Streven. Jaargang 14
(1946-1947)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 878]
| |
Psychoanalyse en moraaldoor F. De Raedemaeker S.J. De nood schept het orgaan, heeft men gezegd. Het moet ons dan ook niet verwonderen dat met het toenemen van de zenuwstoringen in onze gejaagde samenleving er ook nieuwe methoden werden uitgedacht om de psychische ziekten te genezen. We zijn vertrouwd met het woord 'psychiater' dat we op sommige deurplaten in onze steden zien prijken, en niet zelden gebeurt het dat men aan een zenuwlijder den raad geeft zulk een specialist op te zoeken. In de Angelsaksische landen althans zal het dikwijls gebeuren dat de psychiater den patiënt zal aanraden zich te laten 'psychanalyseren', en hoewel in België de praktijk van de psychoanalyse totnogtoe weinig is verspreid, toch hebben reeds velen enig begrip van de zaak en is het verre van uitgesloten dat ze hier ook meer en meer aanhangers en beoefenaars gaat vinden. We zouden in de volgende bladzijden willen onderzoeken in hoeverre de psychoanalytische methode moreel veroorloofd is. Het blijkt immers dat zij een ziektebehandeling is van een heel bijzondere soort die sinds lang de aandacht van den moralist op zich heeft gevestigd. Sommige recente uitgaven, onder welke het boek van den Zwitsersen psychoanalist Dr G. Richard vooral dient vernoemd te worden, hebben aan dit probleem weer enige actualiteit bezorgd, zodat we het nuttig achten voor onze lezers zo kort en duidelijk mogelijk uiteen te zetten wat we over de psychoanalytische behandeling van de psychosen moeten denken. | |
Enkele noties over zenuwziekte en psychiatrieZenuwziekten. - Men onderscheidt in de 'zenuwziekten' de neurosen en de psychosen. Neurosen vinden hun voornaamste oorzaak in een of ander letsel van het zenuwstelsel. Het zijn op de eerste plaats physische ziekten. B.v. de progressieve verlamming is een karakteristieke neurose. Ook de schizophrenie, de maniaco-depressieve krankzinnigheid zijn neurosen. Psychosen zijn psychologische storingen die wel in nauw verband | |
[pagina 879]
| |
staan met het zenuwstelsel, maar die niet het gevolg zijn van een eigenlijk letsel van de zenuwen. Ze vinden hun voornaamste oorzaak in psychologische, meestal onbewuste conflicten en vertonen als symptomen onaangepaste handelwijzen en min of meer vérgaande storingen van het affectieve en het sociale leven. Deze terminologie staat echter niet vast. Sommige schrijvers gebruiken het woord neurose waar zij psychose bedoelen; anderen kennen een tussensoort: de neurotische psychose. Psychiatrie. - Een psychiater is een geneesheer die zich heeft gespecialiseerd in de zenuwziekten, dus in de neurosen en de psychosen. Hij zal gebruik maken van physische geneesmiddelen (medicamenten), of van psychologische middelen, naargelang den aard der ziekte. Psychiaters die uitsluitend de psychosen verzorgen en dus in principe geen medicamenten, maar alleen psychologische middelen aanwenden, zijn psychotherapeuten. Nu zijn er weer verschillende soorten van psychoterapeuten, naargelang de aangewende psychologische methoden. De psychotherapie kan gebaseerd zijn op de overtuiging dat een directe invloed op het verstand en op den wil van den patiënt genezend werkt; ofwel dat de genezing van een psychose alleen verkregen wordt door suggestie en hypnose; ofwel tenslotte, dat de psychose moet behandeld worden volgens de methode van Freud of van Adler of andere 'dieptepsychologen', d.w.z. door de psychoanalyse. Een psychotherapeut die zich van deze laatste methode bedient is een psychoanalist. Deze verschillende methoden sluiten elkaar niet uit, tenminste niet in de praktijk. Een Engels psychiater. Curt Boenheim, zegt hierover het volgende: 'Sommige psychotherapeuten behoren tot de ene of de andere school en werken min of meer volgens orthodoxe richtlijnen. Anderen, waaronder ikzelf, hebben zich ernstig toegelegd op de studie van al het voorhanden materiaal en hebben voor hun werkzaamheid een basis gevormd uit elementen van al de psychologische scholen samen met de opgedane ervaringen. Zulke basis is altijd vatbaar voor wijziging en herzieningGa naar voetnoot1..' | |
