Streven. Jaargang 14
(1946-1947)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 938]
| |
Kroniek der tijdschriften
| |
[pagina 939]
| |
zijn, maar ons met de beste wil van de wereld nooit zullen begrijpen. De Engelsman is een goed koloniaal, maar niet voor blanken. En over de Russen zullen we maar zwijgen.' En inderdaad de Franse correspondent Robert Bosc schrijft in ÉtudesGa naar voetnoot1.: 'Intellectueel staan de Fransen de Duitsers zeer nabij, zij interesseren zich aan dezelfde problemen, discuteren over dezelfde aangelegenheden, en vinden gelijke aard in beider morele economische en sociale grondvesten, maar sentimenteel, met het gemoed, staan ze reusachtig ver van elkaar; dat merkt men b.v. wanneer men na een klaagpartij de eenvoudige vraag stelt: aan wie de schuld? dan komt er een muur van onbegrip tussen beiden, een kloof die niet zo gemakkelijk te overbruggen is. Gelijkaardig maar omgekeerd is de verhouding tussen Fransen en Polen: intellectueel staan ze op afstand, door het gevoel zijn ze sterk verbondenGa naar voetnoot2.'. Zonder bepaaldelijk de verhouding Duitsland-Engeland te willen aanraken, legt het Engelse tijdschrift Contemporary Review de nadruk op enkele elementen die deze verhouding toch noodzakelijk moeten beïnvloeden - de weerstand in DuitslandGa naar voetnoot3. - en de weerstand buiten Duitsland door bannelingen en vrijwillig uitgewekenenGa naar voetnoot4.. Het Amerikaanse tijdschrift Thought geeft een studie over de toestand in Duitsland in het licht van het verleden en hoofdzakelijk van het standpunt uit der eenheid door hen voorgestaan waarin terloops nog op een ander element wordt gewezen: de godsdienstGa naar voetnoot5.. En inderdaad, in de mate zelf waarin de godsdienst onder het Nazi-regime een rol heeft gespeeld, heeft hij ook nu nog zijn betekenis. Katholicisme betekent 'algemeen'. En 'algemeen 'veronderstelt een eenheid die anders is dan intellectuele of sentimentele sympathie. De Kerkvervolgingen in Duitsland waren vóór de oorlog genoegzaam gekend. Hoewel hierover een dichte sluier is gevallen blijven toch enkele feiten levendig in het geheugen: de onmiddellijke afschaffing van alle Katholieke Actie en jeugdorganisaties, de grootscheepse campagne tegen de kloosterorden en tegen de priesters ingezet door de redevoering van Goebbels d.d. 28/5/37 (die zelfs een aanval inhield tegen Belgische geestelijken). Een zeer lijvig boekdeel ware nodig om slechts de opsomming te geven van alle vervolgingsmaatregelen tegen het Katholicisme ondernomenGa naar voetnoot6.. | |
[pagina 940]
| |
***
Stimmen der ZeitGa naar voetnoot1. schijnt het belangrijkste en het oudste der katholieke tijdschriften te zijn, waarvan de houding tijdens het Nazi-regime als voorbeeld van sterkte en durf wordt aangehaaldGa naar voetnoot2.. Zonder enige afwijking heeft dit tijdschrift het Nazisme getrotseerd en scherp de katholieke lijn gevolgd, niettegenstaande de bedreigingen en de tussenkomst der ReichspressekammerGa naar voetnoot3.. Na zeven jaar schorsing geeft het in de 72e Jaargang afleveringen van zeer hoogstaand gehalte die de vergelijking kunnen doorstaan met de meest gekende tijdschriften van internationaal karakter. 