| |
| |
| |
Streven december 1985
| |
| |
| |
Waar blijft God in Zuid-Afrika?
Zuidafrikaanse theologen
Op 14 oktober jl. had in Louvain-la-Neuve een colloquium plaats over verschillende bevrijdingstheologieën. J. Comblin sprak er over de Latijnsamerikaanse theologie, de Indiase jezuïet J. Kappen over zijn ontwerp van een Indiase bevrijdingstheologie Towards an Indian Theology of Liberation (die tekst publiceren we hier misschien later) en de Zuidafrikaanse dominicaan A. Nolan presenteerde er een manifest dat onlangs onder de titel Challenge to the Church. The Kairos Document door een groep Zuid-afrikaanse theologen is uitgegeven en dat zowel in regerings- als in kerkelijke kringen grote beroering wekte. Dat document leest u hieronder in een licht ingekorte vertaling.
‘The Kairos Document’:? kairos is het Griekse woord voor ‘gunstig moment’, ‘beslissend moment’, ‘moment van genade’. In de dramatische situatie waarin Zuid-Afrika op het ogenblik verkeert zien deze theologen zo'n genademoment: dàt mogen ze niet voorbij laten gaan, nù moeten ze spreken. De felheid van hun kritiek zowel op het apartheidsregime en de staatstheologie die het schraagt, als op de officiële kerkelijke theologie zal wel mede door die urgentie te verklaren zijn. Het document is voortvarend, met drift en ijver, tot stand gekomen. In juni 1985 namen enkele theologen het initiatief. Begin juli kwam een eerste gespreksgroep bijeen, in Soweto. Ideeën werden uitgewisseld, eerste schetsen aangevuld en gecorrigeerd. Na nog twee andere bijeenkomsten werd een ontwerptekst aan verschillende andere groepen in het hele land voorgelegd. Uiteindelijk, toen het op 13 september jl. klaar was voor publikatie, werd het door 120 theologen ondertekend, zwarten en blanken, katholieken, anglicanen, methodisten, hervormden en gereformeerden en theologen van nog andere denominaties die in Zuid-Afrika vertegenwoordigd zijn.
Uitdrukkelijk stellen zij dat dit een ‘open ended’ document is: kritiek en correcties zijn nog altijd welkom. Het adres waaraan deze gericht kunnen worden: The Kairos Theologians. PO Box 32047, Braamfontein 2017. Latere edities kunnen volgen.
Redactie
| |
| |
| |
Het uur van de waarheid
De tijd is rijp. Nu slaat het uur van de waarheid. Zuid-Afrika is in een crisis gestort die het land op zijn grondvesten doet beven. Alles wijst erop dat dit nog maar het begin is, dat de dreiging in de komende maanden nog zal toenemen. Dit is de kairos, het uur van de waarheid niet alleen voor de apartheid maar ook voor de kerk.
Als theologen proberen wij de theologische betekenis te verstaan van dit uur in onze geschiedenis. Voor heel veel christenen in Zuid-Afrika is dit een uur van genade, een uitzonderlijke kans: God roept op tot decisieve actie. Het is ook een gevaarlijke tijd, want als we deze kans voorbij laten gaan, is de schade die de kerk, het evangelie, het volk van Zuid-Afrika lijdt, niet te overzien. Jezus weende over Jeruzalem: ‘Er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal tegen u opwerpen, u omsingelen en u van alle kanten insluiten; zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd (de kairos) waarin barmhartig op u werd neergezien, niet hebt erkend’ (Luc. 19:44).
Een crisis is een oordeel dat in mensen zowel het beste als het slechtste wakker roept, een moment van waarheid dat blootlegt wat we werkelijk zijn. Ons verschuilen kunnen we niet meer, we kunnen ons niet meer uitgeven voor wat we niet zijn. Nu moet onverbiddelijk blijken waar de kerk in Zuid-Afrika staat. Wat velen onder ons allang wisten, komt nu volop aan het licht: de kerk is verdeeld. Er zijn in Zuid-Afrika twee kerken: een blanke en een zwarte. Zelfs binnen dezelfde confessie staan christenen (of mensen die voorgeven christenen te zijn) in het conflict tegenover elkaar; sommigen kijken alleen maar van op zij toe. Heeft het christelijk geloof dan niets meer te betekenen, is het niet meer relevant voor onze tijd? Kun je de bijbel voor iedere kar spannen? Zowel verdrukkers als verdrukten geven hoog op van hun loyauteit tegenover de kerk. Zo zitten we dan samen in de kerk terwijl buiten christelijke politiemannen en soldaten christelijke kinderen afranselen en doden of christelijke gevangenen doodmartelen, terwijl weer andere christenen toekijken en zwakjes voor vrede pleiten. Kennelijk beroepen zij zich op uiteenlopende geloofsinspiraties, op verschillende theologieën.
Drie van die theologieën willen wij hier nader omschrijven en analyseren. We noemen ze de staatstheologie, de kerkelijke theologie en de profetische theologie. In onze kritiek op de eerste twee nemen we geen blad voor de mond. Daarvoor is de situatie te hachelijk.
| |
| |
| |
Staatstheologie
De staatstheologie van het apartheidsbewind is zonder meer de theologische rechtvaardiging van de status quo, met zijn racisme, kapitalisme en totalitarisme. Zij spreekt haar zegen uit over onrecht, canoniseert de wil van de machtigen en duwt de armen terug in passiviteit, onderdanigheid en apathie. Hoe doet zij dat? Door theologische begrippen en bijbelse teksten te misbruiken voor haar politieke doelstellingen. We geven u daarvan vier voorbeelden.
