| |
| |
| |
Brazilië 1980
Godfried Deelen
De ‘glamour politiek’ van de Braziliaanse generaals heeft in de laatste jaren veel van haar schittering verloren. De crisis in het economisch wonder, het massale verzet van de kerk en de intelligentsia tegen de onderdrukkings-mechanismen van de dictatuur hebben aangestuurd op het Geisel-project van de re-democratisering. De Trilaterale Commissie, die de militaire regering corruptie en bureaucratisme verwijt, heeft geholpen om de scherpe kanten van de uitzonderingswetgeving, die gebaseerd was op de filosofie van de Nationale Veiligheid, te laten vallen. De censuur is grotendeels opgeheven. Politieke ballingen zijn teruggekeerd naar het vaderland en stellen zich opnieuw op in het politieke krachtenveld.
Leonel Brizola, de vroegere leider van de PTB (Partido Trabalhista Brasileiro), die 15 jaar verbannen is geweest, werkt opnieuw aan de organisatie en de opbouw van een sociale arbeiderspartij. Michel Arreas, de vroegere gouverneur van de staat Pernambuco, in 1964 als communist verbannen, werd in september van het vorig jaar weer met groot vertoon het land binnengehaald. Stakingen in Rio de Janeiro, Sao Paulo en Belo Horizonte worden tot op zekere hoogte toegestaan. Studentenonlusten worden veel later neergeslagen dan enkele jaren geleden. Binnen het generaals-college is er onenigheid over het te voeren beleid. De twee, door de militairen in het leven geroepen politieke partijen (ARENA en MDB), zijn opgeheven om aan de politici de mogelijkheid te bieden nieuwe partijen op te richten. De plannen van de regering worden gecorrigeerd, zij het op basis van conflicten. Voor de buitenstaander lijkt Brazilië zich in een politiek chaos gestort te hebben. Figueiredo treedt niet met dezelfde strengheid op als Medici en Geisel. Hij dient zich in de persmedia aan als gewichtheffer, ruiter en zwemmer. Hij wil populair doen en mengt zich persoonlijk onder ontevreden studenten.
Zoals vaker in de politiek, de schijn bedriegt ook hier. Het politieke systeem is niet aangetast. De sterke krachten binnen het politieke veld zijn nog dezelfde. De alles overheersende plannings-minister, Delfim Neto, en
| |
| |
de ideologische manager van Brazilië, generaal Golbery do Couto e Silva, regeren het land nog met sterke hand. De economische crisis wordt met politieke gebaren weggewuifd. De inflatie, in 1979 ruim 70%, wordt met harde hand aangepakt. Zo lang als het gaat, wordt de betalingsbalans in evenwicht gehouden door alles te exporteren wat het buitenland maar wil kopen. Het olietekort, voor een klein deel opgevangen door de produktie van industriële alcohol, wordt geminimaliseerd.
| |
Grootheidswaan
De politieke idee van de ‘Grandeza’ is niet verlaten. Het economisch wonder heeft veel geleden, maar is niet helemaal gestorven. Het Amazonegebied ondergaat een gedaanteverandering. De grootste stuwdam ter wereld, Taipu, wordt op het ogenblik in Brazilië gebouwd. Argentinië en Paraguay worden hierdoor afhankelijk van de stroomvoorziening door Brazilië. De twee kerncentrales en de opwerkingsfabriek voor uranium in Angra dos Reis naderen hun voltooiing. Er wordt geheimzinnig gedaan over het al dan niet in het bezit hebben van de atoombom. De wapenindustrie bloeit als nooit tevoren. In 1979 werd voor 30 miljard cruzeiro aan wapentuig geëxporteerd naar Latijnsamerikaanse, Afrikaanse en Arabische landen. Daarmee kwam Brazilië op de vijfde plaats in de ranglijst van wapenexporterende landen. Het Lybische leger wordt thans uitgerust met een Braziliaanse pantserwagen (EEG Cascavel) die 750 kilometer kan rijden zonder bij te tanken. De generaalsregering richt een nieuwe politieke partij op, de PDS (Partido Democratico Social), die zich al verzekerd heeft van de machtige aanhang van het paulistische kapitaal. De oppositie laat men stuk lopen op allerlei twisten van twijfelachtig belang.
