| |
| |
| |
Botswana, een land tussen Kalahari-woestijn en Zuid-Afrika
Een gesprek met Lieve Jacques
We hebben Botswana niet zelf gekozen. We hebben ons gemeld bij de Stichting Nederlandse Vrijwilligers en zijn door hen naar daar gestuurd. Ik werk in een onderwijsproject, mijn man geeft bouwkundig tekenen, een soort voortgezette opleiding, aan jongens die als metselaar of timmerman... in een zogenaamde brigade werken. Met het werk dat ze leveren kunnen ze zelf hun opleiding betalen. Dat brigadesysteem komt uit Ghana, in Botswana is het opgezet door een schoolhoofd in Serowe, de vroegere hoofdstad van Botswana. Er was geen technisch onderwijs in het land en evenmin geld om het te creëren. Hij is dan maar begonnen met een bouwbrigade, werk en opleiding ineen. Vanzelf zijn er daaruit brigades voor loodgieters, timmerlieden enz. ontstaan. Die werken nu in vele dorpen, met eigen leraars, eigen materialen. Buitenlandse vrijwilligers vinden het systeem niet ideaal, maar de mensen willen het bewaren, ook nu er inmiddels wel technische scholen zijn gekomen. Het grote voordeel ervan is, dat de leden van een brigade in hun eigen dorp of in de buurt kunnen werken en wonen. Ze staan er heel erg achter.
Zelf geef ik les aan kinderen uit de lagere school die achterop geraakt zijn, vaak door ondervoeding. Ik leer ze lezen en schrijven; als ik eraan toekom, rekenen en Engels. Vanaf de vierde klas is alle onderwijs in het Engels. Daardoor vallen er heel veel af. Maar dat zal wel nooit veranderen. Botswana heeft een tijd lang onder Engels protectoraat gestaan, de geschiedenis die de kinderen op school krijgen, gaat nog altijd over wat Engeland groot gemaakt heeft, weinig over Afrika; over Botswana alleen iets als de opvolging van de hoofdmannen.
De intellectuele bovenlaag is verengelst?
Voor zover er van een intellectuele bovenlaag sprake is. Eén van de stammen, de Kalanga, die uit het noorden komen en oorspronkelijk geen Botswana waren, staan op een wat hoger intellectueel niveau. Gewoon omdat ze traditioneel... geen koeien mochten houden. Ze gingen zich specialise- | |
| |
ren in handel en geldzaken, ze konden alleen maar een vrij beroep uitoefenen. Overigens hebben mensen die over wat financiële middelen beschikken de kans om wat te studeren, en er wordt veel gesponsord om mensen naar het buitenland te sturen. De enige universiteit van Botswana staat op niet zo'n hoog peil, dat van het hoger middelbaar bij ons. In de vierde klas lagere school gebruik ik rekenboekjes van onze eerste klas hier en dat gaat nog heel erg moeizaam. Maar velen gaan in het buitenland studeren, in Engeland, Amerika, ook in Rusland. Maar omdat er nogal wat zijn die daar blijven hangen, stuurt men ze nu liever naar Zambia of Tanzania, waar de situatie wel veel slechter is, maar waar al langer opleidingsmogelijkheden zijn dan in Botswana. Die komen zeker terug.
Je vertelde ons dat jullie schoolhoofd een blanke vluchteling uit Zuid-Afrika is. Blijft hij buiten het bereik van Zuid-Afrika?
Ja, dat gaat wel: zo'n soort ingrijpen vanuit Zuid-Afrika is tot nog toe niet voorgekomen. Botswana is altijd al een onafhankelijk gebied geweest (afgezien van een tussenperiode onder Engels protectoraat). Er is nu een parlementaire democratie, al is ‘regeren’ hier nog maar weinig ‘politiek bedrijven’. In het parlement zetelt het House of Chiefs dat een vrij groot beslissingsrecht heeft. Vele beslissingen worden nog steeds in stamverband genomen. Die stammen kunnen in Botswana vrij goed met elkaar opschieten. Er is één grote stam - in Serowe - die overweegt, terwijl de huidige president uit de Kanyestam is, in het zuiden. Dat is een stam die door de Boeren naar het noorden verdreven werd. De Serowestam beweert dat zij de oorspronkelijke bewoners zijn, het échte Botswana. Maar dat klopt al evenmin: de oorspronkelijke bewoners waren Bosjesmannen.