1. ‘Het bestaande gezag is door God ingesteld’ (Rom. 13: 1-7). De hele geschiedenis van het christendom door hebben totalitaire regimes getracht hun aanspraak op blinde gehoorzaamheid en absolute onderworpenheid te wettigen door een tekst uit de brief van Paulus aan de Romeinen: ‘Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagdragers die boven hem staan. Want er is geen gezag dan van God. Ook het bestaande gezag is door God ingesteld. Wie zich dus tegen het gezag verzet, verzet zich tegen Gods verordening’. Altijd weer wordt deze tekst gebruikt als zou hij de absolute en definitieve christelijke leer over de staat weergeven, een absoluut en universeel principe dat altijd, in alle omstandigheden van kracht is. Tal van bijbelgeleerden hebben al aangetoond dat dit niet het geval is. Elders in de bijbel vraagt God geen gehoorzaamheid aan dwingelanden. De joden en later de christenen geloofden niet dat hun heersers of bezetters, de Egyptenaren, Babyloniërs, Grieken of Romeinen, een soort goddelijk recht hadden om hen te onderdrukken. God wilde, integendeel, zijn volk bevrijden. De tekst van Paulus is daarmee niet in tegenspraak. Maar dan moet hij wel, zoals alle bijbelteksten - dat is toch een van de meest fundamentele principes van een bijbellectuur - in zijn context gelezen worden. Dat is het wat deze staatstheologie over het hoofd ziet.
De Romeinse christenen aan wie Paulus schreef, waren geen opstandelingen, die de staat omver wilden werpen. Zij waren wat men genoemd heeft ‘antinomisten’ of ‘enthousiasten’. Zij geloofden dat christenen, en alleen christenen, niet hoefden te gehoorzamen aan welke staat, regering of politiek gezag ook: alleen Jezus was hun heer en koning. Dat is natuurlijk een ketterij en Paulus ziet zich genoodzaakt hen erop te wijzen dat er voorlopig, ‘in de tussentijd’, altijd een of andere vorm van staat en wereldlijk gezag zal zijn en dat ook christenen zich daaraan moeten onderwerpen. De vraag of dit een rechtmatig of onrechtmatig gezag is, is hier niet aan de orde. Paulus zegt alleen dat er wereldlijk gezag is en dat ook christenen daaraan onderworpen zijn. De vraag wat zij moeten doen wanneer de staat onrecht pleegt en verdrukt, behandelt hij niet. Dat is een andere
| |
| |
kwestie. Wie een antwoord zoekt op de heel andere vragen en problemen van onze tijd en zich daarvoor beroept op Rom. 13, misbruikt deze tekst. Zoals een bijbelgeleerde zei: ‘Zonder respect voor de context en de bedoelingen van Paulus wordt de tekst omgebogen en gebruikt om de belangen van de staat te legitimeren’.
Staatsdienaren staan ‘in de dienst van God’, zegt Paulus (Rom. 13:6). Maar in het 13e hoofdstuk van het Boek van de Openbaring lezen we hoe de staat die roeping ontrouw kan worden en de dienaar van de draak, de duivel, wordt, een vervaarlijk beest. God zal niet toelaten dat hij altijd blijft heersen. Zijn dagen zijn geteld.
2. Law and Order. Het begrip ‘wet en orde’ wordt door de Zuidafrikaanse staat gebruikt om de status quo te handhaven. De status quo wordt ‘normaal’ genoemd. Maar wet betekent: de onrechtvaardige en discriminerende apartheidswetten, en orde is de geïnstitutionaliseerde wanorde van de verdrukking. Wie dit soort ‘wet en orde’ wil veranderen, krijgt het gevoel opgedrongen dat hij of zij een wetteloze ordeverstoorder is. Schuldgevoelens en zondebesef worden hun aangepraat.
Het is inderdaad de taak van de staat wet en orde te handhaven, maar de staat heeft geen goddelijk mandaat om om het even welke wet en orde te handhaven. Iets wordt niet moreel goed en rechtvaardig gewoon doordat de staat er een wet van maakt, en orde in de samenleving is nog niet rechtvaardig en verantwoord alleen maar omdat de staat ze oplegt. Christenen kunnen zich niet bij om het even welk soort ‘wet en orde’ neerleggen.
Om de bestaande toestand van discriminatie, uitbuiting en onderdrukking te handhaven, doet de staatstheologie, uit naam van haar opvatting van ‘wet en orde’, een beroep op het geweten van de burgers. Op die manier geeft zij de tegenstanders van deze ‘wet en orde’ een slecht geweten: hun wordt ingeprent dat zij tegen God zelf opstaan. De Zuidafrikaanse staat erkent geen ander gezag dan het zijne. Maar er zijn op dit ogenblik miljoenen christenen in Zuid-Afrika die met Petrus zeggen: ‘We moeten God meer gehoorzamen dan de mensen’ (Hand. 5:29).
3. ‘Het zijn allemaal communisten’. Al wat de status quo in gevaar brengt, krijgt het etiket ‘communist’ opgeplakt. Wie de theologie van de staat afwijst, is een ‘communist’. Waarom sommige mensen inderdaad voor het communisme of voor een of andere vorm van socialisme gekozen hebben, daarover wordt niet nagedacht. Zelfs mensen die het kapitalisme niet verwerpen, maar wel de staatstheologie afwijzen, worden ‘communisten’ genoemd.
Zoals elke andere theologie heeft de Zuidafrikaanse staatstheologie haar
| |
| |
eigen concreet symbool van het kwaad nodig. In een beeld of symbool moet zij kunnen uitdrukken wat met God in strijd of atheïstisch is. Zij moet haar eigen versie van de hel hebben. Daarvoor gebruikt zij de mythe van het communisme. Dreiging met hellevuur en eeuwige verdoemenis wordt hier vervangen door dreiging met en waarschuwing tegen de gruwel van een tiranniek, totalitair, atheïstisch en terroristisch communistisch regime, een soort hel-op-aarde. Dat is een heel geschikte manier om mensen zo bang te maken dat zij om het even welke vorm van overheersing en uitbuiting door een kapitalistische minderheid aanvaarden.
De Zuidafrikaanse staat heeft zijn eigen theologische interpretatie van ketterij. Volgens die theologie zijn miljoenen christenen in Zuid-Afrika (om van de rest van de wereld nog te zwijgen) ‘atheïsten’. Zoals vroeger de christenen die de goden van het Romeinse Rijk verwierpen, door de staat ‘atheïsten’ werden genoemd.
