Streven. Vlaamse editie. Jaargang 48
(1980-1981)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 819]
| |||||||||||||||||||||
Quo vadis, Polen?
| |||||||||||||||||||||
[pagina 820]
| |||||||||||||||||||||
Protest tegen fouten of crisis van het systeemOntegenzeggelijk heeft dit beleid het maatschappelijk-economisch beeld van Polen veranderd. In 1944 nog een overwegend agrarisch land, werd Polen een belangrijke Oosteuropese industriële mogendheid (2e na de USSR). De bekende Poolse econoom Józef PajestkaGa naar voetnoot3 geeft enkele indicaties van die enorme industriële groei van de Poolse Volksrepubliek in de eerste drie decennia van haar bestaan. Produceerde Polen in 1938 per capita 115 kWh elektriciteit, in 1973 was deze indicator gestegen tot 2516 kWh. De produktie van staal per capita werd vertienvoudigd: in 1938 42 kg, in 1973 reeds 420 kg. Ook de cijfers van de cement- en zoutzuur-produktie liegen er niet om: 50 kg cement en 5 kg zuiver zoutzuur in 1938 en 420 kg cement en 463 kg zoutzuur in 1973. Daar kan nog aan worden toegevoegd, dat in 1978 het aandeel van de industrie in het geproduceerd nationaal inkomen 52,4% bedroeg, dat van de landbouw slechts 14,5%, zodat 33,1% van het totaal op rekening van de overige bedrijfstakken kwamGa naar voetnoot4. Uiteraard ging de industrialisatie gepaard met urbanisatie en fundamentele wijzigingen in de beroepsbevolking. Ook de democratisering van het onderwijs droeg het hare bij tot de radicale herstructurering van de Poolse samenleving. Begin 1946 woonde nog 48,2% van Polen op het platteland, in 1978 nog slechts 42,5%Ga naar voetnoot5. De verandering van de sociale bevolkingsstructuur komt tot uiting in onderstaande tabel. | |||||||||||||||||||||
Sociale samenstelling van de Poolse bevolkingGa naar voetnoot6
| |||||||||||||||||||||
[pagina 821]
| |||||||||||||||||||||
Hieraan moet worden toegevoegd, dat in de jaren zeventig deze tendens zich heeft doorgezet en dat zo een nieuwe stand is ontstaan: de zogenaamde ‘rode bourgeoisie’. Door het gebrek aan een adequate sociale politiek en door een foutieve sociaal-economische planning werd de herstructurering van de Poolse maatschappij niet begeleid door de nodige materiële en sociale voorzieningen. Op alle markten traden ernstige onevenwichtigheden op en de inflatie nam schrikbarende vormen aan. De Poolse Verenigde Arbeiders-Partij (PZPR) en vooral haar establishment wilde of wist de ernstige tegenstellingen tussen de theorie en de praktijk niet op hun gevolgen te schatten. In plaats van broodnodige hervormingen van de plan- en bestuursmechanismen door te voeren en de demoralisering van de maatschappij en de karikaturalisering van het ‘reële socialisme’ tegen te gaan, gedroegen de leiders en vooral de ‘man van Moskou’ - Jaroszewicz - en zijn slippedragers zich als weldoeners van het volk, arrogant en autoritair. Door hun materiële en sociale privileges raakten zij volkomen geïsoleerd van de massa. De regeerders werden oncontroleerbaar, zowel voor de Sejm (parlement) en de provinciale en gemeenteraden (volksraden), als voor de publieke opinie. Het nieuwe politbureau van de PZPR heeft nu bij zijn eerste optreden gesteld, dat de massale stakingen slechts een protest vormden tegen de willekeur en de foutieve sociale en economische politiek van Gierek-Jaroszewicz en hun epigonen. Natuurlijk keren de Polen zich niet tegen het humanistisch socialisme en tegen de politiek-militaire en economische Sovjet-Oosteuropese alliantie. De bewering van de Sovjet-Oostduitse en Tsjechoslowaakse propaganda over de ‘anti-socialistische’ en ‘contrarevolutionaire’ Poolse beweging is dan ook volkomen ongegrond en eigenlijk provocerend. Dit neemt echter niet weg, dat Gierek, net als vroeger Gomulka en nog eerder Bierut, oprechte volgelingen waren van de ‘wetenschappelijke’ marxistisch-leninistische ideologie, en wat nog belangrijker is: zij functioneerden naar hun beste vermogen - en waarschijnlijk naar eer en geweten - in het van de Russen overgenomen staats- en maatschappijmodel. Het voorbeeld van ‘de eerste staat van | |||||||||||||||||||||
