Streven. Vlaamse editie. Jaargang 55
(1987-1988)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 865]
| |
Streven
| |
[pagina 867]
| |
Sekten in Latijns-Amerika:
| |
[pagina 868]
| |
rechtspersoonlijkheid te bezittenGa naar voetnoot5. In Bolivia, een traditioneel katholiek land met 6,5 miljoen inwoners, werden eind 1986 ongeveer 300 verschillende religieuze denominaties en groepen geteld, waarvan ongeveer de helft rechtspersoonlijkheid bezit. Dit soort informatie vestigt wel de aandacht op het tegelijk massale en gevariëerde karakter van het fenomeen van de sekten, maar helpt ons nauwelijks om het feit en de betekenis van hun aanwezigheid en proliferatie te verstaan; en nog minder om ons duidelijk te maken welke houding wij ten aanzien daarvan dienen aan te nemen. Ze dreigt veeleer de radicaal afwijzende houding aan te wakkeren en te versterken, die in de katholieke traditie van Latijns-Amerika zo diep geworteld is. | |
Katholieke beeldvormingIn een recent artikel over Latijns-Amerika en oecumenismen wees Mgr. A. Quarracino (ex-voorzitter van de Latijnsamerikaanse bisschoppenconferentie) erop dat de interconfessionele oecumenische dialoog er sinds enige tijd lijkt te stokken. Die stilstand verklaarde hij ondermeer als volgt: ‘Mijn overtuiging - en ik baseer mij daarbij op de ervaring van meerdere jaren - luidt: de ernstigste hinderpaal voor een eerlijke en vruchtbare dialoog zijn de “sekten”, religieuze groeperingen die men wat eufemistisch “vrije kerken” noemt. Wegens het fanatisme dat alle sekten kenmerkt, wegens overvloedige dollars en middelen en wegens een proselitisme van bedenkelijk allooi dat men bijwijlen al overwonnen achtte, vormen deze groepen een ware lawine. En alsof de sekten die van het Noorden komen nog niet talrijk genoeg zijn, dagen sinds enige tijd die van het Oosten op. Zowel de katholieke kerk, die de meerderheid vormt op ons continent, als de zogenoemde historische kerken (lutheranen, anglicanen, calvinisten, methodisten, Oosterse orthodoxie), die minderheden zijn, onderhielden - en onderhouden - bijna steeds een voorbeeldige en hoopvolle oecumenische dialoog. Welnu, al deze kerken ondergaan nu, zoals de katholieke kerk, de weerslag van de voornoemde religieuze groepen, die al niets willen weten van oecumenisme en zich in het algemeen kenmerken door een soms haast ziekelijke agressiviteit. Men dient daarenboven op te merken dat op vele plaatsen, wegens de verkondiging van de sociale leer en de inzet voor sociale rechtvaardigheid van de katholieke en andere historische | |
[pagina 869]
| |
kerken, economische machten, blind-conservatieve krachten en dito regeringen de sekten met uiterste welwillendheid hebben binnengehaald en onthaald, in de hoop dat die een soort dam zouden opwerpen tegen die verkondiging. Geconfronteerd met deze m.i. zeer ernstige manifestatie van kortzichtige belangen, kan ik mij niet ontdoen van de indruk dat het hier gaat om een - ongetwijfeld bewuste - medewerking om het fameuze gezegde van een vroegere president van de VSA waar te maken: Zolang Latijns-Amerika katholiek is, zal het niet gedomineeerd kunnen worden’Ga naar voetnoot6. In de internationale pers heeft deze tekst veel weerklank gevonden: niet zozeer vanwege de diagnose die gesteld wordt van de oecumenische situatie in Latijns-Amerika, dan wel vanwege de vrijmoedigheid waarmee het probleem van de sekten opgeworpen, geëvalueerd en verklaard wordt. Bovendien weerspiegelt hij ongetwijfeld de overtuiging en de mentaliteit van de meerderheid van de hiërarchie en de leden van de katholieke kerk ten aanzien van het fenomeen van de sekten in Latijns-Amerika. In het vervolg van onze bijdrage hanteren we Mgr. Quarracino's tekst als een representatief document, aan de hand waarvan wij het mentale schema en de verstaanshorizont proberen te achterhalen van waaruit men de aanwezigheid van andere religies in het continent pleegt waar te nemen en te waarderen. We beogen geen systematische analyse van de tekst, maar willen enkel die elementen commentariëren die dat onderliggende schema direct evoceren, en die voortdurend gehanteerd worden om een typische houding tegenover de religieuze sekten te funderen en te legitimerenGa naar voetnoot7. | |
Het beeld van de lawineIn Quarracino's betoog lijkt lawine zowat het sleutelwoord te zijn. Naar zijn zeggen zouden de sekten, zoals zij zich met hun diverse kenmerken in Latijns-Amerika aandienen, een ware lawine vormen. Nu roept het beeld | |