'Het stelt zich tot doel de toekomst in te zien om een leidende richting te geven in een geest van christendom en volgens West-Europese tradities die erfelijk gemeen-goed zijn geworden van alle beschaafde volkeren'. Enkele titels volstaan om deze doelstelling te situeren: 'De volksverbindende macht der ware wetenschap' (studie waarin de schrijver, Prelaat Prof. Grappmann, bewijst dat de wetenschap, wil ze ten dienste staan van het volk, niet zuiver nationaal mag zijn), 'De enkeling in de Kerk' (over het probleem van het individu tegenover de gemeenschap), 'Geschiedenis van de menselijke rassen', 'Oud en nieuw humanisme', 'Heeft het Christendom gefaald?', 'Rassistische waanzin en wereldgodsdienst'. Nord-West Deutsche HefteGa naar voetnoot4. is een nieuw tijdschrift dat verschijnt in Hamburg. Het loont de moeite hieruit enkele onderwerpen voor te stellen om de geesteshouding van het tijdschrift en van de personen tot wien het zich richt enigszins duidelijk te maken. 'Dr. Karl Goerdeler' is een bijdrage over een van de hoofdpersonen in de Duitse verzetsbeweging en medewerker aan de aanslag d.d. 20/7/44Ga naar voetnoot5.. Een studie over het 'Saargebied', waarin een woord van de burgemeester van Saarbrücken wordt aangehaald: 'Als we niet bij Frankrijk worden aangesloten, volgt de demontage van onze fabrieken overeenkomstig het akkoord van Potsdam. Van sociaal standpunt uit gezien zijn we dus verplicht de aansluiting bij Frankrijk te vragen'. Deze uitspraak doet steller van het artikel inzien dat de inwoners van het Saargebied intellectueel Fransgezind zijn en hieruit heeft een Zwitsers reporterGa naar voetnoot6. het besluit getrokken:'De inwoners van Saarland zijn Duits van geest, met hun maag zijn zij voor Frankrijk'. Onder titel 'De noodzakelijke herstellingskuur' wordt onder meer op volgend niet denkbeeldig gevaar gewezen: 'Een volk dat plots van een totalitair regime bevrijd is gelijkt den ziekelijke aan wien, zonder overgang, zijn gewone dosis morphine geweigerd wordt'. Abyssus abyssum invocat. 'Het Gevangeniswezen': het oude onderwerp wordt op nieuwe | |
[pagina 941]
| |
wijze behandeld: in plaats van het humanitair en het terroristisch repressiesysteem wil een nieuwe methode slechts de noodwendigheden en de zekerheid van de gemeenschap voor ogen houden, de gevangenissen ombouwen in fabrieken en landbouwbedrijven...' 'De huidige moeilijkheden in de Sovjet-Unie' en 'Sovjet-Rusland' behandelen in goede toon de verliezen van de Sovjet-Unie, het vijfjaren-plan en de opvatting van Berdjajew dat 'het communisme bij zijn vertrekpunt niet humanistisch is geweest maar dat het noodzakelijk naar humanisme evolueert'. 'Friedliches Frankreich' waarin de vredelievende gevoelens van Frankrijk tegenover Duitsland, men kan niet méér, worden bewezen. En ten slotte een critiek op de uitspraak van Thomas Mann over het muzikaal karakter van de Duitse ziel: 'Faust vertegenwoordigt de Duitse ziel... De wereldopvatting van Faust is abstract en mystisch d.i. muzikaal'. 'Muziek is het gebied van het extatische en van het demonische. Muziek is christelijke kunst met een negatief voorteken'. Thomas Mann is Wagneriaan en deze omstandigheid is reeds een voldoende uitleg voor het apodictische en despotische karakter door hem toegekend aan de muziek. De fascinatie welke hij en zovele anderen voor Wagner gevoelen loopt gewoonlijk uit op een streven naar een extatisch Nirwana. Zo gesteld is de bewering van Thomas Mann het tegendeel van de waarheid in zoverre de muziek slechts voor een zeer klein deel tot dit streven aanleiding kan zijn en in zoverre de mensen leven boven dood verkiezen. Neues AbendlandGa naar voetnoot4. van Augsburg geeft onder meer twee studies die meer