4. De God van de staat. Steeds weer neemt de staat de naam van God in de mond. Legeraalmoezeniers doen het om de weermacht aan te moedigen, politie-aalmoezeniers om de politiemannen een hart onder de riem te steken en ministers doen het in hun propagandaspeeches. Maar het meest onthullend is het godslasterlijk gebruik van Gods naam in de aanhef van de nieuwe apartheidsconstitutie: ‘In nederige onderworpenheid aan God Almachtig, die over het lot van naties en de geschiedenis der volkeren beschikt, die onze voorvaderen uit vele landen verzameld heeft en hun dit land in bezit gaf; die hen van geslacht op geslacht heeft geleid en hen op wonderlijke wijze uit alle gevaren heeft bevrijd...’.
Deze God is een afgod, even verderfelijk en sinister als de afgoden waartegen de profeten van Israël ten strijde trokken. Een God die historisch aan de zijde van de blanke kolonisten staat, die zwarten van hun grond berooft en het grootste deel van het land aan zijn ‘uitverkozen volk’ schenkt. Het is de god van de superieure wapens die een volk veroverde dat slechts over speren beschikte, de god van de casspirs en hippos (de geblindeerde politievoertuigen), de god van het traangas, de rubberkogels, de sjambok (de zweep), de gevangeniscellen en doodvonnissen. Het is een God die de hovaardigen verheft en de armen vernedert, precies het tegendeel van de God van de bijbel: ‘Heersers ontneemt hij hun troon, hij verheft de geringen’ (Luc. 1:52).
Juist omdat het zo'n godslasterlijk gebruik maakt van Gods naam om zich theologisch te legitimeren, is het apartheidsbewind voor christenen zo bijzonder stuitend. Ergerlijker nog is het feit dat er kerken zijn, zoals de Blanke Nederlands Hervormde Kerken en andere, die dezelfde theologie preken. De staatstheologie vindt haar profeten in sommige bedienaren van
| |
| |
onze kerken. En de tragiek is dat vele kerkleden zich door hen laten misleiden en in de war brengen.
| |
Kerkelijke theologie
We hebben de verschillende uitspraken van de kerken van de Engelstalige gemeenschap geanalyseerd. We hebben gekeken naar wat kerkleiders zoal zeggen in hun toespraken en hun verklaringen aan de pers. Telkens vind je daarin een aantal aan elkaar gerelateerde theologische vooronderstellingen. Die noemen we de kerkelijke theologie. Niet dat deze theologie het geloof van de meerderheid van de Zuidafrikaanse christenen weergeeft, maar de media en het publiek beschouwen de opvattingen van kerkleiders nu eenmaal als de officiële leer van de kerken.
Wat houdt die theologie in? Heel behoedzaam stelt zij zich kritisch op tegen de apartheid. Maar haar kritiek blijft oppervlakkig en is contraproduktief. In plaats van een diepgaande analyse te maken van de tekenen van de tijd, van wat er reëel gaande is, neemt ze haar toevlucht tot enkele stereotiepe begrippen uit de christelijke traditie en past die onkritisch en louter repetitief toe op onze situatie. Drie van dergelijke concepten keren steeds weer terug: verzoening (of vrede), rechtvaardigheid en geweldloosheid.
1. Verzoening. Voor de kerkelijke theologie is ‘verzoening’ dé sleutel voor het oplossen van het probleem. Er moet verzoening komen tussen blank en zwart, tussen alle Zuidafrikanen. De christelijke positie wordt vaak als volgt beschreven: ‘We moeten fair zijn. We moeten naar de twee kanten van het verhaal luisteren. Als de twee partijen maar tot een gesprek kunnen komen, worden alle meningsverschillen en misverstanden wel uitgeklaard en is het conflict opgelost’. Dat klinkt heel christelijk. Maar is het dat ook?
De misvatting bestaat hierin dat van ‘verzoening’ een absoluut principe wordt gemaakt dat op alle gevallen van conflict of onenigheid van toepassing zou zijn. Maar er zijn conflicten waarin het gelijk van de ene partij absoluut niet te verzoenen is met dat van de andere. Er zijn conflicten waarin de ene partij een tot de tanden gewapend, gewelddadig verdrukker is, de andere een weerloos verdrukte. Er zijn conflicten die alleen beschreven kunnen worden als een strijd tussen recht en onrecht, goed en kwaad, God en de duivel. In zulke gevallen van verzoening spreken is ronduit verraad aan al wat het christelijk geloof ooit bedoeld heeft. Ons geloof
| |
| |
vraagt niet dat wij ons met kwaad en onrecht verrzoenen. Integendeel, we moeten het uit alle macht bestrijden.
Zoals de situatie in Zuid-Afrika nu is, zou het onchristelijk zijn voor verzoening en vrede te pleiten vóór het bestaande onrecht is uitgebannen. Een dergelijk pleidooi speelt in de kaart van de verdrukker: het haalt de verdrukten onder ons ertoe over zich bij hun verdrukking neer te leggen. Dat heeft niets te maken met christelijke verzoening, dat is zonde. Er wordt ons gevraagd ons medeplichtig te maken aan onze eigen verdrukking. In Zuid-Afrika is geen verzoening mogelijk zonder rechtvaardigheid. Concreet betekent dit dat er geen verzoening, geen vergeving en geen onderhandelingen mogelijk zijn zonder dat er van de kant van het regime berouw aan voorafgaat. Zeventig maal zeven keer moeten wij bereid zijn te vergeven, zegt de bijbel, maar alleen als wie tegen ons of hoe dan ook gezondigd heeft tot inkeer komt. De plicht van christenen is het op te roepen tot berouw. Verzoening, vergeving en onderhandelingen worden voor ons christenen in Zuid-Afrika pas dan een plicht als het apartheidsregime berouw vertoont. Uit de recente toespraak van P.W. Botha, de voortdurende militaire repressie van de bevolking in de zwarte woonwijken, de opsluiting van alle opposanten, blijkt duidelijk dat dit voorlopig niet het geval is.
