| |
| |
| |
Over immigranten gesproken (II)
De Berbers van Borgerhout
Ludo Abicht en Leo Geerts
De PMS-consulente
Rita Van Den Bosch werkt in een Psycho-Medisch-Sociaal Centrum in Borgerhout, dat zich vooral bezighoudt met de leerlingen van de rijks-basisen middenschool. 98% van deze kinderen zijn Marokkaan, meer bepaald Berber. Verder zit zij in een werkgroep die o.a. contacten onderhoudt met het zogeheten Elkaar-Ontmoetend-Onderwijs (EOO) in Limburg dat op een langere traditie in de omgang met immigranten kan bogen.
| |
Jij bent iemand voor wie de uren niet tellen. Vanwaar die motivatie?
Meer dan acht jaar geleden werkte ik voor scholieren uit de eigen streek, Vlaamse kinderen. Ook die hadden wel eens een psycho-pedagogische consulent nodig. Ik wil dat werk zeker niet bagatelliseren. Maar na acht jaren in Borgerhout kijk ik daar toch anders tegenaan. Bij de eigen bevolking gaat het toch om minder fundamentele problemen. Wat ik nu doe, is alleszins veel dringender, veel essentiëler. Dat geeft me een sterk gevoel van bevrediging. En ik leer ook van hen. Dit werk met immigranten is een enorme verrijking voor mijn persoonlijke oriëntering; je wordt in deze school gewoon verplicht de wereld ruimer te bekijken dan vanuit het eigen traditionele standpunt. Deze Berbers - want dat zijn het in hoofdzaak - hebben een heel andere culturele achtergrond. Er is de islam; er zijn de andere leefgewoontes en vooral de dagelijkse problemen van deze mensen. Dat beïnvloedt zelfs je privé-leven. En ik heb er enkele goede vrienden aan overgehouden, Marokkanen.
| |
Kun je even schetsen hoe een werkdag verloopt? Anders dan in een gewoon PMS-centrum?
Helemaal anders! Bijvoorbeeld: met de klassieke PMS-tests, die bij het begin van een schooljaar afgenomen worden, kun je hier niets aanvangen. Alleen al het taalprobleem maakt dat onmogelijk. Je mag niet vergeten dat
| |
| |
je geen homogene groepen hebt, dat er elk jaar nieuwelingen bijkomen die nog het eerste woord Nederlands moeten leren. En ook de culturele verschillen maken die tests onbruikbaar. Voor bruikbare informatie moeten we daarom naar de gezinnen, maar de ouders toegaan. Als je weet dat het tot vorig jaar om 500 kinderen ging, die je moet begeleiden, kun je je voorstellen hoeveel tijd dat vraagt, maar zonder huisbezoek krijg je geen inzicht in de reële problemen. Deze mensen zijn Berbers, weliswaar uit sedentaire gemeenschappen, ze trekken niet rond, maar leven van een klein boerderijtje of zo. Je kunt deze kinderen niet fair beoordelen, als je de familiale situatie niet kent. Hoe lang zijn ze al hier? Hoe geïntegreerd of hoe vereenzaamd is hun familie? Een Berber uit het Riffgebergte is nu eenmaal iets anders dan een middenstander uit de binnenstad.
| |
98% van de kinderen in de school zijn Marokkaantjes?
Dat is in zekere zin een voordeel. Het is een concentratieschool, wat in de eerste aanpassingsfase heel zinnig is. Ze voelen zich hier iets beter geborgen. Er is nog geen brutale confrontatie. Bovendien kan de school zich aanpassen aan de kinderen. Er konden nieuwe structuren geschapen worden om die aanpassing zo goed mogelijk te begeleiden. Een school met pakweg 60% Vlaamse kinderen zou dat nooit kunnen opbrengen.
| |
Maar die overige 2% Vlaamse kinderen? Zien die het dan nog zitten?