[pagina 870]
| |
van een lawine de verschrikkelijke ervaring op van een ontzaglijke massa die zich onverhoeds en met onweerstaanbaar geweld uitstort over een onschuldige en weerloze bevolking, die zich daartegen wanhopig poogt te verdedigen. Het beeld staat niet alleen, ‘lawine’ is niet zomaar een toevallig beeld, het is veeleer één expressie onder vele van een duidelijk onderliggende denktrant, die mede geschraagd wordt door andere, ermee verwante beelden als invasie, aanval, offensief... welke in de publikaties over de sekten schering en inslag zijn. De opvatting als zouden de sekten ons onverhoeds overweldigen, heeft heel wat te maken met de informatie over de socio-politieke crisis in Centraal-Amerika, met de belangen en interventies van de VS in dat gebied en met de opvallende rol welke sekten, afkomstig uit de VS, in deze landen spelen. Tegelijk moet men erkennen dat sekten die in deze regio tot zo'n 15 jaar geleden slechts weinig aangroeiden, zich sinds de crisis in dat gebied losbarstte op een plotse en indrukwekkende wijze uitgebreid hebbenGa naar voetnoot8. Maar is daarmee alles gezegd? Mag men wat in Centraal-Amerika aan de gang is zo maar hanteren als een exemplarische verklaring voor de rest van het subcontinent? Uiteraard verbaast ons het bericht dat de mormonen momenteel in Mexico een half miljoen aanhangers tellen. Maar als wij bovendien vernemen dat zij zich daar al 109 jaar geleden (in 1879) gevestigd hebben, geven wij er ons rekenschap van dat zij toch niet als een lawine onverhoeds over dat land neergekomen zijn. En wat b.v. Brazilië betreft: ongeveer de helft van de pinkstergemeenten behoren tot de Asembleias de Deus en de Congregaçâo Cristâ do Brasil, die samen ongeveer zes miljoen leden tellen. Dit cijfer, hoe indrukwekkend ook, stelt slechts 1,5% van de Braziliaanse bevolking voor; en is het resultaat van een systematische evangelisatie die niet minder dan 75 jaar heeft geduurdGa naar voetnoot9. In Bolivië is een van de bekendste (en vanwege haar actief proselitisme meest verwerpelijk geachte) sekten, die van de Zevendedagse-adventisten. In 1975 vertegenwoordigden zij met hun 40.000 gelovigen een derde van de protestantse bevolking in het land. Maar ook deze religieuze gemeenschap is niet eens- | |
[pagina 871]
| |
klaps ontstaan: zij kwam tot stand in de loop van vele decennia (vanaf 1907) dank zij een heel moeizame en systematische arbeid die lang niet altijd even bemoedigend was. De eerste adventisten-missionarissen deden er vijf jaar over voor ze aan hun eerste doop toe waren: pas na 13 jaar (vanaf 1920) is hun snelle groei begonnenGa naar voetnoot10. Kortom, als allerhande religieuze sekten thans ook numeriek sterk aanwezig zijn, dan hebben zij dat in de eerste plaats te danken aan een evangelisatie-inspanning die veel langer heeft geduurd dan wij gewoonlijk menen. En als de toetreding tot allerhande sekten niet van de ene op de andere dag is gebeurd, dan dateert de alsmaar grotere verscheidenheid waarvan wij nu getuige zijn evenmin van vandaag of gisteren. Waar is, dat er sinds 1960 een ongehoorde proliferatie van sekten heeft plaats gevonden. Wij mogen evenwel niet uit het oog verliezen dat al sinds meer dan een eeuw een steeds groeiende verscheidenheid van sekten zich onophoudelijk in Latijns-Amerika heeft aangediend, en zodoende de basis gelegd hebben die de explosieve groei van de laatste decennia mogelijk maakte. Al beschikken we, wat Bolivië betreft, over zeer onvolledige gegevens, we konden toch natrekken dat er in 1935 al op zijn minst 25 verschillende kerken en sekten waren; dat er tot 1952 op zijn minst nog 22 zijn bijgekomen, en dat ze in 1970 op zijn minst tot 73 waren opgelopen. Wij zagen reeds dat er vandaag de dag ongeveer 300 kerken en denominaties geregistreerd zijn. Te lang hebben wij, om uiteenlopende motieven, geen acht geslagen op de voortdurende - nu eens langzame en dan weer snelle - groei van de sekten en geweigerd er rekening mee te houden. Alleen zij die te laat wakker schoten, beelden zich nu in dat zij plotseling door een enorme lawine overweldigd worden. | |
