Streven. Vlaamse editie. Jaargang 49
(1981-1982)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 930]
| |
Prigogine en Wildiers over Teilhard de Chardin
| |
[pagina 931]
| |
Teilhard tegenover Bergson te plaatsen. Het spreekt vanzelf dat Bergson een grote invloed heeft uitgeoefend op het wijsgerige en psychologische denken van onze tijd. U zult zich echter herinneren dat hij in L'Evolution créatrice (1907) de levenloze stof plaatst tegenover de evolutie van het leven en de ontwikkeling van het denken. Dat zouden twee evoluties zijn die zich in tegenovergestelde zin bewegen; de eerste zou de dingen neerhalen, de tweede ze verheffen. Misschien stel ik het nu te simpel voor maar het gaat daar in elk geval om een fundamenteel dualisme. Bij Teilhard evenwel wordt men zich ervan bewust dat dit dualisme geen bevrediging schenkt: men moet verder gaan dan de evidente vaststelling dat er in het universum leven en niet-leven is. Tenslotte bestaat alles in hetzelfde universum. De steen, Goethe, Beethoven, u en ik - wij hebben geleefd, althans wij bestaan in hetzelfde universum. We moeten dus haast een gemeenschappelijke taal vinden om zeer verschillende fenomenen te beschrijven. Het is precies dat zoeken naar eenheid dat van Teilhard een belangrijk denker maakt. Aan het einde van deze eeuw komen wij in de wetenschap tot een sterker tijdgebonden kijk op de natuur, zowel op het niveau van de elementaire deeltjes als op dat van de kosmologie en het universum. Deze op de tijd betrokken kijk brengt ons ook dichter bij de mens- en de sociale wetenschappen. Het is duidelijk dat de geschiedenis b.v. gebeurtenissen beschrijft. De vraag rijst hoe zij elkaar verstaan: de historicus die gebeurtenissen beschrijft en de fysicus die het heeft over eeuwige wetten. Op het eerste gezicht zijn hun taal en hun visie, hun benadering en hun inzicht tegengesteld. Nu blijkt evenwel dat het denkbaar en doenbaar is hun standpunten dichter bij elkaar te brengen.
FB: Kan men het zo formuleren: het universum is dynamisch geworden?
IP: Zeker. Het universum heeft zeer uiteenlopende stadia doorgemaakt. Telkens wanneer men het over wetten heeft, moet men ook het moment nader omschrijven, ja, het verschijnen van de regelmatigheden die we vandaag constateren. Teilhard was vooral in dat verband een voorloper, omdat hij begreep dat de stof nog wel wat anders en méér is dan een roerloos iets.
MW: Ik ben het volkomen eens met Prigogine. Alleen geloof ik dat Teilhard niet uitsluitend gezocht heeft naar de eenheid tussen het levende en het levenloze, maar dat hij nog talrijke andere kloven heeft willen overbruggen. Naast de kloof tussen stof en geest probeerde hij ook die tussen wetenschap en godsdienst te dichten. Verder, wat de wetenschap zelf betreft, trachtte hij de afstand tussen verleden en toekomst te overbruggen. | |
[pagina 932]
| |
Een groot deel van zijn werk bestaat uit pogingen om te zien in welke richting de evolutie zich verder ontwikkelt. Teilhard was ongetwijfeld een man van wetenschap: iedereen erkent zijn grote verdiensten als paleontoloog en geoloog. Tegelijk echter was hij meer dan anderen gevoelig voor het mysterie van de kosmos. In welke wereld leven wij eigenlijk? - dat is de ultieme vraag die wij ons allemaal stellen en die hij wel heel scherp aanvoelde. Al wat we ten slotte kunnen zeggen, gaat altijd uit van eerste vragen als: in welke wereld leven wij? wat doen wij in die wereld? hoe zijn wij er terecht gekomen? zijn wij één met de wereld? zijn wij per slot van rekening niet de wereld?
FB: In dat opzicht was Teilhard een volbloed metafysicus.