Ik denk van wel. Ze lopen in ieder geval niet weg. Ze rebelleren ook niet tegen de feitelijke situatie. Ze lijken erin geïntegreerd. Maar daar moet ik wel onmiddellijk bij zeggen dat het meestal om kinderen uit de Vierde Wereld, uit kansarme gezinnen gaat, en die hebben met de school vergelijkbare problemen.
| |
Komt bijvoorbeeld Sinterklaas alleen voor die 2%?
(Lacht.) Daarover woedt momenteel (december 1988) een discussie onder de leraren. Sommigen vinden dat we die typisch Vlaamse, of toch westerse folklore niet mogen opdringen; anderen vinden juist dat we de Berberkinderen vertrouwd moeten maken met dergelijke zaken uit het dagelijkse leven van bij ons. Vergeet niet dat deze kinderen zelden of nooit Vlaamse vriendjes hebben bij wie ze aan huis zouden komen en waar ze kennis zouden maken met het leefpatroon van onze mensen. Ze leven in een soort vacuüm, want ook hun eigen cultuur, hun eigen leefgewoontes zijn niet vanzelfsprekend meer. Het is nu al zo dat we een Marokkaans interieur nagebouwd hebben om hen daarover aan het praten te krijgen en om de band
| |
| |
ermee te bewaren. Vooral tweede- of derde-generatie-kinderen staan nergens meer. Overigens maakt Sinterklaas deel uit van het consumptieparadijs. Daarover hebben ze de gekste ideeën: ze hebben een geïdealiseerde voorstelling van ons leven, omdat ze het alleen uit reclamefolders en kleurige magazines kennen. Echt waar. En het blijven kinderen, ze willen best een cadeautje van de Sint krijgen. Kúnnen ze naast de kerstkoopjes-versiering kijken?
| |
Marokkaanse en Vlaamse kinderen, ze kennen elkaar niet. Wat doe je daaraan?
Een heel belangrijk experiment voor ons was een uitwisseling met een 100% Vlaamse school uit een residentiële groene wijk buiten de stad. Dat was een wederzijdse verrijking. Twee vliegen in één klap: Vlaamse kinderen die oog kregen voor de situatie van de migranten en onze kinderen die een realistischer kijk kregen op het gemiddelde Vlaamse gezin. Dat gebeurt veel te weinig en al te gemakkelijk vergeten we dat het ook om de opvoeding van onze eigen mensen gaat. Daardoor kun je de stereotypen doorbreken, zoals de mening dat de islam alleen maar één fanatieke, politieke fractie zou zijn, en niet de desem van een heel rijke cultuur met vele verschillen.
| |
Merken die kinderen iets van racisme?
En of! Ze zullen het wel niet kunnen plaatsen, zeker niet als ze nog zo klein zijn, maar ze kunnen het onmogelijk niet merken. Ik ken het zelf al van voettochten met onze tolk, een Marokkaanse vrouw: beledigingen, obscene gestes, nee, je kunt er niet naast kijken.
| |
Is het juist dat Marokkaanse vrouwen als het ware binnenshuis leven, weinig contacten hebben?
Dat is één van de moeilijkste problemen. De vrouw hoort in huis, de man is het gezag. Veel mannen, als ze werk hebben, werken dag en nacht; ik ken er die twee werkshifts per etmaal doen; ze hebben geen tijd voor de opvoeding van hun kinderen. Je krijgt ze moeilijk te pakken. En de moeders zijn niet altijd goed op de hoogte van het belang van de schoolcarrière voor hun kinderen.
| |
Toch zouden meisjes beter presteren op school.
Ja en nee. Objectief, volgens de cijfers, doen meisjes het beter. Dat heeft met de positie van de vrouw in het gezin te maken; ze zijn volgzamer en daardoor passen ze zich beter aan het klasleven aan. Maar ze komen met
| |
| |
enorm veel psycho-somatische klachten. Typische stress-verschijnselen. De jongens daarentegen rebelleren sneller, het generatieconflict leidt bij hen tot extremere reacties. Wat een weerslag heeft op de schoolprestaties.
| |
Is er doorstroming naar hoger onderwijs?
