Streven. Vlaamse editie. Jaargang 56
(1988-1989)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| |
[December 1988]De bijbel en de bevrijding van de vrouw
| |
[pagina 196]
| |
derdrukking in kerk en maatschappij, werd de bijbel gebruikt om dergelijke eisen af te wijzen. Niet alleen vroeger, ook nu nog staven religieusconservatieve en patriarchale kringen in maatschappij en kerk hun aanvallen tegen de emancipatie en het bevrijdingsproces van de vrouwen met het gezag van de bijbel (vgl. het gebruik van de bijbel in de debatten bij de stemming over het nieuw huwelijksrecht in Zwitserland (1986), of de discussie in de katholieke kerk omtrent de priesterwijding van de vrouwen). De bijbel heeft nochtans ook de vrouwen steeds aangemoedigd om b.v. vanuit Gal. 3,28Ga naar voetnoot1 te strijden voor rechtsgelijkheid en bevrijding in kerk en maatschappij. Christelijke feministische theologen menen derhalve, in tegenstelling tot de na-christelijke feministen, dat de bijbel, als die maar juist gelezen en geïnterpreteerd wordt, beslist ook bevrijdende tradities voor de vrouwen bevat. Uitgedaagd, enerzijds door de patriarchaal-conservatieve traditie die zich op de bijbel beroept, anderzijds door de feministische kringen die het gebruik van de bijbel verwerpen, hebben enkele christelijke feministische theologen (o.a. Letty Russell, Phyllis Trible, Rosemary Radford RuetherGa naar voetnoot2) geprobeerd enkele hermeneutische werkhypothesen te formuleren, die het de vrouwen mogelijk moeten maken, zowel de verdrukkende tradities van de bijbel aan het licht te brengen, alsook de bevrijdende tradities op te sporen. | |
Een model voor een kritisch-feministische bevrijdingstheologieHet belangrijkste en radicaalste initiatief voor feministische bijbelhermeneutiek komt van de katholieke theologe Elisabeth Schüssler Fiorenza, professor in de theologie aan de Harvard Divinity School in Cambridge (VS). Reeds vele jaren houdt ze zich bezig met de plaats van de vrouwen in de vroeg-christelijke gemeenschappen. In talrijke publikaties en ook in haar boek In Memory of Her heeft ze geprobeerd de bijdrage van de | |
[pagina 197]
| |
vrouwen tot de vroegchristelijke gemeenschappen te reconstruerenGa naar voetnoot3. In haar boek Bread not Stone. The Challenge of Feminist Biblical Interpretation (1984)Ga naar voetnoot4 biedt ze een genuanceerd model van een feministische bijbelhermeneutiek, dat niet alleen in de VS, maar nu ook in Europa door de theologen druk besproken wordt. Het is mijn bedoeling dit model hieronder wat nader uiteen te zetten. Schüssler Fiorenza ontwikkelt haar hermeneutisch model in het kader van een feministisch-kritische bevrijdingstheologie en gebruikt daartoe de methoden van de historisch-kritische wetenschap, de politieke theologie en de bevrijdingstheologie, die ze weliswaar met het oog op de bevrijding van de vrouwen van een patriarchale cultuur en godsdienst kritisch hanteert. Volgens Schüssler Fiorenza is het niet de taak van een kritisch-feministische hermeneutiek de bijbel tegen de gerechtvaardigde kritiek van de na-christelijke feministen als bevrijdingsboek voor vrouwen te verdedigen. Zij probeert veeleer een kritisch-dialectisch inzicht te geven in de bijbel, waardoor het mogelijk wordt de bijbel zo te verstaan en uit te leggen ‘dat zowel zijn onderdrukkende als zijn bevrijdende kracht duidelijk wordt’ (8). Een kritische, feministische bevrijdingshermeneutiek moet volgens haar de mogelijkheid bieden te oordelen over de onderdrukkende of bevrijdende dynamiek van alle bijbelteksten en over hun functie in de huidige strijd voor de bevrijding van de vrouw (14, 88)Ga naar voetnoot5 Anders dan de na-christelijke feministen wil Schüssler Fiorenza de bijbel niet afschrijven maar hem lezen als een deel van onze vrouwen-geschiedenis. In solidariteit met al de vrouwen, voor wie de bijbel niet alleen een instrument van verdrukking is geweest | |
