| |
| |
| |
Frankrijk en Europa op een keerpunt
L.L.S. Bartalits
De socialist François Mitterrand is op 10 mei 1981 gekozen tot president van Frankrijk. Voor het eerst in de Vijfde Republiek, kreeg Frankrijk een linkse president. Mitterrand versloeg zijn tegenstander Giscard d'Estaing in de tweede ronde met ruim 52% van de uitgebrachte stemmen. De overwinning van Mitterrand werd door velen verwacht, ondanks het feit dat hij in de eerste ronde van de presidentschapsverkiezingen nog met 2,5% op Giscard d'Estaing had achtergelegen. Maar toen waren de gaullist Chirac en de communist Marchais nog mededingers.
De verkiezing van Mitterrand is belangrijker dan een regeringswisseling in Engeland of de Bondsrepubliek. Dat komt ten dele omdat de Gaulle en vooral zijn opvolgers allen rechts van het centrum stonden, en 23 jaar lang de macht bezaten; en ten dele omdat de Grondwet, gemaakt door de Gaulles aanhangers, bedoeld was om de verandering, die nu heeft plaatsgevonden, bijzonder moeilijk te maken. Men had gemeend dat het Franse publiek, als het er echt op aan kwam, tenslotte voor rechts zou kiezen.
Het resultaat van nu herinnert ons aan het gezond functioneren van de Franse democratie: de oppositie wordt niet voor altijd van het regeren afgehouden. En het is ook een bijdrage aan de stabiliteit en het zelfvertrouwen dat Frankrijk de laatste jaren heeft herwonnen: het electoraat voelde aan dat het de gedurfde stap nu wel kon zetten. Vooral het tv-debat tussen de beide presidentskandidaten heeft velen ervan overtuigd dat Mitterrand geen al te groot risico was. Het praten over nationalisatie van banken heeft in Frankrijk, waar al zovele banksectoren zijn genationaliseerd, een heel andere klank dan bijvoorbeeld in België of Nederland. Giscard d'Estaing heeft noch via Le Figaro noch met behulp van de door de regering beheerste omroep, noch met zijn ongeveer dertig miljoen Frans campagnegeld en evenmin met het gewicht van zijn zevenjarig presidentschap kunnen bewerkstelligen, dat hij in zijn quasi-monarchale rol werd bevestigd. Ook zijn speculeren op de angst van de kiezers voor het teloor gaan van de instituties van de Vijfde Republiek heeft niet mogen
| |
| |
baten. Hij vocht tot het uiterste. Naar de smaak van politieke waarnemers won hij op punten en overtuigend. Maar niet de commentatoren moesten overtuigd worden; de kiezer kreeg het woord. En die kiezer koos voor het alternatief waarvan gaullisten noch liberalen meenden dat het redelijk was, maar dat wel degelijk beantwoordde aan de onvrede die Frankrijk al jarenlang beheerst.
| |
Oorzaak van Mitterrands zege
Philippe Dechartre, lid van het partijbestuur van de RPR en oud-minister, was een van de Mitterand-stemmers. Zijn oproep om tegen Giscard d'Estaing te stemmen heeft samen met vergelijkbare verklaringen van o.m. oud-minister van buitenlandse zaken Michel Jobert veel bijgedragen tot het aantal gaullistische stemonthoudingen en tot het stemmen op Mitterrand.
Een eerste reden die Dechartre noemde was de angst dat bij een herverkiezing van Giscard d'Estaing het gaullisme zou worden weggevaagd. De strategie van Giscard d'Estaing was vanaf het begin gericht op de vernietiging van het gaullisme in Frankrijk. Er was geen verandering in Frankrijk mogelijk zolang Giscard d'Estaing president bleef. Mocht hij echter verliezen, dan viel de UDR zeker uiteen en vanaf dat moment zou de gaullist Chirac de leider van de oppositie zijn.
En tweede argument dat Dechartre voor zijn spijtstem aanvoerde was het risico van een sociale crisis bij een voortzetting van de politiek van Giscard d'Estaing. De experts van Giscard d'Estaing hadden namelijk voorspeld dat als diens politiek zou worden voortgezet het aantal werklozen binnen drie jaar rond 2,5 miljoen zou komen te liggen. ‘Er zijn mensen die tegen mij zeggen: een stem op Mitterand loopt uit op communistische ministers. Maar als Giscard d'Estaing nog eens zeven jaar aan de macht ware gekomen, was de kans op een maatschappelijke explosie vergelijkbaar met mei 1968 zeker niet denkbeeldig. Dan had er een machtswisseling op straat plaatsgevonden met de communisten in een machtspositie’, aldus Dechartre.
