Streven. Vlaamse editie. Jaargang 52
(1984-1985)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Streven oktober 1984 | |
[pagina 3]
| |
Leonardo Boff in Rome
| |
[pagina 4]
| |
ger. Ook deze keer liep het gesprek, blijkens de eerste mededelingen, ‘in een broederlijke sfeer’Ga naar voetnoot1. Wat we dààronder moeten verstaan, zal pas later blijken, als de definitieve uitslag van het onderzoek bekend wordt gemaakt. Daarover kunnen we op dit ogenblik nog niets zeggen. Wel over wat aan heel deze geschiedenis vooraf is gegaan. En dat kan nuttig zijn om een en ander in een juister daglicht te plaatsen. Het exposé van Kard. Ratzinger over de bevrijdingstheologie, waaraan we in vorige nummers (juni en juli) al de nodige aandacht hebben besteed en dat afgedaan werd als ‘een privé studie die niet voor verdere verspreiding bestemd was’, is intussen, 3 september, vier dagen voor Boff in Rome verwacht werd, gevolgd door een officiële Instructie. Opmerkelijk is dat noch in Ratzingers eerste exposé, noch in het officiële document Boffs naam ook maar eenmaal genoemd wordt. En belangrijker nog is het feit dat het in het tweede, officiële document gaat om een ‘Instructie over enkele aspecten van de bevrijdingstheologie’, met name de marxistische analyse (of moeten we zeggen de marxistische taal) die sommige bevrijdingstheologen gebruiken. Hoe kritisch je dit document dus ook wilt bekijken, een globale veroordeling van de bevrijdingstheologie, laat staan van Boffs theologie, kun je er niet in zien. Ratzinger heeft overigens direct laten weten dat, ‘hoe vervelend dat ook was’, de publikatie van de Instructie en het onderhoud dat de Congregatie met Boff zou hebben, ‘louter toevallig’ samenvielen. Bovendien was het initiatief voor het onderhoud niet van de Congregatie, niet van Ratzinger, maar van Boff zelf uitgegaan: ‘Hij heeft ons enkele documenten voorgelegd en om een oordeel van de Congregatie daarover gevraagd’. Dat brengt ons tot de eigenlijke voorgeschiedenis. Ze betreft het boek van Boff waar het in dit geval om ging: Igreja: carisma e poder, De Kerk: charisma en macht. Als we dat wat nader bekijken, treden er enkele interessante bijzonderheden aan het licht. Het boek verscheen reeds in 1981, de ondertitel luidde: Ensaios de eclesiologia militante. Het is een bundel artikelen (essays) over de kerk die uitgaan van en gericht zijn op de ervaring van de kerkelijke basisgemeenschappen (er zijn er nergens zoveel als in Brazilie). De hoofdthema's ervan zijn: de verhouding of vermenging tussen kerk en politieke macht, het machtsprobleem in de kerk zelf (met o.a. een passage over de ‘kafkaiaanse’ processen die theologen aangedaan worden: ‘Ze gaan naar Rome zoals Tsjechen naar Moskou gaan voor een | |
[pagina 5]
| |
onderhoud met het politburo’), de dialectische verhouding tussen hiërarchische kerk en basisgemeentenGa naar voetnoot2. Twaalf van de dertien bijdragen waren tussen 1977 en 1981 al elders verschenen, één ervan ook in Streven: Basisgemeente en KerkGa naar voetnoot3. Een ander, Een alternatieve visie: De Kerk als Sacrament van de Geest, is een hoofdstuk uit de dissertatie waarmee Boff in 1970 in München doctoreerde. In het voorwoord van die dissertatie schreef Boff destijds: ‘Ze is tot stand gekomen onder impuls van mijn vereerde leermeester Prof. Dr. B. Kloppenburg’ en hij dankte met name Prof. J. Ratzinger voor de belangstelling die deze ervoor betoond had. Het hoofdstuk dat in de bundel werd opgenomen beroept zich uitdrukkelijk op ‘de thesissen van Erik Peterson, die door J. Ratzinger uitgediept en systematisch uitgewerkt zijn’ en verwijst, naast andere werken