Heel weinig. Bij de meisjes ontbreekt meestal de ambitie; hun eigenwaarde uit zich op een andere manier. Bij de jongens speelt ook de onbekendheid van het gezin met het westerse schoolsysteem mee. En andere factoren: ze willen - moeten soms ook wel - zo jong mogelijk geld verdienen. Daardoor loopt de opleiding per definitie in de richting van beroepsonderwijs en technisch onderwijs.
| |
Dat ónze school, het Provinciaal Hoger Instituut voor Toegepaste Communicatie, Antwerpen, voor het eerst in 20 jaar Marokkaanse studenten kent, verwondert jou dus niet?
Nee, integendeel! Ik vind het geweldig dat de laatste jaren eindelijk enkele individuen de weg naar het hoger onderwijs gevonden hebben. Dat betekent bijvoorbeeld voor onze kinderen heel veel. Ik heb al gezegd, dat ze tussen twee stoelen zitten, dat ze vervreemd zijn van beide culturen. Daarom kan een Marokkaan die nog contacten heeft met beide en die de overgangssituatie goed kent, enorm belangrijk zijn voor de begeleiding van die kinderen.
| |
Belangrijker dan een uit Marokko gedelegeerde cultuurleraar?
Het probleem met de Marokkaanse cultuurleraren is ten eerste dat ze afhankelijk zijn van de Marokkaanse regering, terwijl niet alle migranten vrienden zijn van die regering. Ten tweede kennen deze mensen de migrantensituatie hier niet. En over die situatie gaat het juist. Zeker bij tweedeen derde-generatie-kinderen. Vergeet niet dat velen niet alleen niet terug willen, maar ook niet terug kunnen, omdat ze juist die vervreemding hebben meegemaakt. Ze integreren zich makkelijker hier dan thuis en hun hele toekomstbeeld is op ons land gericht, niet op een eventuele terugkeer. Ze houden van hun land, heel zeker, ze zullen ook met vakantie naar hun geboortestreek reizen als het enigszins kan, maar dat is niet hetzelfde als ‘terug willen’.
| |
Geeft de school strikt volgens de regels het Belgisch/Vlaamse programma?
Dat zou niet kunnen. Natuurlijk wordt er wel naar gestreefd dat ze de minima halen, hoe moeten ze zich anders later handhaven? Maar soms leiden
| |
| |
de aanpassingen die de school moet doorvoeren, wel tot conflicten met de inspectie. Neem het talenonderwijs, een heel aparte, Vlaamse situatie, uniek in de wereld. Maar wanneer je niet vanuit je moedertaal vertrekt, wanneer je de onderwijstaal eerst nog moet leren, kun je niet op gelijke voet starten. En de moderne wiskunde... (diepe zucht)... Dat is toch een zeer verbale benadering met uiterst formalistische definities, heel talig eigenlijk. Dat is bijna onmogelijk, zeker bij de jongsten. Die aanpak sluit niet aan bij hun ervaringswereld. Maar u kent de harde standpunten over de moderne wiskunde zelf ook wel.
| |
Proberen jullie de kinderen te stimuleren om beter en hoger onderwijs te volgen?
In de mate van het mogelijke, ja. Maar er zijn zoveel factoren die dat tegenwerken, dat er een generatie overheen gaat voor iemand daartoe komt. Met de tweede generatie verandert er al veel. Hun oriëntatie is anders geworden.
