Streven. Vlaamse editie. Jaargang 56
(1988-1989)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 204]
| |
Eritrea: een vergeten oorlog
| |
[pagina 205]
| |
heel uitzonderlijks. Nergens anders vind je gevangenen, ze worden afgemaakt. | |
Een ‘onafhankelijke’ staat, door niemand erkendGeografisch is Eritrea het grote kustgebied (117.000 km2) in het noorden van het huidige Ethiopië. Het land, een precies 1.000 km lange strook, strekt zich uit vanaf de grens met Soedan tot aan de stadstaat Dzjiboeti. | |
[pagina 206]
| |
Buiten Eritrea heeft Ethiopië geen toegang tot de Rode Zee. De twee grote havens, Massawa en Assab, waarlangs Ethiopië handel drijft met de buitenwereld en waarlangs nu ook de hulpverlening verloopt, zijn Eritreese havens. Eigenlijk vormt Eritrea een eigen staat. Alleen, het wordt door niemand als zodanig erkend. Toen in 1963 de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAU) werd opgericht - dat gebeurde in Addis-Abeba onder het machtige beschermheerschap van de Negus Negesti Haile Selassie - werden de door de kolonisatoren vastgelegde grenzen eens en voorgoed sacrosanct verklaardGa naar voetnoot1. Onder druk van de VS, die in de regio hun kaarten op Haile Selassie hadden gezet, sanctioneerde de UNO de beslissing van de OAU. Oorspronkelijk, nl. na de ineenstorting van het Italiaanse fascisme, waren de drie Italiaanse kolonies - Libië, Somalia en Eritrea - onder UNO mandaat geplaatst. Libië en Somalia kregen al vlug hun volledige soevereiniteit en onafhankelijkheid. Voor Eritrea richtte de UNO een onderzoekscommissie op, die in 1952 voor een confederatie met Ethiopië opteerde (Resolutie 390). Op die resolutie kan Eritrea zich echter nog altijd beroepen: formeel stelt ze voor het ‘Eritreese volk’ binnen de confederatie een volledige autonomie in het vooruitzicht. Maar aan die belofte heeft Haile Selassie zich niet veel gelegen laten liggen. In 1961 lijfde hij Eritrea als 14e provincie bij Ethiopië in. Vanaf dat jaar voeren de Eritreeërs een vertwijfelde maar ook succesrijke bevrijdings- en onafhankelijkheidsstrijd, eerst tegen het regime van de Amharische keizer, vanaf 1974 tegen dat van de eveneens Amharische maar zich voor socialistisch uitgevende partijchef Haile Mariam Mengistu. Het is een oorlog die nu al 27 jaar duurt. Al 27 jaar vechten de Eritreeërs tegen een voor hen vreemde Amharisch-Ethiopische overheersing, die onder Mengistu nu nog versterkt wordt door de ook zelfs voor de Ethiopische Amharen vreemde Sovjetoverheersing. | |
Een model van een mengcultuurIn de loop van die 27 jaar heeft Eritrea een van de pijnlijkste en ook bloedigste leerprocessen doorgemaakt in zijn streven naar een nationale | |
[pagina 207]
| |
identiteit. Lange tijd werd de bevrijdingsstrijd gevoerd door twee rivaliserende, later elkaar zelfs bekampende bevrijdingsbewegingen: het ELF (Eritrean Liberation Front) en het EPLF (Eritrean People's Liberation Front). In 1972 en de daarop volgende jaren kwam het tussen beide tot een verschrikkelijke broederstrijd. De regering in Ethiopië buitte die interne verdeeldheid uit en versterkte ze nog door ook de tegenstellingen op godsdienstig gebied (de ene helft van de drie miljoen Eritreeërs zijn moslims, de andere koptische christenen) en de stammenrivaliteiten aan te wakkeren. Vandaag echter is de situatie in die mate verbeterd dat Eritrea nu best model zou kunnen staan voor heel Afrika. Hier is namelijk een van de interessantste mengculturen ontstaan die zowel door islamitische (Egyptische) als door christelijk-koptische elementen bevrucht wordt. Zowel etnisch als sociaal en religieus bestaat de bevolking uit twee gelijke helften. Hun eeuwenlange strijd tegen telkens nieuwe veroveraars - de Osmanen, de Egyptenaren, de Amharen, de Italianen, de Britten - heeft gemaakt dat de Eritreeërs zich één volk zijn gaan voelen, en dat proces wordt nu dag voor dag (nacht voor nacht) versneld door hun strijd tegen de marxistisch-Amharische regering en het leger. De boeren en kleinhandelaars, de halfnomaden en veetelers uit de omgeving van Afabet, met wie ik sprak en wier leven ik mocht