MW: Dat heeft hij altijd afgestreden! Hij beschouwde zichzelf als een fenomenoloog: hij vond dat hij de feiten beschreef. Van buiten af. Maar kan men wel de feiten van buiten af beschrijven? Zitten wij er niet altijd al binnen in? Die vragen heeft Teilhard zich wellicht onvoldoende gesteld. In ieder geval heeft hij geprobeerd om als fenomenoloog de wereld te beschrijven, en te achterhalen welke plaats de mens in de kosmos bekleedt - de grote vraag die Pascal zich stelde na de ineenstorting van het oude wereldbeeld.
FB: Is het begrip ‘eenheid’ zelf niet metawetenschappelijk en dus metafysisch?
IP: Wat mij betreft, geloof ik niet dat Teilhard een fenomenoloog was. Hij mag dat zelf wel schrijven in Le Phénomène Humain, een voldoende reden om hem als zodanig te accepteren is dat niet. Op dat punt maakte Teilhard zich illusies. Voor zover ik het zie, moet men twee elementen in zijn werk onderscheiden. Het eerste is de beschrijving: Teilhard beschrijft inderdaad de evolutie. In dat opzicht is hij zelfs meer dan een fenomenoloog, hij is een positivist. Anderzijds zegt hij nagenoeg niets over de mechanismen van de evolutie; het is duidelijk te merken dat hij geen bioloog was. Soms laat hij zich verleiden tot een ietwat naïeve interpretatie; dan geeft hij bladzijden weg over een ‘radicale energie’, een kracht die de dingen concentreert, en gebruikt hij beelden die niet erg wetenschappelijk te noemen zijn. Enerzijds heeft men dus de nogal blote beschrijving van dat buitengewoon wonderlijk avontuur dat zich uitstrekt van de levenloze stof tot de culturele verschijnselen. Anderzijds is er de poëtische visie, de overtuiging dat de mensen dichter bij elkaar komen. Hij ziet dan een coherente wereld voor zich die in zekere zin de noösfeer benadert. Het | |
[pagina 933]
| |
moet duidelijk zijn dat hij op die momenten hoegenaamd geen fenomenoloog meer is, maar een visionair.
FB: En, me dunkt, zelfs een ideoloog.
IP: Ja, maar dan door extrapolatie. Bij Teilhard blijft aldoor het dualisme bestaan tussen de fenomenoloog en de ziener. Wat ik nu net zo interessant vind, is de wisselwerking tussen beide. Ik denk er niet aan Teilhard zijn dubbelzinnigheid te verwijten, ook al omdat ik ervan overtuigd ben dat elk groot wetenschappelijk oeuvre een persoonlijk element bevat dat de wetenschap overstijgt. Maar het is dan wel oppassen geblazen: het visionaire behoort niet meer tot de wetenschap: men kan erin geloven of niet, maar het valt geheel buiten het domein van de wetenschap.
FB: Mag ik samenvattend zeggen dat het zoeken naar eenheid dan een geloof is?
IP: Het is een richting waarvoor men kiest. Maar er zijn inderdaad convergerende evoluties geweest. We begrijpen vandaag beter dan ooit wat een zekere eenheid in de beschrijving van de wereld zou kunnen betekenen. Opdat het leven mogelijk zou zijn, heb je chemie nodig: goede moleculen en een lage temperatuur op een planeet. Verder zijn er specifieke kosmologische voorwaarden nodig bij het ontstaan van het universum - de massaverhouding van de elementaire deeltjes, de energie van de initiële ontploffing die het heelal zijn huidige vorm en staat verleende. Er is dus een eenheid, een hele reeks feiten uit verschillende domeinen waardoor de geschiedenis van het heelal zoals we die vandaag kennen mogelijk werdGa naar voetnoot3. Het gaat dus niet alléén om een geloof, het is ook een kwestie van bewustwording dat er meer aan de orde is dan het zuiver persoonlijke. Dat is toch iets dat verworven werd!
MW: Maar ook dat overschrijdt toch de grenzen van de wetenschap!
IP: Teilhard overschrijdt die wanneer hij voor de mens een toekomst ziet die hem dichter bij de noösfeer zal brengen, bij het punt Omega en misschien bij een zekere vergeestelijkte essentie. Dat behoort tot de mogelijkheden. Maar het is toch vreemd - en hierin is Teilhard een ware vernieuwer geweest - dat wat grote fysici zoals Dyson schrijven dezelfde richting uitgaat als wat Teilhard voorhield. Dyson schrijft dat de rol van het leven en van de mens in het heelal misschien belangrijker is dan men aanvankelijk | |
[pagina 934]
| |
dacht, en dat de mens misschien ooit een kosmische invloed zal hebben die verder reikt dan zijn eigen planeet. Ten slotte is de wetenschappelijke mens maar drie eeuwen oud. Dat betekent niet veel. Als er zich geen nucleaire ramp voordoet en als de mensheid nog een paar miljoen jaren kan evolueren - waar zullen we dan staan?
