| |
| |
| |
De NATO en het aanbod van Brezjnev
L.L.S. Bartalits
De Westeuropese regeringen zijn begin september jl. tijdens een symposium voor defensiedeskundigen te Brussel door Kissinger gewaarschuwd dat zij, in geval van een oorlog met de Sovjet-Unie, misschien niet kunnen rekenen op een Amerikaanse inzet van strategische kernwapens. Met andere woorden, zijn betoog was gebaseerd op de constatering dat de Westeuropese regeringen niet langer zouden moeten rekenen op de traditionele beschermende ‘atoomparaplu’ van de Verenigde Staten. In zijn betoog hield Kissinger zijn gehoor voor dat de tijd nabij is dat de Sovjet-Unie het Amerikaanse overwicht op het gebied van kernwapens zal hebben overgenomen. Nu al, aldus Kissinger, kunnen de Amerikanen niet langer de raketten van de Sovjet-Unie op haar eigen grondgebied treffen.
Daardoor resteert de Verenigde Staten slechts de keus om de atoomraketten te richten op Russische steden, waarna het de beurt zal zijn aan steden in de Verenigde Staten. Om dat schrikbeeld geen werkelijkheid te laten worden, aldus Kissinger, moet de NATO zich richten op onder meer de produktie van kernraketten voor middelgrote afstand die militaire doelen precies kunnen treffen. Met andere woorden, Kissinger en de afgetreden commandant van de NATO-strijdkrachten, generaal Haig, lieten doorschemeren, dat de verzwakking van het Amerikaanse leiderschap in de NATO en de toeneming van de Amerikaanse onwil om een mondiale strategische rol te spelen, zouden kunnen voortduren. Zij lieten er geen twijfel over bestaan dat de Europese bondgenoten, tezamen met de Verenigde Staten, over moesten gaan tot de opbouw van een Europese kernmacht met korte- en middellange afstandsraketten.
| |
Kissingers waarschuwing
De twijfel gewekt aan Amerika's nucleaire garantie zal stellig een aanmoediging zijn voor de Franse gaullisten die al geruime tijd op Frans-Duitse nucleaire samenwerking aandringen. Zij zullen Kissingers opmer- | |
| |
kingen interpreteren als een nieuwe aanwijzing dat West-Europa niet op Amerika kan bouwen, ook niet na het optreden van een nieuwe Amerikaanse regering.
Niettemin verklaarden Kissinger en Haig dat een blijvende Amerikaanse deelneming aan de NATO van vitale betekenis is. Generaal Haig waarschuwde dat er een mogelijkheid bestaat dat de Bondsrepubliek van de NATO wordt losgemaakt, wanneer uitvoering wordt gegeven aan denkbeelden van toenadering tot de Sovjet-Unie. Verondersteld mag worden dat Haig zinspeelde op de ideeën van de SPD politici Willy Brandt en Herbert Wehner. Het voornaamste probleem voor de voorstanders van een Europese strijdmacht van tactische kernwapens is echter de wijdverbreide oppositie in bijna alle Europese NATO-landen.
Men kan ook het accent leggen op Kissingers visie op de verhouding tussen Oost en West. De dominerende factor in de strategische situatie is zijns inziens de militaire achterstand die de NATO de laatste jaren opgelopen heeft op alle onderdelen behalve de marine. De balans heeft zich zo ongunstig ontwikkeld dat het lot van de Westelijke Wereld steeds sterker afhankelijk is geworden van de Sovjet-Unie. Henry Kissinger erkende dat hij daarvoor medeverantwoordelijk is. Hij had gemeend dat machtsevenwicht tot stabiliteit zou bijdragen, maar dat daaruit een Russisch overwicht groeide, kwam omdat Amerika de gevaren niet analyseerde en een gemakkelijke uitweg zocht.