Botswana met zijn 600.372 km2 (een kleine twintig maal de oppervlakte van België) is vrij dun bevolkt?
Er wonen zo'n 800.000 mensen. In ons dorp zo'n 10.000, dat is dan een groot dorp. Maar die zijn er nooit allemaal. Wij zitten vlak bij de grens en heel veel mensen gaan in de Zuidafrikaanse mijnen werken. Er wordt veel geronseld: met grote bussen komen ze de jongens ophalen. Alleen de hoogst geplaatsten, die over een auto beschikken, komen iedere week over naar huis. De anderen blijven er soms voor een jaar. Ze verdienen daar veel meer, maar de behandeling laat nog veel te wensen over. Ze zitten in kampen, zien hun vrouw en kinderen niet gedurende dat jaar; de medische
| |
| |
verzorging is beperkt tot een gespreide controle; krijgen ze tuberculose of een zware ziekte, dan worden ze naar huis gestuurd. Maar dat vinden de Zuidafrikanen al een goede verzorging. Overigens wonen ze er wel graag. In kampen komen ze niet in aanraking met het apartheidssysteem. Het is een redelijk bestaan en ze verdienen goed geld. Het is op het ogenblik het grootste inkomen van het land.
Botswana heeft toch ook diamant?
Ze hebben een heel grote mijn in het noorden voor hoofdzakelijk industriële diamant en een nog grotere in het zuiden waar ook sieraden uit komen. Ze verwachten in 1985 de grootste produktie van heel Afrika te hebben. Maar de exploitatie gebeurt door Zuid-Afrika, Botswana krijgt er alleen een groot percentage van. Dat geeft Zuid-Afrika natuurlijk nooit uit handen. Botswana heeft geprobeerd een akkoord af te sluiten met Australië dat ook een grote diamantontginning heeft. Maar Zuid-Afrika heeft daar meteen tegen opgeboden met wat gunstiger voorwaarden. Van de eerste mijn krijgt Botswana 50% van de opbrengst, van de tweede 75%. Maar Zuid-Afrika wint er nog een fortuin op bij de bewerking, terwijl het toch al zelf de prijs bepaald heeft.
| |
| |
Economisch is Botswana dus toch niet zo onafhankelijk?
Alles wat we eten, drinken, aantrekken, alles komt uit Zuid-Afrika. Als de president Zuid-Afrika eens voor het hoofd stoot, gaan de grenzen voor een paar dagen dicht en komt er bijvoorbeeld geen gas meer door. Dan moet de president het weer gaan goedmaken. Ze zijn aan handen en voeten gebonden door een douane-unie met Zuid-Afrika, waardoor produkten uit of voor andere landen zo belast zijn dat er geen handel meer mee te voeren is.
Is er ondervoeding?
Het zou eigenlijk niet hoeven, maar het komt wel voor als ze bijvoorbeeld te veel drinken en al het geld daaraan opgaat. Er zijn geen sociale voorzieningen. Door het feit dat de mannen in Zuid-Afrika zitten beredderen de vrouwen het gezin. Als de mannen geen geld oversturen, hebben ze dikwijls geen inkomen. Het familieverband is gelukkig dan weer zo breed dat er altijd wel iemand voor een redelijk bestaan kan zorgen. Ze eten hoofdzakelijk maïspap, wat ze eten is niet zo duur, ze produceren het meeste zelf. Maar het land is droog. Dit jaar b.v. kwam de regen niet in september maar al in augustus; in de illusie dat het een heel goed jaar zou worden, zijn ze erg vroeg gaan ploegen en zaaien. Maar de regen bleef verder uit tot april. Dus helemaal geen oogst.
Er zijn wat ‘farms’ van Zuidafrikanen, een enkele van mensen uit Botswana. Ze liggen in het gebied van de Limpopo; maar dat is een beperkte oppervlakte; daarbuiten is er niets meer dan de landerijen die altijd weer van de droogte lijden. Vandaar eigenlijk ieder jaar weer voedseltekort, wel geen hongersnood. In het noorden hebben ze dan een of ander Draught Relief Program, waarbij geld uitgedeeld wordt om het jaar door te komen. Maar oorspronkelijk zijn de Botswana veehouders. Voor de 800.000 mensen zijn er 3 mln koeien. Maar in een droog jaar sterven er veel van. Ze hebben doorlopend last van mond- en klauwzeer en de veeteelt is altijd al op een weinig economische wijze gevoerd. Er is overbegrazing. Het aantal koeien dat je bezit is belangrijk, niet wat ze opbrengen. Of een koe iets opbrengt of niet, het blijft een koe. De rijke boeren kunnen hun koeien verkopen aan de slachterijen; dat is, naast de arbeidersmigratie en de diamantdelving, een van de bronnen van inkomsten. Het vlees wordt aan de EEG verkocht die de prijzen op een of andere wijze opgetrokken heeft, als een soort subsidie.
| |
| |
Wordt er iets gedaan om de veeteelt te verbeteren?