FB: Is het merkwaardige bij Teilhard niet dat hij wat dat betreft optimist is gebleven, ondanks de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog die hij als brancardier aan den lijve ondervond?
MW: Daarover bestaat een groot misverstand. Zeker, Teilhard was vervuld van optimisme op de lange termijn. Maar voor de onmiddellijke toekomst zag hij talrijke gevaren en problemen oprijzen. Toch hoopte hij vurig dat de evolutie zou voortgaan en hogere stadia zou bereiken. Zijn betekenis ligt niet alleen hierin dat hij geprobeerd heeft tot een eenheidsvisie op de wereld te komen, maar tevens dat hij een nieuwe idee in de ontwikkelingsgedachte zelf heeft binnengebracht. In de tijd van Darwin en Thomas Huxley dacht men zeer gespleten over de evolutie. Darwin voorspelde dat de wet van de natuurlijke selectie verder de mensheid zou bepalen en dat de samenleving moest worden gebouwd op een permanente strijd, waarbij geen enkele hinderpaal zou worden opgeworpen aan de opgang van de sterkste. De sterkste moest overwinnen. Men treft in het werk van Darwin uitgesproken racistische teksten aan. De zwakke rassen moesten verdwijnen, de sterke rassen - het Britse natuurlijk! - zouden de wereld beheersenGa naar voetnoot4. Thomas Huxley, een goeie vriend van Darwin, verzette zich tegen zulke wreedaardige geschiedenis en schrikbarende toekomst voor de mensheid. Volgens hem bestond de taak van de mensheid erin de wetten van de natuur te bestrijden: zij diende juist in te gaan tegen de wetten van de natuurlijke selectie. Twee grote vrienden, | |
[pagina 935]
| |
Huxley en Darwin, verschilden radicaal van mening over de betekenis van de evolutieleer voor de toekomst van het mensdom. Ik denk nu dat Teilhard hier een belangrijke bijdrage heeft geleverd door aan te tonen dat de evolutie wel behoort tot de wetmatigheden van het universum, maar dat deze evolutie in de mens een convergerend moment heeft bereikt. Hij beweert dat sedert de verschijning van de mens op aarde de evolutie niet langer een divergerende koers beschrijft, d.w.z. zich niet langer waaiervormig uitspreidt zoals dat in het planten- en dierenrijk het geval is. Het bewijs voor deze stelling vond hij in feiten die we nu kunnen constateren: biologisch vormt de mens één soort en er bestaat niet het minste gevaar dat de mensheid uiteen zou vallen in verschillende biologische soorten. Dat is een uniek fenomeen. We zijn de getuigen van een voortdurende toenadering tussen alle volkeren en rassen, we beleven een intense uitwisseling van culturen, van wetenschap, kunst en persoonlijke contacten.
FB: Ik neem aan dat deze opstelling in Prigogines ogen al tot het gebied van de ideologie behoort.