Psychiatrie en moraalEen echte zenuwziekte of neurose mag natuurlijk door den psychiater met passende geneesmiddelen behandeld worden. Daar de behandeling met bromuren echter de zenuwen eerder verlamt dan geneest, en een | |
[pagina 880]
| |
algemene vergiftiging van het lichaam kan veroorzaken, is er bij het gebruik van deze middelen een zekere voorzichtigheid geboden. Maar in al deze gevallen zijn het enkel de algemene regelen van de geneeskundige deontologie die in acht moeten genomen worden. We spreken dus in het volgende alleen over de psychische behandeling van de psychosen, en voornamelijk over de psychoanalyse. | |
I. - Behandeling door den invloed op verstand en wilIn een neurotische gedraging schijnen er steeds valse denkbeelden aanwezig en een verzwakking van den wil. De zieke denkt bij voorbeeld dat een bepaalde persoon hem kwaad wil en interpreteert in dien zin al zijn handelingen. Nu is dit volkomen vals. De psychotherapeut zal trachten hem te doen inzien dat zijn oordeel over die persoon vals is. Ofwel is de zieke er wel van overtuigd dat een bepaalde persoon hem wel gezind is, maar hij heeft de kracht niet om ongunstige gedachten, boze woorden en vijandige handelingen tegen dezen persoon te onderdrukken. De psychotherapeut zal dan trachten rechtstreeks op den wil in te werken, door aanmoedigingen, of bedreigingen. Deze behandelingsmethode wordt geïnspireerd door de overtuiging dat de psychose veroorzaakt wordt door een verzwakking van den geest, van de controle van het geestelijke ik, dat dus moet versterkt worden door gezonde ideeën vooral en door aansporingen van den wil. Deze methode is klassiek en wordt vooral door zielzorgers toegepast, die tevens psychologen zijn. Zo schrijft de bekende Zwitserse priesterpsychotherapeut Alfred Laub, in zijn boek Nervenfälle und ihre Lehren: 'Na vijf en twintig jaren dat ik me met nerveuzen van alle standen, waaronder niet weinigen uit den vreemde, bezig houd, moet ik, aan de waarheid getrouw, bevestigen wat zeer beroemde zenuwartsen als hoofdmiddel voor de zenuwzieken aanduiden: tegenwerking van uit den geest, dus gezonde gedachten en voorstellingenGa naar voetnoot1..' Aan deze methode wordt door materialistische psychiaters geen enkele waarde toegekend. Voor hen bestaat er alleen een driftenleven en moet bijgevolg de drift door de drift genezen worden. Maar het getuigenis van de psychotherapeuten en zielzorgers die zich van deze methode bedienen is minstens even zo geloofwaardig als dat van de anderen; en deze methode heeft minstens dit vóór dat ze, natuurlijk met kennis van zaken toegepast, ongevaarlijk is en dus steeds in geweten kan worden toegepast door deskundigen. Wanneer men dus | |
[pagina 881]
| |
te doen heeft met gevallen van psychose zal men best doen den patiënt eerst te verwijzen naar een psychotherapeut van deze school. | |
II. - Behandeling door de hypnoseDe behandeling van de psychosen door de hypnose werd vroeger dikwijls toegepast, maar schijnt sedert het opkomen van de psychoanalyse van haar vogue verloren te hebben. Men veronderstelt dat de zenuwstoring niet te wijten is aan een verzwakking van de geestelijke vermogens, maar aan een verkeerde instelling van het affectief leven. Men veronderstelt, ten tweede, dat men dit affectief leven onmiddellijk kan beïnvloeden mits de hogere vermogens van den patiënt, althans hun activiteit, door den hypnotischen slaap uit te sluiten. Een voorbeeld zal deze eenvoudige methode toelichten: 'Een collegestudent, zeventien jaar oud, vol studieijver en een goed leerling, verandert