Er is een programma opgezet om de mensen aan trekdieren te helpen voor de landarbeid, er worden demonstratoren opgeleid die naar de dorpen gestuurd worden. Er is best wel wat aan de hand, maar de grote veehouders zijn meestal mensen die op de ministeries zitten en die ondernemen natuurlijk niets dat hun eigen inkomsten in gevaar kan brengen. In sommige dorpen hebben de mensen zelf coöperaties opgezet, met eigen demonstratoren. De leden van die coöperaties zijn sterk gemotiveerd omdat ze de vruchten van hun inzet direct in de hand krijgen. Intussen worden de mensen die vanouds hun maïs kweken, niet geholpen om b.v. op het juiste tijdstip te zaaien. Dit jaar begonnen ze te vroeg maar vorig jaar, toen er wel voldoende regen was, ploegden ze te laat en de maïs was niet volgroeid voor de winter begon. Alleen wie op tijd gezaaid had, had toen een goede oogst. Ze kunnen regen en droogte ook niet voorzien. Toch zijn er die altijd weer een behoorlijke oogst hebben. Die weten blijkbaar hoe het moet: die volgen b.v. ook de hoogtelijnen bij het ploegen. Maar de massa moet het nog leren. Daar ligt de taak van die demonstratoren.
Zijn dat buitenlanders?
Inlanders, die oorspronkelijk door buitenlanders opgeleid zijn. De ontwikkelingshelpers zijn hoofdzakelijk Nederlanders, Denen, Duitsers, Zweden, een paar Noren, Canadezen en het Amerikaanse Peace Corps. Het is onder het impuls van ontwikkelingshelpers, die ondervonden dat niets van officiële zijde behoorlijk liep, dat er coöperaties opgericht zijn. Sinds kort is er nu ook een ministeriële organisatie van coöperaties en een coöperatieve bank.
Pas de laatste jaren is er iets op gang gekomen?
Ja, in de drie jaar dat wij daar nu verblijven zijn er heel veel nieuwe projecten opgezet. Er komt veel minder geld van het buitenland en ze moeten steeds meer eigen bronnen gebruiken. Zo te zien is de werkloosheid teruggelopen, zijn de voorzieningen verbeterd, met name de watervoorziening. De krottenwijken rond de stad worden opgeruimd, er is subsidie voor eenvoudige hygiënische verbeteringen. Het zijn kleine dingen maar ze veranderen nu vrij snel, mede omdat de mensen er zin in hebben. Dat maakt de werksfeer heel goed.
| |
| |
Je had het altijd over de ‘jongens’ in de brigades. Wat met de meisjes?
Er zijn meer meisjes op school dan jongens. Dat komt omdat de mensen hun bestaan vinden in de veeteelt: de jongens zijn koewachters op de ‘cattle posts’. Lagere school is in principe wel verplicht, maar daar valt geen controle op uit te oefenen. Middelbaar onderwijs kost te veel geld om er alle kinderen uit een gezin naartoe te laten gaan. Bij voorkeur wordt een jongen gestuurd, tenzij een meisje duidelijk beter begaafd is.