[pagina 822]
| |||||||||||||||||||||
de werkenden en van de boeren “en” de verworvenheden’ van deze socialistische Volksstaat vormden voor de voorgangers van Kania het alfa en omega van hun doen en laten. Het is daarom eufimistisch, te betogen dat alleen ‘het voluntarisme’ van de vorige equipe de schuld draagt van het economisch en maatschappelijk-politieke debâcle in Polen. Het is wel degelijk een crisis van het systeem, een verval van het Sovjetmodel in zijn Poolse versie. Voor deze evaluatie spreekt ook het volgende citaat van Moczar: ‘In de opvattingen, in het denken en in de activiteiten van de volksmassa hebben revolutionaire veranderingen plaatsgevonden. Deze veranderingen hebben een stormachtig karakter, misschien slechts te vergelijken met aardbevingen. Natuurlijk was het mogelijk geweest zulke grote maatschappelijke schokken te voorkomen. Sinds lang werden ze door politieke seismografen aangekondigd. Aan deze signalen werd geen aandacht geschonken en de opgehoopte tegenstellingen hebben tot een krachtige uitbarsting geleid. Brede maatschappelijke lagen accepteren deze ontwikkeling van de gebeurtenissen en vinden haar gemotiveerd. Ze wordt niet geaccepteerd door diegenen die het aangroeien van het maatschappelijk verzet hebben veroorzaakt’Ga naar voetnoot7. | |||||||||||||||||||||
Nieuwe krachtsverhoudingenHet eigenaardige in de tegenwoordige maatschappelijk-politieke situatie van Polen is het feit dat er niet alleen een radicale omwenteling in de maatschappelijke krachtsverhoudingen aan de gang is, maar dat er ook tussen de basis van de regerende communistische partij - de PZPR - en het centrum van de partij een krachtmeting plaatsvindt. Dit centrum bestaat uit enkele stromingen en verkeert voortdurend in tijdnood bij zijn pogingen om het binnenlands beleid zo veel mogelijk aan de wensen van het volk aan te passen. Daar komt de paradox bij, dat enerzijds een scherpe politieke strijd tussen de autonoom geworden maatschappelijke organisaties en de regeerders wordt gevoerd aangaande de concretisering van de akkoorden die zij sloten (akkoorden van Szczecin, Gdánsk en Jasrzebie, het zogenaamde ‘maatschappelijk verdrag’), en anderzijds publiekelijk een nationale verzoening tot stand kwam tussen de katholieken en de marxisten-leninisten, zodat de broedertwist omtrent politieke en sociale | |||||||||||||||||||||
[pagina 823]
| |||||||||||||||||||||
idealen door de communisten en niet-communisten afgezworen werd. De binnenlandse politieke situatie wordt overzichtelijk als men de tot nog toe bereikte concrete resultaten van deze ontwikkelingen omschrijft. Er kwam een einde aan de communistische eenheidsvakbeweging met haar 13,5 miljoen leden (de bevolking van Polen telt meer dan 35,5 miljoen inwoners). In plaats daarvan kwamen drie afzonderlijke, van de partij en van de staat onafhankelijke en op het principe van het zelfbestuur opererende vakbewegingen: Solidarność o.l.v. Walesa met meer dan 10 miljoen leden en 52 regionale afdelingen; 24 bedrijfstakgewijs georganiseerde vakverenigingen met ca 3 miljoen leden; 30 ‘autonome vakbonden’ van lokale aard met in totaal 600 à 7000.000 leden. In deze drie soorten vakbewegingen zijn niet alleen arbeiders, maar ook intellectuelen (ook leden van de Poolse Academie van Wetenschappen) verenigd. Vooral Solidarnośc telt onder haar aanhangers uitzonderlijk veel intellectuelen. Dit is iets nieuws in de politiek en in het maatschappijbeeld van een socialistische samenleving van