plotseling, wordt lui, verstrooid, en tenslotte de laatste van zijn klas. Hij wil zelfs het college verlaten niettegenstaande al de pogingen van zijn meesters om hem te weerhouden en te verbeteren. Enkele physische symptomen (hoofdpijn, hartkloppingen) die zich voordoen, bewegen zijn ouders er toe een geneesheer te raadplegen. Deze ontdekt een dwanggedachte als oorzaak van al het kwaad: de liefde tot een meisje die al de gedachten van den jongen beheerst en hem van al het overige afkeert. Hoewel hij zich rekenschap geeft van de dwaasheid van zijn gedrag, toch kan hij zich niet van deze obsessie bevrijden. Men brengt hem in hypnotischen slaap; men suggereert hem zijn obsederende idee te laten varen en zijn gedachten op zijn studie te vestigen. Na enkele bezoeken aan den arts is hij volkomen genezen en legt zijn examen af met uitstekenden uitslagGa naar voetnoot1..' Men moet dus de dwanggedachte ontdekken die het affectieve leven stoort, en deze door suggestie gedurende den hypnotischen slaap rechtstreeks vernietigen. Deze behandeling door hypnose is toegelaten mits de volgende voorwaarden: 1o dat de patiënt zijn toestemming geeft. Men mag immers niemand buiten zijn toestemming van het gebruik van zijn geestelijke vermogens beroven. Deze toestemming moet echter niet steeds formeel zijn: een geneesheer, gekend voor zijn hypnotische behandeling, kan presumeren dat zijn cliënt impliciet toestemt (Payen, o.c., bl. 266). 2o dat er geen enkele andere methode van behandeling goede uitzichten op genezing biedt. Niemand immers mag zonder reden aan het gebruik zijner geestelijke vermogens verzaken. De reden | |
[pagina 882]
| |
is hier de onmogelijkheid om op een andere wijze de genezing te bekomen. 3o dat men zeker weze van de professionele waarde, de voorzichtigheid en de eerlijkheid van den behandelenden geneesheer. Het is immers duidelijk dat men alle waarborgen moet hebben eer men zich willoos aan de suggestie van een ander overlaat. | |
III. - De psychoanalytische behandeling volgens FreudDe psychologische veronderstellingen.Volgens Freud en zijn orthodoxe volgelingen kan men de psychosen alleen genezen door de zgn. psychoanalyse. Deze is gebaseerd op bepaalde psychologische inzichten waarvan men op zijn minst kan zeggen dat ze niet door alle psychologen worden bijgetreden. Freud beweert dat de psychosen te wijten zijn aan gedurende de eerste kinderjaren verdrongen sexuele voorstellingen en begeerten die in het onbewuste blijven doorwerken en zich in het bewustzijn doorzetten, maar vermomd onder vorm van dromen en van neurotische gedragingen. Om ons nu tot de psychosen te beperken, deze hebben een symbolische betekenis, en verwijzen naar de vroeger verdrongen voorstellingen en begeerten. Deze betekenis blijft echter voor den patiënt verborgen, daar de neurotische gedraging een vermomming is waardoor de verdrongen begeerte zich niettegenstaande de mechanismen van de verdringing laat gelden. Nu meent Freud dat, indien men door den patiënt den zin kan laten ontdekken van zijn neurotisch gedrag, indien men hem kan duidelijk maken van welke verdrongen voorstelling of begeerte zijn gedrag het symbool is, men meteen de storende werking van die onbewuste voorstelling of begeerte uitschakelt en de zieke genezen wordt. Om de psychoanalytische behandeling beter te begrijpen zullen we eerst een eenvoudig geval onderzoeken, dat eigenlijk nog niet tot de psychoanalyse behoort. Een jonge dame lijdt aan een dwangneurose, waardoor het haar onmogelijk is geworden nog te drinken. Elke drank wekt bij haar een onweerstaanbaar gevoelen van afkeer en walging op. Sedert maanden lest ze haar dorst uitsluitend door het gebruik van fruit. De psychiater ondervraagt haar en vindt tenslotte de oorzaak van deze psychose in het feit dat de jonge dame vroeger een hond heeft zien slurpen aan haar drinkglas. Nu deze herinnering bewust is ge | |