| |
Postscriptum van Leo Geerts
Kort na dit gesprek geef ik een Turkse jongen een lift. Via een van de studenten die met hem in een shoarmatent werken, weet hij dat ik leraar ben. Daarom begint hij in de auto te praten over zichzelf. ‘Ik ben plaatslager. Afgestudeerd in een stedelijke school. Heel vreemd is dat die school een erg slechte naam heeft. Volgens mij zijn de leraren er veel bekwamer dan die in de twee andere scholen waar ik geweest ben’. (Ik spreek uit wat hij blijkbaar niet durft zeggen: ‘Dat zal wel zijn omdat er zoveel vreemdelingen zitten’. Hij knikt voorzichtig.) ‘Nu heb ik wel een zwaar leven. Ik werk. En ik volg avondschool in Mechelen. Verzekeringen. Dat had ik al veel vroeger moeten doen, maar je wordt gewoon naar het beroepsonderwijs gekanaliseerd. Plaatslager bijvoorbeeld. Zowel de school als je ouders en je omgeving duwen je die richting uit. Maar achteraf heb ik gezien dat de hele Turkse gemeenschap niet één degelijke verzekeringsmakelaar heeft. Dus, dat zie ik wel zitten. De rit heen en weer naar Mechelen met de bus, dat is ongeveer drie uur; de lessen zelf twee keer in de week kosten nog eens twee keer drie uur; dat is wel zwaar als je ook nog een job hebt, maar ik denk dat het de moeite waard zal zijn. Later’.
| |
De koranlerares
Ze wil anoniem blijven. We ontmoeten haar in een school met 100% Berberkinderen. Bij het gesprek is ook de directrice aanwezig: een realistische dame die al veel water naar de zee heeft zien stromen, maar die gelooft in haar taak. ‘Katholiek zijn wil voor mij zeggen: goed zijn voor déze kinderen. Niet dat we slap zijn. We zijn streng. Ik krijg vaak complimenten
| |
| |
over het gedrag van onze kinderen, bijvoorbeeld wanneer we met andere scholen naar het jeugdtheater gaan. En dat is terecht: onze kinderen gedragen zich goed. Ik vind dat dit moet. Ze hebben het al moeilijk genoeg. Ze moeten goed overkomen’. Naast deze stevige Vlaamse directrice is de koranlerares een frêle oosterlinge, maar de wederzijdse sympathie is voelbaar.
| |
Kun je even kort weergeven wat dat eigenlijk is, koranonderwijs?
Om te beginnen: indien er overal in alle klassen katholiek onderwijs kan worden gegeven, dan vind ik het maar eerlijk dat dat ook voor koranonderwijs moet kunnen. Maar goed. Wat is het? Wij krijgen kinderen op school die bijna niets van de islam weten. De koran is een ander leven. Met alle culturele methodes zowel als met de psychologische methodes die nodig zijn om je aan een of andere wereld aan te passen. De koran is veel minder een voorschriftenboek dat zegt wat je allemaal niet mag doen. Integendeel, het is een middel om je bijvoorbeeld aan de Belgische situatie aan te passen. Maar wel vanuit je eigen cultuur. Bijvoorbeeld: ik heb zelf nogal wat problemen. Door mijn werk en mijn kleren wordt er nogal gemakkelijk een groot etiket op mijn rug geplakt: ‘intégriste’ (min of meer te vertalen als: moslim-fundamentaliste). Maar het is helemaal niet wat men denkt: je kunt de islam als zodanig niet gelijkstellen met ‘intégrisme’. Er is in de islam, zoals iedereen weet, een scheuring geweest tussen sji'ieten en sunnieten. En je weet wat er in Iran gebeurt. Maar het is niet omdat ik deze kleren draag, dat ik aan die kant sta. De islam is echt iets anders. En dat moet ik dus ook met de kinderen bespreken om hun te laten zien wat de koran ons zegt. De koran leert je een manier van leven, hoe je je moet gedragen. Ook tegenover katholieken. Korangeleerden leggen uit hoe je anders-gelovenden moet respecteren. Joden en katholieken zijn mensen zoals wij, die net als wij proberen met anderen samen te leven.
| |
Gaat het hier in Borgerhout om Marokkanen of Berbers?
Berbers. En ze spreken een andere taal. Ik versta ze niet zo best, maar we communiceren in het Nederlands, omdat ze het Arabisch niet machtig zijn. Dat is een probleem bij het lezen van de koran.
| |
En uzelf?