aandacht verdienen. De eerste over Hegel. De philosophie van Hegel en de Pruisische geest zijn van nature uit verwant. In het land van het absolutisme gevestigd door Frederik-Willem en Frederik II (de Grote) kon Hegel schrijven over de Staat als over de 'actuele goddelijke wil, de geest die zich tot werkelijke gestalte en ordening uitdrukt'. Vandaar dat zijn theorie van 'Macht schept Recht' door de ministers in Pruisen stelselmatig in toepassing werd gebracht en dat de geschiedenis van Pruisen van dan af door een zuiver Pruisische geest werd geschreven, d.w.z. een geest van leugen en vervalsing, van agressiviteit en hoogmoed. Deze nieuwe en onduitse mentaliteit heeft voor gevolg gehad dat Duitsland aan zichzelf ontrouw is geweest. Van een cultuurvolk is het tot een soldatenvolk gemaakt. De Duitse ziel heeft zich tot haar 'anti-thesis' laten verworden. Een ander hoofdartikel van hetzelfde tijdschrift draagt als titel: 'Immanuel Kant: Zum ewigen Frieden'. Univ. Prof. Siegfried Behn bespreekt hier een boekje dat door de oude Kant werd gepubliceerd in 1795, in volle bloeiperiode van het koninklijke absolutisme en bewondert allereerst de moed (zo zeldzaam in het algemeen als onbestaande in Pruisen) die er nodig was om daar en op dit ogenblik te spreken over gelijkheid, over republikeinse gelijkheid nog wel, en over de vrede, toen het militarisme en het machiavelisme ten top waren gestegen onder het impuls | |
[pagina 942]
| |
van Frederik II die onder een huichelachtige philosophie (Anti-Machiavell) zijn brutaliteit heeft kunnen verbergen. Enkele merkwaardige citaten geven overigens aan dit werkje een bijna actueel karakter. Schrijver laat zich zelfs verleiden het parallelisme met de huidige geschiedenis helemaal door te trekken en legt Kant iets in de mond betreffende Polen: Men heeft niet ingezien dat de gebuur van mijn gebuur mijn gedroomde bondgenoot is... en dat na de verdeling van Polen, Pruisen tussen de West-Machten en Rusland dezelfde plaats ging innemen als voorheen Polen, waardoor Pruisen dan op zijn beurt moest verdeeld worden... De stelregels van Kant zijn eenvoudig gesteund op het volkse Rechtsprincipe dat sedert de Middeleeuwen in Europa heeft bestaan. 'Men zal voor zichzelf geen voorbehoud maken bij het ondertekenen der vredesverdragen...' zoals Pruisen voor zichzelf een voorbehoud gemaakt heeft betreffende de Corridor van Dantzig... 'Staande legers zullen met de tijd volledig verdwijnen'. Opmerkelijk zegt schrijver, dat Amerika noch Engeland staande legers hadden in 1939. Hij wijst er verder op dat het een magere troost is te weten dat de Duitse legers toch beter konden paraderen: vermits een leger dient om de oorlog te winnen. 'Een zeker vertrouwen in de wijze van denken van de vijand moet zelfs tijdens de oorlog nog blijven bestaan, zoniet ontaarden de vijandelijkheden in een ware uitroeiingsoorlog waar niets aan de vernietiging zal ontsnappen'. Dat vertrouwen in ons was onbestaanbaar, zegt schrijver, sedert de dood van Röhm en sedert een Gefreiter verklaard had zelf de bron van alle recht te zijn. 'Omdat de mens slecht is van nature uit, zegt verder de puritein Kant, is de vrede niet de normale toestand van leven. De vrede moet dus door het verstand uitgewerkt en formeel gegrond worden'. Een eerste voorwaarde tot de verstandelijke uitwerking van de Vrede ligt in de innerlijke organisatie van de Staat. 