[pagina 198]
| |
maar ook een bron van aanmoediging in de strijd om hun waardigheid en vrijheid, wil ze erin naar de sporen zoeken van een geschiedenis van de vrouwen. Vervolgens wil zij deze geschiedenis, als onze geschiedenis, als ons historisch erfgoed ‘heroveren’. Daar de bijbel een androcentrisch boek is, geschreven vanuit het standpunt en in het belang van de mannen kunnen wij, vrouwen, ons bijbels erfgoed alleen maar ‘heroveren’ in en door het proces van een kritische herlezing en waardering van de bijbel vanuit een feministisch standpunt. | |
De bijbel als ‘wortelmodel’ van het christelijk geloofEen dergelijke relecture van de bijbel veronderstelt volgens Schüssler Fiorenza op de eerste plaats een paradigmawisseling. In plaats van als mythisch archetype moet de bijbel gelezen worden als een historisch prototype. Een mythisch archetype beschouwt de historisch beperkte ervaringen als algemeen geldende waarheden en onveranderlijke principes, die een autoritatieve en normatieve geldigheid hebben voor alle tijden en culturen. Wordt de bijbel als een dergelijk tijdeloos archetype opgevat, dan kan hij alleen maar in zijn geheel aanvaard of verworpen worden, maar niet kritisch geëvalueerd (pp. 46 e.v.). Voor ons vrouwen zou dit betekenen dat wij ofwel het patriarchaal systeem en het androcentrisch standpunt van de wereld dat we in de bijbelteksten aantreffen volledig als ‘het woord van God’ moeten aannemen, ofwel de bijbel in zijn geheel afwijzen (zoals de radicale feministen doen). Schüssler Fiorenza pleit er dan ook voor de bijbel als een historisch prototype te verstaan, d.i. niet als een tijdeloos bindend principe, maar als een vormend model van het bijbels geloof en leven, dat niet alleen open staat voor verandering, maar die ook nodig heeft. Als we de bijbel in die zin als een open grond- of wortelmodel van het christelijk geloof beschouwen dat voor verandering vatbaar is, dan wordt het mogelijk een onderscheid en keuze te maken tussen de modellen en de tradities van een emanciperende praktijk in de bijbel en die van een patriarchale onderdrukking, zonder dat we de bijbel in zijn geheel moeten aanvaarden of verwerpen. In een dergelijk proces van kritische revisie dient de bijbel, volgens Schüssler Fiorenza, niet meer als een autoritatieve bron (source) maar als een resource, een reservoir van schatten en levens-middelen, die ons vrouwen voor onze bevrijdingsstrijd ter beschikking staan. Met het aanvaarden van de bijbel als een historisch prototype, dat toegan- | |
[pagina 199]
| |
kelijk is voor een feministisch-kritische transformatie, is nog een andere paradigmawisseling verbonden. Het is niet meer de autoriteit van de bijbel of een of ander normatieve bijbeltraditie die het uitgangspunt vormt van de kritisch-feministische bijbelinterpretatie, maar de persoonlijke en politiek gereflecteerde ervaring van de vrouwen die strijden voor de bevrijding van de patriarchale verdrukking. M.a.w. niet een bijbels openbaringsprincipe of een bepaalde canon van teksten, een ‘canon in een canon’, is het criterium en de maatstaf voor de beoordeling van verschillende bijbelteksten en tradities, maar de ervaring van de vrouwen in hun strijd voor bevrijding