Streven. Vlaamse editie. Jaargang 54
(1986-1987)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 524]
| |
Margaret Atwood: overleven in Dystopia
| |
[pagina 525]
| |
Niet alleen dit religieuze fundamentalisme, maar vooral de groeiende invloed van het neo-conservatisme in de hele Westerse samenleving beangstigt Margaret Atwood. Haar interesseren vooral de gevolgen hiervan voor de vrouw. Net als Betty Friedan, de spreekbuis van het Amerikaanse feminisme in de jaren zestig, vreest zij dat vooral vrouwen het slachtoffer zullen worden van de overal weer opkomende behoefte aan houvast en de neiging om voor de sociale en economische problemen van vandaag terug te keren naar de oplossingen van gisteren. ‘Net zoals in de Islam of in het Vaticaan is er in Amerika echt een verzet aan de gang tegen de gelijkheid en de eigenheid van de vrouw. Reactionaire krachten spelen in op de onzekerheden van de vrouwenbeweging. Ze willen de rechten die vrouwen verworven hebben weer tenietdoen, ze willen de vrouwen terugdringen in hun oude afhankelijkheidspositie, hun stem weer tot zwijgen brengen, hun energie de kop indrukken. Omdat ze hun macht bedreigd voelen’Ga naar voetnoot3. Het zijn al die aspecten van de huidige (Amerikaanse) samenleving die Atwood inspireerden tot haar groteske toekomstvisioen in The Handmaid's Tale. | |
De Nieuwe Orde in 2000-enHet verhaal speelt zich af aan de Oostkust van de Verenigde StatenGa naar voetnoot4 in het jaar 2000-en. De democratie is na The President's Day Massacre vernietigd en vervangen door een totalitaire staatsstructuur. De bewoners van de vroegere universiteitsstad Boston maken nu deel uit van de jonge republiek GileadGa naar voetnoot5, een theocratie die werd uitgedacht door The Sons of Jacob Think Tank, een van Amerika's fameuze studiecentra. Godsdienstoorlogen worden uitgevochten tussen de Angels of Faith en de Baptists. De vrouwen leven in een bezette stad, een getto, bewaakt door Angel Guards en Guardians of the Faith. De Sons of Jacob hebben radicaal komaf gemaakt met de vrijheden waarvan vrouwen in het verleden genoten, | |
[pagina 526]
| |
omdat het juist die vrijheden waren die het ‘geluk’ van de samenleving bedreigden. De strijd van de vrouwen voor economische onafhankelijkheid, hun streven naar macht en zelfbeschikking, hun vrije keuze voor of tegen zwangerschap hebben het leven van man en vrouw alleen maar bemoeilijkt. Nu worden zij radicaal van hun persoonlijkheid beroofd: vrouwen zijn niet langer subjecten, zij dienen zich te vereenzelvigen met de rol die hun is toegewezen. De Sons hebben er bovendien voor gezorgd dat zij onderling verdeeld blijven: Wives, Handmaids (dienstmaagden), Marthas (keukenmeiden) en Econowives (arbeidersvrouwen) horen tot verschillende sociale klassen zodat solidariteit in de gemeenschappelijke onderdrukking uitgesloten wordt. De standpunten die de neo-conservatieven er vandaag de dag op na houden met betrekking tot de rol van de vrouw in de samenleving worden in Gilead ten top gedreven. Hetzelfde gebeurt met uitspraken over de ‘natuurlijke’ rol van mannen en vrouwen waarvoor hedendaagse fundamentalisten zich beroepen op teksten uit het Oude Testament, meer bepaald Genesis: de vrouw is van nature een verzorgende instantie, biologisch voorbestemd om de moederrol op zich te nemenGa naar voetnoot6. In Gilead worden die rolpatronen naar de letter toegepast. De idee om dienstmaagden in het kinderloos gezin van een machthebber op te nemen komt rechtstreeks uit het Oude Testament. Het hoofdpersonage van de roman, de dienstmaagd Offred (die niets ander is dan de Handmaid van Commander Fred), moet zich elke maand onderwerpen aan een ritueel dat ontleend is aan Genesis 30: 1-3: ‘Toen Rachel zag, dat zij Jacob geen kinderen schonk, werd ze jaloers op haar zuster en zei tot Jakob: “Geef mij toch kinderen, anders ga ik