Het hoofdprobleem is, aldus Kissinger, niet de zwakte van de huidige Amerikaanse regering, maar het vinden van de juiste doctrine voor de nieuwe tactische kernwapens die in West-Europa gestationeerd moeten worden. In dit verband noemde hij het absurd, de stabiliteit op het gevaar van zelfmoord te baseren; de Europeanen moeten de Amerikaanse regering niet steeds weer om garanties voor inzet van strategische kernwapens vragen. Anderzijds waarschuwde Kissinger tegen de opvatting dat het voor sommige Westeuropese landen misschien nog mogelijk was een ‘speciale ontspanning’ met Moskou te arrangeren.
| |
Gat in Amerikaanse kernparaplu
Bijna twintig jaar geleden werd het vermogen van de Amerikaanse ‘afschrikkingsmacht’ ten opzichte van de Sovjet-Unie reeds in twijfel getrokken door president de Gaulle. Deze vroeg zich af of een Amerikaanse president werkelijk het bevel zou geven tot het gebruik van kernwapens als een van de Europese bondgenoten zou worden aangevallen. De
| |
| |
Gaulles scepsis had tot gevolg dat Frankrijk zijn eigen kernmacht ontwikkelde en zich in 1965 terug trok uit het militaire opperbevel van de NATO. Ditmaal wordt aan beide zijden van de Atlantische Oceaan getwijfeld aan de geloofwaardigheid van de Amerikaanse ‘atoomparaplu’ over West-Europa. Het scherpst werd daaraan uitdrukking gegeven door Kissinger, die in Brussel ook waarschuwde dat de jaren tachtig voor het Westen een periode van crisis zullen betekenen, tenzij de NATO snel begint aan de uitbreiding en aanpassing van zijn militaire macht. Van onmiddellijk belang voor de NATO in dit opzicht is nu of de Westeuropese regeringen akkoord zullen gaan met een Amerikaans plan voor stationering van 572 Amerikaanse raketten voor middellange afstand op hun grondgebied. Deze raketten, aldus voorstanders van het plan, moeten in staat zijn om doelen in de Sovjet-Unie te treffen als antwoord op de nieuwe generatie van soortgelijke Russische projectielen die niet vallen onder het SALT-II verdrag. Daarin is slechts sprake van intercontinentale raketten. Als het voorstel niet wordt aanvaard, aldus nog steeds de Amerikaanse voorstanders, kan het voor de Verenigde Staten steeds moeilijker worden om de voltallige NATO-bescherming met kernwapens te blijven bieden.
Hoewel de Amerikaanse veiligheidsgaranties aan West-Europa al in twijfel werden getrokken toen de NATO in 1949 werd opgericht, hebben recente ontwikkelingen die twijfels verder doen stijgen. In Amerika zelf groeit de bezorgdheid dat het evenwicht in strategische wapens met de Sovjet-Unie mogelijk in de jaren tachtig zal worden ondermijnd, als Moskou dan over de mogelijkheid beschikt om met één aanval de in Amerika opgestelde intercontinentale raketten uit te schakelen.
Waarnemers in Washington, binnen en buiten de regering, hebben gespeculeerd over de mogelijkheid dat bij een conflict in Europa een Amerikaanse president wel eens niet van zins zou kunnen zijn kernwapens in te zetten ter verdediging van de bondgenoten uit angst voor de vernietiging van de kernwapens op Amerikaans grondgebied door Russische raketten.
De meeste regeringen in West-Europa hebben hun bezorgdheid uitgesproken over de uitbreiding van het Russische arsenaal met zgn. slagveldwapens zoals SS-20 raketten met een middellang bereik. Die kernwapens geven de doorslag bij de militaire superioriteit van de Sovjet-Unie in Europa. Met de opmerking dat Russiche kernraketten met een middellang bereik niet vallen onder het SALT-II verdrag, maakte bondskanselier Helmut Schmidt reeds in 1977 duidelijk dat de groei van de Russische kernmacht ertoe kan leiden dat de Amerikaanse afschrikkingsmacht wordt geneutraliseerd.