Fremdkörper?Een lawine roept vanzelfsprekend vijandige reacties op: vooreerst door het onvermoede geweld waarmee ze over ons losbreekt, en vervolgens doordat de massa waaronder wij bedolven raken, een volstrekt ‘vreemd lichaam’ is dat als een pletwals verwoest wat wij zo lange tijd het onze noemden... en het soms voorgoed vernietigt. En het is nu eenmaal een feit dat de grote meerderheid van de sekten uit het buitenland afkomstig en | |
[pagina 872]
| |
van Angelsaksische origine zijn. Zelfs de Oosterse godsdiensten hebben in vele gevallen een Noordamerikaans bad ondergaan alvorens zich in het subcontinent aan te melden. De katholieke kerk heeft niet gewacht tot het volk de religieuze sekten als Reagan-sekten ging bestempelen om de niet-katholieke kerken en sekten op vijandige manier te stigmatiseren als vreemde lichamen en als een bedreiging voor de integriteit van het subcontinent. Van meet af aan - d.i. vanaf de 19e eeuw - heeft ze de niet-katholieke religies steevast geviseerd als handlangers van het cultureel en politiek imperialisme van Noord-Amerika, en als medeplichtigen van een samenzwering, opgezet door de protestantse landen van hat Noorden tegen het katholieke Latijnsamerikaanse subcontinent. De geschiedenis vertelt ons dat in 1886 katholieke brochures in Mexico de protestantse sekten (in feite doelden ze op de methodistische kerk) identificeerden met een nieuwe ideologische en politieke poging tot invasie vanwege Noord-Amerika. In die dagen gaf de katholieke kerk zich alle moeite om de verdenking te verbreiden dat deze religieuze groepen als even zovele speerpunten van het Noordamerikaans imperialisme, politieke doeleinden beoogdenGa naar voetnoot11. Redenen en zogezegde bewijzen om de theorie van een imperialistische samenzwering te staven, hebben nooit ontbroken: ze lagen voor het oprapen in de Monroe-doctrine; in de boven aangehaalde uitspraak van president T. Roosevelt; in de stellingname van de protestanten in de jaren 30 vóór de democratie en tégen het bondgenootschap van de katholieke kerk met de conservatieve en dictatoriale regimes in het subcontinent; in het Rockefeller-rapport (1969) en het Document van het Santa Fe Comité (1980), die de grondslag en de oriëntering bepaalden van de politiek van de republikeinse regeringen van de VS (ten aanzien van Latijns-Amerika) tijdens de laatste 15 jaar. Bij een analyse van deze samenzweringstheorie en/of de feiten die daarin aangevoerd worden, kunnen we in deze bijdrage niet stilstaan. We gaan evenmin in op de onderscheiden aspecten van het verband dat ongetwijfeld bestaat tussen de aanwezigheid van de sekten in Latijns-Amerika en het economische, politieke en culturele imperialisme | |
[pagina 873]
| |
van de VSGa naar voetnoot12. Er is overigens nog veel onderzoek vereist om de werkelijke impact van de sekten op het sociale en culturele leven van het continent te verhelderen. We beperken ons hier tot enkele randbemerkingen. Wij moeten ons hoeden voor een overdreven verlatijnsamerikanisering van de problematiek van de sekten in het continent. Die problematiek betreft namelijk niet alleen Latijns-Amerika en de Derde Wereld landen, die het slachtoffer zijn van het Noordamerikaanse en internationale imperialisme, maar evengoed de landen van Noord-Amerika, Europa en het Verre Oosten. Religieuze sekten werden niet in het leven geroepen in de Eerste Wereld om tegen de Derde Wereld in de aanval te gaan. Ze zijn wel, eenmaal stevig uitgegroeid, op avontuur uitgegaan - evengoed als vele ideologische, artistieke stromingen... - op de wereldwijde vrije markt van het religieuze, gedragen en/of gestuurd door de politieke en economische belangen van andere instanties. Wat niet wegneemt dat wij de specifieke belangen die de VS in Latijns-Amerika nastreven, duidelijk moeten onderkennen, en de rol die religieuze instellingen en bewegingen - niet alleen de sekten, maar ook de kerken - daarin spelen, zorgvuldig en eerlijk moeten analyseren en op de voet volgen. Hoe moeilijk wij ons ook kunnen voorstellen dat een reeks verdachte feiten slechts pure coïncidenties zouden zijn, toch is het vooralsnog niet mogelijk gebleken een strategische connectie of samenzwering aan te wijzen tussen de Noordamerikaanse expansionistische politiek in Latijns-Amerika en de proliferatie van de sekten in het subcontinent. Buiten kijf staan wel een reeks correlaties of parallellen tussen beide fenomenen, die al van veel oudere datum zijn maar de laatste jaren duidelijker te voorschijn treden. Om al die redenen voelen wij ons minder geporteerd voor de opvatting dat wij te maken hebben met een geplande onderneming die de sekten direct instrumentaliseert of manipuleert ten bate van imperialistische politieke doelstellingen. Wij denken veeleer aan een soort ideologische convergentie binnen de VSA zelf: tussen de conservatieve religieuze meerderheden enerzijds (fundamentalisten, evangelicals, anticommunisten, Neoconservatives, New Right...) en het politieke beleid van het land anderzijds, dat ook imperialistische trekken (van economische, culturele, tot en met religieuze | |
