Streven. Vlaamse editie. Jaargang 56
(1988-1989)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 521]
| |
IJslandse toestanden
| |
FeministeSvava wil zich geen feministe noemen: ‘Ik spreek liever over gelijkberechtiging dan over feminisme. De term feminisme is op IJsland voorbehou- | |
[pagina 522]
| |
den aan aanhangers van de Vrouwenpartij. Die partij, Kvennalistinn, is de enige feministische partij in Europa die parlementaire vertegenwoordigers heeft. Volgens de laatste opiniepeilingen is Kvennalistinn de tweede grote partij op IJsland. Ze heeft dus een heel grote verantwoordelijkheid tegenover de kiezers, maar toch wilde ze niet deelnemen aan de regering die onlangs gevormd is. De Vrouwenpartij is van mening dat de tegenstelling links-rechts niet langer relevant is. In de plaats van klassenstrijd ziet zij strijd tussen de seksen. Behalve voor de vrouwen zet de partij zich ook in voor de milieuproblematiek. Ik vind dat de feministische strijd en de strijd voor het milieu echter ook gevoerd kunnen worden binnen de bestaande partijen. Maar die moeten zich daar ook veel meer voor inzetten. Ik wil er wel de nadruk op leggen dat ik positief sta tegenover die strijd, ook als die gevoerd wordt door de Vrouwenpartij’. Als politica heeft Svava zich ook actief ingezet voor de verbetering van de situatie van de werkende vrouw op IJsland.
Svava: Ik heb geijverd voor de oprichting van een Raad voor gelijkberechtiging en een Raad ‘gelijk loon voor gelijk werk’. En die zijn er gekomen. Die hebben nu de bevoegdheid om een rechtszaak aan te spannen voor vrouwen die gediscrimineerd worden. | |
Literaire traditie en vrouwenliteratuurIJsland kan bogen op een eeuwenoude literaire traditie. De IJslanders zijn zich daar heel goed van bewust en koesteren hun literatuur op allerlei manieren. In het openbare leven krijgen auteurs en literatuur heel veel aandacht. Iedere IJslander die zichzelf respecteert, kent hele stukken vaderlandse literatuur uit het hoofd. Hij heeft er bovendien als het ware een persoonlijke band mee. De citaten die gebruikt worden, komen hoofdzakelijk uit de Oudijslandse literatuur van de 13e eeuw, de tijd dat IJsland een vrijstaat was. Die middeleeuwse teksten leveren voor de moderne IJslander qua taal weinig of geen moeilijkheden op, omdat het Oudijslands, op de woordenschat na, niet veel verschilt van het IJslands van nu. De Oudijslandse literaire schat bestaat uit anoniem overgeleverde saga's en Edda's, uit skaldenpoëzie en het werk van de geleerde schrijver Snorri Sturluson (1170-1241). IJslandse saga's zijn historische verhalen van hoog | |
[pagina 523]
| |
literair gehalteGa naar voetnoot1. De belangrijkste ervan handelen over machtige IJslandse boerengeslachten. In de Europese middeleeuwse literatuur nemen ze een speciale plaats in, o.a. door hun directe en gebalde stijl, die ongewoon modern aandoet. Bovendien zijn ze in proza gesteld, terwijl literatuur in die tijd steeds in versvorm werd gegoten. De Eddaliederen, in Oudgermaanse versmaten, sluiten op dat punt wel aan bij de Europese literaire traditie. Ook de inhoud ervan is eerder algemeen Germaans dan specifiek IJslands. Het zijn goden als Odin, Balder, Thor en Frey en helden als Sigurd (de Siegfried uit de Nibelungen), die er in bezongen wordenGa naar voetnoot2. Skaldenpoëzie is dan weer een typisch Noors verschijnsel. Het was een verskunst met een ingewikkelde en strenge versmaat, vol geleerde toespelingen en ingenieuze raadsels, die door Noorse en IJslandse dichters, de zgn. skalden, virtuoos beheerst werd. De skaldenverzen zijn nooit als dusdanig opgetekend. Maar omdat ze in de saga's geciteerd werden, of er zelfs een wezenlijk bestanddeel van uitmaakten, zijn ze voor het nageslacht bewaard gebleven. Snorri Sturluson bekleedde in het IJsland van de 13e eeuw niet alleen een belangrijke plaats in het culturele maar ook in het maatschappelijke leven. Als ‘Wetspreker’, de jurist die al 's lands wetten uit het hoofd kende en die tijdens rechtszittingen kon citeren, was hij hoogwaardigheidsbekleder nummer één in de IJslandse vrijstaat. Als schrijver is Snorri vooral bekend door de zgn. proza-Edda, een laat-middeleeuwse poëtica, meer bepaald een leerboek voor jonge skalden. Ook de Heimskringla, een verzameling saga's over Noorse koningen, is van zijn handGa naar voetnoot3. Een vraag die je met deze achtergrondkennis natuurlijk gaat stellen is: ‘Hebben alle IJslanders nu nog steeds citaten uit Edda's en saga's achter de hand of is dat een mythe?’