| |
| |
Als reactie op die bezorgdheid heeft de regering-Carter verschillende militaire programma's opgesteld met het doel de kwetsbaarheid van de kernmacht in de Verenigde Staten te verminderen en de kernmacht in West-Europa zelf te versterken. Onder die ontwikkeling valt Carters goedkeuring voor de fabricage van intercontinentale MX-raketten, die constant moeten worden vervoerd van de ene ondergrondse silo naar de andere om een aanval te ontlopen. De regering Carter heeft verder voorgesteld om in Europa 572 Pershing-II- en kruisraketten onder te brengen. De NATO-autoriteiten zijn sterk vóór die plannen, die echter voor een aantal Westeuropese regeringen een ernstig politiek probleem vormen. Zo heeft de Bondsrepubliek al laten weten dat het niet als enige Europese NATO-partner Amerikaanse raketten op zijn grondgebied wil hebben.
| |
Bittere Russische reactie
Kissingers redevoering in Brussel is door de Russische experts veel minder enthousiast ontvangen dan door hun Westelijke collegae. Volgens Yoeri Zjoekov, een van de commentatoren van de Pravda, wil Kissinger de Amerikaanse en Westelijke publieke opinie aan het schrikken maken om zo een Senaatszetel te veroveren. De Pravda toonde zich diep teleurgesteld dat Kissinger, die had deelgenomen aan de SALT-II onderhandelingen, thans bij het Pentagon aandrong op voortzetting van de bewapeningswedloop.
TASS noemde de redevoering valse propaganda en voegde hieraan toe dat Kissinger na zijn uittreden uit de regering zijn discretie en gezond verstand leek te hebben verloren.
Het lijkt misschien vreemd dat Moskou zo bitter reageert. Naar de Oosteuropese reacties te oordelen zou Kissingers redevoering in werkelijkheid geen boodschap aan de Westeuropeanen, maar aan president Brezjnev zijn. De plechtige verklaring dat de Sovjet-Unie de leidende strategische mogendheid was geworden, bracht in Moskou geen vreugde. De Kremlinleiders zagen de ‘show’ in Brussel als een destabiliserende actie, ondernomen uit persoonlijke en politieke motieven. Het persoonlijke element is duidelijk. Volgens het Kremlin hebben Kissinger en generaal Haig een door een wetenschappelijk instituut georganiseerde conferentie geëxploiteerd om zichzelf te presenteren als een nieuw type Amerikaanse leiders.
Moskou gelooft dat de nieuwe leiders een programma hebben. Zij willen allereerst het ‘strategische raam’ sluiten, dit wil zeggen de mogelijke
| |
| |
kwetsbaarheid van het Westen in de jaren tachtig elimineren. Alleen al de installatie van het MX-raketsysteem, dat ongeveer 33 miljard dollar zal kosten, is een ernstige uitdaging voor de Sovjet-Unie. TASS reageerde ook hierop met ongewone bitterheid. De snelheid van deze reactie was, volgens Leopold Unger in de International Herald Tribune, niet verrassend, want de Sovjet-Unie besteedt al 13% van haar bruto nationaal inkomen aan defensie. Het door Kissinger aanbevolen beleid zou, als het aanvaard werd, de Kremlinleiders dwingen tot een verdere verhoging van de defensie-uitgaven op een moment dat de economie van de Sovjet-Unie allerminst gezond is. Bovendien zouden in dat geval de SALT-II akkoorden niet in hun huidige vorm geratificeerd kunnen worden. Dat verschillende Europese leiders, die aanvankelijk steun gaven aan SALT-II, zich thans achter Kissinger stellen, is voor Moskou een alarmerende ontwikkeling, nu de ontspanningspolitiek tussen Oost en West een uiterste zwakte vertoont.
Onmiddellijk na de persconferentie over Kissingers redevoering in Brussel beschuldigde de Pravda Haig, Kissinger en Luns van angstaanjagende berekeningen om een versterking van de NATO te rechtvaardigen en de geest van SALT-II te vernietigen.
| |
Het Westen en Brezjnevs aanbod
In zijn toespraak ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van de DDR op 8 oktober 1979 maakte Leonid Brezjnev bekend dat de Sovjet-Unie binnen een jaar 20.000 militairen en duizend tanks zal terugtrekken uit de DDR. Maar hij waarschuwde tevens dat de installering van nieuwe kernraketten van Amerikaanse makelij in West-Europa het strategische evenwicht tussen Oost en West radicaal zou veranderen.