het Sovjettype. Reeds hierin ligt de verklaring van onwennigheid van Solidarność en andere zuilen van de nieuwe Poolse vakbeweging. Overigens, de band tussen Walesa en de regionale organisaties van Solidarność is, dank zij de grote leidersgaven van Walesa, de begaafdheid van zijn adviseurs en de ideologie van deze nieuwe vakbondsfederatie, groter dan voor niet ingewijden blijkt. De betekenis van Solidarność in de nieuwe politieke constellatie is van fundamenteel belang. Uiteraard worden de grenzen van de mogelijkheden van deze vakbondsfederatie afgebakend door het ‘maatschappelijk verdrag’ (akkoorden van Gdánsk, enz.). Maar gezien de nieuwe situatie in Polen kan haar politieke betekenis niet worden onderschat, juist omdat zij uit stakingen en emotionele bewogenheid is geboren en statutair verplicht is als een authentieke vertegenwoordiger van de belangen van de leden op te treden, handelend op voet van partnerschap met en onafhankelijkheid van de communistische partij. De ideologie van Solidarność is patriottisch en messianistisch van aard, omdat deze organisatie zich in eerste instantie heeft ingezet voor de vernieuwing van morele waarden en voor het algemeen belang van het Poolse vaderland, alsook voor de bestrijding van de corruptie en van andere uitwassen en voor de verwezenlijking van de sociale rechtvaardigheidGa naar voetnoot8. Maar ook andere maatschappelijke organisaties ontwikkelen hun activi- | |||||||||||||||||||||
[pagina 824]
| |||||||||||||||||||||
teiten nu op voet van partnerschap met en onafhankelijkheid van de communistische partij. Het gaat hier om studenten, die zelfs naar de ontideologisering van de geesteswetenschappen streven, journalisten die de onafhankelijkheid van de pers en het recht op een kritische houding ten opzichte van de regering nastreven (en reeds nu volgens deze principes handelen) en om schrijvers, die de tolerantie van de Staat voor verschillende wereldbeschouwelijke richtingen bepleiten en op het buitengewone congres van hun bond, de principieel-katholieke schrijver Jan Józef Szczepánski (oud-lid van het Pools nationale verzetsleger) tot hun voorzitter hebben gekozen. En tenslotte eisen circa 4,3 miljoen particuliere boeren het recht op een eigen onafhankelijke organisatie op. De landarbeiders van de staats- en coöperatieve landbouwbedrijven (ca. 1,1 miljoen) hebben reeds een eigen onafhankelijke bond. Het is duidelijk dat de PZPR van haar grondwettelijk alleenrecht op politieke richtinggeving slechts dan naar behoren gebruik kan maken als zij leert haar socialistische, maatschappelijke en economische doelstellingen niet dirigistisch, maar in samenspraak met de autonome maatschappelijke organisaties te verwezenlijken. Zonder een mentale verandering in het partijapparaat en het wegzuiveren van de gecorrumpeerde elementen, zonder verregaande hervormingen van de partij- en staatsinstanties en van de economische orde kan een en ander niet geschieden. M.a.w. de partij moet ook een wedergeboorte doormaken en haar politiek handelen aan de nieuwe maatschappelijk-politieke krachtsverhoudingen aanpassen en zich terdege realiseren dat dit een conditio sine qua non is voor een efficiënt functioneren. Daarbij dient de PZPR er voortaan rekening mee te houden dat door de laatste gebeurtenissen het morele gezag van de R.K. Kerk en het episcopaat nog verder is gestegen en dat deze Kerk willens nillens in de crisistijd politieke functies vervult, omdat de Staat en de partij tegen deze uitzonderlijk gevaarlijke situatie niet voldoende opgewassen schijnt te zijn. Het is nog steeds de Katholieke Kerk van Polen die bij monde van haar hiërarchie, hoogstwaarschijnlijk zelfs ook van de Paus, een matigende invloed op de met elkaar strijdende machtsgroeperingen uitoefent. | |||||||||||||||||||||