'De burgerlijke grondwet van iedere Staat zal republikeins zijn'. Hier merkt schrijver op dat het woord 'republikeins' in de evolutie der betekenis thans democratisch zou zijn geworden terwijl ten tijde van Kant democratie een stelsel was 'waar de meerderheid de minderheid ongestraft mocht overweldigen'. Republikein zijn is volgens Kant: 'Vrij zijn als mens, gemeenschappelijk afhankelijk van eenzelfde wetgeving en gelijk zijn met ieder.' (Liberté, Fraternité, Égalité). En ziehier zijn definitie van dictatuur: 'Despotisme is het openbaar gezag in zoverre dit vereenzelvigd wordt met de privaatwil van een heerser terwijl terzelfdertijd ook de wetgever in dezelfde persoon de uitvoerder van zijn wil verenigt' (scheiding van machten). En over federalisme: 'Het volkenrecht zal op federalisme van vrije Staten gesteund zijn in een algemenere grondwet die aan iedere andere Staat zijn eigen recht zal waarborgen'. 'Dit zou een Volkenbond zijn en in geen geval de overheersing van één enkele Staat boven de andere, noch een Universal-monarchic... omdat een zielloos despoot, na dat hij de kiemcellen van de geest zou uitgeroeid hebben, ten slotte toch zijn Rijk in anarchie zou laten vervallen'. Over de open diplomatie wordt nog deze zinsnede van Kant aangehaald: 'Grondregels die geen publiciteit verdragen steunen altijd op onrecht'. En om te eindigen deze slotaanhaling; | |
[pagina 943]
| |
'Wanneer wij de verplichting hebben er naar te streven dat een algemeen erkend staatsrecht tot basis van alle verhoudingen zou worden genomen, en er is gegronde reden om te denken dat het doel ook mogelijk te bereiken is, dan is de eeuwige Vrede niet meer een lege gedachte maar een opgave waarvan de verwezenlijking steeds nadert'. In BegegnungGa naar voetnoot1. wordt een studie gewijd aan 'Nietzsche's schuld aan de hedendaagse nood' door H. Brüsselman. Het is begrijpelijk dat de literatuur over schuld en boete begint en eindigt bij Nietzsche, die als het ware profetisch en met een uitzonderlijke luciditeit over zichzelf heeft gezegd:'Ik ken mijn lot. Aan mijn naam zal eenmaal de herinnering verbonden worden van iets ongehoords, van een crisis zoals er op aarde nog nooit een bestaan heeft. Ik ben geen mens, ik ben dynamiet'. Nietzsche schiep de atmosfeer van godsdienstig en geestelijk nihilisme en profeteerde een sociale omwenteling. 'Er zullen oorlogen gevoerd worden zoals men er op aarde nog nooit heeft gezien'. Maar steller van deze studie blijft niet aan de oppervlakte. Het is niet genoeg Nietzsche als een duivel te verketteren, men moet hem ook overwinnen als hij nog leeft. Het is niet genoeg een spiegel kapot te slaan om het afschuwelijk spiegelbeeld te doen verdwijnen. Nietzsche is een spiegel van de goddeloosheid die als vrucht van de Aufklärung het satanische heeft 'entlarvt'. Maar als bezetene van Satan is Nietzsche het werktuig van God. Hadden we in hem de stem van God erkend, het onheil zou niet over ons gekomen zijn. Alleen omdat we God in ons hadden gedood, (Wir haben ihn getötet'), kon Nietzsche medeplichtig worden aan de gruwelen die hij heeft aangekondigd. Aan 'Hegel' wordt een belangrijke studie gewijd in HochlandGa naar voetnoot2.. Schrijver geeft hier een afdoende uitleg voor de onbegrijpelijke uitlatingen van het Nazisme betreffende God en godsdienst: 'Gott mit uns', 'Der preuzischen Herrgott der immer mit den stärksten Bataillonen ist', zoals schrijver het met bitter sarcasme Hegelin de mond legt. Een afdoende uitleg geeft hij ook voor de wijze waarop enkele van de