[pagina 883]
| |
worden, verdwijnen de symptomen van de ziekte en wordt ze geheel normaal. We herkennen in dit geval enkele elementen die de psychoanalytische behandeling en de psychologische vooronderstellingen van de psychoanalyse kenmerken: 1o De ziekte is te wijten aan een psychologischen schok, een heftig gevoelen van angst, walging, enz. Laat ons dezen schok met Freud noemen een trauma. 2o Dit trauma werd verdrongen in het onbewuste, waar het nochtans actief doorwerkt. Het wordt een verdrongen complex. 3o Het trauma veroorzaakt in de gedraging van den zieke onverklaarbare psychologische afwijkingen, dwangideeën, angsten, hysterieën, melancholieën, enz., m.a.w. storingen die geen zin schijnen te hebben, maar die in werkelijkheid in symbolische betrekking staan met het trauma, die dus eigenlijk wél een zin hebben. 4o De ziekteverschijnselen kunnen genezen worden noch door de methode der overreding, noch, tenminste niet op duurzame wijze, door de hypnose. 5o Daar het ziektesymptoom een vermomming is van het verdrongen trauma kan dit laatste niet onmiddellijk gekend worden. Men moet het trachten te vinden door den zieke te ondervragen volgens een methode die aan de onbewuste voorstelling toelaat de verdringingsmechanismen te overwinnen. In het gegeven geval was dit tamelijk gemakkelijk. 6o Wordt het verdrongen trauma bewustgemaakt, dan kan het bewuste ik vrij stelling kiezen tegenover die voorstelling, en verdwijnt de ziekmakende ondergrondse activiteit van het complex. Wat echter verder het orthodoxe freudisme kenmerkt en van zedelijk standpunt uit bedenkingen uitlokt zijn de volgende twee punten: 7o Het verdrongen complex is altijd, of in de meeste gevallen, van sexuelen aard en moet teruggevoerd worden tot de allereerste kinderjaren. Freud heeft een ingewikkeld beeld geschetst van hetgeen hij meent te zijn het sexueel leven van het kind vanaf de prilste jeugd. Na een periode van auto-erotisme en van narcissisme begint voor het kind, rond het derde levensjaar de periode van objectivering. Het kind onderscheidt tussen vader en moeder en het jongetje ervaart jaloersheid tegenover zijn vader; het wil moeder geheel voor zich opeisen, en dit opeisen heeft een sexuele betekenis. De vijandschap tegen den vader gaat dikwijls zover dat het kind zijn dood wenst. Maar anderzijds bemint het zoontje toch zijn vader, en vooral het vreest de woede en de weerwraak van dezen zoveel machtigeren man. Al deze voorstellingen en gevoelens van nijd, afgunst en haat | |
[pagina 884]
| |
worden verdrongen in het onbewuste en vormen daar complexen, o.a. het beruchte Oedipuscomplex. Bij het meisje ontwikkelt zich gedurende dezelfde levensperiode de erotische liefde tot den vader, de jaloersheid tegenover de moeder en vooral een andere jaloersheid tegenover al wat mannelijk is, daar zij haar vrouwelijkheid als een minderwaardigheid aanvoelt. Wanneer deze complexen niet normaal worden geliquideerd in de verdere ontwikkeling van het sexuele leven zetten ze zich vast in het onbewuste en storen later de normale psychologische evolutie, steeds terugkerend onder allerlei symbolische vormen in de dromen en in de psychosen. De verdringing van al deze complexen heeft als gevolg dat we ze totaal vergeten. Op de periode van de vorming der complexen volgt, omstreeks het vijfde of zesde levensjaar de 'Latenzperiode'. Het kind baadt dan a.h.w. door een Lethestroom waarin hij de stormen van de vorige periode vergeet. Uit deze psychologie volgt dat de psychotische ziektesymptomen steeds moeten worden teruggebracht tot infantiele of archaïsche sexuele complexen waarvan zij de symbolen zijn. Dit is wat men noemt het pansexualisme van Freud, en wat door alle niet-freudiaanse psychologen beslist verworpen wordt. Hieruit volgt ook dat de psychoanalytische behandeling hierin zal bestaan: het onbewust sexueel complex tot het bewustzijn brengen, zodat de patiënt er een rationele, vrije houding tegenover kan bepalen, en verlost wordt van zijn onbewuste, zielstorende woelactiviteit. 