Niets gaat ons meer ter harte dan ware verzoening en echte vrede - de vrede die God wil, niet de vrede die de wereld wil (Jo. 14:27). De vrede die God wil is gevestigd op waarheid, berouw, recht en liefde. De vrede die de wereld ons te bieden heeft is een vergelijk dat de waarheid compromitteert, onrecht en verdrukking toedekt en heel en al ingegeven is door eigenbelang. Zoals de zaken er nu voorstaan moeten wij die valse vrede ontmaskeren, onze verdrukkers weerstaan en, ja, verdeeldheid zaaien: ‘Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen, juist verdeeldheid’ (Luc. 12: 51). We kunnen geen ‘vrede’ en ‘eendracht’ willen tot elke prijs. We kunnen de waarheid en het recht en, erger nog, het leven van duizenden jonge mensen, er niet voor prijsgeven. Christenen moeten tot elke prijs waarheid, recht en leven bevorderen, ook al kost dat conflicten, verdeeldheid en onenigheid. We hebben een bijbelse theologie nodig, een theologie die de directe confrontatie met de machten van het kwaad aangaat eerder dan een theologie van verzoening met zonde en kwaad.
2. Rechtvaardigheid. Wij willen niet de indruk wekken dat de kerkelijke theologie in Zuid-Afrika niet bijzonder begaan is met de behoefte aan rechtvaardigheid. Kerkleiders hebben enkele heel sterke en heel oprechte eisen voor rechtvaardigheid geformuleerd. Maar de vraag is, en dit is een heel ernstige theologische vraag: welk soort rechtvaardigheid? Onder- | |
| |
zoekt men hun uitspraken, dan krijgt men de stellige indruk dat het altijd gaat om een rechtvaardigheid van hervormingen, d.w.z. een rechtvaardigheid die door de blanke minderheid wordt bepaald en het volk als een concessie wordt aangeboden. Het gaat niet om een meer radicale rechtvaardigheid, een die van onderen komt en door het volk van Zuid-Afrika wordt bepaald.
Een van de voornaamste redenen die tot deze conclusie leiden, is het feit dat haast alle kerkelijke verklaringen en oproepen aan de staat of aan de blanke gemeenschap geadresseerd zijn. Men schijnt ervan uit te gaan dat veranderingen van de blanken moeten komen of ten minste van de mensen die aan de top staan. Men schijnt ervan uit te gaan dat het volstaat een beroep te doen op het geweten en de goeie wil van hen die verantwoordelijk zijn voor het onrecht in ons land: als je hen tot inkeer kunt brengen, zullen ze gaandeweg wel de nodige hervormingen invoeren.
Maar om de structuren van een maatschappij te veranderen volstaat het niet mensen individueel op hun morele verantwoordelijkheid te wijzen en tot inkeer te bewegen. Dat heeft nooit gewerkt en zal ook nooit werken. Jaren en jaren lang zijn we al aan het ‘moraliseren’, preken we dat mensen elkaar lief moeten hebben, en we zien in welke verschrikkelijke situatie we ons vandaag bevinden. Het probleem in Zuid-Afrika is niet louter een probleem van persoonlijke schuld, het is een probleem van structurele onrechtvaardigheid. Mensen lijden, worden in hun waardigheid aangetast, gemarteld en vermoord. We kunnen niet rustig blijven zitten wachten tot de verdrukkers tot inkeer komen en de verdrukten hun handen mogen uitsteken en bedelen om de kruimels van wat kleine hervormingen.
Er zijn al enkele kleine hervormingen ingevoerd en ongetwijfeld zullen er nog andere volgen. Het is best mogelijk dat het beroep van de kerken op het geweten van de blanken daaraan iets heeft bijgedragen. Maar bewerken zulke ‘correcties’ ooit een echte verandering, een echte, duurzame rechtvaardigheid? Hervormingen die van bovenaf komen maken meestal de verdrukking alleen maar meer efficiënt en aanvaardbaar. Als er in Zuid-Afrika ooit een echte verandering komt, dan alleen onder sterke druk van de verdrukten. Ware rechtvaardigheid, Gods rechtvaardigheid, eist een radicale verandering van structuren. Die kan alleen van onderuit komen. God bewerkt verandering via de verdrukten zelf, zoals dat gebeurde met de bevrijding van de Hebreeuwse slaven uit Egypte. Gods rechtvaardigheid komt niet tot stand door hervormingen van de Farao's van deze wereld.
Waarom richt de kerkelijke theologie zich tot het geweten van de top eerder dan tot de mensen die onderliggen? Waarom vraagt zij dezen niet
| |
| |
dat zij opkomen voor hun recht? Waarom zegt zij niet dat het hùn plicht is te werken voor rechtvaardigheid en voor een verandering van structuren? Waarschijnlijk omdat de ‘top’ van de kerk nu eenmaal al te vaak geneigd is zich tot de ‘top’ van de samenleving te richten. Zij die het onrechtvaardige systeem in stand houden, moéten op hun morele verantwoordelijkheid worden gewezen, dat is juist. Maar echte verandering kan slechts van onderuit komen, van het volk - en de meesten van hen zijn christenen.
3. Geweldloosheid. De kerkelijke theologie veroordeelt zonder enige nuancering alles wat geweld wordt genoemd. Daardoor is zij er niet alleen nooit in geslaagd het geweld in onze samenleving terug te dringen, maar heeft zij ongewild bijgedragen aan de recente escalatie van het staatsgeweld. Geweldloosheid werd verheven tot een absoluut principe dat van toepassing is op alles wat wie dan ook geweld noemt zonder rekening te houden met de vraag van welke kant het geweld komt en met welke bedoeling het wordt gebruikt. In onze situatie heeft dit gewoon een averechts effect.