stellingen van de philosophie van Hegel op de massa hebben kunnen inwerken en een volks karakter hebben gekregen. Een scherpe ontleding van de Duitse psychologie in het verleden en nu na het ongeluksjaar 1866 (Sadowa) - toen Pruisen zijn heerschappij over Duitsland vestigde - bewijst dat de philosophie van Hegel zelfs bij zijn vertrekpunt als een exponent van de Duitse mentaliteit is geweest. Dit vertrekpunt is het panta rei, het pandynamisme, en de natuurdrang naar bestendige onrust, hekel aan vorm en vaste wet. Sedert de Middeleeuwen had het Katholicisme een evenwicht bijgebracht, een ordegedachte die zelf ook de voltooiing inhield van de Griekse logos- en natuurrecht-idee waardoor een bestendige basis, een | |
[pagina 944]
| |
norm, een rechtsgedachte het natuurlijk dynamisme is komen milderen. Dit evenwicht en deze orde werden vooreerst gestoord bij de hervorming die, het is wel typisch, juist in Duitsland zo revolutionnair en politiek gekleurd is geweest. Maar tot Kant en Fichte is een ordeprincipe, het Recht, nog sterk genoeg om het dynamisme in te dijken. De philosophie blijft nog de uitdrukking van een volksgevoel dat als een tweede natuur het recht erkent, zo dan niet meer met aanvaarding van de norm 'zuivere redelijkheid', dan toch op bassis van het gezond verstand. - Dan komt Hegel, Hegel, die zoals Goethe, Napoleon heeft gezien en in hem de strijder, de Werkende Wereldgeest heeft ontdekt. Hegel vergoddelijkt de beweging en het dynamisme. Zijn philosophie is gesteund op strijd, stelling tegen tegenstelling: Ook zijn politieke philosophie is strijd: 'Der Widerspruch regiert die Welt'. Hij breekt met elke norm. De wil naar de macht komt in de plaats van de rechtswil. Door Hegel wordt de geschiedenis niet meer gemeten met een maatstaf van recht of onrecht, maar met die van macht of onmacht. Zijn monistisch pantheïsme doet hem alles inzien als relatief en tenslotte zonder norm. Alles wat werkelijk is, is redelijk, alles is gedachte, de gedachte is in het denken. De norm van alle redelijkheid is dus alleen in het denken zelf te vinden, en de philosoof, d.w.z. hijzelf, is de pachthouder van de waarheid. Deze stelling zou alleen maar een eigenaardige uitloper gebleven zijn van de hervorming ('de critische reflexie is de absolute rechter in geloofszaken'), ware ze niet door een nevenstelling tot haar uiterste gevolgtrekkingen doorgedacht. De Staat is hier letterlijk 'deus ex machina' en vormt de sluitsteen. De beweging, het pandynamisme cristalliseert zich in de levende autoriteit, in de abstracte Staat waaraan de Godheid zich mededeelt. De Staat is het objectieve algemene en heeft dus voorrang op het menselijke individuele. Zo gaat de mens op in de Staat, zoals God opgaat in de monistische wereld. Het dynamisme van de Wereld-Rede gaat automatisch zijn uitdrukking zoeken in een voluntarisme en Wereld-Wil, zodat in de geschiedenis de Wereld-Geest zich openbaart door de progressieve ontwikkeling in de wil van sterke volkeren aangevoerd door grote mannen. Hier geeft schrijver dan de woorden door Hegel geschreven: 'Staat is de weg naar almacht, regering is de uitdrukking van God... ze is werkelijk priester van de Allerhoogste... en door haar geeft hij zijn openbaringen'. Het valt ons niet moeilijk om met von Martin in de woorden van Hegel de stem van het Nazisme terug te horen en om met hem te schrikken voor een leer die op zulk een afschuwelijke wijze haar proeven heeft geleverd. |
|