delen, zullen na de bombardementen van 19 mei nooit meer voor een hereniging of een confederatie met Ethiopië kiezen. De belangrijkste vorm van grondbezit in Eritrea was de ‘gemene’, communale eigendom, de diesa. In de diesa hadden alle dorpsbewoners, zowel de oorspronkelijke ingezetenen (ristenya) als de latere inwijkelingen (makelai'ailet) aanspraak op eigendom. Het absolutistische feodale regime van grootgrondbezitters en koptische priesters, kenmerkend voor Abessinië, het thuisland van de Amharen, heeft in Eritrea nooit zo postgevat. Die traditie van de diesa legde ongetwijfeld de basis voor een nu overal zichtbare beleving van menselijke solidariteit, zoals men die elders in Afrika nauwelijks aantreft. De Italiaanse kolonisatie droeg het hare ertoe bij om van de Eritreeërs met hun op zijn minst acht verschillende stammen, het Eritreese volk te maken dat als zodanig ook door de UNO-resolutie 390 van 1952 wordt erkend. Het verzet tegen Italië, vooral tegen het fascistische Italië met zijn waanzinnige plannen voor een ‘Africa Orientale Italiana’, zorgde ervoor dat de stamman Tigray, Tigre, Afar, Sabo, Bilen, Kunama, Nara en Beja zich min of meer aaneensloten. In de jaren '70 kende de Ethiopische strategie om moslims en christenen, Tigray en Afar, tegen elkaar op te zetten, nog ‘verschrikkelijke’ successen. | |
[pagina 208]
| |
Maar die tijd is nu voorgoed voorbij. Als voorbeeld vermeld ik hier de manier waarop de Eritreese bevrijdingsbeweging de latente twist tussen de twee godsdiensten over de wekelijkse rustdag (de vrijdag voor de moslims en de zondag voor de christenen) beslecht heeft. De rustdag is nu voor alle Eritreeërs, de woensdag. | |
Berlijnse muren in AfrikaOm een cultuur, een taal, een eigen identiteit te bewaren, is zeker niet altijd en in alle gevallen een eigen onafhankelijke staat nodig. Maar m.b.t. bepaalde conflicten in Afrika zal de Organisatie van Afrikaanse Eenheid er op den duur toch niet omheen kunnen de door de Berlijnse Afrikaconferentie in 1884 vastgelegde staatsgrenzen te herzien. Maar de OAU is tot nog toe uitsluitend gericht op het consolideren van de macht van de bestaande regeringen, om de interne conflicten bekommert zij zich nauwelijks (Toen Idi Amin Dada in Oeganda een deel van zijn bevolking uitroeide, bleef hij nog altijd een volwaardig lid van de OAU). De Organisatie zou ook eens aan het woord van de bekende zwarte historicus Ki-Zerbo moeten denken: ‘Men ergert zich aan de muur der schande in Berlijn, maar men vergeet de vele Berlijnse muren die Afrika verbrokkelen’. Stelt men zich even voor - het is een utopie misschien, maar een reële utopie - wat er in dit Afrikaanse continent mogelijk zou zijn als staten of volkeren net zoals Eritrea in staat zouden zijn zelf hun ontwikkeling in handen te nemen. Dan beseft men pas de tragiek van het ontwikkelingsprobleem. Het gaat hier om de vraag naar geluk; de ‘pursuit of happiness’. Dat geluk ligt zo ver af, omdat zich in de meeste staten een elite heeft ingegraven die nog minder in voeling is met het volk dan het vroegere koloniale regime. Geen wonder dat in veel Afrikaanse landen met nostalgie teruggedacht wordt aan de (horribile auditu) ‘happy old days’ van de koloniale tijd. | |
Prioriteiten van een zachte revolutieNergens heb ik zulk een grote inzet voor de opbouw van het eigen land - en dat in de moeilijkste omstandigheden - aangetroffen als in Eritrea. Overal elders stoot men op ontgoocheling, werden verwachtigen teruggeschroefd en symbolen van bevrijding en revolutie door de machthebbers misbruikt. | |
[pagina 209]
| |