Er heersen hier trouwens vrij ‘feministische’ opvattingen: vrouwen zijn vaak gezinshoofd, beheren het werk op het land, de mannen richten niet veel uit. De vrouwen hebben dan ook recht van spreken. In de brigades is het heel normaal dat vrouwen opgeleid worden tot metselaars en timmerlui. Wat niet wil zeggen dat de vrouwen in alles gelijkgesteld zijn. Zo heeft een vrouw geen recht op haar eigen kinderen: dat heeft de man, ook op de kinderen die zij vóór het huwelijk had. Om die reden overigens blijven een aantal vrouwen ongehuwd: om het recht over hun kinderen niet te verliezen. Op dat punt handelen zij heel bewust. De mensen trouwen hier redelijk vrij. De meeste alleen burgerlijk, ook als ze tot een kerk behoren. Ze trouwen nog vaak op de traditionele manier en dan wordt er niets op papier vastgelegd. De traditie van de bruidsschat wordt van officiële zijde tegengewerkt, blijkbaar vooral uit misprijzen voor de eigen cultuur. Al hoor je nog geregeld zeggen: ‘Ik moet nog zoveel koeien betalen voor mijn bruidsschat’ of ‘ik ben ervoor aan het sparen’, het weegt niet al te zwaar op de situatie van de jonggehuwden. De jongen betaalt aan de ouders van het meisje hoofdzakelijk de kosten van het huwelijksfeest. Het bedrag van de bruidsschat is in de eerste plaats afhankelijk van het aantal kinderen dat de vrouw al heeft, ongeacht of het kinderen van deze man zijn... Het is de vruchtbaarheid die telt. De kinderen worden in de regel door een grootmoeder opgevoed, zodat de moeder niet veel last van ze heeft. Kinderen gelden als rijkdom, zij verzekeren de toekomst in een maatschappij zonder sociale voorzieningen. Toch hebben zij niet zoveel kinderen. De kindersterfte ligt lager dan in de meeste andere Afrikaanse landen, er zijn behoorlijke medische voorzieningen, met buitenposten tot in de woestijn toe. Hoe ze méér geboortes voorkomen, is niet duidelijk. Of de voorlichtingscampagnes voor
anticonceptie, die in de ziekenhuizen gegeven worden, écht aanslaan is helemaal niet uit te maken. Over traditionele anticonceptie of abortus kom je niets aan de weet. Daarover mag niet gepraat worden. Kinderen mogen ook niet weten waar kinderen vandaan komen. Voorlichting is uit den boze. Evenmin duidelijk is of voortgezette
| |
| |
borstvoeding, twee en meer jaar lang, een effectieve anticonceptie is: wel gaat een vrouw die gebaard heeft drie maand in afzondering, maar dan herneemt het gewone gezinsleven. Vermoedelijk gaat men uit van de idee dat te gauw opnieuw in verwachting geraken niet goed is voor het vorige kind.
Polygamie mag officieel niet meer. Het schijnt wel tot de traditie behoord te hebben, en in de krant zijn discussies gevoerd over het opnieuw invoeren ervan. Het was leuk om de gehanteerde argumenten te lezen. Het voornaamste was altijd: veel kinderen geven een verzekerde toekomst. Wel is er nog een dorp waar de polygamie ‘in ere gehouden’ wordt door een hoofdman die er alle tradities in stand wil houden. En zo iets vindt dan weer instemming bij de regering, want op een aantal punten wensen ze hun traditionele cultuur toch wel te respecteren.
Behoort daar ook nog toe dat zij de dood beschouwen als steeds door iemand veroorzaakt? Heb je weet van ceremonies, waarbij men op zoek gaat naar de ‘schuldige’?
Zij staan dichter bij de dood dan wij, accepteren hem veel meer. De dood hoort bij het leven. Zo'n ceremonies komen nog wel voor: er zijn nog mensen die de medicijnman opzoeken. Maar in de regel heeft die geen groot gezag. Je kunt niet zeggen dat dit soort dingen hun leven of religie beheerst. Op het eerste gezicht zijn ze wel stukken Afrikaanse traditie kwijtgeraakt. Maar na een tijdje leer je kleine tradities zien waarvan zij zelf de oorsprong noch de achtergrond kennen, net zomin als wij van onze tradities.
Als de meesten niet voor de kerk trouwen, is de invloed van de kerk niet erg groot?