Het probleem voor de kerk is hier de manier waarop de staatspropaganda zich van dit woord bedient: ‘geweld’ is wat sommige mensen die voor hun vrijheid vechten in de zwarte wijken doen: stenen gooien, auto's en gebouwen in brand steken, collaborateurs vermoorden. Het schaamteloze structurele geweld van de staat, het openlijke geweld van de politie en het leger, dat is geen ‘geweld’. Dat wordt wel eens ‘overdreven’, ‘misdadig’ of ‘wreed’ genoemd, maar het is geen ‘geweld’. Wie in die omstandigheden tot geweldloosheid oproept, wekt de indruk kritiek uit te oefenen op de weerbaarheid van de mensen, en het geweld van de politie of de staat te rechtvaardigen of ten minste door de vingers te zien. Het is waar, kerkelijke uitspraken veroordelen ook het politiegeweld. Ze veroordelen alle geweld. Maar is het, vooral in onze situatie, gewettigd in een globale veroordeling hetzelfde woord te gebruiken zowel voor het meedogenloze oppressieve optreden van de politie als voor de wanhopige pogingen van het volk om zichzelf te verdedigen? Is de fysieke weerstand van de verkrachte evenzeer ‘geweld’ als de fysieke dwang van de verkrachter?
Niets in de bijbel of in onze christelijke traditie laat ons toe zulke veralgemeningen te maken. In de bijbel wordt het woord ‘geweld’ gebruikt om te beschrijven wat verdrukkers doen (‘Hun handen zijn doende met geweld, hun voeten rennen naar het onrecht, de weg van de vrede is hun onbekend’: Jes. 59: 6-8, en tal van andere plaatsen), nooit om Israëls bevrijdingsstrijd te beschrijven. Er bestaat een lange, constante christelijke traditie die zegt dat het gebruik van fysieke macht geoorloofd kan zijn om
| |
| |
onszelf te verdedigen tegen agressors en tirannen. Het moet dan wel zo zijn dat er geen andere uitweg meer is. En het betekent niet dat gebruik van macht door mensen die strijden voor hun bevrijding ipso facto altijd geoorloofd is. Er zijn gevallen van moord en doodslag geweest die door christenen absoluut moeten worden afgekeurd: omdat ze contraproduktief zijn, de ware bevrijding in de weg staan, omdat ze onnodig zijn of nutteloos, niet echter omdat ze onder een algemene veroordeling van elke vorm van geweld in om het even welke omstandigheid vallen.
Wat ten slotte het beroep van de kerkelijke theologie op geweldloosheid in veler ogen vooral verdacht maakt, is het feit dat vele kerkleiders stilzwijgend hun steun verlenen aan de groeiende militarisering van de Zuidafrikaanse staat. Hoe kunnen zij iedere vorm van geweld veroordelen en toch aalmoezeniers aanstellen in een zo gewelddadig en oppressief leger? Hoe kunnen zij iedere vorm van geweld veroordelen en toelaten dat blanke jongemannen in dat leger dienstnemen? Wordt het optreden van leger en politie als defensief beschouwd, dat van de jonge zwarte zogenaamde ‘rebellen’ niet? Aan welke kant staan de kerken dan? Of men iets ‘geweld’ dan wel ‘zelfverdediging’ noemt, schijnt af te hangen van de kant die men kiest. Wie alle gebruik van fysieke macht ‘geweld’ noemt, stelt zich neutraal op en weigert een oordeel uit te spreken over de vraag wie gelijk heeft en wie niet. Maar neutraal blijven in een conflict als dit is onmogelijk. Neutraliteit bevestigt de status quo van de oppressie (en dus het geweld) en verleent stilzwijgende steun aan de verdrukkers.
4. Het eigenlijke probleem. We willen deze kerkelijke theologie niet alleen bekritiseren, we willen ook proberen aan te geven hoe haar misvattingen en tekorten te verklaren zijn.
Om te beginnen mist zij elke sociale analyse. Zij maakt gebruik van absolute principes zoals ‘verzoening’, ‘geweldloosheid’ en past die ongenuanceerd en onkritisch toe op alle situaties. Maar weinig pogingen worden gedaan om te analyseren wat zich werkelijk in onze samenleving afspeelt en waarom dat gebeurt. Je kunt onmogelijk geldige morele oordelen over een samenleving uitspreken als je niet eerst analyseert hoe ze in elkaar zit. Je kunt geen vrede en verzoening stichten als je niet eerst analyseert hoe de mechanismen van onrecht en verdrukking werken.
Nauw daarmee verbonden is de afwezigheid van een adequaat inzicht in de politiek en de politieke strategie. De structurele verandering van een samenleving is een zaak van politiek. Ze vereist een politieke strategie die steunt op een duidelijke sociale en politieke analyse. De kerk moet zich met die strategie en die analyse inlaten. Niet dat het evangelie alternatieve, niet-politieke oplossingen te bieden heeft voor politieke problemen, maar
| |
| |
er is wel een christelijke manier, een christelijke geest of motivatie om politieke oplossingen te zoeken.
De fundamentele vraag is: waarom ontwikkelt deze kerkelijke theologie geen sociale analyse? Waarom beseft zij zo weinig dat je niet om een politieke strategie heen kunt? Waarom verheft zij neutraliteit tot een deugd? Het antwoord moet gezocht worden in het type geloof en spiritualiteit dat het kerkelijke leven eeuwenlang beheerst heeft, een spiritualiteit die zich bezighield met boven-wereldse zaken en weinig of niets te maken had met de dingen van deze wereld. Sociale en politieke problemen vielen erbuiten. Spiritualiteit was een individuele privé-aangelegenheid. God zou op zijn tijd wel tussenbeide komen om het kwaad in de wereld te herstellen. Christenen hoefden er alleen maar voor te bidden.
Dat is een spiritualiteit die christenen en kerkleiders in de crisis die Zuid-Afrika op het ogenblik doormaakt, zo goed als paralyseert. Ze vindt overigens geen enkel fundament in de bijbel. De bijbel brengt geen scheiding aan tussen de mens en de wereld waarin hij of zij leeft, tussen het individuele en het sociale, tussen privé-leven en publiek. Gods bevrijding betreft de hele mens. De bijbelse spiritualiteit raakt alle aspecten van het menselijk bestaan ineen. Bijbels geloof bezit een profetische relevantie voor alles wat er in de wereld gebeurt.
| |
Een profetische theologie
De crisis die wij op het ogenblik doormaken is een kairos, een moment van genade dat wij niet voorbij mogen laten gaan. Ze roept ons, christenen, op tot een bijbels, pastoraal en vooral profetisch antwoord. Algemene christelijke principes volstaan niet meer. Wij moeten onverschrokken en doortastend, ondubbelzinnig stelling durven nemen. We hebben behoefte aan een profetische theologie.