In Brazilië heerst geen politieke chaos, wel is er angst voor de toekomst. Het gehele controle-apparaat, de geheime politie, de Raad voor de Nationale Veiligheid (CSN), de geheime inlichtingendienst (SNI) blijven nog steeds bestaan, ofschoon ze niet meer dagelijks op brute wijze ingrijpen. Men weet niet wanneer Figueiredo, de vroegere chef van de SNI, zal ingrijpen of niet. In februari van dit jaar b.v. stelde hij een gebied van 40 miljoen ha (10 maal Nederland) onder de directe administratie van de Raad voor de Nationale Veiligheid. Het gebied weed door militairen bezet. Op deze manier kunnen de multinationals en de grootgrondbezitters rustig doorgaan hun immense bezittingen in cultuur te brengen en de overtollige landarbeiders af te voeren.
| |
| |
| |
Onrechtvaardige sociale structuren
Waarin bestaan deze onrechtvaardige structuren? Het Braziliaanse model heeft gezorgd voor een opeenhoping van winsten en vermogens. Dit blijkt uit de volgende gegevens over de inkomstenverdeling in de jaren 1960-1976:
Inkomensgroepen |
1960 |
1970 |
1976 |
|
%van het nationale inkomen |
50% laagste inkomens |
17,7 |
14,9 |
11,8 |
30% van de daarop volgende groep |
27,9 |
22,8 |
21,2 |
15% middengroep |
26,7 |
27,4 |
28,0 |
5% hogere inkomens |
27,7 |
34,9 |
39,0 |
Bron: IBEGE
Kreeg 80% van het armste deel van de bevolking in 1960 45,6% van het nationale inkomen, in 1976 was dit nog slechts 33,0%. Vijf procent van de rijkste Brazilianen zagen hun deel in het nationale inkomen in 16 jaar van 27,7 naar 39,0% stijgen. De ongelijkheid in de lonen is in Brazilië groter dan in welk ander geïndustrialiseerd land dan ook. Dit onderscheid ligt tussen 1 en 100. Het hoger kader wordt hier duurder betaald dan in de Verenigde Staten. Zowel door de inflatie als door de stijging van de kosten voor levensonderhoud, zakt de koopkracht steeds meer. Wanneer men het minimumloon in Sao Paulo in 1970 op 100 stelt, was dat in 1974 nog 82 en in 1978 nog slechts 65. In 1965 moest een arbeider in Sao Paulo 1 uur 56 min. werken om een kilo vlees te kunnen kopen, in maart 1976 moest hij voor dezelfde hoeveelheid vlees 9 uur en drie minuten werken. Bij enkele andere levensmiddelen ligt die verhouding als volgt:
Levensmiddelen |
1965 |
1976 |
1 kg. brood |
15 min. |
3 uur |
1 kg. suiker |
17 min. |
1 uur |
1 kg. koffie |
3 uur, 48 min. |
14 uur, 51 min. |
| |
| |
De Braziliaanse bisschoppen zeggen hierover het volgende: ‘Het is dwaas om deze situatie goed te praten met de redenering dat zelfs het verdelen van alle inkomsten nog maar een kleine verhoging van de lage lonen zou betekenen. Het gaat om een wantoestand die toelaat dat rijken steeds rijker worden ten koste van de armen, die steeds armer worden. Het gaat om een toestand van onrechtvaardigheid van zo'n grote omvang dat die zelfs niet te vinden is in de meest ver gevorderde kapitalistische economische systemen.’ (Document Braziliaanse bisschoppen, aug. 1979.)
| |
Op het platteland is het niet beter
Het is niet zo dat het de arbeiders in de steden misschien wel slecht gaat, maar dat de kleine boer op het platteland niets tekort komt. De hardste slagen van dit economische systeem vallen juist op het platteland. Eenvoudige statistische gegevens duiden daarop. In 1960 woonde 31,3% van de bevolking in de staat Sao Paulo op het platteland, in 1970 was dit nog slechts 19,4%. In 1972 waren er van der 12,4 miljoen Braziliaanse landarbeiders 6,8 miljoen gedeeltelijk of geheel werkloos.