[pagina 874]
| |
aard) vertoont. De Noordamerikaanse sekten belanden dan in Latijns-Amerika niet zozeer als gespecialiseerde stoottroepen dan wel als een integrerend bestanddeel van de (ideologisch zwaar geladen) American Way of Life die daar vaak als ‘modernisering’ begroet wordtGa naar voetnoot13. De hypothese dat er een imperialistische connectie zou kunnen bestaan is een fascinerende gedachte. De discussie daaromtrent binnen de kerken - tussen progressieve en conservatieve kringen - rijt oude wonden open uit de dagen dat de socio-politieke betrokkenheid van de kerken daar ter tafel werd gebrachtGa naar voetnoot14. Hoe terecht ook onze bezorgdheid is over de politieke dimensie van het sektenprobleem, wij mogen ons in geen geval, uitsluitend noch in de eerste plaats, op dat ene punt vastbijten. Nooit mogen we vergeten dat de sekten religieuze groepen zijn: ze ontstaan, groeien, organiseren zich en breiden zich uit als religies. Als zij succes hebben, dan is het omdat zij als religie goed aankomen. Wat wij willen zeggen is: zelfs als een sekte, objectief gezien, buitenlandse politieke doelen dient of daarvoor als instrument wordt gebruikt, dan ontwikkelt zij zich toch in de eerste plaats volgens haar eigen religieuze dynamiek en logicaGa naar voetnoot15. Dit laatste punt verdient onze voornaamste aandacht bij de studie van de proliferatie van de sekten. Wat het geïmporteerd karakter betreft, moeten we bovendien op twee reeksen feiten of ontwikkelingen wijzen. Ofschoon de meeste sekten vanuit of via de VS het subcontinent bereiken, zien we dat een groeiend aantal ervan van Latijnsamerikaanse oorsprong is. Vermelden wij hier slechts de belangrijke aanwezigheid van Chileense en Braziliaanse pinkstergemeenten in Bolivië. Wat die Latijnsamerikaanse gemeenten betreft, is het nog moeilijker om imperialistische connecties te ontdekken. Een tweede noemenswaardige ontwikkeling is het fenomeen van de nationalisatie van vele kerken en sekten, die in het subcontinent als Noordamerikaanse missies | |
[pagina 875]
| |
gestart zijn en zich daar onder Noordamerikaanse leiding en voorgdij hebben uitgebreid. In heel wat gevallen hebben deze gemeenten zich op vrij korte tijd (soms na enkele decennia) een organisatie, een stijl en een systeem van leiderschap en competentie aangemeten die volstrekt nationaal zijn: zij hebben zich geheel of in grote mate onafhankelijk gemaakt van buitenlandse organismen en personeel, zodat zelfs de louter buitenlandse connectie grotendeels opgeheven is. In Latijns-Amerika staan, op dat punt, zowel de katholieke kerk als de protestantse kerken, ver achter op. | |
Tegen of mèt het volk?Het beeld van de lawine suggereert ook een agressieve en gewelddadige overrompeling door ‘iets’ dat van buiten op ons afkomt en dat uiteraard weerstand en afwijzing oproept bij de bedreigde bevolking. De informatie die we daaromtrent vergaarden, noopt ons tot een herziening van deze voorstelling van zaken. De enquête in de buitenwijken van Cochabamba toonde aan dat de sekten zich daar door de bevolking niet afgewezen voelden. De helft van de (37) ondervraagde pastores of verantwoordelijken erkenden dat zij er goed ontvangen waren: drie van hen zeiden heel goed, acht gewaagden van een normale ontvangst en drie vonden ze onverschillig; slechts zes (ongeveer 14%) hadden een zeker voorbehoud of afwijzing ervaren. Niet minder sprekend zijn de gegevens die ons verstrekt werden door onze eigen catechisten van de prelatuur van Corocoro. Op de vraag hoe de sekten door de mensen van hun boerengemeenschap onthaald waren, antwoordden zij in 32,5% van de 266 gevallen ‘positief’ (‘enthousiast’, ‘heel goed’ of ‘goed’). Voorts was de ontvangst in 39% van de gevallen ‘normaal’ (‘onverschillig’). In slechts 28,5% van de gevallen was zij duidelijk ‘negatief’ (‘slecht’, ‘heel slecht’, ‘afwijzend’ of ‘vijandig’). Zoals te verwachten was, roept de komst van sekten in traditionele, landelijke gemeenschappen meer weerstand en vijandigheid op dan in de (stedelijke) migratiezones: maar blijkbaar toch veel minder dan wat men normalerwijze van ‘een ware lawine’ had kunnen verwachten. Wij dienen er bovendien rekening mee te houden dat onze informanten in dit geval catechisten waren, d.w.z. mensen die zich vaak de slachtoffers bij uitstek voelen van de aanwezige sekten en uit zichzelf al geneigd zijn om er zich in pejoratieve zin over uit te laten. Men kan echt niet volhouden dat de sekten zich met geweld als een ware lawine over de bevolking uitstorten. Zij kunnen veeleer rekenen op een | |
[pagina 876]
| |
betrekkelijk goed onthaal bij de massa's. Dat is niet eens een fenomeen van de jongste tijd. Om maar één bekend voorbeeld aan te halen: De zevendedagse adventisten hebben van meet af aan (sinds het begin van de 20e eeuw) kunnen rekenen op een traditie van goed onthaal, dat ten dele uitliep op een expliciete uitnodiging vanwege vele dorpsgemeenschappen om zich onder hen te komen vestigen. Dit heeft heel wat te maken met het feit dat de adventisten, tot in de jaren 1950, in Bolivia vrijwel de enige instantie waren die onderwijs en gezondheidszorgen aan de bevolking verstrekte, een dienst die hun noch door de staat, noch door de landeigenaars, noch door de katholieke kerk werd verleendGa naar voetnoot16. De kwestie van de aanvaarding of verwerping van de sekten door de bevolking heeft de laatste decennia nog andere dimensies gekregen. Dertig jaar geleden vestigde pater Damboriena de aandacht op het fenomeen van de latinisering of naturalisering van het Noordamerikaans protestantisme in het subcontinent. Hij merkte op dat dit protestantisme zich in zijn ideologie en instelling op een steeds minder vervreemdende manier aandiende en aanpaste, en met een soort autochtone oplossing tegemoet kwam aan de geestelijke verzuchtingen van de Latijnsamerikaanse mensGa naar voetnoot17. Wij zagen reeds dat deze tendens zich concretiseerde in een groeiend aantal genationaliseerde missionerende kerken en in Latijnsamerikaanse kerken of sekten. De protestantse kerken hebben zich al een tijdje geleden de overtuiging eigen gemaakt dat een religieuze gemeenschap die zich nationaliseert, door meer mensen aanvaard wordt en haar aanhang op spectaculaire wijze ziet groeien. Daarbij is het echter niet gebleven. Sinds kort geven wij ons rekenschap van het bestaan en de massieve groei van nog een ander type van religieuze groepen. D.B. Barrett moemt ze: niet-blanke inheemse denominatiesGa naar voetnoot18. Het zijn kerken, sekten of bewegingen die gesticht, georganiseerd en verbreid werden, niet langer door blanke missionarissen maar door niet-blanke inheemse mensen ter plekke. In vele gevallen begon het met een schisma of afscheuring van een bestaande blanke denominatie. Die leidde echter niet tot een nationalisatie van een Westerse kerk, maar tot een fundamentele breuk met heel de Westerse manier van kerk-zijn. Terwijl ze de Wes- | |
[pagina 877]
| |
terse culturele vormen waarin de boodschap van het evangelie hun aangeboden was ronduit verwierpen, namen ze de boodschap toch over en assimileerden haar door er een nieuwe gestalte aan te geven met eigen (menselijke, culturele, economische...) middelen. Er moeten in Latijns-Amerika zo'n 1.600 verschillende niet-blanke denominaties zijn. In Bolivië lopen ze in de dozijnen en kennen ze een indrukwekkende versnelde groei. Deze denominaties of sekten wisten een afdoende oplossing te vinden voor een probleem dat binnen de gevestigde kerken blijkbaar nooit tot een duidelijke oplossing gekomen is: het probleem van de inculturatie van het geloof. Ze werden niet van boven of van buitenaf ingeplant, maar zijn uit eigen bodem ontsproten. | |