Waarom heeft de uitslag van de presidentsverkiezingen het buitenland meer verrast dan Frankrijk? Vorig jaar verwachtten de meesten dat Giscard d'Estaing herkozen zou worden. Maar dit jaar begon Giscard d'Estaings populariteit te tanen, omdat in een tamelijk vrije verkiezingscampagne meer over werkloosheid en inflatie gediscussieerd werd dan over de stabiliteit van de Franse staatsinstellingen en Frankrijks internationale prestige. En dat leidde tot een onbestemd verlangen naar verandering, dat
| |
| |
zich polariseerde tot een afkeer van het zich als soeverein gedragende staatshoofd en zijn gepolijste medewerkers.
Hoe Giscard d'Estaing later ook beoordeeld zal worden, zoveel is nu reeds zeker dat hij in zijn binnenlandse beleid faalde door zijn onvermogen om de parlementsmeerderheid van gaullisten en liberalen, waarop hij steunde, bijeen te houden. Chirac liet Giscard d'Estaing na de eerste ronde in de steek. In een land, verdeeld in een rechts en een links blok, wint het blok dat het meest aaneengesloten is. Links verloor in 1978 omdat socialisten en communisten het niet eens konden worden over een regeringsprogramma. Thans verloor rechts door de rivaliteit tussen Giscard d'Estaing en Chirac.
Tot december 1980 gold Mitterrand zelfs in zijn eigen partij niet als de meest geschikte tegenkandidaat van Giscard d'Estaing. Mitterrand rekende erop dat de verwachtingen van socialistische en communistische kiezers uiteindelijk de overhand zouden hebben op de voorbehouden en de taktische manoeuvres van de communistenleiders. Dat gelukte, want meer dan een miljoen communisten stemden op Mitterrand, en de communisten leken voor gematigd-linkse en gaullistische kiezers een onschadelijk aanhangsel van de socialisten.
Mitterrand heeft bovendien dit keer een vaag programma gekozen dat afwijkt van het quasi-marxistische programma van zijn partij vóór de jaren tachtig. Alle bezorgdheid voor radicale veranderingen nam Mitterand weg door de uitspraak ‘na de presidentsverkiezingen zullen wij zien’. Hiertegen haalden Giscard d'Estaings waarschuwingen tegen sociale veranderingen niets uit.
| |
Beëindiging van het tijdperk-Giscard d'Estaing-Schmidt
Mitterrand heeft tijdens de campagne vooral zijn economisch beleid naar voren gebracht. Over het buitenlands beleid kwamen zelfs bij het televisiedebat geen fundamentele tegenstellingen tussen beide kandidaten aan het licht.
Vooral de Westeuropese socialisten zijn blij met Mitterands overwinning en velen hopen dat de uitslag in Frankrijk het begin zal vormen van een voor de socialisten gunstige ommekeer bij de komende verkiezingen. De Bondsrepubliek, Frankrijks belangrijkste bondgenoot, is een geval apart. Schmidt had uitstekende relaties met Giscard d'Estaing, terwijl zijn voorganger Willy Brandt een oude vriend van Mitterrand is. In zijn gelukwens benadrukte Schmidt het belang van de Frans-Duitse entente, hoeksteen van de Europese samenwerking.
| |
| |
Het Giscard d'Estaing-Schmidt-tijdperk is beëindigd. Zeven jaar lang heeft deze tandem het Atlantisch toneel beheerst in een tijd waarin Amerikaanse presidenten en andere Europese regeringen kwamen en gingen. De historie maakte van beiden tweelingbroers. Zij konden voortwerken op het in 1963 door de Gaulle en Adenauer gelegde fundament, een verdrag dat een historische daad van enorm krachtige symboliek was. Toch was de Bondsrepubliek in die dagen nog de mindere van Frankrijk, wat voor gevolg had dat Bonn - tot groot verdriet van president de Gaulle - niet in staat noch bereid was meer op Parijs dan op Washington te gaan leunen.
Toen Schmidt en Giscard d'Estaing aan de macht kwamen was de wereld evenwel veranderd. Frankrijk was door het gebeuren in 1968 tot normale proporties teruggebracht. De overgang naar nieuwe machtsverhoudingen werd vergemakkelijkt door de goede persoonlijke relaties tussen Schmidt en Giscard d'Estaing, en hun partnerschap groeide ook in kracht door het wegblijven van de anderen: president Ford noch president Carter konden enig Amerikaans leiderschap binnen de Atlantische wereld leveren, Londen stond onder druk van de eigen sociaal-economische problemen en kon niet die nuttige bijdragen aan de ontwikkeling van de Europese Gemeenschappen leveren, welke men bij de Britse toetreding, een jaar vóór Giscard d'Estaing en Schmidt aan het bewind kwamen, had verwacht. Nu was het Helmut Schmidt die de leiding nam in de kwestie van de nu zo controversiële modernisering van kernwapens, het waren Schmidt en Giscard d'Estaing die het Europees Monetair Systeem ontwierpen en instelden. De Frans-Duitse toenadering werd nog groter toen Frankrijk - als steeds beducht voor Duitse hegemonie - zijn eigen economie poogde op te vijzelen naar het Duitse model.