Bij een kerk horen is hier toch wel iets anders dan bij ons. Lutheranen worden bijvoorbeeld katholiek omdat zij in de lutheraanse kerk moeten betalen. De ceremonies vinden zij wel mooi; en vooral: scholen en ziekenhuizen horen nu eenmaal bij de kerken. Vergeet niet dat Engeland in Botswana nooit iets meer heeft gezien dan een van de doortochtposten op de weg van Kaïro naar de Kaap. Was de missie er niet geweest, dan bezat Botswana nu geen infrastructuur van scholen en ziekenhuizen. Er is vanuit het lutheraanse hospitaal een rondreizende gezondheidszorg en rond een groter centrum met zijn ziekenhuis zijn er posten voor verzorging in de
| |
| |
kleinere dorpen. Nog verderaf gelegen dorpen worden eenmaal per maand bezocht. Dat is oorspronkelijk allemaal werk van de kerken. Het enige staatshospitaal heeft geen al te beste naam en de salarissen liggen er hoger. In de ziekenhuizen van de kerk werken zusters en geestelijken voor minder geld, en de meeste privé-ziekenhuizen hebben buitenlandse dokters, vaak ook nog door de missies bezorgd en uitgezonden. De geneeskundige zorg is dus erg goed, maar dan wel door de missies opgezet. Van de scholen geldt hetzelfde: toen Botswana onafhankelijk werd, waren er slechts een paar lagere en middelbare staatsscholen. Toch is de daarmee verbonden invloed van de kerk niet groot. De Botswana zijn op die manier door de kerk niet te bereiken of te winnen. Invloed op hun gevoelsleven heeft de kerk niet. Ze gaan naar de kerk, omdat je nooit weet waar het goed voor is. Maar ze zijn wel heel gelovig: zeggen dat je niet gelooft, is de grootste vloek die je kunt uitspreken. Ze geloven in een god, een boom, de zon. Het religieuze is veel intenser dan bij ons, het houdt hen veel meer bezig, dag in dag uit.
Heb je in Botswana ook te maken met de in Afrika wel vaker voorkomende massale verstedelijking en ontvolking van het platteland?
Dat heeft hier niet de rampzalige omvang aangenomen als b.v. in Zaïre en Kenia. Wil iemand naar de stad trekken, dan moet hij aan bepaalde regels voldoen die goed verantwoord zijn. Hij zal grond ter beschikking krijgen maar moet er een behoorlijke woning op bouwen die voldoet aan de eisen van de hygiëne. Hij moet dus over enig geld beschikken. Er bestaat ook stedelijke planning. De nieuwe hoofdstad is daar het duidelijke voorbeeld van. De oudere hoofdstad Mafeking moest worden vervangen omdat zij binnen Zuid-Afrika lag. Zij hebben een stad gebouwd op een plaats waar niet eens een dorp was. Zo werd niemand bevoordeeld. Verschil tussen stad en platteland is er natuurlijk wel - wat de aanwezigheid van winkels en banken betreft - maar dat verschil is niet zo groot als in vele Afrikaanse landen. Wat er vroeger aan krottenwijken bestond is ook al opgeruimd. In die wijken werd overigens niet in armoede geleefd: er was daar veel minder inbraak en doodslag en de bewoners namen zelf meer initiatief dan wie ook in Botswana om werk te zoeken en iets te presteren.
| |
| |
Vínden ze in de stad ook werk?
Niet zo veel. Er zitten daar enkele ambtenaren, er zijn garages, winkels, een elektriciteitscentrale. Vergeleken met Europa heeft zo'n stad weinig mensen nodig. Industrie is er niet, en komt er ook niet. Zij zouden kleine industrieën kunnen opzetten om b.v. te voorkomen dat de zonnebloempitten naar Zuid-Afrika gaan om daar tot olie verwerkt opnieuw ingevoerd te worden. Maar ze zetten geen oliebedrijf op. ‘Het gaat toch goed zo.’ En dat is heel erg jammer. In ieder gemeentehuis zit er ook wel een ‘industrial rural officer’ die kleine dingen helpt opzetten zoals een restaurantje of een confectiebedrijfje dat stoffen uit Zuid-Afrika verwerkt. In ons dorp werd zand gevonden dat geschikt is voor de glasbereiding: al drie jaar loopt nu een discussie of zoiets wel kan voor een prijs die kan wedijveren met de fabricage in Zuid-Afrika. Dat is het steeds terugkerende probleem: dat ze niet opkunnen tegen de Zuidafrikaanse prijzen. Het land bezit ook nog wat kolen en koper. Men verwacht ook aardolie te vinden in de Kalahariwoestijn die het grootste deel van het land inneemt. Maar wie zal die natuurlijke rijkdommen ontginnen? Dat is de vraag.
Van dat restaurantje gesproken, wat kan dat voorstellen in zo 'n dorp?