en heilGa naar voetnoot6. In tegenstelling tot de bevrijdingstheologie, die zich in haar keuze op de God van de bijbel als een God van de armen en onderdrukten beroept, kan de feministische bevrijdingstheologie haar kritiek op de seksistische structuren niet uit de bijbel afleidenGa naar voetnoot7. Het tegendeel is het geval: er bestaan een aantal bijbelteksten die de patriarchale ondergeschiktheid en tweederangs positie van de vrouw vooropstellen en rechtvaardigen (vgl. Gen. 2-3; Ef. 5,22 e.v.; Kol. 3,18 e.v.; 1 Tim. 2,11 e.v.; Geen stenen voor brood, pp. 100, 190). | |
Vrouwenkerk - hermeneutisch centrumDe feministische bevrijdingshermeneutiek onderwerpt daarom de bijbel aan de ervaringsautoriteit van de vrouwen, en wel in het kader van de vrouwenkerk. Hiermee wordt bedoeld ‘die beweging van vrouwen in de bijbelse godsdiensten die zich bewust als vrouwen in de strijd tegen het patriarchaat engageren, en van mannen die zich met deze vrouwenstrijd identificeren’ (15)Ga naar voetnoot8. Vanuit de vrouwenkerk als hermeneutisch centrum bevraagt de feministische bijbelhermeneutiek alle bijbelteksten of en in | |
[pagina 200]
| |
hoever ze bijdragen tot de onderdrukking of de bevrijding van de vrouw. Een dergelijke kritische herziening en waardebepaling van de bijbel met als canon de bevrijding van de vrouw uit de onderdrukkende patriarchale structuren, instellingen en gangbare waarden, staat of valt met de aanname dat alleen de niet-seksistische en niet-patriarchale tradities van de bijbel aanspraak kunnen maken op theologische openbaring, wil de bijbel niet langer een instrument van onderdrukking van de vrouw zijn. Volgens Schüssler Fiorenza kan men de openbaring en de waarheid van God alleen maar aantreffen in die teksten en tradities, die kritisch verder staan dan hun patriarchaal kader, de blik vrij hebben voor de vrouwen als historische subjecten en acteurs, en op die wijze bijdragen tot het heil en de bevrijding van alle mensen en vooral van de vrouwen. | |
Sleutels voor een feministische bijbelinterpretatieIn het kader van haar kritisch-feministische bevrijdingstheologie die in dienst staat van de vrouwenkerk, ontwikkelt Schüssler Fiorenza vier hermeneutische stappen voor een feministische bijbelverklaring. Elke feministische bijbelinterpretatie begint met een hermeneutiek van de argwaan (37 e.v.), d.i. een methodisch wantrouwen tegenover de bestaande bijbelinterpretaties alsook tegenover de bijbelteksten zelf. Een feministische hermeneutiek neemt niet a priori aan dat de bijbel een autoriteit voor de vrouwen kan zijn, maar gaat uit van de veronderstelling dat de bijbelteksten en hun interpretaties androcentrisch zijn en patriarchale interessen dienen. De bijbel werd niet alleen bijna uitsluitend door mannen uitgelegd, maar is ook in een androcentrische taal geschreven en door mannelijke auteurs opgesteld. Derhalve is het de eerste en nooit eindigende taak van de hermeneutiek van de argwaan die patriarchale en onderdrukkende elementen in de bijbel op te sporen en gelijktijdig de antipatriarchale elementen en tradities aan het licht te brengen, die door een androcentrische taal en androcentrische zienswijze verdoezeld en onzichtbaar gemaakt werden. Voorbeelden van dergelijke antipatriarchale elementen en tradities zijn de beelden van God als vrouw in het Oude Testament (zie Phyllis TribleGa naar voetnoot9) en het feit dat sommige vrouwen in de vroegchristelijke gemeenschappen apostelinnen waren en leidinggevende functies bekleedden. Tegelijkertijd heeft Schüssler Fiorenza ook kunnen aantonen dat men in het Nieuwe | |