Het einde van dit persoonlijke bondgenootschap betekent niet dat de nationale belangen eraan ten grondslag lagen of dat de internationale omstandigheden veranderd zijn. Niettemin wordt een Frans-Duits samengaan bedreigd door de komende politieke instabiliteit (met name meer politieke pluraliteit) in Frankrijk en het tanend gezag van Schmidt in de Bondsrepubliek.
Met spanning en enige bezorgdheid wachtte men tijdens de zomermaanden in Europese regeringskringen op de eerste buitenlands-politieke stappen van president Mitterrand. Zeker is wel dat ook deze president de buitenlandse politiek als domein van het staatshoofd zal beschouwen, en vermoedelijk zal ook hij de staatkundige onafhankelijkheid al evenzeer beklemtonen. Mitterrand is, zoals intussen is gebleken, al even bezorgd voor een mogelijke bevoogding door de twee supermogendheden, voor een ‘nieuw Jalta’ op kosten van Europa, en velen die Mitterand kennen,
| |
| |
voorspellen dat hij méér als een de Gaulle zal optreden dan als een Pompidou of een Giscard d'Estaing.
Anderzijds zal Mitterrand meer dan zijn voorgangers rekening moeten houden met een politieke partij, i.c. de socialistische. Omgekeerd had de Gaulle zijn beweging gebruikt om zijn buitenlands-politieke denkbeelden onder het volk te brengen. Aangezien in de Socialistische Partij tussen de marxistische en de sociaaldemocratische vleugels nogal wat uiteenlopende opvattingen onder één dak zijn gebracht kan men verrassingen verwachten, met name in Frankrijks houding vis-à-vis de Derde Wereld.
| |
Arabische landen en Afrika
Tegenover de Arabische landen zal Mitterrand zijn positie moeten verduidelijken. De meeste Arabische regeringen betreurden zijn verkiezingsoverwinning omdat hij altijd de Camp-David-akkoorden heeft gesteund. Minister van buitenlandse zaken Claude Cheysson heeft dit probleem al erkend. Hij maakte melding van het interview dat Mitterrand in mei aan het Arabische weekblad Al Mostaqbal had verstrekt. Daarin sprak Mitterrand zich uit ten gunste van een Palestijns vaderland met een staatkundige structuur. Hieruit blijkt dat zijn doelstellingen niet anders zijn dan die van Giscard d'Estaing; alleen de vorm waarin ze worden nagestreefd wordt anders omdat er in zijn geval geen enkele twijfel mag rijzen aan de sympathie van de president voor de staat Israël. Men mag aannemen dat Mitterrand eventueel een einde zal maken aan de boycot van Jeruzalem. Maar premier Begin mag niet denken dat hij voortaan in Mitterrand een onvoorwaardelijk bondgenoot zal vinden. Dat bleek reeds naar aanleiding van het Israëlische bombardement op de Osirak-reactor bij Bagdad. De ingeroepen wettige zelfverdediging leek een voorwendsel te zijn. Het internationale atoom-agentschap in Wenen controleert regelmatig de aanwezigheid van het splijtbare materiaal en men stelde bij herhaling vast dat geen enkel teken wees op voorbereiding van de vervaardiging van atoombommen. De vernietiging van de installaties kon alleen maar een tijdelijk effect hebben. Binnen enkele jaren kan de centrale weer zijn opgebouwd, en de Franse regering heeft al te verstaan gegeven, dat zij zich gebonden acht aan de akkoorden, die daarover in 1975 met de regering-Chirac en onder goedkeuring van Giscard d'Estaing gesloten werden. Het argument van oppositie-leider Peres als zou Begins daad president Mitterrand tegen Israël in het harnas jagen, terwijl die nu juist bereid was de Franse politiek in het Midden-Oosten ten gunste van Israël te wijzigen, heeft dan ook geen enkele grond. Mitterrand wil het
akkoord met Irak
| |
| |
uitvoeren. En andere Arabische regeringen kunnen op Mitterrand rekenen als het gaat om Franse technologie-export inzake kernreactoren voor vreedzame doeleinden. Mitterrand is niet eens van plan het eigen Franse kernenergieprogramma stop te zetten. En zelfs mocht dat gebeuren, mocht Mitterand het akkoord met Irak opzeggen dan nog zijn er gegadigden genoeg om de Franse rol over te nemen in Irak en in andere Arabische landen.