IP: Ten dele is dat inderdaad al ideologie, maar toch niet helemaal. De gedachte dat de biologische ontwikkeling leidt tot en overgaat in een maatschappelijke evolutie is een erg natuurlijke idee. Ik ben weliswaar geen bioloog maar ik heb sterk het gevoel dat dezelfde ingrijpende veranderingen kunnen worden teweeggebracht door de sociale evolutie. Wat gebeurt er meestal wanneer een systeem tot wasdom komt? Nieuwe specialismen ontstaan, eigenlijk verschijnen er andere dimensies. Een grote organisatie moet gespecialiseerd zijn, net zoals een grote stad een groot centrum moet zijn dat veel mensen aantrekt; tevens moet zij sterk uiteenlopende geesten de kans bieden zich te ontwikkelen. Misschien doen wij er goed aan de gesignaleerde neiging tot convergentie aldus te analyseren: de verschillen mogen niet meer aangeboren zijn en niet langer geografisch of toevallig bepaald. De differentiatie zou eerder in overeenstemming moeten zijn met de culturele en psycholoigsche noden van de mensen. Ik vind dat een uiterst interessante gedachte. Het blijft daarbij de vraag of de geschiedenis op die manier zal voortschrijden. Voor Teilhard bestaat er een historische visie die de feitelijke toestand overschrijdt. In zekere zin is de toekomst voor hem al bijna aanwezig, zodat hij kan zien welke richting ze uitgaat. Voor iemand die, zoals ik, dergelijke sterke overtuigingen niet deelt en niet het geloof van Teilhard bezit, lijkt het slechts een mogelijkheid die afhankelijk is van onze eigen daden. Wat zijn we bezig te doen, en wat zullen we in de nabije toekomst doen? Voor mij is de belangrijkste les van de twintigste eeuw dat de toekomst niet bestaat. | |
[pagina 936]
| |
De toekomst wordt gemààkt, door ons. De klassieke wetenschap was de mening toegedaan dat, als men elk atoompje en elke molecule maar voldoende zou kennen, men in principe de toekomst zou kunnen voorspellen. Denk maar aan de beroemde demon van Pierre-Simon La Place. Een van de belangrijkste feiten van de twintigste eeuw is dat wij zelfs ideologisch niet meer geloven dat de toekomst bestaat - en dat om talrijke redenen. We zijn ons bewust geworden dat de toekomst juist in ons aanwezig is. In het Frans heeft men deze bewustwording ‘les futuribles’ genoemd. Daarom is er wat ons betreft ruimte voor een zeker optimisme maar terzelfder tijd ook voor een zekere angst.
FB: Wij moeten dus af van het denkbeeld dat de toekomst ons wacht. Het zijn wij die de toekomst produceren. In hoeverre is die gedachte verschillend van de opvattingen die Teilhard ten aanzien van de toekomst huldigde?
MW: Ik zie helemaal geen verschil. Teilhard bedoelt inderdaad niet dat alles al vastligt, dat het spel al gespeeld is. Hij onderkent zelfs de mogelijkheid van een totale mislukking. De toekomst als mogelijkheid - Teilhard spreekt over ‘une possibilité, pas une certitude’. Als het voortgaat, dan hoogst waarschijnlijk in de richting van een convergerend punt.
FB: De gedachte dat wij aan de toekomst moeten werken lijkt overeenkomsten te bieden met de marxistische opvattingen terzake. Het heeft er alle schijn van dat Teilhard in een bepaalde periode van zijn leven niet afkerig stond van het marxisme.
MW: Hij was nauwelijks op de hoogte van het marxisme. Hij kende het enkel via tweedehandslectuur. Daarom ben ik niet geneigd te geloven in de overeenkomst die u suggereert. Ik weet dat Russische geleerden, die overigens over hem veel goeds te melden hebben, doorgaans het bezwaar aanvoeren dat hij de klassenstrijd niet heeft ingebracht in zijn evolutieproces. Daarover kan men vanuit marxistisch standpunt natuurlijk ampel discussiëren. In ieder geval voelt Teilhard het als een noodzaak aan om in elk evolutiesysteem, en uiteraard dus ook in het zijne, de toekomst centraal te stellen. Hij zegt voortdurend: het verleden is voorbij, daar kunnen we niets meer aan veranderen, het gaat er nu om de toekomst op te bouwen. Hoe moeten wij te werk gaan? Want als we ervan overtuigd zijn dat het aan ons ligt, dan moeten we ook weten wàt we moeten doen.