Svava: Ik zal u een voorbeeld geven. Toen ik hier gisteren een taxi nam, vroeg de chauffeur van welk land ik kwam. ‘IJsland’. Ik dacht, nu zegt hij ‘Reagan, Gorbatsjov’. Maar nee hoor. Hij zei ‘Edda’! Was ik verrast! Ik dacht alleen, in IJsland zou hij er meteen een hele Eddastrofe bij geciteerd | |
[pagina 524]
| |
hebben! Waarmee ik maar bedoel dat je in alle lagen van de bevolking mensen kan vinden die de oude literatuur kennen.
Als Svava over de moderne IJslandse literatuur vertelt, legt ze graag de nadruk op de rol van vrouwelijke schrijvers: ‘De IJslandse literatuur is steeds een literatuur van mannen geweest. Voor WO II zijn er zo goed als geen vrouwelijke schrijvers aan de bak gekomen. Toen de vrouwen van mijn generatie begonnen te schrijven, konden ze dan ook niet terugvallen op een traditie. De bestaande traditie kon het vrouwelijk bewustzijn niet uitdrukken. Ik heb zelf nieuwe vormen moeten zoeken. Ik heb echt moeten vechten om het vrouwelijk point of view in de literatuur ingang te doen vinden. Ten slotte ben ik daarin geslaagd. Er is nu als het ware een pad gehakt. De laatste tien, vijftien jaar zijn veel jonge vrouwen gaan schrijven, vooral poëzie. Ze debuteren allemaal op veel jongere leeftijd dan de vrouwen van mijn generatie. Ze voelen misschien dat ze het recht hebben om te schrijven. Velen van hen schrijven heel humoristisch trouwens’. Hoewel Svava te boek staat als de belangrijkste auteur van IJsland na de nu hoogbejaarde Nobelprijswinnaar Halldór Laxness, is haar werk in het buitenland nauwelijks bekend. Haar dramatiek komt helemaal niet over de grenzen en haar verhalen vind je enkel vertaald in tijdschriften en antologieënGa naar voetnoot4. In haar verhalen schrijft Svava boeiend en virtuoos over mannen en vrouwen in een traditioneel rollenpatroon. Ze doet dat steeds op een humoristische manier, maar de humor is op zijn zachtst gezegd morbide. Svava gaat er inderdaad met zwarte humor op los en werkt met absurdistische effecten. Haar personages zijn slaven van moderne mythen over Gezin, Welvaart en Vooruitgang. Ze vervullen perfect en zonder nadenken, ad absurdum, de rol die hun is toebedeeld in de moderne consumptiemaatschappij. De man komt er het slechtst van af, maar het vrouwelijk personage kan ook nauwelijks rekenen op sympathie van de lezer. De vrouw is weliswaar het slachtoffer, maar haar situatie wordt zo overdreven dat de lezer er zich niet in kan verplaatsen. Op die manier wordt een enorme afstand geschapen tussen de arme vrouw in het verhaal en de lezer(es) van het verhaal. Deze laatste kan alleen maar lachen en huiveren, niet meeleven. Dat is natuurlijk een manipulatietechniek van de schrijfster. Haar zwarte humor gebruikt ze als een vervreemdingseffect om identificatie met de personages uit te sluiten. Zij toont de wereld in een lachspiegel. Wat ze zo aanwijst, | |
[pagina 525]
| |
is de algemeen aanvaarde vrouwenonderdrukking in de moderne maatschappij. | |
Kolonialisme en klassentegenstellingenDe vrijstaat IJsland (in 930 gesticht door Noorse kolonisatoren) werd in de 13e eeuw bij Noorwegen ingelijfd. Toen dat land later een ‘tweelingrijk’ met Denemarken werd, kwam IJsland automatisch mee onder Deense voogdij. Noorwegen en IJsland werden al gauw wingewesten in het machtige Deense koninkrijkGa naar voetnoot5. IJsland werd volledig afhankelijk op politiek, economisch, cultureel en religieus gebied. Het eiland had geen afvaardiging in het Deense parlement, geen eigen universiteit, weinig of geen autochtone hoge ambtenaren en amper eigen wetten. Toen de Deense koning, Christiaan III, uit opportunistische redenen in 1536 het lutheranisme als staatsgodsdienst invoerde in zijn