In de jaren zestig werden de grotere landbouwbedrijven sterk gemechaniseerd. Tussen 1960 en 1970 nam het aantal tractoren met 157% toe. In de laatste tien jaren vindt in het Amazonegebied en in Centraal-Brazilië een ontwikkeling plaats van landbouwfirma's, die zelfs onze fantasie-voorstelling te boven gaat. Het betreft firma's die industriële vestigingen in Brazilië hebben en voor een overgroot deel de markt voor industrie-produkten reeds beheersen. Zij worden door de regering aangespoord en met belastinggeld verleid, ook nog de landbouw tot hun monopolie te maken. Voor de kleine boer worden de overlevingskansen steeds kleiner. Om een voorstelling van de grootte van deze bedrijven te krijgen, onderstaande gegevens (zie Osny Duarte Pereira, A Transamazonica, ed. Civ. Br., Rio de Janeiro, 1971).
1. National Bulk Carriers (VSA) |
3.215.000 ha - Pará - Amapá |
2. Brasil Land Cattle Packing (VSA) |
2.881.053 ha - Mato Grosso |
3. Comarco (Brazilië) |
2.100.000 ha - Maranhão |
4. Frederic Reichencash (VSA) |
1.192.500 ha - Goiás |
5. João Inacio (Brazilië) |
1.187.370 ha - Maranhão - Pará |
6. Robert Lamson (Canada) |
1.000.000 ha - Goiás |
7. The Lancashire Gen. nv. (VSA) |
998.000 ha |
| |
| |
8. Agropecuaria Sui-Missu (Jap.) |
695.843 ha - Mato Grosso |
9. Rockefeller (VSA) |
531.000 ha - Mato Grosso |
10. Georgia Pacific Corp. (VSA) |
500.000 ha - Pará |
11. Fazenda Francesa (Frankrijk) |
414.808 ha - Mato Grosso |
12. R. Holli Mac. Glown (VSA) |
400.000 ha - Pará |
13. Belgo Mineira (België) |
352.000 ha - Minas Gerais |
14. Kunihiro Myamolo (Jap.) |
186.000 ha - Amapá |
15. Tetsio Oaski (Jap.) |
184.000 ha - Amapá |
16. Henry Fuller (VSA) |
161.702 ha - Goiás |
17. Volkswagen do Brasil (Dl.) |
139.640 ha - Pará |
| |
De kerk als maatschappijkritische factor
Sinds de jaren zeventig ziet de kerk zich geplaatst in een wereld van onrecht en geïnstitutionaliseerd geweld. Vrij laat, eerst na de CELAM-conferentie (1968) in Medellin is de kerk in Brazillië gevoelig geworden voor de problemen van de haar omringende onderontwikkelde wereld, die dáárom zo vol ellende is omdat ze gebaseerd is op onrechtvaardige structuren. ‘De Braziliaanse samenleving van vandaag is in de essentiële lijnen van haar structuur niet ver weggegroeid van de slaven-maatschappij waaruit ze is voortgekomen.’ (Document Braziliaanse Bisschoppen, aug. 1979.)
Na veel interne wrijvingen en conflicten in de jaren zestig heeft de kerk het als haar taak gezien in de Braziliaanse samenleving kritisch aanwezig te zijn en niet alleen als uitdeelster van aalmoezen en als troosteres der armen. Zij is anders in de samenleving gaan staan. Met enig succes heeft ze oude vriendschapsbanden met politici, grootgrondbezitters en kapitaalkrachtige milieus verbroken. Zij is op zoek gegaan naar het volk Gods, naar de analfabeten, de arbeiders en de werklozen, de slumbewoners, de verdreven landarbeiders, de Indianen en andere randgroepen, die de kerk het meest nodig hebben.
Nadat ze zich met de problemen van de armen geïdentificeerd heeft, wendt ze zich tot de rijken en tot de verantwoordelijke politici. Zij schuwt hierbij geen conflicten, geen verdachtmakingen, zelfs geen martelaren. Zij functioneert als politiek klankbord voor de aspiraties en verlangens van het volk, dat vaak geen ander adres heeft om zich naar te wenden.
In augustus van het vorig jaar publiceerde de Bisschoppenconferentie een opzienbarend document: ‘Bijdrage tot de uitwerking van een sociale poli- | |
| |
tiek’. President Figueiredo had de bisschoppenconferentie gevraagd haar sociaal project voor hem op papier te zetten. Toen dit eenmaal gebeurd was, weigerde hij het in ontvangst te nemen. Ook in 1977, toen de Bisschoppenconferentie haar politiek concept over de democratische staat publiceerde, oogstte ze van regeringszijde weinig bijval.
