Streven. Vlaamse editie. Jaargang 56
(1988-1989)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 655]
| |
ForumDear Brother RatzingerIn juli 1984 zond kardinaal Ratzinger, prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, een brief naar de magister-generaal van de dominicanen in Rome, Damian Byrne, met het verzoek een onderzoek in te stellen naar de orthodoxie van de publikaties en de activiteiten van Matthew Fox. Byrne seinde het verzoek door naar Fox' provinciaal overste. Drie Amerikaanse dominicanertheologen werden aan het werk gezet. In mei 1985 konden zij Ratzinger een uigebreid rapport voorleggen. Zij waren tot de conclusie gekomen dat Fox de theologie van zonde en verlossing wel beter in zijn scheppingsspiritualiteit had kunnen integreren, maar deze tekortkoming was hun inziens geen reden om zijn spiritualiteit ketters te noemen. En Fox had erin toegestemd om wat hij voortaan nog zou publiceren, eerst met collega's dominicanen door te praten. Een kopie van dit rapport werd ook naar Fox gestuurd. Voor de dominicanen was hiermee de kous af. Maar in december 1985 ontving pater Byrne opnieuw een brief van Ratzinger, waarin deze aandrong op strengere maatregelen. De drie censoren kregen een pluimpje voor hun verslag, maar niet voor hun conclusies. Waarom Fox nog aanmoedigen om te schrijven? Een publikatieverbod was beter geweest. En verder: waarom had de orde nog niets ondernomen om het schandaal te beëindigen van Fox' sympathieën voor de magie (bedoeld is de wicca-workshop in Fox' Institute waarvan een feministe, Dr. Miriam Simos, die zich Starhawk noemt, de leiding heeft: daar leren participanten hoe ze lichamelijk en door dans in voeling kunnen komen met de helende krachten van de natuur). Ratzinger zette de oversten van de dominicanen onder druk: ze moesten Fox het zwijgen opleggen. Maar omdat hij in zijn brief nauwelijks inging op inhoudelijke doctrinele punten en de censoren van de orde Fox' orthodoxie niet in twijfel trokken, wisten zij niet goed wat gedaan. In maart 1986 stuurde de sub-secretaris van de Congregatie voor de Geloofsleer een brief naar pater Byrne met de vraag hoe het stond met de sancties, maar ook deze brief had geen effect. In september 1987 stuurde Ratzinger dan zelf een brief naar Byrne, met een lijst van bezwarende stellingen uit Original Blessing en een precisering van de tuchtmaatregelen: Fox mocht de centrale ideeën van dit werk niet meer verspreiden; hij moest ontslag nemen als directeur van het Instituut voor Scheppingsspiritualiteit en de bruggen opblazen met ‘de wicca, de ideologie van Starhawk, die zich uitgeeft voor heks’Ga naar voetnoot1. De dominicanen namen bedenktijd: Fox' vader was juist gestorven en | |
[pagina 656]
| |
zijn provinciaal stond op het punt naar Afrika te vertrekken. Nog voor hij kon antwoorden, drong Ratzinger op 29 april 1988 opnieuw aan op de gevraagde sancties. Toen liet Byrne Fox weten dat hij beter een sabbatsverlof kon nemen en vanaf 15 december 1988 geen colleges of voordrachten meer zou geven. Fox aanvaardt de maatregel, althans voor een semester. Maar op 4 november 1988 publiceert hij in de National Catholic Reporter een 6.000 woorden lange brief: Dear Brother Ratzinger. Hij zet de feiten van het tegen hem ingestelde onderzoek op een rijtje en bijt van zich af. In een kort theologisch gedeelte wijst hij de aantijging van de hand als zou hij de erfzonde verwerpen. ‘Ik loochen de erfzondeleer niet (in feite definieer ik erfzonde als “dualisme”), maar wel klaag ik de invloed aan van deze leer en de manier waarop zij als het fundament van de godsdienst is gaan fungeren... Het genesisverhaal begint niet met de zonde van de mens, maar met het goed-zijn van de schepping. Ook het Johannes-evangelie heft aan met “In het begin was het Woord”, en niet met “In het begin was de zonde”’. Voorts