Streven. Vlaamse editie. Jaargang 46
(1978-1979)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
Het paratheater van Jerzy Grotowski
| |
[pagina 70]
| |
tekst onder de titel Holiday, ‘vrijaf’, ‘vrij van en vrij voor’. De term heeft in het Pools ook andere denotaties dan ontspanning en duidt ook op moreel-ethische lagen in het bewustzijn. ‘Vrij worden van’ sloeg op het theater, ook op zijn eigen theater: dat was tot niet méér in staat dan tot eindeloze zelfherhaling, zonder existentiële spanning, ijl en voos. ‘Vrij worden voor’ betekende minder een afscheid dan een nieuw contact. Ook zijn eigen theater was een alibi voor ‘passieve cultuur’ geworden, een vervalsymptoom, niet langer creatief; nu neemt hij zich voor een activiteitsveld op te zoeken dat niet lijdt onder de opdeling in acteurs en toeschouwers, dat geen narratieve mededelingen en geen arsenaal aan creatieve tekens nodig heeft. Negatief houdt dat in dat hij geen voorstellingen meer wil uitbrengen; hij stapt het theater uit. Positief wil hij al zijn aandacht concentreren op de creativiteit in de ruimste zin. Elke imitatie van werkelijkheid, elke ver-dubbeling van de persoon, elke verlokking om gestalte en idee van een buitenpersoonlijk bestaan aan te nemen, wijst hij voortaan af. De winst die hij uit zijn opzoekingswerk in het theater heeft overgehouden, zal hij aanwenden (en zijn troep samen met hem) om de Mens, niet als expert-acteur, niet als bevoorrecht getuige, een optimale participatie aan het Leven mogelijk te maken. Daarmee heeft de fase van het paratheater een aanvang genomen. Wat stelt dat paratheater voor? Een objectieve beschrijving ervan is uitermate moeilijk, omdat het hele beginsel steunt op subjectieve activiteit. Ik heb het nu driemaal meegemaakt en telkens zijn de indrukken anders. Ik kan alleen proberen te omschrijven hoe het gestalte krijgt, niet wat het in kan houden. Een groep mensen (in het begin heel weinig, op het ogenlik wat meer, altijd vrijwilligers, uiteraard doorgaans bloedjong) wordt collectief geïsoleerd in een ruimte - een kamer, een weide, een bos - ver van de vertrouwde wereld. Er is geen plot dat gevolgd wordt, er is geen handeling die voorgeschreven is. De herkenbare tekens van het theater worden strikt vermeden. Er zijn dan ook geen kijkers, alleen doeners. Wat ze doen, staat hen vrij; soms gebeurt er dan ook 'n eindeloze tijd lang helemaal niets, soms zijn de deelnemers los van elkaar druk doende met verschillende dingen, soms ontstaat er conflict, naijver, poging tot veroveren van aandacht. Meestal wordt de tijdsduur (uiteraard zelf door de groep te bepalen) gewoon uitgezeten, soms mengen zich Grotowski's medewerkers onder de besluiteloze groep en activeren, warmen op, oefenen iets in, sporen aan tot om het even wat de ander er in zien wil. Geleidelijk groeit er iets van een samen-zijn, samen-doen, in een blik of een zucht, een lied of een daad, een uitgebreid nummerachtig gebeuren, of alles zinkt in zichzelf en de stilte weg. Toch ontstaat er vertrouwen in een elementaire zin; wederzijds schrik neemt af, wantrouwen sterft weg, communiteit zwelt aan in simpele intermenselijke gebaren. Een gamma tussen infantiliteit en saam- | |
[pagina 71]
| |