Afrika is een andere regio ten aanzien waarvan Mitterrand snel belangrijke beslissingen moet nemen. Hij zal allereerst moeten kiezen tussen handhaving of opheffing van het ministerie van samenwerking, dat de relaties van francofoon Afrika aan de Quai d'Orsay onttrekt. Ook zal hij het probleem Centraal-Afrika niet lang kunnen laten rusten: wat te doen met de Franse troepen aldaar zonder welke president Dacko zich niet lang zou kunnen handhaven? En welke houding moet Frankrijk innemen in de kwestie-Tsjaad?
Gezien zijn kritiek op het Libië-beleid van Giscard d'Estaing rijst voorts de vraag welke houding Mitterrand zal aannemen tegenover Tripoli. En hoe zal hij zich opstellen tegenover Marokko en Tunesië, die hun voorkeur voor Giscard d'Estaing niet hadden verborgen gehouden en nu in de verleiding zouden kunnen komen om zich tot de Verenigde Staten te wenden?
| |
Europa, de Nato en de Derde Wereld
Europa, zo meende minister Cheysson, bestaat niet alleen uit kruideniers en de Europese problemen mogen niet langer worden aangepakt uit de gezichtshoek van de handel in schapevlees of de begroting van de Gemeenschappen. Het Mitterand-regime zoekt naar een nieuwe aanpak, de Europese relance.
Voorop staan daarbij een landbouwpolitiek die nieuwe instrumenten moet krijgen en een nieuwe sociale politiek met het oog op de 35-urige werkweek die de Fransen is beloofd, doch die slechts mogelijk is als de Europese Gemeenschap-partners meedoen. Ook de Europese Raad van regeringsleiders moet weer in staat worden gesteld tot een grote aanpak, zodat vooral de politieke samenwerking kan worden verdiept en uitgebreid. Daarom heeft Mitterand Giscard d'Estaings streven naar een Frans-Duitse as behoorlijk afgezwakt. Hij heeft echter het principe van regelmatige Frans-Duitse consultaties in plaats van tapgesprekken gehandhaafd en slaagde erin de goede diensten van zijn vriend Willy Brandt in
| |
| |
te roepen om zodoende een koerswijziging van de Bondsregering in de richting van Londen te voorkomen.
Tekenend voor de Europese situatie is dat kanselier Schmidt onmiddellijk na zijn gesprekken in Washington naar Parijs vloog om Mitterrand verslag uit te brengen en tevens een tour d'horizon te plegen over belangrijke zaken als inter-Europese samenwerking, het NATO-bondgenootschap enz. Deze gesprekken lijken een succes te zijn geweest. De diepere oorzaak van dit goede klimaat in het Westelijk bondgenootschap ligt in de gemeenschappelijke wetenschap dat de Verenigde Staten en West-Europa elkaar nodig hebben in hun beleid tegenover Moskou, en dat Frankrijk en de Bondsrepubliek elkaar nodig hebben om, gezien de druk van Washington, nog iets van een Westeuropese buitenlandse politiek overeind te houden.
De Franse betrekkingen met de beide supermogendheden zijn ook voor de Europese partners van groot belang, en speciaal voor Bonn. Voor Amerika gold de politicus Mitterrand in de jaren zeventig als de man die via een alliantie ook de Franse Communistische Partij aan de macht wilde brengen. Na zijn verkiezing tot president vroegen de Amerikanen zich af hoe Mitterrand het probleem van een mogelijke communistische regeringsdeelneming zou oplossen, en welke invloed de communisten op het buitenlands beleid zouden hebben.
Mitterand is voorstander van het Noordatlantisch Pakt en van de Europese Gemeenschap; hij weet dat het militair evenwicht voorwaarde is voor Europa's veiligheid. Hij was een van de eersten die protesteerde tegen de opstelling van Russische SS-20-raketten. Maar dat betekent nog niet dat Mitterrand de militaire overmacht van de Sovjet-Unie alleen door middel van plaatsing van ruim 540 Amerikaanse middellange-afstands-raketten in een aantal Westeuropese landen wil compenseren. Onder Giscard d'Estaing was Frankrijk bijna een volwaardig lid van de NATO, al bleef Parijs dan buiten het gemeenschappelijk commando. Tot medio mei had Giscard d'Estaing zelfs zijn vriend Schmidt als voorbeeldige Atlantische bondgenoot overtroffen. De logistische samenwerking tussen Parijs en Bonn loopt gesmeerd, en de gemeenschappelijke wapenproduktie is omvangrijk geworden. De Franse bewapeningsinspanning kwam de NATO indirect ten goede. Frankrijk bezit in zijn nucleaire force de frappe een grote afschrikwekkende kracht tegen elke aanval van buitenaf.