toont hij aan dat uitspraken als ‘God is moeder’ (Johannes-Paulus I sprak reeds in die zin) en ‘God is kind’ wel degelijk tot de christelijke mystieke traditie behorenGa naar voetnoot2. Fox ergert zich vooral aan de ‘gesloten geest’ waarmee Ratzinger zijn teksten leest en daaruit stellingen afleidt die er niet in staan, net zoals hij deed met de bevrijdingstheologie en de geschriften van Leonardo Boff. Het is zoeken naar een stok om een hond te slaan. In een tweede deel, een pastorale analyse van het kerkbeleid, gaat Fox over tot een frontale aanval. Hij vergelijkt de situatie van de kerk met een verziekt gezin waarin de vader verslaafd is (aan drank, aan werk) en iedereen is zo bang voorklappen dat ze vader maar laten begaan. Zo is het ook met de kerk. Haar leiders zijn verslaafd aan institutionele macht en iedereen zwijgt; er wordt ‘sst’ geroepen als iemand opstaat om de verslaafde op zijn gedrag attent te maken. ‘Jaren lang’, zegt Fox tot Ratzinger, ‘heb ik u door te zwijgen beschermd tegen de gevolgen van uw optreden. Dit blijven doen, zou voor mij zonde betekenen, want uw optreden wordt steeds ergerlijker’. Bij deze analyse verwijst Fox naar het boek van Anne Wilson Schaef The Addictive Organization, waarvan hij de inzichten toepast op de kerkleiding. De verzieking uit zich op vele domeinen. Wie aan macht verslaafd is, kan zijn eigen institutie in de grond boren door zich met middelmatige medewerkers te omgeven (hebben tweederangstheologen het niet voor het zeggen in het Vaticaan?). De verslaafde is doorgaans een vrouwenhater (‘De obsessie van het Vaticaan met seks is een wereldwijd schandaal’), pakt graag uit met vertoon (de pauselijke reizen) en wil alles onder controle houden (de systematische benoeming van conservatieve bisschoppenGa naar voetnoot3). Verder lijdt de verslaafde aan geheugenverlies (de hiërarchie leert niet uit haar fouten; ze heeft voeling verloren met haar mystieke traditie), en weigert zichzelf te evalueren (vandaar de behoefte om vijandsbeelden te creëren). Dit alles leidt tot vervreemding van de realiteit (is de kerkleiding echt begaan met sociale en ecologische kwesties?) en tot het verspelen van de toekomst (zijn haar bestuursinstanties echt creatief?). De kerk gaat fascistische trekken verto- | |
[pagina 657]
| |
nen, schrijft Fox. Zij is intolerant voor afwijkende meningen, ze maakt deze monddood, ze heeft zondebokken nodig. Fox hekelt de manier waarop Ratzinger Starhawk misprijst: ‘Is het omdat ze een vrouw is? Omdat ze joods is? Ik vind de ingewortelde haat tegen heksen ongelooflijk - alsof christenen, na er door de eeuwen heen van 300.000 tot 3 miljoen te hebben gedood, nog niet verzadigd zijn van heksenjacht’. Waarom zijn vrouwelijke tradities om met de helende krachten van de kosmos in voeling te treden, minderwaardig? Het gaat tenslotte om een Europese traditie. Is de hiërarchie het document Nostra Aetate van Vaticanum II al vergeten, dat eerbied vroeg voor oude, niet-christelijke beschavingen en hun perceptie van de diepe krachten in de natuur? En waarom legt Ratzinger zijn oor te luisteren bij fundamentalistische groepen die heibel komen maken als Fox met honderden mensen een kosmische mis celebreert rond de schending van de natuur of het lichamelijk aanvoelen van het mysterie? Waarom komen deze groepen juist hier luid de rozenkrans bidden en anti-leuzen scanderen (Cosmic Mess in plaats van Cosmic Mass), terwijl het er zo triest aan toegaat in hun eigen missen? Zoals Leonardo Boff destijds Ratzinger naar het Amazonegebied uitnodigde, nodigt Fox Ratzinger nu uit naar Californië: ‘Waarom er niet een jaartje uitgetrokken, weg van uw geïsoleerde en geprivilegieerde bestaan in het Vaticaan, om rondedans te komen doen met mannen en vrouwen, twintigers en zeventigers die bij ons een authentieke spiritualiteit komen zoeken?’