De door Brezjnev gelanceerde wapenbeheersingsvoorstellen zijn op twee manieren ontvangen: zij zijn welkom geheten als een in de historie van de wapenwedloop tussen Oost en West zeldzaam voorkomend gebaar, of opgevat als een meteen af te wijzen tactische truc, niets nieuws, een poging om de NATO uit elkaar te spelen en de duiven die de Russische dreiging niet willen horen, koren op de molen te verschaffen.
Maar juist omdat Leonid Brezjnevs aanbod ongebruikelijk en onverwacht was, had men snelle reacties moeten vermijden. Dit is een aangelegenheid die de NATO noopt tot tijd nemen om Brezjnevs boodschap zeer nauwkeurig te bestuderen en niet te reageren op de Russische propagandamachine, die een en ander in krantenkoppen van Oost-Berlijn tot Ulan
| |
| |
Bator heeft verpakt: Brezjnev handelde duidelijk met het oog op de NATO-zitting van december, waar de goedkeuring wordt beoogd van een plan in West-Europa nucleaire raketten voor de middellange afstand te stationeren.
De precieze calculatie achter Brezjnevs aanbod doet er niet zozeer toe; de kwestie is niet of een aftocht van 20.000 militairen en 1.000 tanks uit de DDR de militaire superioriteit van de Warschaupactlanden over de NATO meteen 5 of 10% vermindert. Brezjnevs aanbod is een poging de aandacht te krijgen en hij signaleerde onmiskenbaar dat de NATO op het punt staat een historisch besluit te nemen. Voor het eerst beoogt de NATO het stationeren in Centraal-Europa van kernwapens die doelen in de Sovjet-Unie kunnen treffen, en dit is een actie die door de Russen evenzeer wordt gevreesd als de Amerikanen in 1962 bang waren voor Russische kernraketten in Cuba. Erger nog, de Kremlinleiders achten het mogelijk dat deze kernwapens tenslotte onder Westduitse controle komen te staan. Als men aanneemt dat de paranoia in Moskou over de Westerse bedoelingen van gelijke aard is als die van het Westen jegens die van de Kremlinleiders, dan kan Brezjnevs bezorgdheid niet gemakkelijk als onredelijk worden afgedaan. Ook is het juist dat de Russen aanleiding geven tot vragen over hun strategisch beleid - offensief of defensief? - door honderd nieuwe SS-20 raketten op doelen in West-Europa te richten. Mag Moskou het Westen verbieden wat het zelf heeft?
Een feit blijft evenwel dat het Amerikaanse initiatief tot het in NATO-kader installeren van middellange afstandsraketten niet slechts een antwoord is op de dreiging die men van de Sovjet-Unie ervaart en als een element in de balans tussen Oost en West. Het is ook een bestanddeel van de voortgaande dialoog tussen West-Europa en de Verenigde Staten. Het is bedoeld diegenen in West-Europa gerust te stellen die altijd al bevreesd waren dat Washington als het er bij een confrontatie met het Oosten op aankomt, verstek zal laten gaan. Europa zou middellange-afstands raketten op eigen bodem hebben bij een onvoorspelbare crisis tussen Oost en West en niet meer op de inzet van Amerikaanse intercontinentale raketten behoeven te vertrouwen.
Deze conceptie was de ratio achter de Franse en Britse onafhankelijke kernmacht; over de uitbreiding daarvan tot Centraal-Europa is veel gediscussieerd maar nog nooit zijn de gedachten hierover zover tot rijping gekomen. Geen wonder dat dit opschudding veroorzaakt in de Bondsrepubliek, in België en Nederland.
De NATO beoogt zelfs op de decemberzitting van de Atlantische Raad nog slechts een beginselbesluit over de stationering van de kernraketten,
| |
| |
waarbij de besluiten over wie de raketten in huis krijgt, later zullen worden genomen.