In één opzicht echter is de situatie voor het Westen al veranderd. Mitterrand is namelijk niet bereid de ‘plaatsvervanger-doctrine’ van zijn voorganger over te nemen. Hij denkt er niet aan Franse interventietroepen in Afrika of aan de Golf in te zetten.
| |
| |
Terwijl Ronald Reagan de staten van de Derde Wereld weer meer op hun nutswaarde gaat beoordelen, vraagt Mitterrand hulp-zonder-onderscheid voor de Derde Wereld, zo niet primair aan ‘progressieve’, anti-Westerse regimes. Mitterrands ideeën over Latijns-Amerika worden wezenlijk door die van de revolutie-theoreticus Régis Debray bepaald. Volgens Debray kan Mitterrands overwinning een einde maken aan de bipolarisatie in de wereld en een herleving van de koude oorlog voorkomen. Volgens hem is de socialistische overwinning in Frankrijk vooral belangrijk voor Spanje en Italië. Franse zelfoverschatting is ook hem kennelijk niet vreemd. Partijleider Jospin van de Socialistische Partij trachtte bij herhaling de diepe ongerustheid over de rol van Debray in het Elysée weg te wuiven. Hij noemde Debray een persoonlijke vriend van de president: zo'n adviseur maakt nog niet de politiek. Hij voegde er aan toe dat men maar moet wennen aan de diversiteit in de Franse regering. Le Nouvel Observateur schreef onlangs dat in de Derde Wereld de ‘apostelen’ van Reagan - voor wie alle dictaturen goed zijn, als ze maar anti-communisten zijn - onder de ‘missionarissen’ van de Socialistische Internationale die al zeer actief zijn meer en meer de mannen van Mitterrand tegenover zich zullen vinden. Deze willen een New Deal in de Noord-Zuidbetrekkingen en in de relatie tussen rijken en armen bereiken. Jospin verklaarde op de Conferentie over de sancties tegen Zuid-Afrika in Parijs dat Frankrijk de sancties tegen de Blanke Republiek zou moeten overnemen en de SWAPO ondersteunen.
| |
Het Kremlin: anti-Mitterrand
Had het Witte Huis zich pas een paar dagen voor de tweede verkiezingsronde op Mitterrands zege ingesteld, zo hadden de Kremlinleiders onverhuld een herkiezing van Giscard d'Estaing bepleit. In een opmerkelijk artikel bij het begin van de Franse verkiezingscampagne had de Pravda de evenwichtigheid van Giscard d'Estaings buitenlands beleid geprezen, en werd Mitterrands program als vaag afgedaan. Op de dag van de tweede verkiezingsronde schreef de Pravda dat Giscard d'Estaing de voortzetting van de betrekkingen met de Sovjet-Unie op verschillende terreinen garandeert, terwijl Mitterrand slechts vanuit een positie van kracht wil onderhandelen. Enige maanden tevoren werd Mitterrand door Nowi Mir afgeschilderd als vijand van de détente, blind anti-Russisch, en staande aan de extreem rechtse zijde van het politieke spectrum.
Moskou had destijds de linkse alliantie in Frankrijk met zeer veel wantrouwen bekeken. De breuk in dat bondgenootschap (in de herfst 1977) betekende de terugkeer van de Franse CP tot onderdanigheid aan de
| |
| |
Sovjet-Unie. Intussen heeft Mitterands protesteren tegen de Russische inval in Afghanistan, en zijn opkomen voor de Poolse arbeiders hem zeker geen vrienden in het Kremlin bezorgd. Mitterands bijtende kritiek op Giscard d'Estaings ontmoeting met Brezjnev in mei 1980 te Warschau, en op Giscard d'Estaings foute bericht op de Europese top in Venetië over een aanstaande Russische terugtrekking uit Afghanistan waren overigens de enige buitenlands-politieke geschilpunten tijdens de overwegend over sociaal-economische punten gevoerde Franse verkiezingscampagne.
Nadat Mitterrand gekozen werd stelde Moskou zich in op de nieuwe situatie. Brezjnev wenste Mitterrand geluk en sprak de hoop uit dat beide landen voortgaan begrip tussen Oost en West te verbreiden om de wapenwedloop te vertragen en ontwapening te bereiken. Moskou vermoedt of hoopt wellicht dat de door de Kremlinleiders met belangstelling gevolgde en aangemoedigde neutralistische en pacifistische stromingen in Skandinavië, Engeland, de Bondsrepubliek, België en Nederland, waarvan Frankrijk tot nu toe verschoond is gebleven, nu ook in Frankrijk terrein zouden kunnen winnen.
| |
Bondsrepubliek en Frankrijk
Mitterrand en Schmidt lijken vriendschappelijk met elkaar gesproken te hebben in Parijs, ook al werd na afloop door hen meegedeeld dat personen in de Frans-Duitse vriendschap niet beslissend zijn. Schmidt had liever Giscard d'Estaing als president gezien, doch Brandt had goede relaties met de Franse socialisten weten in stand te houden.