horigheid, speelsheid en afstomping, bluf en angst, kosmische eenheid en absolute eenzaamheid. Grotowski gooit er een taalgebruik over heen dat zijn vroeger al gewantrouwde hermetisme nog verergert. Bereidheid de conventie op te geven. Niet achter je masker verborgen blijven. De bronnen van het leven zoeken. Weigeren wat steriel is. Geloven in de stilte. Je weg uitbouwen door tijd en ruimte. Over de Berg klimmen. Begrippen als ‘nieuwe geboorte’ en ‘reiniging’ keren telkens terug. Verandering in deze wereld ontstaat pas als je je eigen leven verandert, dat kan je niet zelf, daar heb je de groep voor nodig, daar gooi je je geijkte sociale rol bij af, daar ben je nieuw voor jezelf. Daar pas creëer je echt. Enzovoorts. Even een mespuntje paratheatraliteit uit de mond van de Meester opgetekend: ‘Man as he is, whole, so that he would not hide himself; and who lives and that means - not everyone. Body and blood. This is brother, that's where “God” is, it is the bare foot and the naked skin in which there is brother. This, too, is a holiday, to be in the holiday, to be the holiday. All this is inseparable from meeting: the real one, full, in which man does not lie with himself, and is in it whole’. Enzovoorts.Ga naar voetnoot2 Twee feiten vallen niet te ontkennen: zijn internationale succes en de nationale steun die hij krijgt. De deelnemers zijn in ruime mate uit alle continenten herkomstig. Waar komen ze dan op af? Ik vergeet nu even de glazige blikken, de dromerige blijheid als Jerzy in de buurt komt, nog altijd in zijn zwarte pak met het groezelige witte hemd en weids-wapperende manen. Je ziet ze iets ongewoons verwachten; het idool aanraken is de bekroning van het verblijf. Is er ook enige diepere gedachte? Is er enige rechtvaardiging waarom ze hier zijn? Hysterie, illussionisme, groepssyndroom? Afscheid van de werkelijkheid? En hoe kan je er rationeel achter komen waarom theaterlui als E. Barba, J.-L. Barrault, P. Brook, J. Chaikin, A. Gregory, L. Ronconi, R. Schechner zich neer komen vlijen aan de voeten van het nieuwe orakel? Is het de geboorte van een nieuwe religie? Jerzy als guru? Of als magister ludi? Grotowski's eerste theaterdagen werden in armoede doorgebracht; sedertdien is de Poolse staat bijgesprongen en laat hem nu alles toe, zelfs dat bij hem vernedert. Begin juni 1978, was ik er nog zelf getuige van dat hijzelf bepaalde welke deelnemers aan een internationaal symposium in Warschau zijn Berg- en Bronnen- tocht mee mochten maken; frappant was in ieder geval dat niemand van de Poolse theaterbonzen, die het zelf nog nooit hadden beleefd, werd toegelaten. Natuurlijk is Grotowski nu een deel van het bruto nationaal produkt; hij haalt dollars binnen. Bin- | |
[pagina 72]
| |
nenskamers zag ik wel iemand het hoofd schudden (sedert hij in 1970 in het Verre Oosten was, kennen we hem niet meer terug, wist een officiële dame me toe te fluisteren) maar officieel blijft hij buiten schot. Sterker: in 1975 zag ik hem in een ruïne zowat 4000 jongeren (tussen 16 en 30) vier volle uren lang toespreken in (vlug over mijn schouder vertaald) een taal die ergens en nooit concreet weet te worden en altijd die pseudo-ideologische, verminkt-metafysische terminologie in lange associatieve reeksen aaneenrijgt. Adembenemend, dat wel! En wijzend op een honger, een behoefte waar je koud maar ook stil van wordt! En marsjeren doen ze, in de handen klappen, zingen ook, niet wetend in de naam waarvan, met het oog waarop. Instinct triomfeert. Trance. Creatief? Veeleer een pauze in dit leven, en die helemaal niets verandert. Die de maatschappelijke realiteit negeert, maar niet uitschakelt noch wijzigt. Een levensmodel als luxespeelgoed, onbereikbaar, ook oncontroleerbaar. Alhoewel. Grotowski, een geniaal charlatan heel beslist, past in geen enkele conventie, ontsnapt aan elke definitie. Hij stond aan de top; om aan zichzelf