Zoals de meeste kinderen ben ik hier geboren. Ik heb lagere school gelopen in Antwerpen. Dan zijn we verhuisd naar Brussel en heb ik middelbare
| |
| |
school gevolgd in het Frans. Nu studeer ik oosterse filologie en geschiedenis aan de ULB.
| |
Bij de joden is het uitleggen van de thora niet het werk van vrouwen, maar van mannen. Hoe zit dat bij jullie?
In de koran staat het zeer duidelijk: of men nu man of vrouw is, men moet proberen wat men geleerd heeft aan de volgende generatie door te geven. En gelukkig heb ik ouders die daarover hebben nagedacht en die vinden dat ook ik mag studeren, wanneer mijn broer dat mag. In principe mag een vrouw even goed studeren en les geven als een man. In de koran staat zeer duidelijk dat men geen verschil mag maken tussen man en vrouw. Zij die dat verschil wel maken, kennen de koran niet. Wel staat er ook dat de man buiten werkt en de vrouw in het huis, maar bovendien staat er dat hij haar daarbij moet helpen. De vader is heel belangrijk voor de opvoeding en de schoolcarrière van de kinderen. Trouwens, in de geschiedenis van onze profeet Mohammed speelt ook zijn vrouw een grote rol. Zijn eerste vrouw was niet alleen een zakenvrouw, ze was ook tien jaar ouder dan hij, en ze was een zeer actieve zakenvrouw. Waarom wil men dan vandaag de vrouwen in huis opsluiten? Dat klopt niet. Daar vecht ik tegen. Ook met de kinderen discussieer ik daarover, wanneer ze vertellen dat hun moeder niet mag uitgaan.
| |
Krijgen koranleraars en -leraressen een speciale opleiding zoals onze katholieke godsdienstleraars?
Ja. Je moet een aantal jaren studeren aan het Islamitisch Cultureel Centrum in Brussel. Voor mijzelf lag dat anders, omdat ik al gestudeerd had aan de ULB en ik wat de islam zelf en de geschiedenis betreft al veel verder stond dan de doorsnee-student aan het Centrum. Aan de ULB heb ik tien uur Arabisch gehad.
| |
Oorspronkelijk waren de Berbers geen islamieten...
Niemand vóór de profeet gekomen is, vóór 630 ongeveer. Er waren veel godsdiensten. En het is een hele onderneming geweest om daarin verandering te brengen. Er waren in Mekka 306 idolen. Na de overwinning van Mohammed zijn al die afgoden vernietigd, want die dienden vooral om zoveel mogelijk reizigers en handelaren aan te trekken. Men heeft de Kaaba ingenomen, waarheen nu nog altijd pelgrimstochten gaan. De Kaaba is een symbool geworden en van daaruit is de verspreiding van de islam begonnen, eerst in Arabië, dan in Irak en Iran, waar men de islam aanvankelijk niet
| |
| |
heeft geaccepteerd, waar men ook Perzisch sprak, een andere taal, waar zelfs het Arabisch alfabet niet werd geaccepteerd. Ik wil niet in historische details treden, want eigenlijk gebeurde het al vroeger. Maar het is een feit dat toen de scheuring tussen sji'ieten (Iran) en sunnieten zich heeft voltrokken.
| |
Voor alle duidelijkheid, wat zijn de hoofdpunten van de (sunnitische) islam?
Dat zijn de vijf pijlers die ik al in het eerste schooljaar aan de kinderen voorleg. (Ze haalt schriften te voorschijn met tekeningen van de vijf pijlers). De eerste is de geloofsbelijdenis: geloven dat Allah onze god is en dat hij zijn boodschap door onze profeet heeft doorgegeven. De tweede pijler is het gebed, vijf keer per dag. De derde pijler is de armenbelasting en daar weten de kinderen al iets over. Ook al heb je zelf niet genoeg, je moet een armere helpen met geld, kleren en eten. Een soort solidariteit, maar wel geformaliseerd, bijvoorbeeld de Zakat na de Ramadan. Dat is de vierde pijler: de vastenmaand van ongeveer 29 à 30 dagen, wanneer je moet vasten van zonsopgang tot zonsondergang. De vijfde pijler is de tocht naar Mekka, één keer per jaar, als je het kunt betalen. Anders één keer in je leven, als je het niet elk jaar kunt betalen.
| |
De katholieken hebben hun zondag, de joden hun sabbat op zaterdag. Hoe zit dat in de islam?