Het is juist dat de Frans-Duitse entente een degelijker basis heeft dan louter de goede verhouding tussen Schmidt en Giscard d'Estaing, welke een voortzetting was van de relatie Brandt-Pompidou en de Gaulle-Adenauer. Beide landen traden toe tot de Europese Gemeenschap en beider economieën zijn nu innig met elkaar vervlochten. Op hoger ambtelijk niveau worden nu uiterst nauwe betrekkingen onderhouden en opiniepeilingen wijzen uit dat de Fransen en de Duitsers zich al lang als elkaars beste vrienden beschouwen.
Men was het desondanks niet altijd met elkaar eens, zoals met betrekking tot het landbouwbeleid van de EEG; maar veel van de Franse en Duitse opvattingen over Europa en zijn verhouding tot de rest van de wereld stemden overeen. Zowel Mitterrand als Schmidt blijven genoopt belang te hechten aan krachtige Amerikaanse garanties voor de Europese veiligheid beiden delen de zorg dat de regering-Reagan de wapenbeheersing op een
| |
| |
laag pitje zal zetten. Mitterrand steunt de pogingen die Schmidt medio mei in Washington ondernam om snel het Amerikaans-Russische ontwapeningsoverleg te beginnen.
Frankrijk en de Bondsrepubliek zullen het Europees Monetair Systeem blijven steunen. Ontwikkelingen binnen de EEG staan op de voorgrond met als dringendste onderwerp: de dalende koers van de Franse franc. Bonn had Parijs beloofd de franc bij te staan, zodat Mitterrand en zijn regering vóór de parlementsverkiezingen van 14 en 21 juni er niet van beticht konden worden dat links altijd ‘de valuta heeft ondermijnd’.
Maar het meest serieuze vraagstuk is de Frans-Duitse houding in de Oost-West-problematiek. Mitterrand en Schmidt hebben beiden alle reden om zich zorgen te maken. Zij zitten namelijk gevangen tussen de eisen van hun eigen politieke achterban en de eisen die een goed functionerend bondgenootschap stelt. Schmidt is wellicht meer dan Mitterrand gebrand op herstel van de détente met Moskou, gezien het Westduitse belang in de DDR.
De entente tussen Frankrijk en de Bondsrepubliek blijft intact omdat elke Westeuropese politiek buiten Frankrijk om vrijwel tot falen lijkt gedoemd. Maar hetzelfde geldt op het terrein van de defensie-politiek voor de Bondsrepubliek. De Westduitse strijdkrachten vormen de sterkste operationele militaire macht in West-Europa; zij vormen de kern van de NATO-strijdkrachten op het Europese continent.
Het belang van de wederzijdse banden is dus te groot en Engeland is economisch te zwak om in de plaats van een van beide landen te treden. Er is ook een grote mate van wantrouwen blijven bestaan in premier Thatcher, gezien de manoeuvres met betrekking tot de Britse EEG-bijdrage, de toezegging van steun van Reagans plan voor een snel-inzetbare strijdkracht in de Golf-regio, alsook de steun aan Reagans economische opvattingen inzake de hoge rente en de vrije valutamarkten, ondanks het effect van de duurdere dollar op de Europese olierekening.
| |
Economie en/of defensie?
Een feit waarmee de Amerikanen te weinig rekening schijnen te houden is, dat de belangen van de Verenigde Staten en West-Europa weliswaar parallel lopen, maar niet identiek zijn. Zowel voor de Verenigde Staten als voor Frankrijk is er echter wel reden voor bezorgdheid over de erosie van de Alliantie en van het besef van een gemeenschappelijke doelstelling. Aan beide zijden van de Atlantische Oceaan hebben de kiezers een toenemend gevoel van ergernis betoond over het gevoerde beleid. De krachten
| |
| |
die mevrouw Thatcher aan het bewind brachten in Engeland, die Reagan de leiding gaven in de Verenigde Staten vertonen een paradoxale overeenstemming met de voorkeur van de Franse kiezers voor de socialist Mitterrand. Inflatie is weinig populair, maar de middelen om ze te bedwingen zijn dat ook en de kiezers hebben verbitterd zowel tegen de inflatie als tegen de bestrijdingsmethode gestemd. Er is zeker geen algemene daling van de levensstandaard zoals in de jaren dertig, maar de kiezers hebben verwacht dat hun inkomens snel zullen stijgen zoals hun politieke leiders beloofden. De werkloosheid ligt in de meeste landen boven het normale niveau. Sociale uitkeringen komen onder druk en dat maakt de uitkeringsgerechtigden, zowel in de Verenigde Staten als in Europa erg ongerust.