De interne sociale omwenteling die Eritrea heeft doorgemaakt, is ronduit indrukwekkend. Onlangs nog sprak de bekende Afrikahistoricus Basil Davidson in een interview op de BBC zijn bewondering uit voor de zachte revolutie die hij hier gerealiseerd zag door middel van overtuiging en dialoog, inzet en toewijding. Laat ik bij wijze van voorbeeld drie cruciale problemen noemen die het land, dat door de oorlog alleen 's nachts en ondergronds kan werken, met een nergens anders in Afrika gerealiseerd welslagen heeft aangepakt. Er is een echte landhervorming doorgevoerd waarvan ook de kleine boeren profiteren, die is hier niet tot stand gekomen door een tabula-rasa-strategie, het uitroeien van een kulakken-klasse. Er wordt veel geproduceerd, men beseft dat men door herbebossing nog veel meer zou moeten doen om de erosie tegen te gaan. Maar daarvoor zou men ook overdag moeten kunnen werken. De gezondheidszorg, zowel preventief en curatief staat in geen enkel Afrikaans land, voor zover ik Afrika heb leren kennen, zo prioritair als hier. ‘We have to care for our people’, zei me een technicus in een groot laboratorium dat dankzij de zonneenergie niet langer aangewezen is op dieselreserven. Het laboratorium beschikt over een goed voorziene bloedbank. In het ziekenhuis zijn drie operatiezalen tegelijk in werking. In dit langste hospitaal ter wereld (de verschillende afdelingen met 1.200 bedden strekken zich over 6 km uit in een van de valleien van het Orotta-district, ver in het westen en dus relatief veilig) kunnen de moeilijkste gevallen uit het hele land worden behandeld. Zelfredzaamheid is hier troef. Eritrea beschikt over voldoende eigen dokters, laboranten en verpleegkundigen. Daarnaast heeft het een eigen farmaceutische produktie uitgebouwd die het reeds voor meer dan 30% onafhankelijk maakt van de buitenwereld. Trots vertellen de farmaceuten ons dat alle bevriende hulporganisaties hen afraadden om in oorlogsomstandigheden een eigen produktie te willen opzetten; dat was zelfs in vredestijd elders in Afrika bijna nergens gelukt. Zij tonen ons lokalen - meestal containers - waar autoclaven voor de sterilisatie van water en distillatie opgesteld staan. Als we op een avond in onze Toyota de 6 km langsrijden, te voet te lang om alles te zien, worden we op die typisch onprotocollaire manier ontvangen door dr. Haile Mihzun, de chef van het ‘EPLF-Health Department’, zowat de Minister voor Volksgezondheid van het bevrijde gebied. Hij heeft maar één verzoek: ‘De geopereerden, vooral de oorlogsslachtoffers hebben ontzaglijk veel pijn (ontstellend is inderdaad het aantal amputatiegevallen). Omdat wij als staat en als ministerie voor volksgezondheid niet erkend zijn, kunnen wij geen pijnstillers en verdovingsmiddelen invoeren. | |
[pagina 210]
| |
Hoe komen we aan morfine en pethedine-ampullen, codeine-tabletten? Kunnen jullie ons daarbij helpen?’ Onder de Ethiopische krijgsgevangenen - ook voor hen wordt gezorgd - zijn er een veertigtal waarvan men vermoedt dat ze aan AIDS lijden. Dr. Assefa is al in het Tropeninstituut in Liverpool geweest om informatie in te winnen over verfijnde testmethoden. Vrouwen zijn hier gelijkberechtigd. Terwijl men bij ons nog campagnes moet voeren om vrouwen een minimum vertegenwoordiging in de politiek te garanderen, is dat in Eritrea een vanzelfsprekende praktijk. Vrouwen nemen deel aan de bevrijdingsstrijd en zijn in alle beroepen en diensten vertegenwoordigd. | |
Burgerbevolking tussen twee vurenBij het begin van de grote hulpcampagnes hebben de Eritreeërs veel sympathie verspeeld toen zij in november 1987 een groot hulpkonvooi van de UNO op weg van Massawa naar Asmara overvielen. Het onvoorstelbare gebeurde: de Eritreeërs maakten de 17 vrachtwagens voorzien van het UNO-embleem niet alleen buit, zijn vernielden ze en staken ze in brand. In januari 1988 gebeurde hetzelfde. Alleen over die eerste overval kan ik iets preciezer zijn. Het konvooi telde in totaal 32 vrachtwagens, waarvan er slechts 17 met voedingswaren, de andere vervoerden wapens; bovendien werd het ook weer door de Ethiopische militairen geëscorteerd. Ik herinner me nog de avond dat we in het bevrijde Tigray-gebied in de buurt van het Siemengebergte, via de BBC het nieuws van de overval hoorden. We zeiden onmiddellijk: ‘Dat is de grootste dienst die de bevrijdingsbeweging de regering van Addis kan bewijzen’. En inderdaad, dat is al vlug gebleken, en het EPLF is er zich terdege van bewust. Het internationale forum kreeg hiermee een argument in handen om de bevrijdingsbeweging als de eigenlijke vredesverstoorder te brandmerken. De ware toedracht echter was, dat