Gebrek aan eensgezindheid in de communistische partijOmtrent de noodzaak en de wijze van de partij- en de staatsvernieuwing of over de vraag of de democratiseringsprocessen van de politiek en van het sociaal-economisch leven met geweld moeten worden gekeerd (inschake- | |||||||||||||||||||||
[pagina 825]
| |||||||||||||||||||||
ling van politie, veiligheidsorganen en leger) bestaat binnen de partij geen eensluidende visie. Het overrompelende verzet van de arbeiders, de studenten en de boeren heeft zeer demoraliserend op de partijleden gewerkt. In de bijna 3 miljoen leden tellende communistische partij ontbreekt de broodnodige eensgezindheid. Basisorganisaties voelen zich door het centrum en vooral door het partij-apparaat in de steek gelaten. Men kan ook maar moeilijk verwerken, dat naar hun signalen over de wantoestanden en over de grote onrust onder de massa niet geluisterd werd, terwijl onder druk van de stakers wél de nodige verbeteringen in het vooruitzicht zijn gesteld. Een niet onbelangrijk deel van de oprechte leden (naar men schat 0,5 miljoen) heeft de partij verlaten en anderen staan op het punt om zulks te doen, als er geen waarachtige interne democratisering van de PZPR komt. Een nog groter deel van teleurgestelde leden heeft zich bij de Solidarność aangesloten en de meerderheid van hen behoort juist tot de meest radicalen in de nieuwe vakbeweging. Het merendeel van de basisorganisaties (POP's) - normaliter de ruggegraat van de partij - oefent via resoluties en andere door de partij-statuten toegestane middelenGa naar voetnoot9 een enorme druk op het centrum uit om de gecorrumpeerde leden van het partij- en staatsapparaat, alsook alle fortuinzoekers en cynici uit de partij te stoten, de omvang van het apparaat drastisch te verminderen en de statuten zo te wijzigen dat een werkelijke controle op de leiders mogelijk is. Voorts pleiten zij voor tijdige, zelfs periodieke vervanging van functionarissen. Meer dan de helft van de partijsecretarissen van het midden (van ‘wojewódstwa’ = provincies) zijn vervangen en nog eens drieduizend, tot oud-premier Jaroszewicz toe, zijn uit de partij gestoten. Maar de basisorganisaties, gesecondeerd door Solidarność, willen verder gaan. De spanningen van de laatste tijd worden niet het minst veroorzaakt door de weerstand van het oude middenkader om hun warme plaatsen en privileges prijs te geven. De avant-garde van deze vernieuwingsbeweging binnen de PZPR wordt gevormd door communisten uit grote bedrijven, het hoger onderwijs en andere wetenschappelijke instellingen. De positie van de intelligentsia bij de vernieuwingsprocessen is overigens bijzonder sterk; haar inbreng is bijzonder groot, niet alleen in de partij, maar in alle maatschappelijke groeperingen, bij de formulering van nieuwe programma's, voorbereiding van hervormingen, bij de vorming van de publieke opinie, enz. | |||||||||||||||||||||
[pagina 826]
| |||||||||||||||||||||
Begrijpelijkerwijs is het centrum van de partij (Politbureau en partij-secretariaat) ook niet homogeen. Allen willen economische hervormingen, maar mede onder de enorme druk van Moskou, Oost-Berlijn en Praag zijn de meningen verdeeld over de vraag wanneer de methode van de dialoog vervangen dient te worden door de harde aanpak. Het laat zich aanzien dat Barcikowski, Olszowski, Grabski en Zabiński bijvoorbeeld het gevaar voor anarchie accentueren en derhalve een ‘sterke hand’ bepleiten en geen haast willen maken met de voorbereiding van de IXe congres van de partij. Moczar en Jagielski vrezen evenzeer de anarchie, maar zijn bereid tot het uiterste te gaan om het land met politieke middelen uit de maatschappelijke en economische crisis te halen. Partijleider Kania, minister-president en minister van defensie Jaruzelski en de president van de