dood”. Toen werd Jakob kwaad op Rachel en zei: “Neem ik soms de plaats in van God, die je geen kinderen laat krijgen?” Daarop zei ze: “Hier is mijn slavin Bilha; heb gemeenschap met haar; dan kan zij op mijn knieën baren en kan ik kinderen krijgen door haar”. Zij gaf hem dus haar slavin Bilha tot vrouw en Jakob had gemeenschap met haar’. Offred wordt echter niet zwanger en weet dat haar leven nu aan een zij den draadje hangt. Onvruchtbare vrouwen en vrouwen die al eerder onzuiver waren (Offred had een kind van een gescheiden man) worden immers afgevoerd naar het uitroeiingskamp van Unwomen. Niet alleen vrouwen ondervinden de weerslag van de strakke ordening. | |
[pagina 527]
| |
Homoseksuelen, overspeligen, criminelen, zij die volgens de huidige Amerikaanse evangelisten de Supermacht in gevaar brengen, worden in Gilead onverbiddelijk gestraft. Subversieven worden in het openbaar geëxecuteerd en aan de stadswallen gehangen als afschrikwekkende voorbeelden. Verkrachters worden eigenhandig door vrouwen verscheurd, een ingenieus ritueel, bedoeld als een privilege voor de onderdrukten die hierin een uitlaat vinden voor de opgekropte gevoelens van haat tegen de onderdrukker. Het leven van de vrouwen in Gilead ziet er verder als volgt uit. Zij dienen zich voort te bewegen volgens de voorschriften, in kleren die bij mannen geen lustgevoelens kunnen opwekken. Zij horen een taal te spreken die een samenraapsel is van bijbelse zinsneden. De dagelijkse bezigheden verlopen volgens vaste rituelen. Een sterk georganiseerde politiemacht, The Eyes, houdt de levenswandel van eenieder in het oog. | |
De Kunst van het OverlevenThe Handmaid's Tale is een samenspel van Atwoods grotesk toekomstvisioen en Offreds ooggetuigerelaas. Op het ogenblik van de vertelling bevindt Offred zich in de Female Road, een illegale ondergrondse beweging waar zij door toedoen van de subversieve lijfwacht Nick ‘in veiligheid’ is gebracht. Hier zet zij haar verhaal op tape, papier en boeken zijn immers in Gilead verboden. Door het vertellen komt Offred niet alleen tot een dieper inzicht in de structuren van het regime, maar vooral tot een kritische reflectie op haar eigen verleden als jonge vrouw in de jaren tachtig. Zij gaat beseffen dat zij tot op zekere hoogte mede schuldig is aan het tot stand komen van het totalitaire regime. Zo herinnert zij zich de periode uit haar verleden toen zij bevriend was met een feministe (Moira, die nu net als zij Handmaid is) wier uitspraken over onderdrukking en gelijkheid haar zinloos gekwetter over stompzinnige kwesties leken. Die onverschilligheid duurde voort na haar studies aan de universiteit. Als werkende vrouw in een gezin waar de taken eerlijk verdeeld waren, zag zij geen reden om zich zorgen te maken over de onderdrukkingsmechanismen waartegen haar feministische moeder tekeerging. Zij leidde een individualistisch, kleinburgerlijk bestaan, van machtsverhoudingen in de buitenwereld was zij zich helemaal niet bewust. Haar moeder, die in de jaren zestig een radicaal feministe was geweest, verweet haar die onverschilligheid: ‘Wat jou betreft, zei zij tegen mij, jij bent een reactionair. Een fiasco. De geschiedenis zal mij vrijspreken’ (121). Nu beseft Offred, te laat weliswaar, dat haar onverschilligheid en anti-feminisme koren op de molen | |
[pagina 528]
| |
