Gisteren en vandaag
Bij de start van een nieuw jaar horen uiteraard wensen. Nu we 1981 ingaan, lijken die wensen hierop neer te komen, dat we toch niet zouden terugvallen in de vergissingen en tekortkomingen van de voorbije twaalf maanden. De fundamentele vergissing blijkt wel te zijn geweest, dat alles werd toegespitst op de hervorming van de staatsinstelling. Niet alleen was dat een vergissing, omdat de sociaal-economische nood intussen steeds maar groter werd, maar ook omdat het vertrekpunt voor die staatshervorming van bij de aanvang bijzonder dubieus was. In 1979 werd een ontbinding van het parlement onvermijdelijk, omdat de Egmont-Stuyvenbergakkoorden er kennelijk niet door te halen waren. Men wilde echter geen ontbinding zonder het parlement de kans te geven de noodzakelijke verklaring tot herziening van de grondwet af te kondigen. En om die verklaring gestalte te geven heeft men zich volledig geïnspireerd op... de Egmont-Stuyvenbergakkoorden. Het was een vergissing die niet een bepaalde regering kan worden aangewreven, het hele parlement - oppositie incluis - heeft zich daar vergist. En men moet achteraf de moed hebben te erkennen, dat dààr de grondslag ligt van de erg ongunstig onthaalde staatshervorming.
Toch had men een en ander geleerd uit het verleden met het Egmontpakt, o.m. gaf men de indruk het nodige respect op te brengen voor de adviezen van de Raad van State. Maar anderzijds werd diezelfde Raad van State, en het Hof van Cassatie tegelijkertijd, voor het hoofd gestoten met de schets van een half juridisch, half politiek arbitragehof, een schets die men nog niet eens heeft durven uitwerken, maar die niet te verdonkeremanen valt. Van de andere kant wordt de verwarring ten top gevoerd, wanneer een minister uitdrukkelijk het advies van de Raad van State vraagt over een interpretatie van de taalwet - het taalgebruik in een gemeenteraad van een faciliteitengemeente - en achteraf dat advies gewoon naast zich neerlegt - het is slechts één van de vele appreciatie-elementen, wordt gezegd - en de betrokken gemeentebesturen te horen krijgen, dat ze geen enkele regeringscommentaar terzake hoeven te verwachten. Let wel: het advies van de Raad van State over deze aangelegenheid steunt uitsluitend op de grondwettelijke gevolgen van het behoren tot een duidelijk bepaald taalgebied (art. 3 bis van de grondwet), en de weigering van een regeringscommentaar is er daarom des te bedenkelijker om.
Graaiend in de politieke informatie-oogst van wat achter ons ligt, halen we nog een andere bittere verklaring boven, van de minister van justitie tijdens het laattijdig debat over zijn lopende begroting. Minister Moureaux