IP: Uit de fragmenten die ik heb gelezen kreeg ik toch sterk de indruk dat Teilhard als waarachtig visionair ervan overtuigd is dat het universum in de door hem aangegeven richting moet evolueren. Want het is precies door | |
[pagina 937]
| |
deze richting dat al wat vooraf is gegaan een zin krijgt. Die gedrevenheid van de ziener determineert de overtuiging die spreekt uit zijn werk. Vat u dit echter vooral niet op als een kritiek. Ik wil alleen maar zeggen dat hij verder gaat dan wat de wetenschap kan geven. Met zijn visionaire kijk zag hij de dingen vaak beter dan veel grote specialisten. Zo durf ik zonder de minste aarzeling beweren dat zijn visie op de verhouding tussen het leven en de stof mij juister lijkt dan die van Jacques Monod, die nochtans een eminent bioloog was. Voor Monod is het leven in zekere zin in tegenspraak met de stof. Monod heeft trouwens een nogal simplistische opvatting over de stof als moleculen die haast niet kunnen veranderen. Volgens zijn gedachtengang moet men het leven een toeval noemen dat getolereerd wordt door de wetten van de fysica: hoe het ontstaan is, weet men niet precies; het enige wat men erover met zekerheid kan zeggen, is dat het zich door een reeks toevalligheden voort wist te plantenGa naar voetnoot5. Teilhard daarentegen was van mening dat de stof mogelijkheden bezit die pregnanter tot uiting komen in het leven. Ik geloof echt dat we tegenwoordig de richting - Teilhard uitgaan. Wat dat betreft kan ik ook uit eigen ervaring spreken. Die merkwaardige overeenkomst tussen het modernste natuurwetenschappelijke denken en de intuïties van Teilhard is een van de redenen waarom ik me tot Teilhard aangetrokken voel. Want als ik constateer hoe de stof zich gedraagt in een toestand van onevenwicht, als ik de verschillende structuren zie waartoe de stof aanleiding kàn geven, moet ik wel dichter staan bij de ideeën van Teilhard dan bij die van Monod.
FB: Is het, gegeven de stand van het wetenschappelijk onderzoek vandaag, verantwoord te denken dat er al een vorm van bewustzijn in de stof aanwezig is?
IP: Ik geloof niet dat men direct van bewustzijn kan spreken. Ik zou trouwens niet weten hoe men zo iets zou moeten meten. Wel zijn er organisatievormen die de klassieke natuurkunde voor onmogelijk hield en die we vandaag in de stof kunnen waarnemen.
FB: Dat betekent dat er een zekere ‘vrijheid’ in de stof aanwezig is.
IP: Vrijheid in de zin van complexiteit van de evolutiewetten. Ik woonde onlangs een seminarie bij van een van mijn medewerkers. Hij sprak ons daar over uiterst eenvoudige verschijnselen: men verwarmt vloeistof en er ontstaan draaikolken. De proefneming wordt enkele keren herhaald, | |
[pagina 938]
| |
waarbij men vaststelt dat de draaikolken zich telkens op een verschillende manier vormen, ook al werd hetzelfde glas gebruikt en dezelfde temperatuur gemeten. Het resultaat van exact dezelfde proef is onvoorspelbaar: telkens krijgt men een ander type draaikolk. Dat bewijst dat zelfs bij zo'n macroscopische proef - we hoeven ons niet eens tot de antieke natuurkunde te wenden of te gewagen van het ultrakleine - zelfs in de doodeenvoudige proef met dat glas water dat wordt opgewarmd, zich al een zekere opening naar de toekomst manifesteert. U kunt dat in een bepaald opzicht vrijheid noemen, maar we moeten voorzichtig zijn met dergelijke woorden.
FB: Chaos dan, als u dat een geschikter woord vindt.
IP: Chaos in de zin dat de toekomst minder wordt bepaald door het heden dan wij wel dachten. Sommigen beschouwen dat als een nederlaag van de klassieke natuurkunde. Ik echter beschouw dit als het begin van een nieuwe natuurkunde, het onstaan van begrippen die de coëxistentie van het leven, de mens en de stof mogelijk zullen maken. Ik zie het als een stap naar een zekere culturele eenheid.
FB: Nu u deze eenheid zelf aansnijdt, moet u het ook hebben over de menswetenschappen en over de kunsten. Hoe stelt u zich de eenheid voor op dat niveau - ik weet dat dit probleem u sterk bezighoudt?
