meer met de spade in 't veen!’, staken de gevangenen hun spaden theatraal in de grond en lieten die daar achter.
Uit De Veensoldaten, het in mei 1935 uitgegeven, in vele talen vertaalde en op tienduizenden exemplaren verspreide ooggetuigenverslag van Langhoff (die na strenge vermaning op 31 maart '34 was vrijgelaten), blijkt dat deze versie legendarisch is. De uitvoering van het nieuwe kamplied was slechts een van de vele onderdelen van de circusvoorstelling en kreeg pas achteraf de grootste betekenis. De gevangenen hadden een orkestje gecreëerd, gaven een fel gesmaakt ‘veenballet’ ten beste, er waren acrobaten, boksers, buiksprekers, clowns en zangers. Vlak voordat de kampbewoners het kamplied voor het eerst te horen kregen, had het in het zand zittend koor neuriënd ‘Een krijgsman staat aan het Wolgastrand’ uit De tsjarevitsj van Franz Lehar, begeleid.
Gevangenen én aanwezige SS-ers werden stil van het lied. Toch verbood de kampcommandant twee dagen later het zingen ervan, waarschijnlijk wegens het dubbelzinnig einde van het lied. Dit verbod belette niet dat de SS-bewakers het prachtig bleven vinden. Ze vroegen om de integrale tekst en spoorden de gevangenen aan om, ondanks het verbod, het lied te zingen terwijl ze naar het veen marcheerden.
Het lied geraakte snel verspreid, zowel in als buiten de kampen. Aan gevangenen die uit het kamp werden ontslagen, gaven de achterblijvenden afscheidscadeaus én werd het Börgermoorlied gezongen of geneuried. Vrijgelaten gevangenen smokkelden honderden kopijen van het lied naar buiten. Minder fortuinlijke ‘moorsoldaten’ werden ingezet bij de opbouw van nieuwe KZ (Dachau, Buchenwald, Ravensbrück). Erich Mirek, een gevangene die in de zomer van 1934 werd vrijgelaten uit KZ-Oranienburg, smokkelde als eerste het lied de grens over. In Praag zong hij het lied voor Duitse emigranten. Op 3 augustus '34 (volgens andere bronnen, in maart '35) werd het lied afgedrukt in een Praags ballingentijdschrift. Begin '35, toen Langhoff de tekst liet afdrukken in De Veensoldaten, had het al de populariteit van een volkslied gekregen.
Internationale bekendheid kreeg het via een omweg. Hanns Eisler, de naar Londen geëmigreerde joods-Duitse componist en medewerker van Bertold Brecht, leerde het in 1935 kennen via een naar Londen uitgeweken exgevangene (volgens sommigen een infiltrant). Eisler maakte een muzikale bewerking voor dramaturg en politiek zanger Ernst Busch, een andere vriend van Brecht. Busch populariseerde het lied en toen hij zich aansloot bij de Internationale Brigades in Spanje, leerde de hele wereld het kennen. Dit kan verklaren waarom sommigen het voor een lied uit de Spaanse burgeroorlog houden. Midden in de jaren dertig stond het als strijdlied op