De algemene vergadering van de Braziliaanse bisschoppen (280), die gehouden werd van 5-14 februari van dit jaar in Itaici (Sao Paulo), heeft zich hoofdzakelijk beziggehouden met het probleem van het platteland. In het daar opgestelde document ‘De kerk en de situatie rond de landbouwgrond’, wordt het hele hangijzer van de landbouwhervorming weer voor de dag gehaald. De bisschoppen nemen zich voor de nog onproduktieve gronden, die aan kerkelijke instituten toebehoren, produktief te maken en onder de boeren zonder land te verdelen. Zij spreken zich duidelijk uit tegen de landbouwpolitiek van de regering. Zij vinden deze niet in overeenstemming met de christelijke visie op de samenleving. Het mechanisme voor de berekening van de prijzen voor landbouwprodukten, noemen de bisschoppen pervers. Verder wordt gesteld, dat de grond geen speculatieobject dient te zijn, maar een produktiemiddel in het bezit van de stam, het gezin, of de gemeenschap. Zij beschouwen dit document als een verdere bouwsteen voor een nieuwe samenleving.
De Braziliaanse kerk beperkt haar activiteiten op het maatschappelijk terrein niet tot het publiceren van documenten; zij verschaft zich ook de nodige instrumenten om een ‘bevrijdende praxis’ te realiseren. Enkele van deze instrumenten wil ik hier in het kort vermelden:
| |
Landpastoraal (pastoral da terra)
Dit programma is in heel Brazilië bekend. Het arbeidsveld van dit pastoraal ligt op de volgende niveaus:
a. Kleine boeren die geen legale documenten hebben voor het bezit van hun land, worden over hun recht op grondbezit geïnformeerd.
b. Bij verdrijving van deze boeren of bij bedreigingen worden advocaten ter beschikking gesteld om hun rechten te verdedigen tegen grondspeculanten en grootgrondbezitters. Hierbij spelen zich soms echte wild-west tragedies af. Tussen 1971 en 1976 registreerde het Landpastoraal 450 conflicten, waarbij 113 doden en 93 gewonden vielen.
c. Gevallen van landverdrijvingen worden direct in de pers gebracht en aan de grote klok gehangen.
| |
| |
| |
Arbeiderspastoraal (pastoral operario)
Met deze aktiviteiten wil de kerk de arbeiders de helpende hand bieden bij het verwerven van vrije vakbonden en eigen politieke organisaties. De kerk wil geen parallelvormen van arbeidersbewegingen oprichten. Deze zouden slechts in concurrentiepositie staan tot de eigen organisaties van de arbeiders. De zaak van de arbeiders is ondeelbaar. Dit pastoraal zet zich verder in voor het vormen van z.g. fabriekscommissies van arbeiders, die tot doel hebben het bedrijfsklimaat kritisch te beoordelen. Verder wil ze de arbeiders in een aangepaste taal meer klassenbewustzijn bijbrengen en hun de wettelijk vastgelegde rechten verduidelijken.
| |
Mensenrechten
De Braziliaanse kerk is actief bij de verdediging van de mensenrechten. Onder een militaire dictatuur worden de persoonlijke rechten geweld aangedaan. Braziliaanse bisschoppen richtten in Parijs een bureau op, waar onderdrukte groepen uit de gehele wereld hun klachten bekend kunnen maken. Tot nu toe hebben ongeveer 150 groepen uit een groot aantal landen een analyse van hun situatie voorgelegd.
| |
Indianenpastoraal
De door de Bisschoppenconferentie opgerichte Raad voor de Indianen (CIMI) neemt krachtig stelling tegen de door de regering gevoerde integratie-politiek. De kerk zet zich vooral in voor het behoud van de eigen Indianen-cultuur en ze verdedigt het grondbezit van de Indianen tegen landhongerige grootgrondbezitters.
| |
Basisgemeenschappen
Met de opbouw van christelijke basisgemeenschappen organiseert en politiseert de kerk de massa's van de ‘have nots’. Zij wil niet voor altijd de spreekbuis blijven van hen die geen stem hebben; zij wil de armen en de verdrukten leren zelf te spreken en hun rechten te verdedigen. De kerk wil de massa, die ze lange tijd zoet gehouden heeft met vertroostende woorden en morele voorschriften, de radicaliteit van het Evangelie voorhouden.