Troetelkinderen van dictatoriale regimesVelen brengen de opvallende groei van de sekten in de Latijnsamerikaanse landen graag in verband met het feit dat rechtse en dictatoriale regimes zich daar de jongste tijd uiterst welwillend ten aanzien van ultraconservatieve sekten zouden hebben opgesteld; tegelijk zouden zij katholieke pastorale werkers van progressieve strekking de toegang bemoeilijkt of verhinderd hebben. Ik vind het niet zonder meer nodig hierin meteen een ongetwijfeld bewuste samenwerking te zien met een Noordamerikaans imperialistisch plan. Van de andere kant moeten wij ons evenmin om de tuin laten leiden door de officiële betuigingen van respect voor de vrijheid van geweten en godsdienst van het volk. De geschiedenis leert ons dat het goede onthaal en de bescherming die religies vanwege regimes krijgen voor alles door de politieke belangen van deze laatsten zijn ingegeven. Eeuwen lang heeft de katholieke kerk in Latijns-Amerika volop genoten van de voordelen die de regeringen nu sinds korte tijd ook aan de sekten verlenen. Heel zeker om dezelfde motieven: omdat de kerk zich schikte naar hun politiek, hun haar steun en morele en religieuze legitimatie niet onthield, de status-quo niet betwistte; omdat de medewerking van de kerk ook economische voordelen opleverde en het hare bijdroeg tot de instandhouding van heel goede relaties met de padrinos of beschermheren in het buitenland. Het lijdt geen twijfel dat begunstiging en bescherming vanwege regeringen de uitbreiding van de sekten in het continent bevorderd heeft. Veel minder zeker is evenwel of zulks, op langere termijn, de sekten zelf ten goede zal komen. Wat in Chili gebeurde, laat ons het tegendeel vermoeden. Toen generaal Pinochet, na de staatsgreep van 1973, de steun van de | |
[pagina 878]
| |
katholieke kerk en de historische protestantse kerken verloren had, zocht hij steun bij de sekten (overwegend pinkstergemeenten). In ruil voor de steun en voordelen die de machthebbers hun verleenden, verzoenden zij zich volledig met het burgerlijk gezag en zagen ze in het staatshoofd de ‘gezant van God’. Maar wat was het gevolg? Waar deze sekten en met name de methodistische pinksterkerk in de jaren voordien (tot 1973) hun actief verzet tegen de socialistische Unidad Popular ‘beloond’ hadden gezien met een numerieke aangroei van 2,5%, maakten zij plotseling vrijwel geen voortgang meer. Tussen 1974 en 1980 namen ze met nauwelijks 0,33% toe. Als dan - nà 1980 - de leden van de sekten zwaar getroffen werden door de steeds nijpender economische en politieke crisis, gingen ze weer over tot een desacralisatie van het burgerlijk gezag en namen opnieuw een kritischer houding aan. Dat leverde hun een nieuwe krachtige ledenaanwinst op van 3,04%, zegge bijna tien maal meer dan toen ze nog goede maatjes waren met de machthebbersGa naar voetnoot19. Deze ervaring wijst ons op een zeer belangrijke kentrek van de sekten. Het blijken groepen te zijn van verzet en protest tegen de politieke en/of religieuze hegemonie: ze ontstaan, groeien en houden zich in stand dank zij dat verzet. De bescherming en gunst van het burgerlijk gezag schept een sfeer van verzoening: die kan op haar beurt - op langere termijn - de bestaansreden zelf van de sekten volkomen ondermijnen. Maar in een samenleving die haar fundamentele problemen - vooral dat van de honger - niet vermag op te lossen, duurt het niet lang of het protest steekt weer de kop op. | |
Kwalijk proselitisme versus kerkelijk onvermogen?Het veronderstelde gewelddadige en agressieve karakter van de invasie van de sekten in het Latijnsamerikaanse continent blijft de literaire creativiteit in katholieke kringen ongemeen prikkelen. Daar worden de sekten inderdaad afgeschilderd als ‘over het algemeen’ gekenmerkt ‘door een soms haast ziekelijke agressiviteit’ en ‘een fanatisme en proselitisme van bedenkelijk allooi dat men bijwijlen al overwonnen achtte’. Zonder enige twijfel verdienen sommige aspecten van het proselitisme van de sekten een harde kritiek. Maar tegelijk kost het ons ontzettend veel moeite om hun activiteit | |
[pagina 879]
| |
objectief te beoordelen zonder ons te laten meeslepen door gevoelens van animositeit. Sinds enige tijd trappelt de katholieke kerk in Latijns-Amerika ter plaatse wat haar relatieve numerieke groei betreft, en verliest ze zelfs terrein. Volgens de officiële cijfers liep het ledenaantal in Bolivië terug van 93,4% in 1974 tot 85% in 1983; en in Brazilië van 92,8% in 1970 tot 88,4% in 1980. Aangezien de gevestigde kerken terrein aan het verliezen zijn dat wordt ingepalmd door sekten die vaak om de tien jaar hun ledenaantal verdubbelen, ligt het voor de hand hun proselitische activiteit in pejoratieve termen te denken en te beoordelen. We moeten er ons echter van bewust zijn dat religieuze sekten in het algemeen een heel sterke innerlijke missionaire dynamiek bezitten, die hen een eigen potentieel van expansie