Dat bedient b.v. de mensen die op het gemeentehuis werken en overdag niet naar huis kunnen. Men serveert er de traditionele voeding... en ook wel frieten! Ook schoolkinderen lopen daar binnen om een soort smoutebollen te kopen, want zij wonen vaak een tiental km van de school vandaan. En wat die scholen betreft, toestanden als in Zaïre b.v. waar de kinderen het een jaar lang met één schriftje moeten stellen, die vind je hier niet. Het land kan vrij veel verschaffen omdat het de opbrengst heeft van de diamant en omdat veel vaders een betrekkelijk hoog loon uit het buitenland binnenbrengen. Botswana hoort niet meer bij de 25 armste landen. Toch is er nog steeds een toevloed van buitenlandse vrijwilligers en deskundigen. Het komt hier dan ook zelden voor dat zo'n vrijwilliger gefrustreerd naar huis gaat. Als je in de opleiding gewerkt hebt, kan dat niet meer ongedaan gemaakt worden, zelfs als het project ten einde loopt of ten gronde gaat.
Het moet toch een reusachtige opgave zijn een behoorlijke infrastructuur te ontwikkelen in een dunbevolkt land als Botswana met zijn 800.000 inwoners? Is een andere onafhankelijke staat als Lesotho b.v. met zijn
| |
| |
meer dan een miljoen inwoners op een oppervlakte als die van België, er misschien wezenlijk beter aan toe?
Het is minder erg dan het op het eerste gezicht lijkt. Botswana is voor 60 tot 70% woestijn met alleen Bosjesmannen in een soort reservaat. Alleen het oostelijk deel is vrij dicht bevolkt. Lesotho is inderdaad nog zo'n onafhankelijke staat waarvan heel duidelijk blijkt waarom hij niet tot Zuid-Afrika behoort. Als je door de groene Zuidafrikaanse heuvels en landerijen rijdt, stoot je plots op moeilijk toegankelijk bergland. Dat is Lesotho, waar de Basoeto naartoe gevlucht zijn vanuit Zuid-Afrika, en waar ze verder met rust gelaten werden. Het springt in het oog hoe de Zuidafrikanen het goede land ingepalmd hebben, en de rest lieten liggen. Nu heeft men echter ook in Lesotho diamant ontdekt, en waarschijnlijk zullen niet de Zuidafrikanen ze ontginnen, want er wordt nog met anderen onderhandeld. Australië lijkt de voorkeur te krijgen.
Ivan Illich vertelde dat hij ooit uitgenodigd werd door Moshoeshoe II, de koning van Lesotho die enkele van Illichs ideeën in praktijk wou brengen. Dat hield o.m. in: hier in mijn rijk komen nooit auto's, geen industrie, geen vliegveld; wij zijn rijk genoeg met onze traditionele cultuur en landbouw. Maar de Engelsen en de nuntiatuur hebben die plannen verijdeld. Ze hebben er een eerste minister aangesteld die alvast 6 Mercedessen kocht voor zijn kabinet.
De mensen van Lesotho leven inderdaad nog veel traditioneler: ze leven van hun klein stukje land, van alles wat maar enigszins bewerkt kan worden, om er maïs of wat dan ook te telen. Lesotho is helemaal omringd door Zuidafrikaans grondgebied. Het lijkt me wel veel meer kans tot ontwikkeling te hebben dan Botswana. Er is al heel veel kleine industrie. Wij hebben er een stel Duitsers ontmoet die de kleine industrie moesten onderzoeken en zij hadden er heel wat gevonden die huiden en metalen verwerken. Lesotho voorziet grotendeels in eigen voedsel, heeft een behoorlijke infrastructuur en onderwijs. Het is over het algemeen wat armer dan Botswana, maar omdat de mensen nog zo traditioneel leven hebben zij het soort rijkdom van bij ons niet nodig. Auto's zijn er natuurlijk wel, want wat er aan voedsel ingevoerd wordt moet toch op een of andere manier in de dorpen geraken. De wegen zijn er vreselijk slecht en je raakt nergens zonder vier wiel-aandrijving. Er zitten daar ook heel veel vluchtelingen uit Zuid-Afrika. Zij kunnen daar makkelijker binnen dan in Botswana, om- | |
| |
dat tussen ons en Zuid-Afrika het zogenaamd onafhankelijke thuisland Bofoethatswana ligt, waar de Zuidafrikanen voortdurend controle uitoefenen en waarvan alle inwoners in Zuid-Afrika werken.
Heb je zelf wel vaker contact met Zuidafrikanen?