De vrijdag is een soort feestdag van de gelovige moslims. In de namiddag gaan ze naar de moskee om te bidden. Er is dan een viering over wat de islam van de mens vraagt. Daarna volgt het gebed. Maar een moslim mag ook elke dag van de week naar de moskee gaan. Men zegt dat men na de dood in het andere, tweede leven kan genieten van wat men door dat moskee-bezoek heeft verdiend. Ook de vrouwen mogen naar de moskee gaan. Maar de mannen zitten in één lokaal en de vrouwen in een ander.
| |
Is er veel moskeebezoek of brokkelt dat af zoals het katholieke kerkbezoek?
Ik ken alleen Brussel: daar is er veel volk op vrijdag. De andere dagen gaan nogal wat gelovige moslims die geen werk hebben, vijf keer per dag naar de moskee. Dat zie ik liever dan dat ze de hele dag in het café zitten, want dat gebeurt ook, ze zijn niet allemaal gelovig.
| |
| |
| |
Zijn er ook spijswetten in de islam?
Zeker. Geen varkensvlees, geen alcohol.
| |
Maar in Algerije maken ze toch maar wijn voor de heidenen...
Ja, dat is een moeilijke kwestie, omdat ze een soera (een van de 114 hoofdstukken van de koran) verkeerd uitleggen of ontkennen; dat is zeker niet volgens de koran.
| |
Hoe zijn de koranlessen hier begonnen? Op vraag van de ouders of op initiatief van de school?
(De directrice:) Het was een initiatief van de school, al is het dan een katholieke school. Dat is nu al twintig jaar zo, al hadden we in 1968 nog veel Vlaamse kinderen. Intussen hebben de Vlaamse ouders hun kinderen teruggetrokken. Zo zijn we een concentratieschool geworden.
| |
Ik heb daarstraks gemerkt dat jij ‘nee’ knikte, toen de lerares over het moskeebezoek sprak.
(De directrice:) Klopt. Ik bedoelde dat onze moeders hier niet naar de moskee gaan. De vaders wel, en in groten getale, dat staat vast.
| |
Dat is dan in tegenspraak met wat de koranlerares daarstraks zei over de gelijkheid van man en vrouw.
(De directrice:) Heel zeker. Maar dat komt doordat we hier met Berbers te maken hebben. Die mensen leven anders dan zij het hier uitgelegd heeft. Die komen niet buiten. Die hebben geen contact met ons.
| |
Het komt dus niet door de islam dat die vrouwen hier niet buiten komen, maar door de Berbercultuur.
(De koranlerares:) Zeker niet door de islam, nee! Dat is een deel van de Berbercultuur.
(De directrice:) Een groot deel van de mensen die wij hier op school hebben, komen van heel ver. Ik vergelijk het dikwijs - onder ons dan - met de situatie hier in Vlaanderen van 75 jaar geleden. Draai de klok 75 jaar terug en dan zitten we hier op hetzelfde terrein, hoor. We moeten daar eerlijk in zijn en niet vergeten waar we zelf vandaan komen. We moeten de steen niet ver werpen.
| |
| |
| |
Hoe zit het met de Turken, die dezelfde islamitische godsdienst hebben, maar toch een andere groep zijn dan de Marokkanen?
(De koranlerares:) In Brussel - dat weet ik - komen Turkse islamieten ook naar de Marokkaanse moskee. Koran is koran, ook voor de Turken, want de islam is tot in Konstantinopel gegaan destijds in 1453. Maar er zijn natuurlijk culturele verschillen.