Staatsraad Jabloński, verantwoordelijk voor de rust, orde en militaire verplichtingen t.o.v. de Warschaupact-organisatie, zorgen voor een eensgezind optreden van het politbureau naar buiten. Uiteraard is het aan de hand van Poolse publikaties onmogelijk de stemming van het leger te taxeren. De militaire pers maakt telkens weer gewag van het gevaar van de ‘anti-socialistische’ en ‘contra-revolutionaire’ krachten en betuigt trouw aan de Sovjet-Unie en het marxisme-leninisme, wat overigens ook af en toe in het partijblad Trybuna Ludu te lezen valt. Zycie Warszawy, de meest gelezen krant, uiteraard partij- en regeringsgezind, maar ook een forum voor verschillende meningen, heeft uitdrukkelijk gesteld dat soldaten, net als arbeiders en de meeste Polen, voor ‘socialistische vernieuwing’ zijn en positieve veranderingen van harte steunen. De civiele medewerkers van het Ministerie van Defensie hebben een ‘Autonome, Zichzelf Besturende Vakbond’ gevormd en gelegaliseerd gekregen. Tenslotte moge betreffende de vraag hoe men in partij- en regeringskringen denkt over een eventuele aanwending van geweld een citaat worden aangehaald uit het reeds vermelde artikel van de vooraanstaande Poolse socioloog Jan Szczpański: ‘Is de staat, d.w.z. de georganiseerde administratieve macht van de staat, samen met het MO (de politie), de veiligheidsdiensten, de binnenlandse strijdkrachten en het leger werkelijk zwak? De leiding van de partij heeft afgezien van de gebruikmaking van geweld bij de oplossing van de actuele crisis. Dat betekent niet, dat het gehele apparaat van de overheid volledig deze politiek steunt. De partij en de regering voerden politiek in de voor hen meest ongunstige omstandigheden, maar tegelijkertijd hebben zij in deze vijf en een halve maand het bloedvergieten voorkomen en ervoor gezorgd dat noch buitenlandse Poolse belangen schade geleden hebben, noch fundamentele waarden van | |||||||||||||||||||||
[pagina 827]
| |||||||||||||||||||||
het staatsbestel werden aangetast. Dat vergaten mensen die geen ervaring hadden in de taxatie van het staatsgezag en oordeelden dat in Polen een revolutie wordt voltrokken die tot de vernietiging van het staatsgezag leidt. Bedachtzame activiteit, volharding in de situatie, vermijden van haast, verschillende tendenties tot het einde laten komen, bewaren van rust in het aangezicht van hysterie-makerij in de wereld aangaande een mogelijke interventie van de buurstaten - is ook een uiting van macht, die zich liever van acties weerhoudt waarvan het resultaat niet vaststaat. Immers, uiteindelijk zullen bij rustige en beheerste mensen al diegenen zich groeperen die rust en zekerheid zoeken’Ga naar voetnoot10. | |||||||||||||||||||||
Ombuiging van het economisch denkenDe centrale stelling van de marxisten-leninisten, dat de politiek de prioriteit boven de economie heeft (het primaat van de politiek boven de economie), gold natuurlijk ook voor de Poolse leiders en hun economische raadgevers. Nu echter heeft bij de meeste Poolse economen de mening postgevat dat dit uitgangspunt zijn actualiteit heeft verloren, zodat een fundamentele heroriëntatie van het economisch denken een dringende noodzaak is. Waarom? Omdat het hanteren van eerst en vooral politieke criteria de weg opende voor willekeur van de leiders, voor een niet rationele allocatie van de investeringsmiddelen en voor een economische omgang met arbeid en grondstoffen. Immers, de politieke criteria zijn onmeetbaar. Derhalve kan geen economisch verantwoorde calculatie toegepast worden, als ook geen alternatieve aanwendbaarheid van middelen afgewogen wordt. Hier liggen ook de oorzaken van de tegenwoordige economische moeilijkheden in Polen: te grote schulden in het buitenland (in het Westen alleen bijna 25 miljard $), te grote discrepantie tussen de aanbodzijde en de vraagzijde van de economie, disproporties tussen en binnen de bedrijfstakken, achtergebleven landbouw, grote tekorten aan energie, grondstoffen en halffabrikaten, lage produktiviteit, ongemotiveerdheid van de arbeid, stijgende inflatie, misverstanden op het gebied van de loon- en prijspolitiek en stijgende tekorten op de betalingsbalans. Het is daarom niet reëel om de achteruitgang van het nationaal inkomen (in | |||||||||||||||||||||