[pagina 201]
| |
Testament een androcentrisch reactieproces kan vaststellen dat de rol van de vrouwen begint te minimaliserenGa naar voetnoot10. Een feministische hermeneutiek van de argwaan betwijfelt ook de voorwaarden, de androcentrische modellen en onuitgesproken interessen, die aan de grondslag liggen van de tegenwoordige bijbelinterpretaties. Ze toont aan dat aan de bijbelwetenschappelijke studies van mannen een androcentrisch paradigma ten grondslag ligt, dat de man als norm van het menszijn hanteert en de vrouw slechts als het ‘andere’, als een historisch randverschijnsel beschouwt. Dit blijkt o.a. in het gebruik van de taal. De bijbelse teksten zijn zonder uitzondering in een androcentrische taal geschreven. Toch gaat de traditionele exegese er vanzelfsprekend vanuit, dat mannelijke begrippen zoals broeders, zonen, uitverkorenen, enz. niet geslachtelijk maar generisch bedoeld zijn, dus ook altijd vrouwen omvatten. Maar wanneer het gaat om begrippen die leidinggevende functies aanduiden, zoals discipel, apostel, profeet, dan worden ze even vanzelfsprekend geslachtelijk vertaald, d.i. alleen maar slaande op mannen. Daarachter schuilt het spontane, androcentrische voorwendsel dat de kerk vanaf het begin een mannenkerk is geweest en leidinggevende functies vanzelfsprekend alleen aan mannen werden gegeven, ofschoon Rom. 16,7 melding maakt van een vrouwelijke apostel (Junia) en in Rom. 16,1 de voor mannen gebruikte titel diakonos aan een vrouw (Febe) wordt gegeven. Daarom verlangt Schüssler Fiorenza dat alle bijbelse benamingen, ook diegene die betrekking hebben op leidinggevende functies, generisch, d.i. ook vrouwen aanduidend, geïnterpreteerd worden, zodat in het vervolg de vrouwen niet meer onzichtbaar blijven wegens een androcentrische taal. Daar de bijbel als Heilige Schrift in de christelijke geloofsgemeenschap nog steeds aanspraak maakt op autoriteit en algemene geldendheid, probeert een hermeneutiek van de verkondiging de theologische betekenis van de bijbel voor de huidige gemeenschap van de gelovigen te onderzoeken. Daarbij moet een feministische hermeneutiek er beslist voor zorgen dat ‘onderdrukkende patriarchale teksten en seksistische tradities geen aanspraak kunnen maken op het gezag van goddelijke openbaring’ (39). Een dergelijke historisch-kritische revisie moet aangevuld worden met een politiek-kritisch onderzoek van de interactie tussen patriarchale bijbelse teksten en de huidige cultuur. Een feministische hermeneutiek mag hierbij niet uit het oog verliezen dat niet allen patriarchale teksten, maar ook | |
[pagina 202]
| |
neutrale of positieve bijbelteksten ertoe hebben bijgedragen, en nog steeds ertoe bijdragen, de patriarchale structuren te versterken, wanneer ze verkondigd worden met de bedoeling patriarchale verhoudingen te handhaven. In onze cultuur waarin veel vrouwen nog steeds opgevoed worden tot opoffering in liefde en zelfverloochening, kan bijvoorbeeld het bijbels gebod om te dienen en te beminnen misbruikt worden om de patriarchale uitbuiting van de vrouw aanvaardbaar te maken en in stand te houden. Een hermeneutiek van de verkondiging moet derhalve de wisselwerking tussen de bijbelse teksten en de huidige patriarchale cultuur en waardeschalen zorgvuldig nagaan. Dit heeft gevolgen voor de verkondiging: teksten die als seksistisch of patriarchaal erkend worden, moeten in de godsdienst en de katechese weggelaten worden. Ze moeten vervangen worden door andere die vrij zijn van de patriarchale context en een bevrijdende visie