(De directrice:) In Brussel zal dat wel zo zijn, maar wij hebben hier toch meegemaakt dat Marokkaanse kinderen - op last van hun ouders, denk ik - weigerden de lessen te volgen van een koranleraar die toevallig een Turk was. En er zijn hier scholen waar de Marokkaanse kinderen in de kou blijven staan omdat zij geen Marokkaanse leerkracht hebben die de islam onderricht.
(De koranlerares:) Dat ligt in Brussel anders. Ik heb een collega die daar de koran geeft aan Marokkanen, Turken en Belgen, want er zijn ook Belgen die islamiet worden. Drie nationaliteiten dus. Maar het zijn niet alleen culturele problemen, het gaat ook om de taal: in zo'n groep moet je ofwel Nederlands ofwel Frans spreken om elk individu te bereiken.
(De directrice:) Vergeet ook niet dat in Vlaanderen volgens de wet het onderwijs in het Nederlands moet gebeuren, ook wat de islamleraars betreft. Voor deze koranlerares is dat geen probleem, maar voor veel islamleraren moeten wij een taalafwijking aanvragen. En dat geldt ook voor de cultuurleraren, die door Marokko betaald worden: die moeten eerst Nederlands leren. De Belgische situatie is niet makkelijk.
| |
Racisme. Kent u het?
In Antwerpen? En of! Maar in Brussel in het nog erger. Een voorbeeld. Ik ging vragen of een familielid naar hier kon komen als toerist. Dat werd een hele kwestie: Wie was het? Waarom hier, waarom niet ergens anders? Waarom geen zes maanden later? Ze maken het moeilijk. Dat was voor mij niets nieuws. Ik was altijd de eerste van de klas in de middelbare school. Mijn Belgische klasgenoten - want er was maar één Marokkaanse buiten mij - vroegen zich af hoe ik dat deed. Met mijn talrijke familie. Of ik soms vals speelde of zo? Dat was om te ontploffen, want ik zag hoe de andere leerlingen publiekelijk vals speelden en afschreven.
| |
Joden zijn soms bang van contacten met anderen. Is dat ook zo bij jullie?
Nee.
| |
| |
| |
Stel dat de nieuwe commissaris voor integratie van de vreemdelingen u opbelt en vraagt wat ze moet doen. Wat zal u zeggen?
Ik zou vragen dat ze verschillende centra voor de jeugd zou openen. Sportcentra en ook culturele centra. Centra waar de jongeren een thuis vinden. Want anders lopen ze toch maar op straat en doen ze stommiteiten.
(De directrice:) En dat ze eens afstappen van dat systeem dat alles Frans of Nederlands moet zijn! Dat ze eens cursussen Arabisch toelaten in het lessenpakket, dat die kinderen niet nog eens na de school van vijf tot acht Arabisch moeten volgen. En dan zijn er nog die daarna tot tien uur Arabisch volgen in de moskee. Onze kinderen zijn overbelast. Zij kunnen geen huiswerk maken of degelijk hun lessen leren omdat er geen tijd voor is. (De koranlerares:) Ik zie mijn broertjes, die les hebben tot vier uur. Dan hebben ze één uur om hun huiswerk te maken. Om vijf uur zijn ze weg naar de les Arabisch. Ik zou graag hebben dat ze dat inderdaad binnen de gewone lestaak krijgen. Ik geef de kinderen islam, maar ik leer ze ook enkele letters Arabisch, want zonder Arabisch kun je de koran niet lezen. (De directrice:) Maar dat Arabisch 's avonds, dat is ook ergens een opvang voor die jongens. Het zijn twee uur dat ze buiten zijn en ergens opgevangen worden. Want ze lopen anders toch maar op straat. Dat is een probleem.
| |
Hoe verklaren jullie het dat bijvoorbeeld in ons Hoger Instituut voor Toegepaste Communicatie in Antwerpen enkele Marokkaanse meisjes tot het hoger onderwijs zijn doorgedrongen, en geen jongens?