8o Het tweede punt, dat kenschetsend is voor het orthodoxe freudisme, is de methode om het verdrongen complex te ontdekken. Een eenvoudige, ook doordringende ondervraging van den patiënt is niet voldoende: de verdringing is te grondig geweest, het complex ligt te diep in het onbewuste en de censuur die waakt over de verdringing is te sterk, opdat een eenvoudige opfrissing van het geheugen de ware oorzaak van de psychose zou onthullen. De freudiaanse methode om al de bewakers van het onbewuste te verschalken en tot het complex door te dringen om het bewust te maken is die van de vrije associaties, het wezen zelf van de psychoanalytische behandeling. | |
De eigenlijke behandeling.De patiënt strekt zich uit op een sofa, in een kamer waar niets speciaal zijn aandacht vestigt, en die matig verlicht is. De psychoanalist staat aan het hoofdeinde van de sofa, buiten het gezichtsveld van den zieke. Een absolute vereiste voor de kuur is dat de patiënt vertrouwen heeft in den geneesheer, dezes leiding wil volgen, en ook | |
[pagina 885]
| |
dat hij niet. te oud is. Na de veertig of vijf en veertig jaar heeft de psychoanalyse weinig nut. De verhouding tussen den psychoanalist en den patiënt is, zoals we verder nog zullen zien, een constituerend en determinerend element van de behandeling. De arts vraagt aan den zieke zich zo lijdelijk mogelijk te houden en op de vragen die hij zal stellen te antwoorden met de woorden die hem vanzelf zullen te binnen komen. Hij moet niet trachten tussen die antwoorden een logisch verband te leggen; hij moet a.h.w. wakend dromen, of, psychologisch gezegd, 'vrij associëren'. J. Maritain beschrijft uitstekend als volgt dit essentieel element van de psychoanalytische behandeling: 'Étendu dans une demi-obscurité, ne voyant pas le médecin placé derrière lui comme un témoin attentif et qui lui demande seulement d'associer sur un mot, puis sur un autre prononcé dans la réponse, et ainsi de suite, il s'abandonne aux mots et aux images qui surgissent en lui au fur et à mesure, dans le déliement complet de la pensée logique et du controle volontaire de soi-même. Alors, et après un temps plus ou moins long, tout une faune de souvenirs et de pensées inconnues, englouties dans les eaux de l'inconscient, montent à la surface. Non sans crises ni agonies, car il faut dissoudre comme par violence des résistances actives et tenaces, devenues souvent automatiques, et ces mécanismes montés par la névrose précisément pour permettre à l'inconscient de garder plus jalousement son secretGa naar voetnoot1..' Het ontdoen van de verdringing door deze methode veronderstelt een lang geduld en... enig fortuin. Elke kuur kan een tot twee jaar duren met twee of drie zittingen van elk ongeveer een uur per week. En ze verloopt niet zonder 'crises et agonies', zoals Maritain zegt, doelend op een tweede essentieel kenmerk van de behandeling: de overdraging (transfert), of de eigenaardige verhouding van den patiënt tot zijn dokter. In het begin kent de behandeling een vlot verloop, maar hoe meer hij door de vrije associatie, zonder het zelf te weten, de oorzaak van de verdringing nadert, hoe scherper hij de vorming van het complex dat in zijn eerste kinderjaren is ontstaan a.h.w. herleeft en dan begint de patiënt de hevige gevoelens van liefde, haat, afgunst en nijd, steeds sexueel gekleurd, op den psychoanalist over te dragen. Er kunnen zich heftige scènes afspelen die de geneesheer zich moet laten welgevallen, want dit herleven van het verdringingsproces met den psychoanalist als voorwerp is essentieel voor de ontdekking van het verdrongen complex. Tevens moet de dokter al de weerstanden overwinnen die het bewuste ik blijft bieden tegen de ontsluiering van de bedroevende en beschamende oorzaak van zijn ziekte. | |