IP: Ik maak inderdaad geen groot onderscheid tussen creatief werk in de wetenschap en scheppende arbeid in de literatuur en de kunst. Ik geloof dat we ons telkens weer proberen te situeren in de ene werkelijkheid. Naargelang van onze aard, vorming en aanleg formuleren we de zaken anders. Ik wil u graag een voorbeeld geven dat er enigszins kan toe bijdragen Teilhard beter te begrijpen. Ik las onlangs in de Cahiers van Paul Valéry een lang hoofdstuk over de tijd. Valéry heeft veel en intens nagedacht over het probleem van de tijd: hoe evolueert de tijd, wat is het ritme van de tijd, wat is herhaling, wat moeten we verstaan onder tijdsstroom, enz. Hij vond dat er een nieuwe theorie van de tijd moest komen, en wilde daar zelf een tastend begin mee maken. Precies uit die notities ontstaat een van de volmaakste gedichten die ooit in het Frans zijn geschreven: ‘Le cimetière marin’, een gedicht dat je meteen binnenleidt in de kern van het onderwerp - het dualisme tussen eeuwigheid, wording enz. Uit een uitdrukking die nog niet formeel was, ontstaat dan iets formeels, in dit geval iets poëtisch. Naar analogie met deze dichterlijke bijdrage kan men de vraag stellen: waarom zijn er filosofen? Zij zijn er om het probleem te | |
[pagina 939]
| |
situeren en een problematiek te creëren. Waarom zijn er artiesten? Om die problematiek op een andere manier uit te drukken.
FB: Het zijn dus allemaal constructies van de wereld, Ways of Worldmaking, om de titel van een boek aan te halen dat de Amerikaanse filosoof Nelson Goodman over de filosofie van de kunst schreef?
IP: Zeker. Het is goed dat de wereld op verschillende manieren wordt bekeken, dat zij weerspiegeld wordt in veel geesten en hoofden, in talrijke verschillende opvattingen...
FB: Gelooft u dat Teilhards fundamenteel optimisme enigszins wordt gehonoreerd door de huidige wetenschap?
IP: Ik heb de indruk dat onze samenleving erg snel evolueert. Modes wisselen elkaar af. U had het in het begin over het succes, de populariteit van Teilhard in de jaren zestig en over zijn deemstering in het daarop volgende decennium. Wat zal de toekomst zijn van Teilhards denken? Zoveel is zeker, dat het onderhevig is aan sterke schommelingen. Op een bepaald ogenblik, nog niet zo lang geleden, sprak men alleen nog over het structuralisme. Voor de structuralisten moest Teilhard het einde van het einde voorstellen, de slechtste auteur die zij zich konden indenken. Voor de antropoloog Claude Lévi-Strauss betekent structuralisme een tijdeloze visie op de dingen.
FB: Andere structuralisten gingen zelfs zover dat zij de mens ontkenden.
IP: Voor hen is de mens vooral tijdeloos, een eeuwig mechanisme, een analyse van de taal op een bepaald ogenblik. Het probleem van het ontstaan der dingen wordt door hen als oninteressant van de hand gewezen. Het is duidelijk dat deze mode alweer voorgoed achter ons ligt. Vandaag beleven we een meer genuanceerde tijd die opnieuw open kan staan voor Teilhards op de tijd betrokken visie. Als Teilhard vandaag opnieuw aanvaardbaar lijkt, dan hangt dat samen met een hernieuwde belangstelling voor de wetenschappelijke problematiek. Na de stuiptrekkingen van 1968 spreekt de praktijk en de functie van de wetenschap ook veel meer jongere mensen aan.
MW: Er zijn in de geschiedenis voldoende titels van boeken aan te geven die bij hun verschijning onopgemerkt bleven, om vijftig jaar later plotseling een geweldige revolutie teweeg te brengen. Denkt u maar aan de filosofie van Kierkegaard, Nietzsche en vele anderen. Men kan niet beweren dat een boek op een gegeven ogeblik actueel is, daarna niet meer, en dus waardeloos zou worden. Zo iets is totaal onmogelijk op het niveau van de | |
[pagina 940]
| |
geschiedenis. Als het ideeëngoed vruchtbaar en rijk is, dan komt het vroeg of laat terug, het wordt herontdekt en vervolgens opgenomen in het algemene geestesleven. De waarheid is altijd actueel. Het foutieve in de boeken van Teilhard zal altijd wel foutief blijven, maar kan niettemin een inspiratiebron vormen in sommige omstandigheden. Toen Le phénomène humain verscheen, overheerste in Frankrijk en in belangrijke delen van het Westen het pessimisme van Sartre: de wereld was absurd, niets had zin, er bestonden geen waarden... Teilhard bood in die omstandigheden een soort van tegengif aan de velen die hunkerden naar een zekere waarde in het leven.
