal, zowel in de stads- als in de katholieke scholen. Dat was het knappe van deze buurt: die positieve tolerantie. Maar vandaag is er wat anders aan de hand, niet alleen in onze buurt, maar in alle scholen. Er is dat nieuwe snobisme gekomen van de strenge, elitaire, katholieke school. Een progressieve middelbare school hier in de buurt, die altijd een verscheiden publiek gehad heeft, wat goed is, omdat het de leerlingen rijper maakt, loopt nu leeg. Van duizend leerlingen naar enkele honderden. De ‘Vlaamse elite’ komt niet meer. Die school kan daar niets aan doen. Ze is het slachtoffer van de selectiepolitiek van de andere scholen, die systematisch Marokkanen en Turken weigeren. Zo'n selectie is niet wettelijk, maar ze vindt plaats. Een kennis, die zelf haar kind liet inschrijven, hoorde hoe dat voor het kind van een migrant niet kon; die kreeg wel een papiertje met adressen van scholen waar ze zijn kind zeker zouden accepteren. Let wel: het ging om scholen van dezelfde kloosterorde. Die verdeelden doodeenvoudig de koek: de migranten voor de ene, de Vlaamse kinderen voor de andere. Van die houding worden progressieve scholen de dupe. Progressieve scholen, voor zover ze nog bestaan, willen noch een getto, noch een elitair imago. Maar ze krijgen het opgedrongen.
| |
| |
| |
Is de weerslag van dat beleid niet dubbel? Wordt door die aanpak het racisme van de ‘betere’ leerling niet gevoed?
Zij: Jongeren op zo'n beschermde school komen zelden in contact met migranten. Hun reacties klinken dan ook ronduit racistisch. Leerlingen van een zogeheten ‘betere’ school, een van de ‘beste’ van de stad, nam ik eens mee naar het Sint-Andries kwartier. Daar staan allerlei speeltuigen voor kinderen. Prompt hoorde ik de opmerking: ‘Hoezo? Hebben die makakken dat nog niet afgebroken?’ Daar zit branie in en onwetendheid, maar mij raakt zo'n opmerking. Dat racisme wordt bevorderd door die opdeling in ‘betere’ en migrantenscholen.
| |
Terug naar jullie wijk. Is die ten dode opgeschreven wat de integratie betreft?
Zij: Het gaat niet alleen om onze wijk, het gaat om de leefbaarheid van de hele stad. Binnen 20 à 30 jaar zal Antwerpen een stad van migranten én Belgen zijn. Daaraan moet nu gewerkt worden. Men mag niet blijven doen alsof men het niet ziet aankomen. Wat gaan de socialisten doen als na de Seefhoek ook het Kiel voor hen verloren gaat? De Luchtbal? Antwerpen-Linkeroever? Wat daar zou gebeuren durf ik me niet eens voorstellen. Daar heb je die volkse, sociale traditie van onze buurt niet. Daar is helemaal geen buffer.
| |
Hoe actief is het Vlaams Blok hier?
Zij: Er wonen leden van het Vlaams Blok in onze buurt. Maar er is weinig georganiseerde activiteit. In hun propaganda spreken ze nu wel direct tot ‘Gij, Seefhoekenaar’, maar in feite ondernemen ze weinig. Wel hebben de mensen van het Vlaams Blok die ik ken, veel contact met hun buren en feeling voor wat er gebeurt.
Hij: Het probleem van het Vlaams Blok in deze buurt is volgens mij dat zij vanuit hun denkwereld niet veel te bieden hebben aan marginalen, OCMW-steuntrekkers of werklozen. Die passen niet in hun imago. Hun verkiezingssucces is hun probleem.
Zij: Maar ook het andere verenigingsleven is hier opgedoekt. Tot en met Kindervreugd. De filosofie daarvan was, de kinderen uit de minst begoede klasse de kans geven om naar het platteland te gaan. Een juiste filosofie, want als er één buurt is waar je geen groen ziet, dan is het hier. Maar zelfs Kindervreugd investeert niet meer in deze buurt.
Hij: Wat er hier aan de hand is, welke kansen er hier zijn, kun je illustreren met een voorbeeld: het plan om een speelpleintje aan te leggen op een voor- | |
| |
malig terrein van de NMBS. De stad kocht het aan, er werd een officiële stuurgroep opgericht om het project concreet te maken. Bovendien is er vanuit het opbouwwerk een initiatief dat ‘Lotgenoten-Bondgenoten’ heet en dat eveneens belangstelling heeft voor dit initiatief. Daaruit kwam een poging voort om zowel de autochtone bewoners als de immigranten erbij te betrekken. Voor de allereerste keer! Wat bleek? Alle betrokkenen waren het roerend eens. De immigranten zeiden precies hetzelfde als de autochtonen: het pleintje moest er komen; oude mensen, buren, de actieven, allemaal wilden ze wel één plek waar ze op een bank kunnen gaan zitten en waar kinderen kunnen spelen. En allemaal hadden ze één voorwaarde: het moest een beschermde plek zijn, met een omheining en een poort die 's nachts op slot kan. Het verschil tussen autochtonen en immigranten bleek onbestaande. Sindsdien is de samenwerking tussen die stuurgroep en de immigranten van karakter veranderd: ze weten nu allemaal dat ze hetzelfde willen, een leefbare wijk. Dat is heel typisch hier en dat hangt samen met de aloude sociale traditie van deze wijk.
|
|