Bondskanselier Schmidt is begrijpelijk soepeler in zijn reactie op Brezjnevs aanbod dan Brzezinski in Washington. Schmidt staat zowel geografisch als psychologisch dichter bij de problematiek. Voor Schmidt is de verhouding tussen Oost en West niet zozeer een discussiecentrum voor het scoren van ideologische punten, doch de ruimte waarbinnen de Europeanen - hoe verdeeld dan ook - een generatie lang hebben kunnen leven en met wat geluk ook in de toekomst moeten zien te leven. Daarom behandelt Schmidt Brezjnevs aanbod terecht serieus. Het hoofdartikel van Le Monde op 9 oktober 1979 stelt dat een diplomatieke actie van Moskou vóór de zitting van de NATO-Raad van december al min of meer was verwacht. Brezjnev draait de zaken om als hij het Westen van militarisme beticht, omdat juist de Sovjet-Unie de laatste jaren haar kernwapenarsenaal gericht tegen de Europese NATO-landen aanzienlijk heeft uitgebreid. De NATO reageert op de SS-20 raketten. De Sovjet-Unie heeft er alle belang bij deze NATO-reactie te blokkeren. Maar er is weinig kans dat dit via Brezjnevs voorstel lukt. Brezjnev zal nog veel gedetailleerde toelichtingen op zijn voorstellen moeten geven.
| |
De militaire machtsverhouding
De defensiespecialist van Le Monde, Jacques Isnard, schrijft dat Brezjnevs voorstel 20.000 militairen en 1.000 tanks uit de DDR weg te halen nauwelijks van betekenis is voor de krachtsverhoudingen tussen Oost en West (de Sovjet-Unie heeft thans in de DDR 20 divisies, waarvan 10 pantserdivisies, 400.000 militairen en 7.500 tanks). Het gaat erom welk soort manschappen (gevechtstroepen of ondersteuningsgroepen?) en welk type tanks (verouderd of zeer moderne?) worden afgevoerd. Daar komt bij dat de Sovjet-Unie oud materieel in bedrijf houdt. De troepenaftocht dient voorts te worden gerelativeerd in verband met het ook door de Sovjet-Unie versterkte vermogen zeer snel troepen en materieel over grote afstanden te vervoeren en gevechtsklaar te hebben, hetgeen bleek uit ervaringen in Afrika en Azië.
De Sovjet-Unie heeft het voordeel de DDR in de buurt te hebben, terwijl de Verenigde Staten een grote afstand en een oceaan moeten overbruggen om in West-Europa in actie te kunnen komen. De Warschaupactlanden hebben naar Westerse schatting 150.000 man troepen meer dan de NATO in Centraal-Europa en in de periode 1976-1978 heeft de Sovjet-Unie een
| |
| |
stroom nieuw materieel geproduceerd, zoals de nieuwe T-72 tank en de MIG-23. Daar komt bij dat de Sovjet-industire nu jaarlijks ongeveer 35 nieuwe SS-20 kernraketbatterijen produceert; elke SS-20 raket telt drie kernladingen die met grote precisie kunnen worden gericht, waardoor de Sovjet-Unie in 1983 een tactisch-nucleair overwicht in Centraal-Europa zal hebben gekregen. Bovendien is de SS-20 raket mobiel en daardoor zeer moeilijk uit te schakelen.
Volgens Isnard is Brezjnevs besluit tot militaire reducties in de DDR een concreet gebaar van goede wil teneinde de in de Westeuropese landen aanwezige vrees te matigen. Dit neemt niet weg dat de installatie van de SS-20 raket en de Backfire-bommenwerper voor de NATO-landen in Europa een nieuwe strategische bedreiging vormt. Als Brezjnev hieraan niets wil veranderen, zal het Europese militaire landschap niet ingrijpend van karakter veranderen.
| |
Een dilemma voor de NATO
De rede van Brezjnev in Oost-Berlijn bevat twee aanbiedingen en twee zgn. bedreigingen. Terugtrekking van troepen uit de DDR kan de MBFR-onderhandelingen weer op gang brengen. Het tweede aanbod is de stationering van SS-20-raketten in het westen van de Sovjet-Unie te beperken, wanneer de NATO niet overgaat tot modernisering van de tactische atoomwapens (NTF). Bovendien belooft Brezjnev op landen die geen kernwapens produceren of in opslag houden, geen aanval met kernwapens te zullen doen.