trouw te blijven, moest hij eruit stappen. Dat is heroïsch, bepaald niet laf of goedkoop. Optrekken naar het onbekende, het erg riskante. Het is en blijft indrukwekkend. Voor hem. En voor wie nog? Hij wil oprecht geen profeet zijn; toch is dat thans zijn functie. Niet dat hij waarheid zaait, wel dat hij het zoeken bevordert. Een ethische boodschap die diagnose blijft. Een genezer, met de groep om hem heen, weifelend tussen chaos en massa, zwijgende anarchie, in gesofistikeerde simpelheid en brutale broosheid, vraagogend, starend, het leven improviserend. Perceptieverheviging als nirwana-surrogaat. Terug naar de utopie?Ga naar voetnoot3 Opgeven van elke actualiteit? Een Rohrschach-test zonder uitleg? Ik heb ook geen sleutel op Grotowski. De man leeft wat hij predikt. Askese vult zijn dagen. Pret is volstrekt afwezig. Ook enige erotische inslag, al lijkt me de homofiele basis (in de niet-seksuele praktijksfeer) evident. Zijn afkeer voor het katholicisme springt er vaak uit, altijd in het voordeel van de Oosterse wierook; zijn gasten waren, treffend toch, een voodoo-expert, een noh-danser, een kathakali-guru. En natuurlijk is er in zijn denken en doen geen ruimte voor het socialistisch realisme, en dat in een volksrepubliek. Is dit misschien de diepere verklaring: Grotowski als dissident? Het moet toch opvallen dat in zijn bezigheid elke historische dimensie ontbreekt. Zijn vrijheidsbegrip is volstrekt metapolitiek; als politiek-handelende is hij chaotisch. Zijn uitstappen uit het theater is negatie en creatie tegelijk. Zijn gedrag nu verloopt als uitschakeling van elk kritisch bewust- | |
[pagina 73]
| |
zijn, slaapwandelend, blind, willekeurig. De strategie van het vinden van een ‘zin’ wordt ontweken. Deficit als doel en inhoud, negeren van de werkelijkheid, de continue embryo-situatie. Grotowski, de Danton van het (Poolse) theater. Hij lijdt aan de ontologische wonde tegelijk lichaam en geest te zijn; hij schrikt terug voor de consequenties die zijn geest hem logisch opdringt, hij verabsoluteert de discipline van het lichaam en haalt het weg uit de actuele opdracht. En dat moet eindeloos dóórgaan, want Grotowski heeft, in zijn agnostische zelfbelijdenis, geen formule om de ‘verlossing’ dichterbij te halen. Zichzelf realiseren zonder zelfverlies kan hij enkel door zichzelf volkomen te negeren. Radeloosheid als toekomst en bestemming. Grotowski is het geloof in de geschiedenis van de mens kwijt. Als apostel van de gefingeerde noodzaak reikhalst hij naar eigen redding; in deze zin is hij, bij alle austeriteit, sterk epicuristisch: het lustgevoel van het afsterven. Nog altijd, wellicht meer dan ooit, spelen de elementen heiligheid, zuiverheid, licht mee; de religio-seculiere feestroes is niet opgeheven; de commune-inspiratie zweeft mee. De lasten van het kunstenaarschap (in de conventionele zin) heeft hij afgeschud; hij heeft er de veel zwaardere last van de ‘ziener’ (alvast voor de Poolse jeugd; is ook dat een uiting van verzet?) bij op zich genomen. Ons kan hij niet meer ontnemen wat hij in al die jaren met zijn Theaterlaboratorium geproduceerd heeft. Zo luidde dan ook de ontgoochelde, verbeten en uiteraard vergeefse interventie van Richard Schechner, die op het symposium in Warschau - in wat voor mij een historische confrontatie zal blijven - Grotowski smeekte terug te keren naar het theater. Zijn eremietenbestaan moeten we respecteren; zijn artistieke erfenis is in onze handen overgegaan. En het wordt nog een hele karwei de grote betekenis daarvan op te nemen in ons bloed. |
|