Georges De Schrijver | |
Rushdie, de ayatollah en de pausDe dag waarop 1.000.000 dollar werd gezet op het hoofd van Salman Rushdie, overhandigde de Iraanse ambassadeur paus Johannes-Paulus II een brief van ayatollah Ruhollah Musavi Khomeiny. De ayatollah vroeg de paus zich een ware ‘verdediger van het geloof’ te tonen en alles in het werk te stellen om de Italiaanse publikatie van The Satanic Verses te verhinderen. Salman Rushdie (o 1947), afkomstig uit Bombay in Indië, studeerde aan een van Groot-Brittanniës duurste ‘private schools’ (Rugby). Nu is hij een Brits staatsburger. Als moslim geboren, huldigt hij nu de waarden van de geseculariseerde maatschappij waarin hij leeft. Voor de islam is Rushdie een afvallige. Zijn boek werd in Iran allicht door een iemand gelezen, want in december verscheen er een recensie in het belangrijkste literaire blad. De recensent van Kayhan Farangi was streng: ‘The Satanic Verses bevat een aantal foutieve interpretaties van de islam en geeft ook een vertekend beeld van de koran en van de profeet Mohammed’. De criticus verwerpt het beroep op de literaire waarde van het boek: ‘Het geeft ook een karikaturaal en misvormd beeld van de islamitische principes dat niet de minste artistieke aanspraken kan doen gelden’. Ongetwijfeld had ayatollah Khomeiny vertrouwen in deze anonieme recensent. Hij schrijft de paus dat de roman ‘een belediging is voor alle profeten’ - dus zowel voor Abraham, Mozes en Jezus als voor Mohammed. Ik weet niet of de paus die brief al heeft beantwoord. Wat gaat de paus doen? Wat zou hij moeten doen? Een van de achteloos gehanteerde clichés van de laatste jaren is dat de ayatollah Khomeiny en Johannes-Paulus - beiden Kaukasiërs en beiden autoritair en conservatief - geestelijke tweelingen zijn. Ze | |
[pagina 658]
| |
hebben misschien wel een en ander met elkaar gemeen. De ayatollah is niet de enige die boeken waar hij niet van houdt zoekt te verbannen. Toen de paus de film The Name of the Rose zag en allerlei geruchten opving over Il pendolo di Foucault, noemde hij Umberto Eco een ‘nihilist’. Er is echter een belangrijk verschil. De ayatollah heeft de opdracht gegeven Rushdie te vermoorden. Zoiets heeft de paus niet gedaan, zoiets zou hij ook nooit doen. Het oordeel van beiden verschilt hemelsbreed wat de reële consequenties betreft. Het is perfect mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat iemand Rushdie zal vermoorden. Allicht later, wanneer het gebeuren uit het nieuws geraakt en de politiebescherming wat minder scherp wordt. Eco daarentegen, slaapt rustig in zijn bed in Bologna. Zijn uitgevers Bompioni zijn niet weinig opgezet met het stimulerende effect van de pauselijke afkeuring op de verkoopcijfers. Dat noch de ayatollah, noch de paus het boek hebben gelezen doet er eigenlijk niet toe. Ze treden niet op als literaire critici. Ze nemen een ander, in hun ogen waardevoller standpunt in, dat van de religie en de moraliteit. Wat paus Johannes-Paulus betreft, is dat nogal ontgoochelend; tenslotte schreef hij zelf toneelstukken en gedichten en die moeten alleen maar op hun esthetische waarde worden beoordeeld. Nu wil hij die esthetische waarde ondergeschikt maken aan morele normen. Religie en de ayatollah? Echte religie verbrandt geen boeken, hakt geen schuldige handen af, sluiert geen vrouwen, stenigt geen overspeligen en veroordeelt geen romanschrijvers ter dood. Gelukkig doet de religie dat niet. Of juister: doet ze dat niet meer. Toch heerste er in de christelijke middeleeuwen een mentaliteit die erg lijkt op die van de ayatollah. The Name of the Rose brengt die overeenkomst in kaart. Het verbranden van ketters was voor die maatschappij niet alleen een middel om van haar dissidenten af te raken; men ging ervan uit dat het voor de dissidenten zelf een weldaad was: ze werden ‘gezuiverd’ door het vuur. Beter in dit leven te branden dan in de hel. Maar sinds de middeleeuwen heeft het hedendaagse Europa de Reformatie en de Contrareformatie gekend en verder de Amerikaanse, de Franse en de Russische revolutie. Europese christenen hebben veel geleerd van de geseculariseerde maatschappij, of zij dit