In Botswana zelf een beetje, met name met Zuidafrikaanse vluchtelingen. Wij zijn wel eens een kijkje gaan nemen in Zuid-Afrika. Overigens hebben Zuidafrikanen die naar Botswana komen, zich daar aan de wetten te houden. Zij moeten het niet wagen een zwarte voor kaffer te schelden: dat wordt een rechtszaak en zo iemand wordt prompt het land uitgezet. Invloed van de apartheid is er in Botswana niet: er is daar dan ook geen agressiviteit tegen de blanken. Zij zullen wel eens opmerkingen maken over ons racisme maar het klinkt niet erg gemeend: ze zijn blij dat er nog een aantal blanken zijn die proberen het een en ander te veranderen.
Merk je daar iets van pogingen om het land binnen een bepaalde invloedssfeer te trekken, of het te betrekken in de oppositie tussen Oost en West?
Zuid-Afrika heeft zo'n poot op het land dat er niet veel invloed van buitenaf binnenkomt. Ook het nieuws komt van Zuid-Afrika. En wanneer de Botswana horen dat de Russen daar niet geliefd zijn, willen ze wel graag weten wat de Russen eigenlijk zijn: het interesseert hen wel, een volk dat niet geliefd is door Zuid-Afrika. Veel verder gaat het niet. Zij zien nu b.v. ook wel dat Zimbabwe door links gesteund wordt - wie links is weten zij ook niet precies - en hebben het politiek spel wel door. Maar tot nog toe is dat voor Botswana nog zonder belang. Als er ooit een soort opstand of omwenteling komt in Zuid-Afrika, dan zullen zij ook wel partij kiezen... Als het ooit zover komt... Aan de ene kant hoop ik het, aan de andere kant zou ik het ook weer jammerlijk vinden. Ik denk dat er veel kan veranderen op het ogenblik dat Namibië vrij wordt, want dan zullen de frontlijnstaten zich waarschijnlijk nog sterker organiseren. Maar zover zijn we nog niet. En intussen blijft Botswana bedreigd met boycot door Zuid-Afrika. Wij hier in Botswana wensen geenszins dat vanuit Europa een boycot tegen Zuid-Afrika gevoerd wordt, asjeblief niet, want het zijn Botswana, Lesotho, Swaziland die b.v. geen petroleum meer zullen krijgen. Zuid-Afrika heeft daar geen last van. Het produceert genoeg petroleum uit steenkool. Zuid-Afrika mag afgesloten worden, het mankeert niets. En het gekke is dat die reële ‘zelfgenoegzaamheid’ hun hele - op de
| |
| |
bijbel gebaseerde - systeem nog versterkt! Het feit dat ze alles hebben geldt als een bevestiging dat ze juist zitten. Dat is het rampzalige, omdat zij zelf niet meer beseffen dat er iets niet klopt. God bewijst dat zij het goed doen en daar kan je niets tegen in brengen. De gewone blanke man kan je in principe niets eens verwijten maken, want hij is overtuigd dat hij volgens Gods regels leeft. Het is onvoorstelbaar hoe diep dat soort geloof zit.
Kan de boycot van Zuidafrikaanse produkten hen niet tot een koersverandering brengen?
M.i. kan Zuid-Afrika zijn produkten wel altijd ergens kwijt. In principe is een boycot natuurlijk wel goed om mensen bewust te maken van wat er elders gebeurt. Maar West-Europa maakt geen kans met een boycot van Zuid-Afrika. Heel anders ligt de kwestie van Namibië. Het kan niet lang meer duren of Zuid-Afrika moet daar weg onder Amerikaanse druk. En dan kan er veel veranderen. Maar hoe? Zal oorlog vermeden kunnen worden? Misschien verwacht men ook te veel van een onafhankelijk Namibië, zoals destijds van de onafhankelijkheid van Zimbabwe. De huidige situatie in Zimbabwe stemt niet zo tot hoop. En dat is vrij logisch, omdat er zoveel blanken vertrokken zijn en de zwarten, ofschoon beter opgeleid dan in Botswana, niet zo bekwaam zijn om de industrieën aan de gang te houden. En daar komen nu ook nog de conflicten tussen stammen bovenop, die nog eerst uitgevochten moeten worden. Maar ach, stammengeschillen hebben wij in Europa ook gehad en wie zegt dat we er niet nog altijd mee bezig zijn?
|
|