[pagina 886]
| |
Wanneer de ontdekking geschied is dan blijft den psychiater het delicaatste moment van de behandeling te bewerkstelligen, nl. de ontbinding van de overdracht, zodat de patiënt vrij en persoonlijk een verantwoorde houding kan aannemen tegenover het ontdekte complex. Dit laatste moment van de behandeling stelt aan den psychoanalist zeer hoge professionele en morele eisen. 'Het is duidelijk, schrijft Boenheim, dat een behandeling van dit soort een grote verantwoordelijkheid legt op den analist. Het is ten hoogste gespecialiseerd werk en kan alleen door daartoe geëigende mensen worden ondernomenGa naar voetnoot1..' Samen met de vrije associatie en de overdraging ontwikkelt zich het derde moment van de psychoanalytische behandeling: de interpretatie. De analist kan, dank zij zijn kennis van de symboliek der associaties het verdrongen complex herkennen. Een orthodox freudiaan zal bij die interpretatie noodzakelijkerwijze geleid worden door de vooronderstelling dat dit complex van sexuelen aard is. Hij zal zich nooit vergenoegen met een verklaring als die welke we boven gegeven hebben in het geval van de jonge dame. In de meest onschuldige voorstellingen die door de vrije associatie worden opgeroepen zal hij symbolen vinden van het sexuele. De interpretatie berust dan ook geheel op de kunst van de 'Symboldeutung'. Anna Freud, de dochter van Sigmund, somt in Das Ich und die AbwehrmechanismenGa naar voetnoot2. tien 'afweermechanismen' op waarmee het Ik de ongewenste voorstellingen onderdrukt of onder symbolische vormen voor het bewustzijn verbergt. Het zijn de eigenlijke verdringing, verder de regressie, de reactie, de isolering, het ongedaanmaken, de projectie, de introjectie, het keren tegen den eigen persoon, het omkeren in het tegenovergestelde en de sublimering. Met een of twee of meer van deze mechanismen te veronderstellen kan men altijd tot den sexuelen grond van de complexen doordringen. Tegenstrevers van het systeem van Freud hebben niet nagelaten zich vrolijk te maken over een interpretatiemethode die alles bewijzen kan wat men bewijzen wil. 'C'est dans la technique de l'interprétation, et en particulier dans l'usage du symbolisme, que Freud et ses disciples se sont laissé aller à une profusion d'arbitraire, de dogmatisme obsessionnel et de pédanterie qui a risqué de discréditer la psychanalyse, et qui laisse loin derrière elle les meilleures plaisanteries d'Aristophane et de MolièreGa naar voetnoot3..' De psychoanalisten geven overigens toe dat een buitenstaander zich moeilijk door de symbolische verklaring van de symptomen zal laten overtuigen; alleen een lange | |
[pagina 887]
| |
persoonlijke praxis van de psychoanalytische behandeling bewijst proefondervindelijk de geldigheid van de methode. Nu we deze behandeling hebben beschreven en ontleed, den zin van de vrije associatie, van de overdraging en van de symbolische interpretatie hebben leren kennen, kunnen we trachten de vraag te beantwoorden: is deze behandeling moreel verantwoord? | |
IV. - Psychoanalyse en moraalUit deze ontleding van de psychoanalytische behandeling in Stricten freudiaansen zin met de daartoe behorende vooronderstellingen volgt, dunkt ons, dat deze behandeling zedelijk ongeoorloofd is. We herhalen dat vele zgn. psychoanalisten eclectisch te werk gaan en het freudiaans pansexualisme uitdrukkelijk verwerpen. Over dezen zullen we later een woord zeggen; hier spreken we uitsluitend over de orthodoxe freudiaanse psychoanalyse. En hiervan menen we te kunnen beweren dat ze zedelijk moet veroordeeld worden. We zullen dit bewijzen in twee etappen: ten eerste zullen we aantonen dat de essentiële vooronderstelling volgens welke de behandeling haar verloop heeft vals of tenminste onbewezen