willen toegeven of niet. Johannes-Paulus werpt zich op als een vurige verdediger van de mensenrechten, alsof de kerk nooit nagelaten heeft dat te doen. We herinneren ons nochtans dat ten tijde van de Franse Revolutie het bestaan van dergelijke rechten zonder meer door de kerk werd genegeerd: ‘Alleen God heeft rechten’, luidde eertijds de slogan. De recente verklaring van het Vaticaan tegen het racisme ademt een andere geest. Hieruit spreekt de nood aan bekering van het eigen hart. Nazi-Duitsland is lang niet het enige land waar christenen opvallend tekort schoten in het verdedigen van de mensenrechten. De Poolse filosoof Adam Michnik sprak onlangs over twee tegengestelde reacties op de Franse Revolutie. Aan de ene kant staat die van de traditionalistische katholieke denkers. De ideologie achter die reactie wordt het best verwoord door Joseph de Maistre: de revolutie was dermate goddeloos, vernietigend, boosaardig en zo catastrofaal voor de maatschappij dat het politieke beleid voortaan alles in het werk moest stellen om te verhinderen dat iets dergelijks nog ooit zou gebeuren. Het middel daartoe: repressie. Aan de andere kant staan katholieke denkers als Alphonse de Chateaubriand. Die stellen dat als men geen lessen trekt uit de Franse Revolutie, men nog veel ergere dingen mocht verwachten. De revolutionaire aspiraties - vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid - waren volledig gewettigd. Die aspiraties waren in feite een (onder de vele) actualisaties van evangelische waarden en horen dus thuis in het politieke beleid. De ideologie achter die opvatting is het revisionisme. Ook De | |
[pagina 659]
| |
Tocqueville was die mening toegedaan. Hij vond trouwens dat de jonge Verenigde Staten het meest in aanmerking kwamen om die aspiraties te realiseren. Chateaubriand en Tocqueville hadden het juist voor. In dat opzicht verschilde de reactie op die andere revolutie van 1848 hemelsbreed van die van 1789. In 1848 behoorden de katholieken wier geloofsgenoten tijdens de eerste revolutie vervolgd werden, tot de meest enthousiaste voorstanders van de vrijheid. Niets hiervan vindt men terug in de culturele bagage van de ayatollah. Die heeft historisch nog geen afstand genomen tot de middeleeuwen. Volgens de Mohammedaanse kalender leven wij thans in het jaar 1408. Zoals een middeleeuwse paus eist hij het opperste gezag op zowel over het geestelijke als over het wereldlijke, het godsdienstige en het politieke. Paus Johannes-Paulus mag dan al hunkeren naar de middeleeuwen, hij leeft er niet in. Hij heeft geen aspiraties op het gebied van de wereldlijke macht, ofschoon misschien wel indirect via het ‘apostolaat’ van de leken ‘in de wereld’. Zoals Michail Gorbatsjov is hij een kind van het Westen. Hun stemmen zijn in eenklank waar ze oproepen tot een heropbouw van ‘ons gemeenschappelijk Europees tehuis’, of van ‘een geestelijke Europese eenheid’. Zijhebben meer met elkaar gemeen dan met de ayatollah. Michniks visie op de respons op de Franse Revolutie kan men ook toepassen op de Russische Revolutie van 1917. Niet alle katholieken reageerden immers met afschuw op de revolutie van de Bolsjevieken. Die revolutie maakte namelijk komaf met de macht van de tsaren, die de katholieken systematisch hadden vervolgd en uitgemoord, in de Oekraïne vooral maar ook in Polen. Lenin van zijn kant liet de theologische werken van de bibliotheek van Leningrad overbrengen naar Lublin, waar ze tot de dag van vandaag de bibliotheek van de katholieke universiteit stofferen. De Bolsjevieken waren nog niet zo slecht. Onder Stalin ging het er echter anders aan toe. Polen - en de rest van Oost-Europa - hadden het ongeluk dat ze de Stalinistische versie van het Marxisme kregen opgedrongen. Een versie die volgens Kolakowski geen intellectuele inhoud had, iedere vitaliteit miste en slechts diende om de status quo te legitimeren. De volgende anekdote suggereert dat Gorbatsjov er ook zo over dacht. Zdenek Mlynar, zijn Tsjechische medestudent aan de faculteit Rechten aan de universiteit van Moskou, vertelt over een discussie die zij hadden over dissidentie. Moesten dissidenten berecht