Een beleid van minder economische groei eist internationaal alleen dan de aandacht op, wanneer het internationale zaken, zoals de militaire veiligheid, betreft. Na de Nederlandse verkiezingen ging men vooral in Amerika en Frankrijk met spanning na hoe sterk de pacifistische beweging in dat land is en wat België en Nederland zullen besluiten met betrekking tot de plaatsing van Amerikaanse middellange-afstands-raketten. Maar die Belgische en Nederlandse standpunten met betrekking tot wapenbeheersing zijn niet los te denken van de bezorgdheid van de kiezers over de binnenlandse situatie; de last van de lonen is te zwaar geworden voor de economie, de werkeloosheid neemt toe en daardoor geraken de sociale programma's en de overheidsbegroting uit hun evenwicht. De gasbronnen in Nederland die tot nu toe de tekorten dekten zullen vroeger of later uitgeput raken. Deze zorgen bepalen de sfeer waarin besluiten over defensie genomen moeten worden.
De recente verkiezingen in de grote landen van Europa en in de Verenigde Staten hebben mensen aan de macht gebracht die, hoewel niet radicaal, buiten de gevestigde centristische tradities van die landen staan. De meesten hebben vaste ideologische overtuigingen; de binnenlandse economie heeft voor hen prioriteit boven internationale problemen. Al blijven de Westeuropese landen betrouwbare bondgenoten van de Verenigde Staten, hun beleid zal in een ongewoon militante en kritische stijl gevoerd worden. In de komende jaren zal het inflatiepercentage een betere graadmeter voor de toestand van de Noordatlantische Alliantie zijn dan de begrotingsposten voor defensie.
| |
Macht en onmacht van een historische overwinning
In Frankrijk heeft zich de afgelopen maanden een kleine revolutie vol- | |
| |
trokken en de Fransen hebben, naar het schijnt, de verandering van macht aanvaard.
De politieke krachtsverhoudingen zijn zowel binnen het linkse blok, als ook met betrekking tot de rechtse partijen duidelijk ten gunste van de socialisten verschoven. De voorvechters van het oude regiem hebben evenzeer een nederlaag geleden als de communisten die nu duidelijk geen zelfstandige politieke kracht meer vormen en die door de socialisten hoogstens nog als hulpkracht zullen worden gebruikt.
Die verschuiving betekent dat de meerderheid van de Franse kiezers niet voor een socialistische staat of voor een nieuwe maatschappelijke ordening, zoals de communisten die wensen, hebben gestemd. Een deel van de aanhang van Mitterrand voelt vermoedelijk niet eens voor de sociaal-democratie. Waar het degenen die zich nu duidelijk van Giscard d'Estaing, Chirac en Marchais hebben afgekeerd in hoofdzaak om gaat is een politiek van hervormingen.
Op grond van de verkiezingsuitslagen beschikt Mitterrand in de Nationale Vergadering over een dusdanige comfortabele meerderheid dat hij zijn hervormingsprogramma zonder al te veel moeite en met slechts geringe parlementaire tegenstand zal kunnen uitvoeren. Voor Frankrijk betekent dit dat de tijden van de Gaulle en Giscard d'Estaing voorgoed voorbij zijn, want Mitterrands hervormingen zullen ook door een ander bewind niet of nauwelijks ongedaan gemaakt kunnen worden. De Fransen staan derhalve voor een nieuwe toekomst, na een vreedzame revolutie.
Voor de verandering van macht was alleen een beetje moed nodig. De eerste linkse parlementaire absolute meerderheid sinds 1936 is een sociaal-democratische meerderheid, al gebruikte president Mitterrand die term nooit omdat anders het spel niet gespeeld kon worden. De Fransen zijn niet verliefd geworden op Mitterrand of het socialisme, maar hebben er gewoonweg hun vrees voor verloren. Ze hebben het aangedurfd, niet langer te luisteren naar het oude refrein van rechts over de rampen van de totalitaire bureaucratie.
Voor Mitterrand is dit de logische triomf van een tien jaar lang gevolgde strategie, volgehouden ondanks alle kritiek van de linker- en rechtervleugel in zijn partij: aanvaarding van het bondgenootschap met de communisten in de geheime overtuiging dat de communistische kiezers zouden toestaan dat de socialisten de macht in handen nemen. Het resultaat heeft zijn stoutste verwachtingen overtroffen; in twee opeenvolgende verkiezingen hebben de communisten een kwart van hun aanhang aan de socialisten verloren.