bezorgt. De pinkster-en millenaristische bewegingen dienen zich aan als bij uitstek missionerende geloofsgemeenschappen, waarbinnen de evangelisatie-opdracht niet aan beroepspersoneel is toevertrouwd: die behoort tot de zending van elk lid van de gemeenschap. Van alle christelijke religieuze groepen in Latijns-Amerika zijn het de pinksterbewegingen die de sterkste groei kennen terwijl zij precies met het relatief geringste aantal professionele‘missionarissen’ en ‘logistieke steun’ werken. Daarmee leggen zij de vinger op een wonde van de gevestigde kerken: hun relatieve inertie op missionair vlak, hun ontzaglijke moeite om binnen de geloofsgemeenschap een missionaire spiritualiteit te ontwikkelen, en hun vrijwel volslagen onvermogen om programma's van missionering voor leken op gang te brengen. Gewoonlijk beschouwen wij het agressieve proselitisme als een heel belangrijke factor in de groei van de sekten en van persoonlijke bekeringenGa naar voetnoot20. Desalniettemin stellen sommige onderzoekers zich vragen omtrent de hechtheid en duurzaamheid van bekeringen die via proselitische technieken verkregen werden. Waarschijnlijk heeft het geprogrammeerde en georganiseerde proselitisme toch niet dé impact die wij eraan plegen toe te schrijven. Dat suggereert althans een enquête in de buitenwijken van Cochabamba. Op onze vraag ‘Wie heeft je overtuigd om van godsdienst te veranderen?’, antwoordde slechts een kleine minderheid, zegge 20% (van de 236 ondervraagden) dat het een persoon of actie was geweest die rechtstreeks wat met hun kerk of sekte te maken had. In ongeveer 70% van de gevallen waren het personen geweest die de ondervraagden - leden van de sekten - niet rechtstreeks met hun kerk of sekte in verband brachten: | |
[pagina 880]
| |
gezinsleden (16,5%), andere verwanten (30%), vrienden (12,5%) buren of werkmakkers (10%). Dit zou er kunnen op wijzen dat het publieke en uitdrukkelijke proselitisme toch niet het voornaamste middel is waarvan de sekten zich bedienen om op de meest efficiënte manier met niet-leden in contact te komen. Daarbij zouden familie-, vriendschaps- en vertrouwensrelaties wel eens een veel belangrijkere rol kunnen spelen. | |
Stof tot nadenkenWij gaven enkele reflecties weg over ‘de lawine van de sekten’. Vanop afstand leek het een vormeloos iets te zijn; van dichterbij bekeken bleek het een verbazend coherent lichaam te zijn. Wij stelden ons de sekten voor als een enorme massa waarvan wij alleen de buitenkant kennen: blind, vijandig en agressief overrompelt ze andermans terrein en laat er een spoor van vernieling na. Een vreemd lichaam zonder lokale geschiedenis of wortels. Een dood gewicht waar geen positieve waarde te bekennen valt: uitsluitend een instrument van vernieling in de handen van machten die tegen het volk en zijn godsdienst zijn. Met deze bedreiging van een verwoestende macht die ons overvalt, weten wij niets anders aan te vangen dan ze met luid misbaar aan te klagen. Het is een klaar beeld en wij zetten er ons op vast. Juist dat mentale schema probeerden wij hier te ontbolsteren, om aan de weet te komen vanuit welke ‘verstaanshorizon’ wij het fenomeen van de sekten ervaren en beoordelen. De enquêtes en schaarse gegevens van deze bijdrage gaven ons te kennen dat het beeld van de lawine niet zonder meer de werkelijkheid van de sekten in het continent weerspiegelt, en evenmin bijdraagt tot een beter begrip ervan. Veeleer dan de werkelijkheid van de sekten weerspiegelt dit beeld de geesteshouding van de katholieke kerk in Latijns-Amerika. Sinds de conquista is de kerk gewend aan haar hegemonie op religieus gebied. Zij is er nog steeds niet toe gekomen de realiteit van de bestaande religieuze veelvormigheid te accepteren en te verwerken. Het beeld van de lawine komt haar goed van pas om de echte confrontatie met de werkelijkheid van de sekten uit de weg te gaan. Dit mentale schema zit zo diep ingebakken, dat het zelfs in de bevrijdingstheologie de kop opsteekt, zij het in gewijzigde vorm. Pablo Richard, overigens een uitstekend analist van de Latijnsamerikaanse religieuze werkelijkheid en criticus van het ‘Cristiandad’-denken (‘christenheid’), blijkt er geen moeite mee te hebben om de sekten te identificeren met ‘religieuze machten van de dood’, die het leven van het volk - zijn cultuur en identi- | |
[pagina 881]
| |