FB: Maar door de kerk werd hij zijn leven lang tegengewerkt. U mag dan al de actualiteitsvraag als irrelevant afwimpelen - is een nieuw geval-Teilhard op dit moment, gegeven de pogingen om wetenschap en religie niet langer als onverzoenlijk te beschouwen, nog denkbaar?
MW: Laat ik duidelijk stellen dat ik wat deze vraag betreft in eigen naam spreek. Tegen zijn louter wetenschappelijk werk heeft men nooit bezwaren geopperd, zijn paleontologische en geologische studies zijn zonder enige moeite gepubliceerd. De bezwaren golden zijn half wetenschappelijk, half filosofische geschriften. Zijn onvoldoende uitgewerkte metafysische gedachten moesten wel in botsing komen met het vigerende wijsgerige systeem van Rome, de scholastiek.
IP: Bij Teilhard vind je zeer duidelijk de bewering dat wetenschap en godsdienst niet alleen met elkaar te verzoenen zijn maar elkaar in zeker opzicht versterken. Ook als ongelovige kun je zeggen dat die bewering, als ze goed verstaan wordt, juist is. Meer dan ooit voelen we het mysterie der dingen aan. De wereld brengt ons tot verwondering. Dat is een erg modern gevoel dat op het einde van de twintigste eeuw enorm sterk wordt. De ontdekkingen van de wetenschap op het gebied van de elementaire deeltjes en de kosmologie zijn zo geweldig, dat we van de ene verwondering in de andere vallen. De geblaseerde mentaliteit van wetenschapsmensen die zeiden: de natuurwetten, die kennen we nu, die staan vast, hoort tot het verleden. Juist op het stuk van de natuurwetten gaf Teilhard blijk van een veel scherper waarnemingsvermogen dan heel wat katholieke denkers die in hun tijd geheel geaccepteerd waren. Men kan zich afvragen waarop eigenlijk die fameuze, haast klassieke tegenstrijdigheid tussen geloof en wetenschap berustte? Ik heb sterk het gevoel dat ze wortelde in het besef dat de fysica en het gehele natuurwetenschappelijke bedrijf voorgoed een einde schenen te hebben gemaakt aan het geheim der dingen. Vandaag | |
[pagina 941]
| |
zien we in dat onze wereld helemaal niet zo simpel in elkaar zit. De dialoog wordt niet alleen opnieuw mogelijk, hij heeft een belangrijker functie dan ooit. We kunnen onze ongerustheid met elkaar delen, ieder van ons brengt ze weliswaar op een verschillende manier tot uitdrukking, maar belangrijk is dàt we ze kunnen uitdrukken. Het besef groeit dat we allemaal ongeveer dezelfde problemen hebben.
FB: Mag ik samenvattend stellen dat het wellicht de grootste verdienste van Teilhard is geweest dat zijn denken de onhoudbaarheid van de oppositie tussen materialisme en spiritualisme aantoont?
MW: Die bijdrage heeft hij beslist geleverd. Hij zag stof en geest als twee facetten van dezelfde werkelijkheid. Hij sprak over de ‘bifacialiteit’ van de grondstof der realiteit.
IP: Het zoeken naar eenheid blijft vooralsnog een project. Men kan niet doen alsof de wetenschap deze eenheid al heeft verwezenlijkt. Sterker: we moeten het nog eens worden over wat we eenheid zullen noemen! De zeer verscheiden ervaringen die we al hebben in verband met het leven, het levenloze, het bewustzijn, kunnen we niet zomaar herleiden tot een paar gemeenschappelijke vergelijkingen die helemaal geen betekenis zouden hebben. Vanuit wetenschappelijk standpunt moeten we komen tot een toestand van niet-tegenstrijdigheid. Dat we leven kénnen, dat we een zekere innerlijke vrijheid bezitten - het is niet tegenstrijdig met wat we elders leren. Het idee van niet-tegenstrijdigheid sluit het pluralisme niet uit. Aan het einde van deze eeuw gekomen moeten wij het pluralisme aanvaarden. Het zoeken naar een te sterke eenheid heeft de mens en zijn geschiedenis veel kwaad berokkend omdat het vaak gepaard ging met een gevoel van superioriteit.
FB: En van totalitair denken.
IP: En dat moeten we met alle middelen vermijden. |
|