In het bestek van een tijdschriftartikel is het niet mogelijk op het gehele sociale programma van de Braziliaanse kerk in te gaan.
| |
| |
| |
Binnenkerkelijke problemen
Ofschoon er sinds 1970 een grote eenheid gegroeid is binnen het Braziliaanse episcopaat, kan men op het ogenblik niet van een monolitisch blok spreken. Een niet onbelangrijke groep van ongeveer 60 bisschoppen o.l.v. Dom Luciano Duarte, aartsbisschop van Aracaju en vice-president van de CELAM, en Dom José Falcao, aartsbisschop van Teresina, verzet zich openlijk tegen de lijn van de bisschoppenconferentie. Voorts bestaat er een groep van bisschoppen die zich steeds weer laten overtuigen door de progressieve voortrekkers, maar die toch niet over het nodige doorzettingsvermogen en over de nodige infrastructuur in hun bisdommen beschikken om plannen in de realiteit om te zetten.
De progressieve lijn heeft ook zijn moeilijkheden met de CELAM. Deze moeilijkheden liggen dieper dan wat gekrakeel over de al dan niet juist vertaalde tekst van de Conferentie van Puebla. De verschillen zijn ook van theologische en pastorale betekenis. Het conservatieve dirigisme van de CELAM ligt de Braziliaanse kerk niet.
Ook Vaticaanse instanties schijnen de laatste tijd de progressieve lijn in Brazilië te willen afremmen.
Kardinaal Gantin (Justitia et Pax) reisde in 1978 naar Brazilië om de Bisschoppenconferentie ervan te overtuigen, dat het niet binnen haar competentie viel een internationaal program voor mensenrechten op te zetten. Slechts node distantieerde de Conferentie zich van dit project. Het wordt thans doorgezet onder verantwoordelijkheid van een dertigtal individuele bisschoppen.
Kardinaal Baggio (Congregatie voor de bisschoppen) beklaagde zich in 1979 over zijn Braziliaanse ambtsbroeders, omdat ze de teksten van de Puebla-Conferentie op eigen houtje publiceerden, zonder de door Rome aangebrachte wijzigingen recht te doen.
Kardinaal Knox (Congr. der sacramenten) verbood kort geleden de ‘missa popular’ en het daarvoor bestaande Directorium der Bisschoppenconferentie. De volksmis zou aan het volk teveel creativiteit overlaten en ze zou de liturgie aan de politiek ondergeschikt maken.
Kardinaal Casaroli (Congr. voor de clerus, nu Staatssecretaris) antwoordde eind 1979 koud en cynisch op een uitvoerig schrijven van de president der Bisschoppenconferentie over de kwestie van het tot de lekenstaat terugbrengen van priesters. De Bisschoppenconferentie vroeg de Paus minstens de aanvragen tot laïcisering die gedaan werden onder het pontificaat van Paulus VI, toch af te handelen en de jurisprudentie van de
| |
| |
laatste 15 jaar niet te verlaten. (In de laatste 10 jaar legden ongeveer 3.600 priesters in Brazilië hun ambt neer.)
Kardinaal Baggio veroorzaakte in februari van dit jaar kortsluiting met kardinaal Arns van Sao Paulo. Arns was als beschermer opgetreden van de Vierde Internationale Oekumenische Theologenconferentie, die in februari in Sao Paulo gehouden werd. Er namen 170 theologen uit 41 landen aan deel. Ofschoon Arns met goedvinden van kardinaal Willebrands als beschermheer optrad, schreef Baggio, via de nuntius, Dom Carmine Rocco, dat Arns zijn competentie overschreden had. Alleen de CELAM kon volgens Baggio een dergelijke functie waarnemen, omdat het hier om een internationale bijeenkomst ging. Dergelijke kinderachtige beschuldigingen en schermutselingen zorgen niet bepaald voor een goed klimaat tussen Rome en Brasilia. De bemoeienissen van kardinaal Seper (Congr. voor de geloofsleer) met de bevrijdingstheoloog Leonardo Boff hebben het klimaat zeker niet verbeterd.
Kardinaal Pironio (Congr. voor de religieuzen) hield op de algemene Vergadering van de Braziliaanse bisschoppen een lange preek over Maria. De toehoorders waren hierover niet weinig verrast, omdat ze daar helemaal niet om gevraagd hadden.
De komst van Paus Woytila naar Brazilië wordt niet door allen met vreugde tegemoet gezien. Er heerst in progressieve kerkelijke kringen een zekere beklemming, wanneer men over het aanstaande bezoek van de Paus spreekt. Men hoopt er natuurlijk het beste van, maar zeker is men niet.
|
|