en onzeker is; ten tweede dat de behandeling zelf grote zedelijke gevaren meebrengt, zowel voor den psychoanalist als voor den patiënt. Daar men zich nu niet aan zekere morele gevaren mag blootstellen terwille van een onzekere hypothese, is een dergelijke behandeling ongeoorloofd. I. De orthodoxe freudiaanse psychoanalyse veronderstelt dat alle psychosen of tenminste bijna alle veroorzaakt worden door verdrongen complexen die terugwijzen naar sexuele voorstellingen en ervaringen uit de eerste levensjaren. Welnu, deze hypothese is onbewezen, kan niet bewezen worden, en wordt door de meeste psychopathologen en psychiaters tegengesproken. Roland Dalbiez, een katholiek psychanalist, die zover hij kan, de freudiaanse methode bijtreedt, erkent: 'A l'instinct sexuel, tel que nous l'avons défini, personne n'a, jusqu'ici, réussi à rattacher tous les symptômes d'inhibition par des preuves satisfaisant aux critères de l'interprétation tels que nous les avons, eux aussi, définisGa naar voetnoot1.'. Het is overigens klaarblijkelijk dat de psychoanalisten in hun literatuur enkele bepaalde gevallen, bijzonder gunstig voor hun pansexualistische hypothese, uitkiezen en dan nog is hun interpretatie weinig overtuigend. Hun inductie is niet gebaseerd op een voldoende aantal duidelijke en onweerlegbare feiten. Bijgevolg is hun hypothese | |
[pagina 888]
| |
geen echte wetenschappelijke hypothese, maar alleen een schijnhypothese, zonder wetenschappelijke waarde. Wat ons echter wel een echte wetenschappelijke hypothese schijnt te zijn is de theorie van de verdringing van bepaalde voorstellingen die in het onbewuste blijven doorwerken en bepaalde psychosen kunnen veroorzaken. Dit gevonden te hebben schijnt ons de onsterfelijke verdienste te zijn van Freud. Maar, nogmaals, dat die verdrongen complexen steeds van sexuelen aard zouden zijn en tot de eerste levensjaren zouden moeten teruggebracht worden, is een totaal onbewezen stelling. Dat in sommige of vele gevallen deze complexen van sexuelen aard zijn, echter niet, tenminste niet hoofdzakelijk, uit de kinderjaren stammen, zullen velen toegeven. De sexualiteit en het archaïsme van de ziektesymptomen kunnen ook niet bewezen worden. Om zijn theorie aannemelijk te maken heeft Freud een 'Latenzperiode' moeten veronderstellen, waarin al de sexuele voorstellingen van de eerste kinderjaren vergeten worden. De volwassene herinnert zich dus niets meer van het Oedipuscomplex noch van de andere complexen. De analyse zal deze complexen opnieuw ontdekken, maar dit alleen door de interpretatie van den psychoanalist. Maar wie zegt dat het niet juist de aprioristische hypothese en de intellectuele en morele invloed is van den psychoanalist die aan den patiënt suggereert dat deze complexen in hem aanwezig zijn? Nooit zal de patiënt de Latenzperiode kunnen doorbreken en een ware herinnering hebben dat hij deze of gene sexuele voorstellingen heeft teruggedrongen; hij zal nooit kunnen zeggen, als bij een ware herinnering: ja, dat heb ik ondervonden. Hij aanvaardt, in zijn helder bewustzijn van volwassene, de verklaring van den psychoanalist, zonder ooit deze te kunnen toetsen aan de herinnering van zijn vroegere ervaringen. Nooit zal men bijgevolg het bestaan kunnen bewijzen van de sexuele voorstellingen en van de verdringing daarvan in de eerste levensjaren, hetgeen essentieel is voor de freudiaanse psychoanalyse. Het is dan ook niet te verwonderen dat veruit de grootste meerderheid van de psychopathologen en psychiaters, ook wanneer ze hun rechtmatige bewondering uitdrukken voor het genie van Freud, hem juist op dit essentiële punt tegenspreken. Omwille van zijn pansexualisme brak Freud af met zijn ouderen medewerker Breuer, te Wenen; om dezelfde reden verlieten hem zijn bekwaamste jongere medewerkers, Adler en C.G. Jung. Men kan zeggen dat de overgrote meerderheid der psychoanalisten geen freudiaanse psychoanalyse toepassen, maar rekening houden met de mogelijkheid van psychosen die aan verdrongen complexen van uiteenlopenden aard hun ontstaan te danken hebben. Onnodig te zeggen dat de psychotherapeuten die | |