worden, geëxecuteerd en uit de geschiedenisboeken geschrapt? Gorbatsjov opperde: ‘Lenin liet Martov toch ook niet arresteren, hij bood hem de kans het land te verlaten’. Gorbatsjov geloofde blijkbaar niet in het uit de weg ruimen van tegenstanders. Wat meer is, toen reeds deed hij beroep op Lenin als norm om Stalin te beoordelen. Die stelling huldigt hij ook nu nog. Het is daarenboven veelzeggend dat hij zijn gedurfde opmerking plaatste in het bijzijn vaneen buitenlander en dat onder Stalin. De ayatollah heeft althans dit met Stalin gemeen: hij huldigt een manicheïstische wereldbeschouwing waarbij alle tegenstanders ofwel handlangers ofwel slachtoffers van de satan zijn. Hen uitroeien is een goddelijke taak. Het is waar, ook de paus wordt bekoord door het manicheïsme. Dit inspireert hem wel eens meer tot retorische uitspraken over de kosmische strijd tussen goed en kwaad. Zijn eschatologische visie wordt echter getemperd door het besef dat we in afwachting van het einde der tijden moeten samenleven met politieke en andere tegenstanders. Hoe absolutistisch de paus ook lijkt op te treden in interne kerkelijke aangelegenheden, wat de oplossing van de grote wereldproblemen betreft zal hij toch altijd aandringen op verzoening door dialoog. Tegen alle schijn is hij geen middeleeuwer. Wil je hem toch zo noemen, dan lijkt hij meer op Thomas van Aquino | |
[pagina 660]
| |
die met Averroës debateert eerder dan met tijdgenoten. Is het dan te verwachten dat Johannes-Paulus de ayatollah een handje toesteekt en de publikatie van Rushdies boek in Italië probeert te verhinderen? Ik zou de paus willen voorstellen de ayatollah het volgende antwoord te sturen:
Zeer Vereerde en Hooggeachte ayatollah Khomeiny,
Wij hebben met veel begrip kennis genomen van de brief van uwe Exellentie over het heiligschennende boek, The Satanic Verses. U zal zich ongetwijfeld herinneren dat de ophefmakende film, The Last Temptation of Christ, onlangs in het Westen aanleiding gaf tot gelijkaardige protesten. Het zal uwe Excellentie niet ontgaan zijn hoe ik mij blijf inspannen om de betrekkingen tussen moslims en christenen te verbeteren om samen een gemeenschappelijk front te vormen tegen het van staatswege systematisch verspreide atheïsme, die gesel van onze eeuw. Samen met u wens ik mij dan ook in te zetten om de lezing van dit boek stellig af te raden. Het ligt echter niet in mijn macht de publikatie ervan te verhinderen. Ik zeg u echter mijn steun toe onder een voorwaarde: u moet de doodsbedreiging tegen Salman Rushdie officieel intrekken en nietig verklaren. Welke misdaad hij ook heeft begaan, hoezeer hij ons ook heeft gekwetst, en hoe groot zijn vergrijp ook is, hij is en blijft onze medemens. Hij moet kunnen rekenen op de vergeving en de barmhartigheid van Allah. Niemand kan zijn menselijk lot ontvluchten. Ik als paus en u als ayatollah, wij zijn niet zonder zonden. Beiden zijn wij aangewezen op Gods barmhartigheid. Dit althans heb ik geleerd toen een moslimbroeder, Mehemet Ali Agca, een aanslag pleegde op mijn leven. God-zij-dank mislukte hij daarin. Die mislukking had wellicht een diepere bedoeling, nl. dat moslims en christenen een nieuwe periode zouden ingaan van wederzijds begrip en verdraagzaamheid. De remedie ligt in uw handen. Ik schaar mij aan uw kant in uw strijd tegen dat boek maar ik vraag u af te zien van het gebruik van geweld als politiek wapen en godsdienstvrijheid te verlenen aan de christenen en bahais in uw land en, ja, ook aan... communisten. U bent, salva caritate, een oud man die weldra Allah, de barmhartige, zal ontmoeten. Wanneer men de dood in de ogen kijkt is het te laat om een slag te slaan. Ik vraag uwe Excellentie tevens mij in Qom te willen ontvangen. Laten wij die kans grijpen om de kruistochten uit te wissen en de bittere hypotheek van onze geschiedenis te lichten. U en ik, wij geloven in de goddelijke voorzienigheid. Wij geloven nl. dat we op deze aarde geplaatst zijn met een goddelijke bedoeling. Laten we daarom samen bidden in Qom en luisteren naar wat Allah ons te zeggen heeft.
Met eerbiedige groeten, Karol Wojtyla, bisschop van Rome en Patriarch van het Westen |
|