De eerste dreiging is dat landen als de Bondsrepubliek, België en Nederland rekenen moeten op een aanval met kernwapens in een eventuele oorlog, wanneer zij het nieuwe kernwapensysteem aanvaarden. De tweede dreiging is dat de Sovjet-Unie de eigen kernbewapening moet versterken indien de modernisering van de tactische atoomwapens van de NATO doorgaat.
Deze aanbiedingen en dreigingen van Brezjnev vonden in West-Europa weerklank, met name bij de Westduitsers. Als een frontstaat hebben zij belang bij evenredige troepenreductie en zij willen de tweede versie van de Pershing-raket alleen als afweer tegen de SS-20-raketten.
Ook bij de hartstochtelijk anti-nucleaire Nederlanders trokken de voorstellen van Brezjnev de aandacht. Dit alles zou het NATO-beleid op losse schroeven kunnen zetten. Wanneer de Nederlanders een beslissing over de modernisering van de kernwapens uitstellen om eerst de voorstellen
| |
| |
van Brezjnev te bestuderen, zullen België en Italië dit hoogstwaarschijnlijk ook doen. Daarmee wordt aan de prealabele voorwaarde van de Bondsrepubliek om met de modernisering van tactische atoomwapens akkoord te gaan niet voldaan. De NATO zou voor de keus staan om het programma uit te stellen, op te geven of het slechts samen met Engeland uit te voeren. Dit zou een breuk binnen de NATO betekenen en Brezjnev zou aangetoond hebben dat het Kremlin het bewapeningsbeleid van het Westen kan beïnvloeden.
| |
De wapens waarom het gaat
De grote vraag waar het in de huidige kernwapendiscussie om draait, is wat het antwoord van de NATO moet zijn op de SS-20 raket en de Backfire bommenwerper van de Sovjet-Unie. Volgens NATO-deskundigen zouden Amerikaanse Pershing-II en kruisraketten (zgn. grijzezonewapens) naar Europa gehaald moeten worden. Over deze wapens kunnen de volgende gegevens worden verschaft.
De SS-20-raket vervangt de verouderde Russische SS-4 en SS-5 raketten. De SS-20 is een tweetrapsraket met een raketmotor met vaste brandstof, waardoor deze raket in elk moment operationeel gebruikt kan worden. De SS-20 raket heeft een lengte van 25 meter en een diameter van twee meter en wordt vervoerd op een lanceerinrichting op wielen; een deel van de raketten wordt voortdurend verplaatst. Het bereik is maximaal 4.000 kilometer. Deze SS-20-raket is uitgerust met drie afzonderlijk richtbare ladingen, elk met een explosief vermogen van ongeveer 0,15-0,17 megaton. De trefzekerheid is groot en de lanceerinrichting herlaadbaar. Vanuit de opstellingen in de Sovjet-Unie kunnen doelen in West-Europa, de Volksrepubliek China, Japan, Zuidoost-Azië en noordelijk Afrika getroffen worden.
De Backfire is de NATO-aanduiding van de Sovjet TU-22-M-bommenwerper. Dit is een modern middelzwaar toestel dat 2,5 maal de snelheid van het geluid kan vliegen. De bommenwerper doet zowel dienst bij de Russische luchtmacht als bij de marine-strijdkrachten. Afhankelijk van de meegevoerde wapenlast bedraagt de actieradius 4.000 tot 5.000 kilometer. Het toestel kan evenwel in de lucht worden bijgetankt waardoor het een intercontinentaal bereik zou krijgen. De Backfire kan zowel een nucleaire als een conventionele lading dragen. Aan de vleugels kunnen een of twee kruisvluchtwapens worden opgehangen van het type AS-6. Het bereik van de AS-6 ligt tussen 300 en 600 kilometer, afhankelijk van
| |
| |
het gekozen doel. Het kruisvluchtwapen heeft een snelheid van 2,5 maal het geluid.