Mitterand is geslaagd in iets wat tot dusver niemand anders was gelukt,
| |
| |
namelijk het organiseren van het politieke midden en het breken van de macht van de Communistische Partij, die sinds de oorlog het politieke leven in Frankrijk verlamd had en de feitelijke oorzaak was van een opeenvolging van rechtse regeringen.
Voor het eerst in de Franse geschiedenis hebben de socialisten alle tijd om de macht uit te oefenen. Léon Blum en Mendès France moesten zich haasten met de uitvoering van hun resp. programma's omdat zij wisten dat hun dagen waren geteld. De ironie is dat het gaullistische presidentiële systeem, waartegen Mitterrand zich verzet had toen het werd ingevoerd en nog in 1968, hem nu een bijna onbeperkte macht geeft: een mandaat voor zeven jaar plus een parlementaire meerderheid plus, althans voor het ogenblik, de welwillendheid van de vakbonden. De enige mogelijke oppositie komt van de big business.
De constitutie bepaalt dat de president de richtlijnen verstrekt, terwijl het kabinet, verantwoordelijk voor het parlement, regeert. De Gaulle, Pompidou en Giscard d'Estaing hebben deze dubbelzinnige constructie ten gunste van de macht van de president geïnterpreteerd. Mitterrand heeft beloofd het parlement in zijn eigen rol te herstellen. Maar gezien de uitgebreidheid van zijn bevoegdheden, zijn eigen dominerende en zwijgzame persoonlijkheid en het heterogene karakter van de Socialistische Partij lijkt het onwaarschijnlijk dat Mitterrand minder presidentieel zal regeren dan zijn voorgangers.
Zijn ambtsvervulling zal al de moeite waard zijn indien hij de decentralisatie van Frankrijk en de hervorming van het belastingsysteem weet door te voeren.
De economische moeilijkheden zullen hem vermoedelijk verhinderen veel socialistische maatregelen te treffen, en het Franse verkiezingssysteem, dat de grote partijen zo sterk bevordert, stelt hem thans voor een onmiddellijk dilemma. Het eerste resultaat van een herstel van de evenredige vertegenwoordiging zou zijn, dat de communisten de positie terugkrijgen die ze zojuist hebben verloren. Afgezien van de belangen van zijn eigen partij zou Mitterrand kunnen aanvoeren dat dit niet in het nationaal belang is.
Ook op andere punten zal de president moeten kiezen tussen idealen en werkelijkheid. Zal hij wapens exporteren en aan wie? Hoeveel kernenergiecentrales zal hij schrappen? Hoeveel autonomie zal hij geven aan de Corsicanen? Tot hoever zal hij de Amerikanen uitdagen op handelsgebied en eventueel met betrekking tot de kernwapens in Europa? En vooral: hoever kan hij de touwtjes van de geldbeurs losmaken voordat dit zich in verschillende vormen wreekt? Vroeg of laat zal de oppositie, zowel die
| |
| |
van rechts als die van de communisten, haar dag hebben.
Aan de communisten was beloofd dat ze aan een socialistisch kabinet konden deelnemen in ruil voor hun electorale steun. Dat is dan ook gebeurd. Maar hoe voelen zij zich als ondergeschikte partners in een riskante onderneming? De rechtse oppositie verkeert in een shocktoestand: Giscard d'Estaing weg, bevlekt met corruptie en politieke blindheid. Chirac heeft de meerderheid waartoe hij behoorde verraden en zijn eigen gaullisten alleen maar een ramp bezorgd. De man die de rechterzijde zal leiden lijkt Barre te worden. Hij was de eerste rechtse politicus die de nederlaag toegaf, door te verklaren dat nu een vastberaden en waakzame oppositie vereist is. In tegenstelling tot Chirac heeft Barre als premier een gezonde economische reputatie. Tenslotte moet men ermee rekening houden dat het socialisme van Mitterand zich niet alleen een meerderheid in de Nationale Vergadering verschaft, maar dat het ook in West-Europa een sterke macht wordt. De Labour Party al dan niet samen met de afgescheiden sociaal-democraten is hoe dan ook die macht in Engeland, terwijl de SPD het is in de Bondsrepubliek. En niet op de laatste plaats vormen de over het algemeen invloedrijke socialistische partijen in Europa ook een sterke politieke macht. Met een socialistische president en een linkse parlementaire meerderheid in Frankrijk tekent zich aan de horizon een indrukwekkende ontwikkelingsmogelijkheid af, die misschien de toekomst van Europa gaat beheersen.
|
|