van Ratzinger, naar diens bekende Einführung in das Christentum en Das neue Volk Gottes. Entwürfe zur Ekklesiologie. Uitgerekend ook dat hoofdstuk nu werd in Brazilië het voorwerp van een bittere polemiek en uitgerekend Kloppenburg, zijn ‘vereerde leermeester’ en mede-franciskaan (intussen lid van de Internationale Theologencommissie geworden) beschuldigde Boff, zonder enig voorafgaand overleg, formeel van ketterij. Kardinaal Sales van Rio de Janeiro had reeds vroegere publikaties van Boff in zijn bisdom verboden en veroordeelde nu natuurlijk ook het nieuwe boek. Toen gebeurde er iets dat de hele zaak een wending gaf die de vrome, dichterlijke en kerkgetrouwe theoloog die Boff isGa naar voetnoot4, zelf wel niet zal hebben voorzien. Vrezend dat de veroordeling in Rio wel eens bekrachtigd zou kunnen worden door Rome, zocht hij bescherming bij Kard. Ratzinger en stuurde hem zijn hele dossier. Op Ratzingers advies schreef hij een uitvoerige repliek op Kloppenburgs aantijgingen, publiceerde die in de Revista Eclesiástica en stuurde ze naar de Congregatie voor de Geloofsleer (juni 1982). Wat deze daar toen mee deed, bleef in het duister, tot twee jaar later, in mei van dit jaar, de Congregatie Boff een brief schreef waarin ‘drie algemene opmerkingen’ en ‘drie speciale vragen’ werden geformuleerd waarop hij uitgenodigd werd ‘in een gesprek’ opheldering te verschaffen. Enkele vooraanstaande Braziliaanse bisschoppen vonden dat het | |
[pagina 6]
| |
gesprek beter in Brazilië plaats kon hebben. Ratzinger zou zich persoonlijk bereid verklaard hebben naar Brazilië te gaan. Het zou niet de eerste keer geweest zijn dat hij zich een voorstander toonde van iets meer decentralisering en iets meer zeggenschap voor lokale of regionale commissies voor de geloofsleer. Waarom het Vaticaan op het voorstel niet inging, blijft een open vraag. Was Rome bang dat Boff, die o.m. door de kardinalen Arns en Lorscheider hogelijk gewaardeerd wordt, er in Brazilië te gemakkelijk van af zou komen, zoals onlangs nog met die andere bevrijdingstheoloog, Gustavo Gutiérrez, gebeurd was, die in Lima door zijn bisschoppen van alle verdenking was vrijgesproken? Of omgekeerd: door zich tot Kard. Ratzinger te wenden had Boff nu eenmaal zelf een beroep op Rome gedaan en dat wilde men honorerenGa naar voetnoot5. Bij dit alles kun je toch wel de vraag stellen, of de geheimzinnigheid waarmee men nog altijd meent zulke binnenkerkelijke controversen te moeten omgeven, eindelijk niet eens opgeheven kan worden. Belangrijker nog is de vraag, waar het nu echt om gaat. In dit geval blijkbaar niet alleen om de leerstellige orthodoxie van Boffs theologie op zichzelf. In een communiqué van het Vaticaan, 6 september, werd gezegd dat het ging om ‘een theologie die als gevaarlijk wordt beschouwd, al was het maar om de verspreiding die eraan gegeven wordt’. In de ogen van de centrale hiërarchie dreigt namelijk het gevaar dat de kerkelijke basisgemeenschappen in Brazilië, maar niet alleen daar, in Boffs theologie en kerkopvatting een theologische fundering zien voor de manier waarop zij kerk willen zijn. Boffs voornaamste tegenstrever, de boven vermelde B. Kloppenburg, is de auteur van een boek Iglesia Popular (Bogotá, 1977), waarin de zgn. volkskerk van alle soorten van ketterij wordt beschuldigd en dat onlangs speciaal voor Brazilië in een nieuwe Portugese versie werd uitgegeven. Boff zelf heeft een boek geschreven, Eclesiogênese, waarvan de ondertitel luidt: De basisgemeenten vinden de Kerk opnieuw uit. ‘Je ziet het voor je eigen ogen gebeuren’, schreef hij. Het gaat om de tegenstelling tussen die twee visies. |
|