(De directrice:) De meisjes presteren beter dan de jongens.
(De koranlerares:) Dat heeft met de gezinssituatie te maken. Meisjes moeten in het huishouden helpen, jongens niet. Jongens zijn vrijgevochten. Ze lopen op straat. Meisjes moeten thuis helpen. Dus, wat doen ze? Ze doen dubbel hun best om te bereiken wat ze willen, zonder de hulp van de ouders. Studeren is vaak hun enige kans op emancipatie. Jongens daarentegen worden verwend. Ze mogen alles. Een meisje mag niets. Dus moet ze zich wel via de school zien te redden.
(De directrice:) Dat is iets wat mij nog altijd pijn doet. Bij onze Berberkinderen is er thuis dikwijls nog een tekort aan discipline, aan opvang... Hoe moet ik het zeggen... Er is veel agressiviteit onder onze kinderen... Dat ligt volgens mij aan het feit dat de vaders de zonen niet genoeg opvangen. De juffrouw zegt juist dat de jongens meer op straat zijn, meer vrijgevochten zijn. De moeders hebben thuis geen gezag en kunnen niet boven die jongens staan. Vandaar dat het over het algemeen de jongens zijn die op de rand van de karaktergestoordheid komen - sterk uitgedrukt -, enfin, die vernielzucht laten zien. Dat hangt vooral van het gezin af, want er zijn er
| |
| |
ook die perfect in orde zijn. En het hangt ook samen met het feit dat veel van die Berbervaders werkloos zijn. Die lopen zelf verloren door de straten.
| |
En zo ontstaat dan het negatieve beeld naar de buitenwereld toe?
(De directrice:) Nee, dat moet ik tegenspreken. Als wij met onze kinderen naar buiten komen, dan horen wij altijd met veel lof over hun gedrag spreken. Het probleem komt later, wanneer ze van de lagere school af zijn. Onze kinderen maken een goede indruk.
| |
Tot slot: hoe zit het volgens jullie met de integratie van de Marokkanen hier in Antwerpen?
(De directrice:) Twintig jaar geleden was het anders: de eerste kinderen hier waren meer leergierig, wilden Nederlands leren bijvoorbeeld. Die eerste leergierigheid is er niet meer. Je moet beseffen dat die eerste immigranten het moeilijker hadden en dat de latere generaties al een beetje opgevangen worden door de vorige. Vandaag heb ik de indruk dat onze Berbers hier toch niet zo geneigd zijn om zich helemaal te integreren. Ze zijn hier te sterk vertegenwoordigd, het is hier een getto geworden. Ze leven in een clan bij mekaar, ze hebben niet meer die onwennigheid van de eerste generatie. En de Vlamingen hier zijn weggetrokken. Dat zal in Brussel wel anders liggen. (De koranlerares:) Dat klopt. Maar er is ook nog dat andere verschijnsel. Wij zijn niet racistisch tegenover mekaar, maar als we kunnen, gaan we weg uit de arme wijk en zoeken we een woonst in een betere. Zelf denk ik ook: als ik later kinderen heb, wil ik ze in een betere buurt zien opgroeien. Dat klinkt vreemd, maar dat is zo.
(De directrice:) Dat is geen racisme, dat is de sociale situatie. Er zijn ook Vlaamse mensen die aan de rand van de samenleving zitten en die proberen hogerop te geraken, dat heb je in elke samenleving. Het grote probleem is natuurlijk de grote werkloosheid vandaag, die maakt die sociale verbetering heel moeilijk. Daarom ben ik altijd zo blij als ik een oudleerling tegenkom die het ondanks alles gemaakt heeft. Maar die woont ook niet meer hier. Die woont in een betere buurt. Deze school is een school voor het arme Marokkaanse volkskind en daar schaam ik mij niet voor. Wij zijn hier hard nodig voor die kinderen. Wij hebben een heel eigen taak.
|
|