moeten zijn geweest voor de fundamentalisten die Gilead hebben uitgedacht. Voortgaande op Atwoods studie van de Canadese literatuur, waarin survival en victimization de leidmotieven zijnGa naar voetnoot7, zou men Offreds houding in het verleden als volgt kunnen omschrijven: zij behoorde tot een geprivilegieerde groep onder de onderdrukten, mensen die het net iets beter hebben dan hun lotgenoten. Ze zijn bang om die bevoorrechte positie te verliezen: ‘Ik ben er geraakt, dat bewijst toch dat wij geen slachtoffers zijn. De rest is gewoon lui, of neurotisch, of dom. Kijk maar naar de mogelijkheden die voor ons openstaan!’ Het is dan ook niet toevallig dat zij, wanneer zij in Gilead net als alle andere vrouwen in de verdrukking komt, zich toch handig in de wereld van de machtsstructuren weet voort te bewegen. Leven in Gilead komt voor haar neer op ‘toegeven, meegaan, het redden van haar vel’ (249). In de hoop te ontsnappen aan het uitroeiingskamp onderwerpt zij zich aan het maandelijkse bevruchtingsritueel. Zij schept genoegen in de stiekeme relatie met Commander Fred, die het leuk vindt om met zijn Handmaids machtsspelletjes te spelen, met hen ‘illegale’ Playboys doorbladert of hen meeneemt naar het ‘illegale’ hoerenkamp Jezebel. Offred legt in haar verhaal zelf de zwakheden uit haar verleden bloot, zwakheden die als het ware gefilterd zijn door de ironische lens van de auteur. Het is een constante in Atwoods verteltechniek een personage te ironiseren wanneer het niet wil inzien dat het onderworpen is of zijn onderworpenheid toeschrijft aan krachten als Noodlot, Gods Wil, biologische determinatie enz. Dezelfde ironie richt zij tegen figuren voor wie leven niets anders is dan strijd om te overleven, ‘bare survival’. Ook in haar vorige romans worden de vrouwelijke hoofdfiguren die niet willen of niet durven loskomen van normen en waarden van een patriarchale samenleving, onverbiddelijk geïroniseerd. Marian in The Edible Woman, Joan Foster in Lady Oracle, Elizabeth in Life Before Man worden zelfs geridiculiseerd omdat zij van begin tot eind verstrikt blijven in de denkbeelden die zij o.a. via hun opvoeding hebben meegekregen en ervan uitgaan dat die niet te veranderen zijn. Marian maakt in de roman een cirkel-beweging: aan het einde gelooft zij nog altijd dat zij moet kiezen voor een huwelijk met een carrièreman van wie zij financieel afhankelijk is, ofwel ongehuwd achterblijven als financieel onafhankelijke vrouw. In plaats van constructief te reageren tegen de realiteit die haar geweld aandoet, vlucht Joan Foster, een schrijfster van romances (verhalen die vrouwen ideolo- | |
[pagina 529]
| |
gisch in onderdrukte posities situeren), in een wereld van fantasie waarin zij de rolpatronen uit de realiteit alleen maar bevestigt. Elizabeth, die gekwetst achterblijft nadat haar minnaar zich omwille van haar koude rationaliteit en ijzersterke wil van kant heeft gemaakt, weigert haar eigen verantwoordelijkheid kritisch onder ogen te zien; erfgename van een calvinistische opvoeding, kan zij daar niet van loskomen want dat zou inhouden dat zij de normen en waarden opgeeft die haar een gevoel van veiligheid geven. De problemen van survival en victimization waartegen Atwood haar personages aftekent, vallen samen met het probleem waarmee Canada als gekoloniseerde natie reeds eeuwen te kampen heeft. Canada heeft tegenover de Verenigde Staten de rol van de gehoorzame dienaar gespeeld; economisch, politiek en cultured is het van de VS afhankelijk gebleven. Op die lijdzaamheid valt Atwood haar landgenoten aan, zowel in Survival, haar studie over de Canadese literatuur, als in haar romans. Wanneer zullen wij eens ophouden met dat eeuwige fatalisme, alsof er aan de onvrijheid of de inauthenticiteit nooit iets te veranderen is? Het gaat toch om meer dan alleen maar overleven. Ook nu weer, in The Handmaid's Tale, klaagt zij het gebrek aan weerbaarheid van haar land- en tijdgenoten aan. Ook zij zijn verantwoordelijk voor het Gilead-regime: ‘Canada wenst niet haar machtige buur voor het hoofd te stoten’ (310). De leidende klasse in Canada speelt onder één hoedje met de leidende klasse in Gilead. Voor de zoveelste keer loopt Canada in het gareel van de niets ontziende supermacht. Zoals Canada zich dient te bevrijden van de idee dat het voor altijd gebonden ligt aan de Verenigde Staten, moeten de vrouwen in Atwoods romans zich ‘emanciperen’ van de idee dat zij voor altijd gebonden zijn aan de normen waarnaar de vorige generaties leefden, dat zij voor eeuwig vastzitten in opgelegde rolpatronen, dat zij nu eenmaal niets kunnen beginnen tegen een fundamenteel patriarchale samenleving. Atwood wil dat haar personages en Canada als natie loskomen uit de vernauwde perceptie die zij van zichzelf en van de buitenwereld hebben. Perceptie is in heel haar werk een basisbegrip. Zij gaat ervan uit dat wie kiest voor een menswaardige samenleving, de normen en waarden van de bestaande maatschappij voortdurend hoort te herzien. Wie de heersende ideologieën accepteert of meent er onherroepelijk aan ondergeschikt te zijn, weigert ook verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de structuren van de samenleving. In haar studie over de Canadese literatuur stelt zij dat geen enkel personage in de Canadese roman het loutere overleven weet te overstijgen. Aan het slot van Survival houdt zij de lezer voor: Ieder mens kan zich bevrij- | |
[pagina 530]
| |
den uit de perceptie die hij of zij steeds van de buitenwereld heeft gehad. Pas dan overstijgt men het loutere overleven (246). Het gebeurt dan wel, hoe zelden ook, dat een van Atwoods personages niet onbeloond uit de strijd komt. De naamloze vrouw in Surfacing durft het aan zich volledig aan de heersende structuren te onttrekken en ze tot op het bot te analyseren. Na een periode van isolement keert zij naar de buitenwereld terug met het besef dat zij óók deel heeft aan die structuren, maar vooral met de wil om er zich niet langer passief en hulpeloos aan te onderwerpen. De journaliste Rennie in Bodily Harm, die pulpstukjes schrijft in plaats van aan kritische informatie te doen, ondergaat op het einde van het verhaal een ommekeer. In de gevangenis, waar zij als verdachte door een totalitair regime is opgesloten, is zij er getuige van hoe een medegevangene op gruwelijke wijze wordt omgebracht. Vluchten voor die realiteit zou betekenen er deel aan hebben. Zij wil over het gebeurde verslag uitbrengen, via de kracht van het woord de realiteit her-zien. Eenzelfde ontwikkeling zien we in The Handmaid's Tale. Het zeer persoonlijke en kritische ooggetuigeverslag dat Offred in de Ondergrondse op tape zet, is een overwinning op de onverschilligheid en het gebrek aan solidariteit dat zij in de jaren tachtig aan de dag legde. Spreken is voor haar niet alleen een therapeutische act, maar vooral een daad van subversie. In de clandestiniteit gedoemd tot zwijgen, spréékt zij in naam van alle onderdrukten die zich nog bovengronds bevinden. Daarenboven getuigt haar relaas van een heel persoonlijke gevoels- en gedachtenwereld, en dat is iets wat radicaal ingaat tegen de ont-persoonlijking die door Gilead wordt opgedrongen. Al blijft zij het slachtoffer van een maatschappij die haar vogelvrij heeft verklaard, toch beschikt zij over de macht van het woord om zich van de heersende structuren te bevrijden. Die bevrijding van structuren door de kracht van de verbeelding is het uiteindelijke doel dat Atwood voor elk van haar personages weglegt. Het her-zien van de buitenwereld is de eerste stap naar grotere vrijheid, naar een menswaardiger samenleving. Dit betekent echter niet dat in Atwoods opvatting vrouwen die lijden onder de normen en waarden van een patriarchale samenleving die maar moeten vervangen door een of andere matriarchale ideologie. De utopische wereld van veel feministische romanschrijfsters, een wereld waarin mannen totaal afwezig zijn of slechts seeundaire posities bekleden, treft men in het werk van Atwood niet aan. Daartegen wapent zij zich weer met haar ironie, zoals in The Handmaid's Tale blijkt uit haar beschrijving van Moira of van Offreds moeder. In tegenstelling tot Offred en de andere Handmaids, die angstig of gelaten zijn, voert Moira haar radicaal feministische strijd uit het verleden in | |
