Te snel geregionaliseerd
Al is men er, wonder boven wonder, in geslaagd voorlopig de communautaire tegenstellingen weg te moffelen, eigenlijk komen ze achter 't hoekje toch weer kijken.
Ze komen kijken met de zware problematiek van het Waalse staal, waarvoor niet alleen de Vlaamse gelden uit solidariteit moeten worden aangevoerd, maar waarbij de Waalse staalbazen tegelijkertijd met dumpingprijzen de Vlaamse metaalhandel uit de markt concurreren. Zoiets kan niet blijven duren, het moet vroeg of laat botsen. En dan is het wel begrijpelijk, dat er langs Vlaamse kant stemmen opgaan om maar ineens de hele economie te regionaliseren, en niet langer het sprookje op te houden van nationale sectoren, zoals taal, textiel, scheepsbouw, en de achteraf aan het lijstje toegevoegde sector van het verpakkingsglas. Als een volksvertegenwoordiger Dupré uitrekent dat in de put van het Waalse staal van 1978 tot 1983 kapitaal moet worden gestort, dat alles samen zou volstaan om een spiksplinternieuwe staalnijverheid met speerpuntprodukten uit de grond te stampen, dan is het toch wel te begrijpen dat de Vlamingen beginnen te mopperen. Zoals we ook best kunnen begrijpen dat de Walen, die met de siderurgie hun laatste bastion zien verschrompelen, er alles op zetten om te redden wat er te redden valt.
Als we de dingen en de gebeurtenissen van de laatste maanden nuchter bekijken, dan ziet het er niet naar uit, dat er veel zal te redden vallen, en moet men zich wel de vraag stellen, of we nu echt geen vastberaden regering zouden kunnen hebben die onze hele economie in een nieuwe richting stuurt, niet langer vastgeankerd in wat voorbij is, maar doelbewust rekenend met wat er morgen komen zal.
Blijkbaar is de regering-Eyskens niet van dat kaliber. Ze slaagt er zelfs niet in tot stand te brengen wat de wet voorschrijft. En nu zitten we weer eens in het communautaire, of tenminste in de staatshervorming.
De wet van 8 augustus 1980 heeft netjes bepaald, dat per 1 januari 1982 de provincies ophouden belastingen te heffen. Aan de eigen opdrachten van de provincies verandert er die dag evenwel niets - daarover is nog steeds geen politiek akkoort tot stand gekomen - en de provincies moeten bijgevolg elders de middelen vinden om die taken te blijven uitvoeren. In dezelfde wet staat daarom zeer netjes ook, dat uiterlijk 31 juli 1981 een wet moet zijn gestemd die deze middelen aanwijst.
Die laatste wet zal er zeker niet komen voor 31 juli. De minister van Binnenlandse Zaken heeft het al uitdrukkelijk gezegd. Wat er van het overige dan nog in huis gaat komen, dat mag Joost weten.
Zoals diezelfde Joost waarschijnlijk de enige is die weet hoe de regering in de huidige moeilijke financiële toestand, de wet op de staatshervorming zal kunnen waarmaken waar die bepaalt dat per 1 januari 1982 ook een zekere fiscale autonomie van de deelregeringen tot stand moet komen. Er wordt al aan gedacht de kijk- en luistergelden voor radio en tv over te dragen aan de deelregeringen, maar wat dan met de opbrengst van de reclame, per definitie een ‘nationale’ aangelegenheid? Eerste minister Eyskens heeft al te verstaan gegeven, dat die opbrengst ook naar de gemeenschappen zou kunnen gaan, op voorwaarde dat die inkomsten elders worden gecompenseerd. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, want de wet bepaalt uitdrukkelijk hoe de dotaties moeten worden bepaald, hoe ze moeten groeien, en... nergens is er sprake van een mogelijkheid tot besparing ter compensatie van een of ander.
Louis Van Nuland