1. Sociale analyse. De eerste taak van een profetische theologie voor onze tijd zal een sociale analyse moeten zijn: we moeten ‘de tekenen van de tijd lezen’ (Mt. 16:3), ‘de kairos erkennen’ (Luc. 12:56). Van een dergelijke analyse kunnen wij hier alleen een ontwerp schetsen.
Het conflict in Zuid-Afrika is niet zonder meer een rassenconflict, een conflict tussen twee gelijke rassen of naties elk met hun eigen groepsbelangen. Het gaat om verdrukking. Het is een strijd tussen onderdrukkers en onderdrukten, een strijd tussen twee onverzoenlijke zaken of belangen waarvan de een rechtvaardig is en de ander onrechtvaardig.
Aan de ene kant staan de belangen van diegenen die voordeel halen uit de
| |
| |
status quo en vastbesloten zijn deze tot elke prijs te handhaven, ook al moet dat miljoenen mensenlevens kosten. Het is in hun belang dat aan het bestaande systeem enkele correcties worden aangebracht, zodat het niet radicaal hoeft te veranderen en zij er verder van kunnen blijven profiteren. Aan de andere kant staan zij die onder het systeem lijden. Zij worden louter als produktiekrachten behandeld, moeten het doen met een hongerloon, leven gescheiden van hun familie, worden van hier naar daar verplaatst als vee en in de thuislanden weer afgeleverd om er te kreperen. Zij hebben geen enkele zeggenschap, ze moeten alleen maar dankbaar zijn voor de toegevingen die hun als kruimels worden toegeworpen. Zij hebben er geen belang bij dat dit systeem in stand wordt gehouden, ook niet in een ‘gereviseerde’ vorm. Zij zijn vastbesloten het systeem radicaal te veranderen, al kost dat ook hun eigen leven. Zij willen recht voor iedereen.
Dat is de burgeroorlog of revolutie waarin wij ons bevinden: twee onverzoenlijke partijen die alles op het spel zetten om hun doelstelling te bereiken. Geen compromis is mogelijk. Ofwel krijgen wij volle en gelijke rechten voor iedereen ofwel niet.
2. Verdrukking in de bijbel. Een profetische theologie zal een bijbelse theologie moeten zijn. ‘Onderdrukking’ is in bijbeltheologie een grondcategorie. In het Hebreeuws zijn er wel twintig verschillende basiswoorden om het begrip te omschrijven, heel concreet: het volk is verpletterd, onteerd, vernederd, uitgebuit, verpauperd, misdeeld, tot slavernij gedoemd. De onderdrukkers zijn wreed, meedogenloos, arrogant, hebzuchtig, gewelddadig, het zijn tirannen, zij zijn de vijand. Dat is een vocabularium dat wortelt in een eeuwenlange ervaring van verdrukking. Maar tot die ervaring hoort ook de openbaring van Jahweh, die zijn volk uit de slavernij zal bevrijden: ‘Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, ik heb hun schreeuwen gehoord, ik heb gezien hoe de Egyptenaren hen onderdrukten. Ik daal af om mijn volk te bevrijden uit de macht van Egypte, om hen weg te leiden naar een land dat goed en ruim is’ (Exodus 3:7-9). God is niet neutraal. Hij onderneemt geen pogingen om Mozes en Farao met elkaar te verzoenen, om de Hebreeuwse slaven te verzoenen met de Egyptische slavendrijvers. Onderdrukking is zonde, een compromis ermee is uitgesloten, ze moet worden uitgebannen. God kiest de kant van de verdrukten (‘Gerechtigheid schept hij, doet recht aan elk die verdrukt wordt’: Ps. 103:6) en die identificatie vindt een echo in het Nieuwe Testament: ‘Hij heeft mij gezonden om aan armen de blijde boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer’ (Luc. 4:18-19). Ook Jezus identificeert zich met de belangen van de ver- | |
| |
drukten. Dat is iets waarvan de verdrukte christenen in Zuid-Afrika zich allang bewust zijn. Zij weten ook dat hij zelf aan verdrukking en geweld ten offer viel. Hij is met ons in onze verdrukking.
3. Tirannie in de christelijke traditie. Waar de latere christelijke traditie over verdrukking spreekt, gebruikt zij doorgaans de term ‘tirannie’. Een regime dat onmiskenbaar tiranniek is, verliest alle morele legitimiteit, en het volk heeft het recht zich ertegen te verzetten. Er kunnen meningsverschillen zijn omtrent de middelen die daarvoor aangewend mogen worden, maar er bestaat geen twijfel over dat christenen moeten weigeren aan de tirannie mee te werken en al het mogelijke moeten doen om ze omver te werpen.
Alles hangt natuurlijk af van wat men onder tirannie verstaat. Is het Zuid-afrikaanse regime een tirannie? De klassieke definitie van de tiran luidt: Hostis boni communis, een vijand van het algemeen welzijn. Om het even welk regime zal wel eens onrecht plegen tegen een of andere bevolkingsgroep. Tiranniek is een regime pas te noemen wanneer het principieel, systematisch en permanent de fundamentele rechten van grote bevolkingsgroepen, ja, de overgrote meerderheid van de bevolking met de voeten treedt en gemandateerd is om alleen de belangen van een kleine minderheid te behartigen. Zo'n regime is in principe niet te hervormen. Iedere hervorming die het zou willen invoeren, zou niet het algemeen welzijn beogen, maar de handhaving van de privileges van de minderheid waarvan het zijn mandaat ontving. Eist de meerderheid van het volk haar recht op en zet zij de tiran onder druk, dan zal deze steeds meer zijn toevlucht nemen tot radeloos meedogenloze vormen van repressie. Het loopt altijd uit op een schrikbewind.
