begrepen, om nog eens wat wind te kunnen zaaien. De storm werd al vlug geoogst: lui van het Rassemblement Wallon schoten uit tegen de Vlaamse minister van economische zaken en eisten onmiddellijk een volledige regionalisering van de tot nogtoe aan het nationaal beleid voorbehouden grote sectoren. De Gendebiens en anderen moeten er zich evenwel terdege rekenschap van geven, dat een dergelijke regionalisering van het staal volledig met Waalse gelden zou moeten worden gefinancierd.
En dat is nu eenmaal niet mogelijk. Want Wallonië moet nog hardere klappen opvangen dan die van de siderurgie. De eerste weken van 1981 zijn catastrofaal geweest voor Wallonië, met op de voorgrond de beslissing van British Leyland, de fabriek te Seneffe op te geven, en daarnaast de pijnlijke situatie van diverse textielbedrijven, waaronder Fabelta-Tubize, wat minister Claes deed vaststellen, dat er in Waals-Brabant een werknemer op drie zonder job zat...
Die situatie van Wallonië is wel tekenend voor de dringende behoefte aan een relance-plan. Maar juist in Wallonië wordt er het hardst betoogd en geijverd tegen het herstelplan van de regering en de inkomensmatiging.
Zonder matiging blijkt het nochtans niet mogelijk om de berg terug op te klimmen. Een van de meest karakteristieke gebeurtenissen van de jongste weken is ontegensprekelijk de bekendmaking geweest van een manifest voor economische heropstanding, door de christendemokraten in dit land. Het grote thema in dat manifest is het vervangen van de angst door de hoop. Maar niettemin wordt er uitdrukkelijk in bevestigd dat geen ‘relance’ mogelijk is zonder dan iedereen een inspanning doet, zonder dat er gedurende minstens vijf jaren een beleid wordt gevoerd van serieuze inkomensmatiging.
Ook op dat stuk van de matiging en de beperking van de uitgaven, zal het er in de komende weken om gaan, of de overheidsdiensten zelf wel bereid zijn om die weg te volgen. De regering kan er inderdaad niet langer onder uit dat harde maatregelen moeten worden getroffen op het stuk van de begrotingsuitgaven. Zo lang reeds wordt er op die nagel gehamerd dat eerste minister Martens zelf heeft moeten erkennen dat na de eerste versoberingstrein er een tweede zou volgen in de vorm van een brutaal-harde budgetcontrole.
Zelfs al heeft ze zich nog niet al te slecht gedragen in de eerst versoberingsperiode, zal de meerderheid nog wel bereid zijn om ook in die tweede fase het risico te lopen aan populariteit in te boeten? Er is wellicht moed nodig om tegenover de openbare opinie de harde taal van de vereiste offers te voeren. De kristendemokraten hebben, met de bekendmaking van hun manifest, die moed opgebracht... En tegelijkertijd wellicht gedacht een zekere electorale positie in te nemen, mocht het nodig zijn...
Want nu mag men nog wel bevestigen, dat de duurzaamheid van regering en parlement essentiële voorwaarden zijn voor de doelmatigheid van het beleid - vooral in crisistijd - veiligst is het toch steeds gereed te zijn voor een onverwachte politieke crisis. Zou die trouwens zo onverwacht zijn, als ze nu moest intreden?
Louis Van Nuland