De Pershing-II is een ballistische raket met een nucleaire lading met een actieradius van ongeveer 1.800 kilometer en is de opvolger van de nu in de Bondsrepubliek opgestelde Amerikaanse Pershing-I raket, die een bereik heeft van 300-600 kilometer. De nieuwe raket heeft een grote precisie doordat de kop zichzelf zonodig in de eindfase kan bijsturen.
De kruisraketten vormen een complex geheel. In discussie is nu de van de grond afgevuurde kruisraket (Tomahawk). Daarnaast bestaan er kruisraketten die vanuit een onderzeeboot of een vliegtuig afgevuurd worden. De Tomahawk-kruisraket is een ongeveer zes meter lang torpedo-achtig onbemand straalvliegtuigje met atoomknop. Hij kan een afstand afleggen van ruim 2.500 kilometer en heeft een snelheid van ongeveer 900 kilometer. De Tomahawk is vanwege zijn betrekkelijk geringe omvang en grote manoeuvreringsmogelijkheid moeilijk door de tegenstander te treffen. Volgens tot dusver bekend geworden gegevens zouden in Nederland vijftig van deze Tomahawks gestationeerd worden als de NATO-Raad daartoe zou besluiten.
| |
Werkelijk een Sovjet-overwicht in Europa?
Het lijkt dat alom wordt gedacht dat de Sovjet-Unie haar militaire macht in de afgelopen jaren massaal heeft versterkt, waardoor Moskou in staat is tot rechtstreekse agressie dan wel tot diverse vormen van sinistere politieke pressie. Vooral wordt gezegd dat de Russische conventionele superioriteit in Europa groeit en dat het stationeren van de nieuwe SS-20 middellange afstands-kernraket ook gaat bijdragen tot een strategisch nucleaire superioriteit.
Maar de feiten zijn momenteel iets anders. Volgens de publikatie van het gezaghebbende International Institute of Strategic Studies, The Military Balance, is het conventionele militaire evenwicht in Noord- en Centraal-Europa de afgelopen tien jaar enigszins ten gunste van de NATO verschoven. Dat wil zeggen: het numerieke overwicht van de Warschaupactlanden in conventionele militaire mankracht en materieel is niet toegenomen, zoals door velen wordt beweerd, doch is sinds het begin van de jaren '70 zelfs verminderd. Als men de cijfers voor 1979 tot 1980 als reëel aanvaardt dan dient te worden gesteld dat de eerdere beweringen dat de Warschaupactlanden een troepenoverwicht in Centraal-Europa hebben in feite een misvatting zijn.
| |
| |
Evenmin is het juist dat het stationeren van de SS-20 raketten de Sovjet-Unie een nieuw tactisch vermogen biedt. De SS-20 vervangt slechts de oudere SS-4 en SS-5. Van de SS-20 wordt aangenomen dat deze nauwkeuriger en minder kwetsbaar is dan de oudere SS-typen, maar het is nog niet bewezen dat de NATO-kernraketten die thans in staat zijn de SS-4 en SS-5 te weerstaan en die worden gelanceerd uit zowel vliegtuigen als onderzeeërs, in onvoldoende mate het hoofd kunnen bieden aan de nieuwe SS-20. Dat betekent niet dat de zgn. Russische militaire dreiging moet worden ontkend, maar wèl dat men moet beseffen dat er een verschil is tussen misleiding en realiteit en dat er in feite in de laatste jaren geen sprake is geweest van een alomvattende verslechtering van de Westelijke positie in het machtsevenwicht tussen Oost en West. Als het Russische vermogen tot het uitoefenen van politieke pressie is toegenomen (waarover te discussiëren valt), dan komt dat omdat wij de Russen een dergelijk vermogen op basis van geloof toekennen. Dit betekent overigens nog niet dat men niet behoedzaam zou moeten zijn, omdat juist de atmosfeer die tot dergelijke percepties leidt, eventueel kan resulteren in een zichzelf vervullende profetie. Deze atmosfeer verklaart al waarom het niet is gelukt vooruitgang te boeken in het wapenbeheersingsoverleg. Zij heeft ook geleid tot een reële stijging van de defensie-uitgaven van individuele NATO-landen, met name in de Verenigde Staten en in de Bondsrepubliek.