Apartheid nu is een systeem waarin een minderheidsregime, verkozen door een klein deel van de bevolking, gemandateerd is om te regeren in het belang van de blanke bevolkingsgroep. Zo'n mandaat is per definitie in tegenstrijd met het algemeen belang van het gehele volk. En uiteindelijk is het gedoemd om te regeren op een manier die zelfs met de werkelijke belangen van de blanke bevolkingsgroep in tegenspraak komt: het wordt een vijand van het hele volk. Het wordt een totalitair regime. Een schrikbewind. Een regime dat niet te hervormen is. Het kan de apartheid niet opheffen. Daarvoor heeft het van zijn kiezers geen mandaat gekregen. Als er aanpassingen of hervormingen komen, dan alleen in het belang van hen door wie het regime verkozen is. Individuele leden van de regering kunnen tot andere inzichten komen, maar dan moeten zij wel het regime verlaten dat zijn bestaansrecht uitsluitend aan de apartheid ontleent.
Dat is de impasse waarin wij ons vandaag bevinden. Hoe meer pressie de
| |
| |
onderdrukte meerderheid op de tiran gaat uitoefenen door middel van boycot, stakingen, rellen, brandstichting en zelfs gewapende strijd, des te tirannieker wordt het regime. Harde repressieve maatregelen worden genomen: opsluitingen, processen, moorden, martelingen, verbanning, noodtoestand... De hervormingen die in het vooruitzicht worden gesteld, kunnen er alleen op gericht zijn de blanke minderheid aan de macht te houden. Een regime dat zich principieel heeft opgesteld als een vijand van het volk, kan niet van de ene dag op de andere in het belang van heel het volk gaan regeren. Het kan alleen maar door een ander bewind vervangen worden, een dat de expliciete opdracht krijgt te regeren in het belang van het hele volk.
‘Al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan’ (Mt. 25:45). Een vijand van het volk is ook de vijand van God. Daarmee willen wij niet zeggen dat allen die dit regime steunen zich daarvan bewust zijn. Over het algemeen weten zij gewoon niet wat zij doen. Verblind door de staatspropaganda, hebben velen geen besef van de gevolgen van hun houding. En nog minder willen wij zeggen dat wij hen mogen haten. Christenen zijn geroepen hun vijanden lief te hebben. Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar wij weten dat de grootste liefde die wij zowel de onderdrukten als de onderdrukkers kunnen betonen erin bestaat de onderdrukking uit te bannen, de tirannen hun macht te ontnemen en een rechtvaardige regering te installeren voor het welzijn van het hele volk.
4. Een boodschap van hoop. De kern van het evangelie en van elke profetie is hoop. Niets hebben wij op dit cruciale moment van onze geschiedenis meer nodig dan de christelijke boodschap van hoop. Wij geloven dat God aan het werk is in onze wereld en dat hij ook hopeloze situaties ten goede kan keren, dat ook in Zuid-Afrika zijn Rijk kan komen, ‘zijn wil geschiede op aarde zoals in de hemel’. Wij geloven dat goedheid, rechtvaardigheid en liefde uiteindelijk zullen zegevieren, dat tirannie en verdrukking niet eeuwig kunnen duren. Er komt een dag dat ‘alle tranen worden weggewist’ (Openb. 21:4), ‘de wolf en het lam wonen samen’ (Jes. 11:6). Dat geloven en hopen wij.
Waarom spreken de kerkelijke theologie en de leiders van de kerken niet luider en uitdrukkelijker van deze hoop? Dat is het toch wat zowel de verdrukkers als de onderdrukten van de kerken verwachten. Hoop is het toch waarvan het volk en vooral de jeugd van ons volk leeft. Moedig en onversaagd komen zij op voor hun rechten omdat zij stellig hopen dat eens de bevrijding zal komen. Al te dikwijls worden hun lichamen gebroken, ongebroken blijft hun geest. Maar hoop moet bevestigd worden.
| |
| |
Hoop moet in stand gehouden worden en versterkt. Hoop moet zich verspreiden. De mensen hebben er nood aan telkens weer te horen dat God aan hun kant staat.
De verdrukkers van hun kant zijn vaak radeloos en leven in angst. Ook hun moet hoop worden gegeven. Meer dan de valse hoop die zij nu koesteren, de hoop dat met wat aanpassingen en correcties van het regime zij hun privileges wel veilig kunnen stellen. Zij hebben veel meer om op te hopen. Zij hebben niets te vrezen. Kan de christelijke boodschap van hoop hen daar niet bij helpen?
Er is hoop voor ieder van ons. Maar de weg ernaar toe zal hard en pijnlijk zijn. Het conflict en de strijd zullen in de komende maanden en jaren nog heviger moeten worden: er is geen andere weg om onrecht en onderdrukking uit te bannen. We kunnen slechts leren werktuigen te worden van Gods vrede, ook al moeten wij dat betalen met ons leven. Alleen als we deel hebben aan Christus' kruis, krijgen wij deel aan zijn verrijzenis.
| |
Oproep tot actie
1. God staat aan de kant van de onderdrukten. Voor de kerk is het ogenblik gekomen om ondubbelzinnig en consequent aan de kant van de armen en onderdrukten te gaan staan. De meeste christenen in Zuid-Afrika doen dat al. Veruit het grootste deel van de kerk in Zuid-Afrika is arm en onderdrukt. De kerk als geheel moet zich daar meer bewust van worden en dat erkennen.
Aan het begin van dit document hebben wij erop gewezen dat de huidige crisis de verdeeldheid in de kerk duidelijk aan het licht heeft gebracht. Wij zijn een verdeelde kerk omdat niet alle leden van onze kerken zich tegen de verdrukking verzetten. Vandaag is er nog maar één weg naar eenheid: dat de christenen die nog aan de kant van de verdrukker staan of van op de zijlijn toekijken, naar de andere kant overlopen en zich in geloof en actie verenigen met de verdrukten. Eerbied en verzoening zijn in de kerk maar mogelijk rond God en Jezus Christus, die aan de kant van de armen en verdrukten staan. Hoe kunnen we dat in concrete actie vertalen?