[pagina 531]
| |
Gilead gewoon ver der. Zij is nooit gewend geweest de ogen te sluiten voor onderdrukking. Op alle mogelijke manieren spant zij zich in om zich vrij te maken van het repressief apparaat (een van de schooljuffen die instaan voor de indoctrinatie van de Handmaids knevelt ze in de toiletten). Nog altijd wil zij de patriarchale structuren door matriarchale vervangen. En weer wordt de observatie van de ooggetuige Offred verscherpt door de ironische perceptie van de auteur. Moira's individuele strijd in Gilead is in Atwoods ogen zinloos. De radicaal feministische strijd uit het verleden heeft nooit te maken gehad met een constructieve herziening van de realiteit. De radicale afwijzing van de patriarchale machtsstructuren met de intentie deze te vervangen door structuren die ten aanzien van de andere sekse al even dogmatisch en intolerant zijn, heeft alleen maar bijgedragen tot wat we nu, als reactie daarop, in Gilead zien gebeuren. Atwood suggereert dat niet alleen antifeministen zoals Offred maar ook radicale feministen zoals Moira door hun houding in de jaren tachtig mede verantwoordelijk zijn voor wat hun daarna overkomen is. Eenzelfde reserve tegenover het dogmatisch feminisme is te beluisteren in passages waarin Offred terugdenkt aan het gedrag en de clichés van haar geëmancipeerde moeder. Zij heeft haar ooit trots horen vertellen wat zij zei tegen de man die haar zou bevruchten: ‘Doe je werk en hoepel op!’ (121). Zij herinnert zich hoe zij als kind met haar moeder mee moest om toe te kijken hoe vrouwen pornotijdschriften in het vuur lieten opgaan. Atwoods ironie is een kritiek op vrouwen die de mannencultuur gewoon door een vrouwencultuur willen vervangen. Zij dienen de zaak van de vrouw niet, zij bestendigen de heersende polarisatie tussen man en vrouw. | |
Tot besluitAtwoods eerste romans spelen zich af rond de problematiek van onvrijheid en inauthenticiteit, van geweld en onderdrukking in een door mannen beheerste samenleving. De vrouwen die zich daarin overeind proberen te houden, blijven ofwel fundamenteel onbevredigd, ofwel beseffen zij niet wat er omgaat. In het beste geval vinden zij uiteindelijk een motivatie tot zinvolle actie in een ruimer verband. In 1981 publiceerde Atwood Bodily Harm. Hoewel zij nooit een a-politieke schrijfster is geweest - sociale analyse vinden wij in al haar romans - toch getuigt dit werk van een ruimere politieke interesse. Datzelfde jaar hield zij een toespraak voor Amnesty International waaruit haar groeiend politiek engagement blijkt: ‘Wie kranten leest, weet dat wij in staat van oorlog leven... Er is slechts | |
[pagina 532]
| |
één soort oorlog: tussen hen die de toekomst zien als “een laars die immer in het menselijk gelaat schopt” om met G. Orwell te spreken, en hen die dromen van een toekomst waar vrijheid heerst... De wereld stikt van de perversies van noties als vrijheid en gelijkheid... Het sterkste wapen in het arsenaal van de wereld is... de menselijke geest die de kracht opbrengt om verzet te bieden, om zich een betere wereld in te beelden.’Ga naar voetnoot8 De verwijzing naar G. Orwell brengt ons terug bij het dystopische verhaal. In tegenstelling echter tot Orwells 1984 worden wij in The Handmaid's Tale niet achtergelaten in de kilte van het dystopische visioen. Atwood voegt aan haar roman ‘historische noten’ toe: een synopsis van een conferentie die in 2195 gehouden wordt over het onderwerp Gilead. Het totalitaire regime is slechts een voorbijgaande fase in de geschiedenis geweest. De mens is in staat gebleken een meer ‘verlichte’ weg op te gaan. Toch voelt de lezer ook hier weer de ironie van de auteur: de geleerde conferentiegangers hechten meer belang aan de feiten rond Gilead dan aan het zeer persoonlijke relaas van Offred. His-story blijft het halen op her-story. |
|