geven van de menselijke vrijheid, ook voor de vrouw. Een dergelijke hermeneutiek van de verkondiging moet samengaan met een hermeneutiek van de herinnering (40 e.v.) die door middel van een historisch-kritische analyse de verborgen en verdrongen geschiedenis van de vrouwen in de bijbel probeert op te sporen. Zo een geschiedenis kan niet alleen gehaald worden uit teksten die expliciet berichten over de vrouwen en hun functies. Die zijn slechts de top van een ijsberg. De veel rijkere vrouwentraditie, die echter door een androcentrische overlevering sterk werd verdrongen, moet opgespoord worden in en door de androcentrische teksten en patriarchale geschiedenis heen (145 e.v.). Een feministische hermeneutiek der herinnering heeft dus theoretische modellen nodig voor een historische reconstructie, die de vrouwen niet aan de rand, maar in het centrum van de bijbelse gemeenschap en theologie plaatsen. Die werkwijze wordt door de bijbelse teksten zelf gelegitimeerd. Ondanks hun androcentrische redactie, vinden we daarin toch sporen van oerchristelijke gemeenschappen, waarin vrouwen evenwaardige en vooraanstaande leden zijn. De ‘vrouwenkerk’ kan dus de allereerste christelijke geschiedenis als haar eigen geschiedenis opeisen, als erfgoed niet alleen van een patriarchale godsdienst, maar evenzeer van een ‘gemeenschap van gelijkgestelde volgelingen’. Een feministische hermeneutiek van de herinnering is tevens ook altijd een ‘memoria passionis’, d.w.z. een herinnering aan de onderdrukking en verdringing van de vrouwen in de bijbelse en christelijke traditie. Dit is een ‘gevaarlijke herinnering’ (J.B. Metz), daar ze de visioenen en overwinningen van de doden opeist. Zo een subversieve herinnering houdt niet alleen het lijden en de hoop van vrouwen uit het bijbels verle- | |
[pagina 203]
| |
den levendig, maar leidt daarover heen tot een universele solidariteit van alle vrouwen uit het verleden, heden en toekomst. De historische reconstructie van de vrouwengeschiedenis in de bijbel moet in vierde instantie aangevuld worden met een hermeneutiek van de creatieve actualisering (42 e.v.). Door een hertaling van de bijbelse teksten en een herscheppen van de bijbelse figuren in en door creatieve verbeelding, muziek, dans en feministische rituelen kan men de tot nu toe onvervulde bevrijdingskrachten en visioenen van de bijbel vruchtbaar proberen te maken voor de bevrijdingsstrijd van de vrouwen. Samenvattend: een feministisch-kritische bijbelhermeneutiek, zoals Schüssler Fiorenza ze in Geen stenen voor brood schetst, beschouwt het proces van de bijbelinterpretatie als een kritisch-bevrijdende handeling. Het is niet haar bedoeling de bevrijdende strijd van de vrouwen te baseren op het gezag van de bijbel, wel wil ze christelijke vrouwen de mogelijkheid bieden de bijbel feministisch te lezen met het oog op hun bevrijding. Ze wil de bijbel niet langer als een ‘stenen tafel’ zien, waarop het voor alle tijden geldend woord van God gebeiteld is, maar als ‘brood’, als ‘levensmiddel’ dat ons vrouwen in onze strijd tegen de onderdrukking en onrecht kan voeden, sterken en bekwamen in de volharding. Schüssler Fiorenza noemt haar feministische bijbelhermeneutiek een uitdaging. Hopelijk nemen niet alleen vrouwen die uitdaging op, maar ook zij aan wie ze op de eerste plaats gericht werd, de mannelijke theologen en bijbelvorsers, die zich tot nu toe nauwelijks ernstige vragen hebben gesteld over de achtergronden van hun androcentrische theologie of rekening hebben gehouden met het resultaat van feministische studies. |
|