negen van de tien zgn. socialistische staten spraken af om een gemeenschappelijke markt tot stand te brengen, maar omdat men hevig verdeeld is over de manier waarop dat doel moet worden bereikt, zal die markt zeker niet vóór de eeuwwisseling gerealiseerd zijn. Tijdens de vergadering is duidelijk geworden dat de COMECON in twee, zo niet in drie afzonderlijke groepjes landen uiteenvalt. Er is vooreerst de groep onder leiding van de Sovjetunie, die ingrijpende economische hervormingen nastreeft, niet alleen in eigen land, maar juist ook op COMECON-niveau. Sovjet-premier Ryzjkov hield zijn bondgenoten in Praag voor dat er een gemeenschappelijke, flexibele markt moet komen, die inspeelt op vraag en aanbod. Volgens Ryzjkov is de handel binnen de COMECON op een onaanvaardbaar laag peil terecht gekomen: vorig jaar bijvoorbeeld groeide de handel met slechts anderhalf procent. Sommige COMECON-landen hebben de export naar hun bondgenoten tot een minimum beperkt om zo meer naar het Westen te kunnen uitvoeren! Dat levert immers harde valuta's op. Premier Ryzjkov kreeg in Praag de steun van Hongarije. De Hongaarse vice-premier Marjai gaat zelfs nog verder dan Gorbatsjov in zijn hervormingsdrift. Wordt, zo stelde Marjai, de COMECON niet drastisch hervormd, dan wordt het veeleer een obstakel dan een middel om de onderlinge handel te versterken. Hongarije loopt in het Sovjetblok voorop als het gaat om het ontwikkelen van een soort Oosteuropese markteconomie, die uitgaat van reële behoeften en daarop gebaseerde prijzen. Mist de COMECON wat dat betreft de boot, dan blaast zij uiteindelijk zichzelf op, aldus Marjai.
In Praag kregen Ryzjkov en Marjai steun van Polen en, zij het in mindere mate, van Tsjechoslowakije. De Tsjechoslowaakse premier Strougal gelooft dat de perestrojka nog in de kinderschoenen steekt en de COME-CON-landen derhalve niet te hard van stapel moeten lopen. Niettemin moet er, aldus Strougal, op termijn een gemeenschappelijke socialistische markt komen om de stagnatie in de onderlinge handel te doorbreken. Maar ook om de trage voortgang van de technologische vernieuwing in een hogere versnelling te brengen.
De grootste dwarsligger in Praag bleek Roemenië te zijn. Premier Dascalescu verzette zich hevig tegen de vernieuwingsdrift van Moskou, Praag en Boedapest. Het vrije ondernemerschap, de laatste tijd in sommige socialistische landen zelfs van hogerhand gepropageerd, blijft Roemenië een doorn in het oog.
De Oostduitse premier Willy Stoph, ook al geen hardloper als het om economische hervormingen gaat, stelde zich uiteindelijk wel achter de meerderheid op, maar van harte ging dat niet. Stoph hecht grote waarde