| |
Nieuwe inbreng in wapenwedloop
Er kan worden betoogd dat juist Westerse nieuwe wapens, zoals de kruisraketten en de Pershing-II middellange-afstands kernraketten, en niet zozeer de SS-20-raket, een nieuw element hebben gebracht in het evenwicht tussen Oost en West. In het verleden heeft de NATO - in tegenstelling tot de Sovjet-Unie - nooit veel belang gehecht aan middellange of tactische kernwapens (de zgn. Euro-strategische wapens). Het nieuwe principe van het plaatsen van gelijksoortige wapens tegenover de wapens van de tegenpartij (op grond van welk beginsel men olifanten zou kunnen inzetten zodra het Kremlin daartoe zou hebben besloten) heeft het arsenaal aan wapens dat wordt verondersteld nodig te zijn om het Russische potentieel te evenaren, zeer vergroot.
Deze ontwikkelingen aan Westerse zijde, in combinatie met de daarmee verband houdende publiciteit, zullen wellicht hun weerslag vinden in de Russische visie op het Westerse militaire potentieel. Chroesjtsjov beschreef in zijn memoires de pressie die in de Sovjet-Unie op hem werd
| |
| |
uitgeoefend door de militaire leiders en vertegenwoordigers van de zware industrie, de militaire uitgaven te verhogen en hij legde uit hoe moeilijk het was dergelijke druk te weerstaan met het oog op de Westerse bewapening. Daar komt bij dat de omvang van het militaire budget in de Sovjet-Unie niet los staat van wat voor de civiele binnenlandse behoeften moet worden uitgetrokken, waardoor de Kremlinleiders voor enige moeilijke keuzen komen te staan.
In een plan-economie bestaat er een rechtstreekse wedijver tussen militaire claims op de voorhanden overheidsmiddelen en de claims van consumenten, civiele producenten, boeren enz. De militaire uitgaven hebben altijd al een zware last op de Russische economie gelegd.
In de afgelopen jaren is de economische groei in de Sovjet-Unie afgenomen en is volgens berichten de ontevredenheid bij de consumenten gegroeid. Deze situatie zou worden verslechterd door in de toekomst aan de wapens voorrang te geven.
Een versterking van de binnenlandse eisen kan echter, paradoxaal genoeg, voedsel geven aan de eisen voor meer militaire uitgaven. De Bolsjeviki kwamen aan de macht in een periode van chaos die door de Eerste Wereldoorlog werd veroorzaakt, en Russische militaire auteurs hebben blijk gegeven van grote bezorgdheid over het zgn. tegengestelde effect van oorlog op de samenleving, dat wil zeggen dat zwakheid naar buiten de gelegenheid kan bieden tot revolte in het binnenland. De voorstellen van Leonid Brezjnev kunnen als volgt worden opgevat: een poging een nieuwe ronde te voorkomen in de bewapeningswedloop. Deze wedloop zou de weg kunnen effenen naar een toekomstige ontwikkeling van elkaar wederzijds versterkende tendenties van militarisme en repressie.
Als, zoals verschillende Westerse kranten en weekbladen suggereerden, de voorstellen van Brezjnev slechts intimidatie of propaganda zijn, dan zou het geen kwaad kunnen de uitdaging van Brezjnev te aanvaarden door te repliceren met een gelijke daad van intimidatie, namelijk het eenzijdig terugtrekken van een gelijk aantal troepen door de NATO of positieve onderhandelingen over de stationering van de nieuwe NATO-kernwapens.
Als Brezjnevs voorstellen echter serieus bedoeld zijn als een constructief signaal om de détente te redden en het Westen niet zou reageren, dan zou substantieel grond worden gegeven aan de vrees die thans leeft in de Sovjet-Unie.
|
|