teit - ernstig bedreigen. Zij zijn ‘machten die door een dodelijk Westers kapitalistisch systeem ontwikkeld werden om het volk verder te doden’. En verder: ‘In één woord: het succes van de sekten moet gezocht worden in de miserie zelf van het volk, en vanuit die miserie groeit een wanhoop en een zoeken naar transcendentie. Daarop geeft de sekte een vals antwoord: zij manipuleert het geweten en blokkeert elke mogelijkheid van een bevrijdende praktijk en van een bevrijdend religieus bewustzijn. In die zin kunnen we zeggen dat de sekten ontstaan aan de dood van het volk, zich aan die dood voeden en zich ontwikkelen om door te gaan met doden. Daarom hebben we de sekten “de religieuze machten” van de dood genoemd’Ga naar voetnoot21. Dit ‘leven-dood’-schema verhindert Richard niet een aantal serieuze vragen te stellen, die wel door ‘Lawine’-denkers ‘bedolven’ worden. Bijvoorbeeld: zijn er naast externe oorzaken (kapitalisme, imperialisme) ook interne oorzaken die het succes van de sekten verklaren (structurele onaangepastheid van de katholieke kerk, haar culturele vreemdheid en evangelische zwakheid)? Maar het spookbeeld van de (externe) manipulatie verhindert hem verder te gaan. Nochtans dringen zich in de huidige situatie verdere vragen op, die we eerlijk niet langer uit de weg kunnen gaan. Bijvoorbeeld: als de religieuze sekten momenteel een achtste deel van de Latijnsamerikaanse bevolking betreffen, kunnen we dan doorgaan ze te beschouwen als ‘Fremdkörper’ en volksvijandige instrumenten in handen van buitenlandse machten? Of zijn ze intussen de religieuze expressie en organisatievorm geworden van een niet onbelangrijk deel van de volksmassa's? Is het volk het passieve slachtoffer van de proliferatie van de sekten, of neemt het actief deel in dat proces? Zou een volk dat zich bewust aan het worden is van zijn economische, politieke en culturele geschiedenis, en deze in eigen handen begint te nemen, zich zomaar zijn eigen dierbare religieuze geschiedenis laten stelen? Is de godsdienst die de christelijke kerken verspreiden wel zo transparant, toegankelijk en bevrijdend als zijzelf pretenderen? En als sekten vormen van protest zijn, waartegen protesteren zij dan in Latijns-Amerika? Tegen welke hegemonieën? Wat, indien zou blijken dat sekten ruimten zijn waar een alternatief religieus leven en een symboliek opgebouwd worden die willen breken met het hegemonisch religieus-symbolisch systeem dat, ondanks alles, blijft doorgaan volksvijandige regimes te | |
[pagina 882]
| |
legitimeren? Wat, als zou blijken dat sekten niet zo cultuurvervreemdend en -vernietigend zouden werken, maar ook wel eens mogelijkheden scheppen voor een vernieuwde culturele expressie? En als zou blijken dat het feitelijk politiek gedrag van sekte-mensen niet merkelijk verschilt van dat van kerk-mensen? En als men in de ontvoogdingsbewegingen van indigene volkeren een opmerkelijk leiderschap van sekte-mensen vaststelt? En als sekten ook hun eigen lokale ontwikkelingsgeschiedenis hebben, en tegelijk met de ontvoogding van de buitenlandse betutteling, zich bewust worden van de concrete realiteit van het volk, en zich gaan engageren voor zijn bevrijding? En zovele vragen meer waar we vandaag de dag niet meer langs kunnenGa naar voetnoot22. In Latijns-Amerika gaan thans dichte drommen katholieken over naar de sektarische bewegingen. Louter kwantitatief gezien overtreft deze overgang, aldus Mgr. B. Kloppenburg, de overgang van katholieken naar het protestantisme in Midden-Europa tijdens de 16e eeuwGa naar voetnoot23. Dat betekent dat wij een cruciaal moment beleven in de geschiedenis van het christendom in Latijns-Amerika. Wij kennen nu het mentale schema met behulp waarvan de meerderheid van ons katholieken op dit ogenblik de proliferatie van de sekten interpreteert, maar dat hen tegelijk verhindert die complexe werkelijkheid te benaderen, te ervaren, te begrijpen en te beantwoorden. Willen wij niet medeplichtig worden aan een nieuw historisch religieus drama, dan komt het er op aan het beeld van de dodelijke lawine dat wij met ons meedragen, te overwinnen. En wat nog belangrijker is: tegelijk een ernstige inspanning doen om de sektarisering van het christendom, en de herschikking van het ‘religieuze veld’ die momenteel volop aan de gang zijn in Latijns-Amerika, te benaderen vanuit de ervaring van het eeuwenlang verdrukte volk, dat zijn weg naar bevrijding baant. |
|