[pagina 828]
| |||||||||||||||||||||
1980 4% t.o.v. 1979) aan de recente stakingen te wijtenGa naar voetnoot11. Hij is eerder aan de tekorten aan energie en grondstoffen te wijten. Er moet gezegd worden dat het de Poolse economen momenteel niet aan inventiviteit ontbreekt: er zijn reeds enkele blauwdrukken voor een grondige reorganisatie van de economische besturingsmechanismen uitgewerkt. Ook is de regeringscommissie reeds met een eerste reactie op deze voorstellen gekomen. Op het ogenblik vindt een openhartige discussie plaats. Men wil proberen binnen drie jaar wat orde op zaken te stellen, d.w.z. de ergste onevenwichtigheden wegwerken en de uit de hand gelopen investeringsuitgaven, alsook de buitenlandse schulden saneren. Overigens een heksentoer, gezien de wantoestanden in de gehele economie. Na drie jaar zou dan een economische hervorming moeten worden doorgevoerd. In principe zal daarbij het karakter van de centraal geplande en geleide economie gehandhaafd blijven. Echter zou het centrale plan zich tot de economische hoofdstrategie moeten beperken en meer een indicatieve, minder een directieve vorm moeten aannemen. Het aantal zogenaamde bedrijfsministeries zal drastisch verminderd worden, de economische beslissingen zullen worden gedecentraliseerd. Ook overweegt men de inspraak en controlemogelijkheden van de fabrieksarbeiders reëel te maken. En tenslotte wil men aanzienlijk meer marktelementen bij de besturing van het economisch leven laten werken. De functie van het geld en van het krediet zal dan nog meer geherwaardeerd worden, zodat de relaties tussen waren en geld meer tot hun recht kunnen komen dan tot nu toe het geval was. | |||||||||||||||||||||
NabeschouwingAls men van de geschetste processen en maatschappelijke krachtsverhoudingen uitgaat, kan men concluderen dat de dynamiek van de vernieuwingsbeweging en de taaiheid van de behoudende krachten, maar vooral de politiek-militaire druk vanuit de USSR en de DDR, tot grote spanningen moeten leiden. Vast staat echter, dat de meerderheid van het Poolse volk en de meerderheid van de communisten uit patriottische | |||||||||||||||||||||
[pagina 829]
| |||||||||||||||||||||
overwegingen en uit verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van het nageslacht ernstig voornemens zijn om een bloedige broederstrijd te voorkomen. De Poolse vernieuwingsbeweging, ontstaan uit het antagonistisch conflict tussen de regeerders en de geregeerden, is een gebeuren zonder weerga. Het is op de gezondmaking van de maatschappij en van de economie gerichtGa naar voetnoot12. Slechts dank zij het sterke Poolse patriottisme heeft deze beweging een vredig karakter en misschien kans van slagen. Zoals de zaken nu staan, kan de Poolse crisis alleen door radicale sociaal-economische en politieke hervormingen worden bedwongen. Daartoe heeft men echter veel tijd en geduld nodig, economische hulp van buitenaf en vooral geen tegenwerking van Moskou. Uiteraard is in deze de houding van Moskou doorslaggevend. En wat dit laatste betreft, kan men zeggen dat de Kremlinleiders voor een groot dilemma staan. Noch de voltooiing van het vernieuwingsproces in Polen, noch een gewelddadige onderdrukking ervan biedt aantrekkelijke perspectieven voor het Sovjetblok. Hoe dan ook, de vraag ‘Quo vadis, Polen’? blijft voorlopig open. |
|