men zich niet gebonden had aan de afspraak waarop de bevrijdingsbeweging had aangedrongen, het konvooi niet door het Ethiopische leger te laten escorteren en het militair commando van het EFPL slechts te laten weten dat het op komst was. De publieke opinie in Oost en West wist niet dat de bevrijdingsbeweging er al ettelijke malen in geslaagd was dergelijke konvooien uit elkaar te halen: de voertuigen met voedsel liet ze verder rijden, de Ethiopische militairen werden gevangen genomen. Die twee overvallen hebben de bevrijdingsbeweging, zacht gezegd, geen goed gedaan. Het uitzicht op onderhandelingen is er al even moeilijk door | |
[pagina 211]
| |
geworden als in het geval van Afghanistan, Angola, Nicaragua of Mozambique. Maar wat die landen betreft, is er in de laatste maanden toch al een en ander op gang gekomen, zij het telkens op initiatief van een van de twee grote mogendheden. Ook in het conflict tussen Ethiopië en Eritrea bestaat er geen kans op een oplossing tenzij de Sovjetunie imperatief tussenbeide komt. ‘Het imperialisme komt nu uit de hemel vallen. Ik heb me nooit kunnen voorstellen wat een luchtoorlog betekent voor mensen die van oudsher de hemel beschouwen als de nergens eindigende grens van de natuur, waar al het goede voor de mensen vandaan komt: lucht, water, leven. En God woont toch in de hemel, de goede, liefhebbende God. Nu valt ineens de hel uit de hemel: dood, angst, vernieling en onbeschrijflijk leed. En Derde-Wereld-wijd overal hetzelfde beeld!’ Dat lees ik in het boek van Leo Gabriel, Aufstand der Kulturen, in het hoofdstuk over El Salvador. Het is zo in El Salvador zoals in Eritrea, in Tigray en Zuid-Soedan: het drama van culturen waarvoor oorlog de regel, vrede de grote uitzondering is. | |
Is er nog hulp?Sinds 7 april is er plotseling een einde gekomen aan de grote hulpactie voor de naar schatting 3 tot 5 miljoen mensen in de uitgehongerde provincies in het noorden van Ethiopië. De regering in Addis Abeda heeft alle hulporganisaties bevolen hun mensen uit de provincies Eritrea, Tigray en Wollo terug te trekken. Vermoedelijk omdat ze beseft dat het leger de situatie niet langer meester is en zich uit vele steden moet terugtrekken en pottekijkers dus best kan missen. Regeringen als die in Addis Abeba (hetzelfde gebeurde enkele maanden eerder in Somalia) schrikken minder terug voor gruweldaden dan voor de ruchtbaarheid die eraan gegeven wordt. Daarom moeten buitenlandse getuigen, journalisten en hulpverleners verdwijnen. Alle hulp die over Addis Abeba loopt, in nu onmogelijk geworden. In de haven van Assab stapelen zich vele duizenden tonnen goederen op die niet meer getransporteerd worden en nu vermoedelijk allemaal in de handen van het Ethiopische leger vallen. Ik heb met eigen ogen kunnen zien dat de hulp Eritrea voorlopig niet meer bereikt. Het leger en de oorlog zijn voortaan de eerste prioriteit. ‘Iedereen naar het front’, is de leuze van Haile Mariam Mengistus. Het is daarom hoogstdringend dat de eigen, kleine maar heel efficiënte hulporganisaties van Eritrea en Tigray door de EEG en de westerse regeringen meer dan voorheen worden gesteund. De Eritreeërs beschikken | |
[pagina 212]
| |
over een logistiek die hen in staat stelt zowat 825.000 mensen te bereiken, maar meer dan 1,8 miljoen mensen verkeren in uiterste nood. De hulporganisatie in Tigray transporteert met haar 150 vrachtwagens 5.000 ton goederen per maand, en dat, vanwege de altijd dreigende bombardementen, uitsluitend 's nachts. Het blijft dus altijd nog mogelijk hen te helpen. Tot slot nog dit: hun trots en hun onbedwingbaar onafhankelijkheidsstreven hebben de Eritreeërs er tot nog toe van weerhouden de VS om wapens te vragen, bijvoorbeeld elektronische afweerraketten van het type Ftinger die nochtans in de strijd tegen de Ethiopische luchtaanvallen doorslaggevend zouden zijn. ‘Wij vechten voor een rechtvaardige zaak’, die slagzin heb ik in Eritrea vaak gehoord. Men kan die houding onrealistisch noemen. Maar in een wereld waarin het gouden kalf van de realpolitiek maar al te graag wordt aanbeden verdient ze bewondering. |
|