2. Deelname aan de strijd. Christenen moeten gewoon deelnemen aan de strijd voor bevrijding en voor een rechtvaardige samenleving. De kerk moet de campagnes van het volk, van consumentenboycots tot wegblijfacties, steunen en aanmoedigen. Kritiek zal soms nodig zijn maar aanmoediging en steun niet minder. M.a.w. de huidige crisis daagt de hele kerk uit om meer te doen dan het lenigen van wonden, om zich daadwerkelijk in te zetten.
| |
| |
3. Kerkwerk. De kerk heeft haar eigen activiteiten: kerkdiensten, doopselvieringen, zondagschool, rouwdiensten enz. In haar geloofsbelijdenissen heeft zij een eigen taal om haar geloof en inzet uit te drukken. Al die activiteiten moeten herzien worden om ze meer in lijn te brengen met een profetisch geloof. De ‘boze machten’ waarover wij in het doopsel spreken, moeten bij hun naam genoemd worden: wij weten wie ze zijn. De eenheid en gemeenschap die wij in onze diensten belijden, moeten concreet worden gemaakt: het gaat om solidariteit die oproept tot deelname aan de strijd voor de vrede van God in Zuid-Afrika. Als we van berouw spreken, moeten wij duidelijk zeggen waar het om gaat: om ons berouw over ons aandeel in de schuld van het lijden en de verdrukking in ons land.
Veel van wat wij in onze kerkdiensten doen heeft zijn betekenis voor de armen en verdrukten verloren. Onze diensten en sacramenten zijn afgestemd op de comfort- en veiligheidsbehoeften van het individu. We moeten ze weer relevant maken voor de ware religieuze behoeften van alle mensen en voor de bevrijdende zending van God en de kerk in deze wereld.
4. Specifieke campagnes. Daarnaast moet de kerk specifieke programma's, projecten en campagnes opzetten. Maar hier willen wij met nadruk waarschuwen voor een gevaar. De kerk mag niet een ‘derde macht’ worden, een macht tussen verdrukkers en verdrukten. De campagnes van de kerk mogen geen duplicaat zijn van wat de volksorganisaties al doen. Vooral mag de kerk geen verwarring stichten door programma's op te zetten die haaks staan op die van de politieke organisaties die de echte vertegenwoordigers zijn van het volk. Er moet overleg, coördinatie en samenwerking zijn. Al verschillen wij misschien van opvatting over de uiteindelijke zin van onze strijd, wij hebben allen dezelfde doelstelling.
5. Burgerlijke ongehoorzaamheid. Als het apartheidsregime inderdaad geen morele legitimatie meer bezit en in feite een tiranniek regime is, dan heeft dat consequenties voor de kerk en haar activiteiten. Zij mag niet samenwerken met een tirannie. Zij kan en mag niets doen dat de indruk zou wekken dat zij een moreel illegitiem regime toch legitimeert. Vervolgens moet zij niet alleen bidden voor verandering, ze moet haar leden ook mobiliseren om aan een verandering van regime te werken. En tenslotte heeft de morele illegitimiteit van de apartheidsregime tot gevolg dat de kerk zich soms zal moeten inlaten met burgerlijke ongehoorzaamheid. Een kerk die haar verantwoordelijkheden in deze omstandigheden ernstig neemt zal soms ongehoorzaam moeten zijn aan de staat om gehoorzaam te kunnen zijn aan God.
6. Morele leiding. Het volk verwacht van de kerk morele leiding. Om die
| |
| |
te kunnen geven moet de kerk duidelijk maken waar zij staat en nooit aflaten dit uit te leggen en bespreekbaar te maken. Zo kan zij de mensen helpen beter hun rechten en plichten te verstaan. Zij moet in alle duidelijkheid zeggen dat de verdrukten de morele plicht hebben zich tegen hun verdrukking te verzetten en te strijden voor bevrijding en rechtvaardigheid. Maar te gelegener tijd zal zij ook moeten ingaan tegen excessen en een beroep doen op het geweten van hen die onberedeneerd en onbesuisd te werk gaan.
Maar de kerk is niet geroepen om een bolwerk van voorzichtigheid en gematigdheid te zijn. Zij moet mensen oproepen, inspireren, motiveren. Ze moet de boodschap van het kruis verkondigen, mensen ervan overtuigen dat er offers nodig zijn om rechtvaardigheid en bevrijding te winnen. Zij moet haar boodschap van hoop verkondigen, niet alleen met woorden, in preken en verklaringen, maar ook in acties, programma's, campagnes en haar eredienst.
| |
Conclusie
Zoals we bij het begin al zeiden, heeft dit document niets definitiefs. Wij hopen slechts dat het de discussie, de bezinning en het gebed zal stimuleren, maar vooral dat het tot actie kan motiveren. Wij nodigen alle geëngageerde christenen uit onze ideeën en voorstellen verder te onderzoeken en uit te diepen, of ze te kritiseren.
We hebben verschillende vormen van engagement genoemd. Maar we willen niet voorschrijven wat eenieder in zijn situatie moet doen. Wie zich door onze profetische theologie aangesproken voelen, kunnen ons document misschien gebruiken in hun discussiegroepen en zo bepaalde vormen van actie ontwerpen aangepast aan hun situatie.
Voor ons, theologen, waren de reflecties, gedachtenwisselingen en groepsgesprekken die tot dit document geleid hebben, een grote uitdaging. Wij zijn ervan overtuigd dat die uitdaging van God komt en tot ieder van ons gericht is. De huidige crisis, deze kairos, is in onze ogen een uitnodiging van God.
Ten slotte willen wij ook een beroep doen op al onze broeders en zusters in het geloof over de hele wereld, dat zij ons steunen, zodat er een eind mag komen aan het dagelijks verlies van zovele jonge levens!
|
|