land, werd IJsland gedwongen officieel het katholicisme af te zweren. Hoewel de IJslanders al eeuwen lijdzaam de vreemde machthebbers gehoorzaamden, rees er nu verzet. Dat kwam niet van de kant van de intelligentsia, noch van de grootgrondbezitters, noch van de clerus in het algemeen. Het was maar één bisschop die zich verzette, maar hij had de steun van het volk. Deze Jón Arason, bisschop van Hólar, was meer strijder dan priester. Hij verdedigde zichzelf en zijn kerk te vuur en te zwaard, maar werd uiteindelijk toch door de Denen gevangen genomen en ter dood gebracht (1550). Toen was het volk zijn enige leider kwijt en was de strijd beslechtGa naar voetnoot6. De van toen af volledige onmondigheid van IJsland vertaalde zich op economisch gebied door een koninklijk handelsmonopolie dat een meedogenloos regime van de Deense handelsmaatschappijen inluidde. Het verdrag, in 1602 ondertekend, hield in dat de Duitse hanzen buiten spel werden gezet en dat de Deense kooplui autonoom de prijzen van invoer en uitvoer konden bepalen. Omdat ze hun waren tegen hoge prijzen verkochten en voor de IJslandse produkten zo goed als niets betaalden, verviel het gros van de bevolking in extreme armoede. Soms bleef de (dure) bevoorrading gewoon uit en werden de IJslanders aan hun lot overgelaten. Het dieptepunt lag in de 17e eeuw, | |
[pagina 526]
| |
toen ook nog allerlei natuurrampen het arme land teisterden. Tot diep in de 19e eeuw sleepten de wantoestanden aan. Dan, door de opheffing van het handelsmonopolie en mede onder invloed van het IJslands nationalisme, werd IJsland stilaan weer vitaal en ging het politieke eisen stellen. Toch duurde het nog lang voor het eiland een souvereine staat werd.
Svava: Tot op het einde van WO II. In 1918 kreeg IJsland al wel de status van zelfstandig koninkrijk, in een personele unie met Denemarken. Dat betekende zelfbestuur onder voogdij van de Deense koning. Volledig onafhankelijk werd IJsland pas in 1944... Toen werden wij een republiek en kreeg de Deense koning een reispas!
Maar de rancune tegen de eeuwenoude onderdrukker leefde nog lang voort.
Svava: Ik kan je exact de dag noemen dat de emotionele weerzin verdween. Dat was de dag dat de IJslanders hun oude manuscripten terugkregen, 13e eeuwse manuscripten met Eddagedichten en saga's. Die waren in de 17e eeuw uit IJsland weggevoerd naar de hoofdstad van het rijk, naar Kopenhagen, naar de koning. Toen de eerste ervan in 1971 terugkwamen per schip was het feest op IJsland... Ik herinner het me nog heel goed. Een kleine, tengere matroos gaf de twee manuscripten af en zei: ‘A.u.b. De Edda en het Flateyarboek’... Het was een prachtig gebaar van Denemarken. Het zou dan ook als een voorbeeld moeten dienen voor andere Europese landen die schatten uit hun kolonies hebben weggesleept. Het zou tot verzoening leiden, dat weet ik wel zeker. De laatste jaren zijn op IJsland ook nieuwe inzichten gegroeid die de negatieve houding tegenover Denemarken hebben genuanceerd. Om te beginnen is Denemarken onverbrekelijk verbonden met onze geschiedenis. Onze intelligentsia werd eeuwenlang in Kopenhagen gevormd, in het Deens. Het was in Kopenhagen dat het IJslandse nationalisme begon. Verder heeft recent onderzoek uitgewezen dat het niet zozeer de Denen waren dan wel de inheemse grootgrondbezitters, de hereboeren, die het volk onderdrukten. Zij hebben zich nota bene verzet tegen de arbeidswetten die de Deense koning op IJsland wilde invoeren. Ze hebben ongelooflijk lang een humane arbeidswetgeving in de weg gestaan. Je kan het zo samenvatten: nu de emotionele strijd tegen Denemarken gestreden is, beginnen we de zaken rationeel te bekijken. En dat is goed. |
|