[pagina 889]
| |
de traditionele methode van de morele beïnvloeding volgen het pansexualisme van Freud ten stelligste verwerpen. Alfred Laub, in het reeds geciteerde werk, verklaart: 'In zeer vele nerveuze ziektegevallen, in elk geval ver over de helft ervan, kon ik nooit sexuele storingen waarnemen die als hoofdsymptomen konden beschouwd worden. Waar ze daarentegen op den voorgrond kwamen te staan moest ik ze tot een algemene zenuwachtige overprikkeling en een overeenstemmende gesteltenis of verkeerde opvoeding terugleiden. Alleen bij uitzondering kon ik een abnormale sexualiteit als oorzaak van de algemenen zenuwtoestand constaterenGa naar voetnoot1..' De pansexualistische hypothese van Freud is dus op zijn minst onzeker. Men moet er dus rekening mee houden dat er psychosen kunnen zijn die geen archaïsch verdrongen sexueel complex als oorzaak hebben. Welnu, in zulke gevallen brengt de toepassing van de psychoanalitische methode de grootste zedelijke gevaren met zich mee. En dit omwille van twee essentiële kenmerken van die methode, nl. de symbolische symptoomverklaring en de overdraging. Een freudiaans psychoanalist zal steeds de symptomen a priori willen verklaren door de sexuele complexen. Indien de symptomen zich uit zichzelf daartoe niet lenen, staan hem tal van 'afweermechanismen' ter beschikking die hem zullen toelaten tot zijn doel te komen. Hij zal aan den patiënt sexuele beelden en voorstellingen suggereren, waarvan deze zich totaal onbewust was; heel het onderzoek uren lang, en gedurende vele maanden zal rond hetzelfde sexueel probleem draaien. Hoe meer de patiënt zich tegen dergelijke voorstelling van zaken zal verzetten, hoe meer de psychoanalist overtuigd zal zijn dat hij te doen heeft met een 'censuur' die hij met alle middelen moet trachten te overwinnen om den bodem van het onbewuste vrij te maken. Daarbij verplicht hem zijn methode te zorgen voor een goedgeslaagde overdraging: hij zal tot zich de gevoelens van haat en liefde trekken die de patiënt a priori verondersteld is te hebben gekoesterd tegenover zijn ouders toen hij nog in de luieren lag. Men ziet licht in waartoe dit kan leiden, vooral bij een vrouwelijke patiënte. Het resultaat zal zijn de totale zedelijke ontreddering van den zieke, een sexuele obsessie en een vermeerdering in plaats van een verlichting van de zenuwziekte. Heeft men te doen met een zedelijk gave jongen of meisje, man of vrouw, die door een of andere psychose is aangetast, dan zal de psychoanalytische methode heel de zedelijke structuur van deze mensen aantasten, zonder enige waarborg voor een genezing van de ziekteverschijnselen. Ons besluit schijnt dus gewettigd: de stricte freudiaanse psycho- | |
[pagina 890]
| |
analytische methode is ongeoorloofd, dus zowel voor den psychoanalist als voor den patiënt. Hierdoor wordt natuurlijk niet bedoeld de psychoanalist die zijn onderzoek zou beginnen met de idee: er kunnen in dit geval sexuele oorzaken aan den grond van de psychose liggen, maar alleen hij die a priori zegt: in dit geval, dat ik nog niet ken, moeten sexuele complexen de oorzaak zijn, en ik zal die zeker ontdekken door de symbolische verklaring in den loop der vrije, door mij geleide associaties. Zulk een houding is vanwege den psychoanalist ongeoorloofd, daar het niet zeker is dat elke psychose die oorzaak heeft, en daar een behandeling in die onzekere hypothese de ergste morele en zelfs physische gevolgen kan hebben. Niemand mag zich dan ook aan zulk een psychoanalytisch onderzoek onderwerpen. Om deze redenen gaan we helemaal accoord met A. Laub waar hij verklaart: 'In geen geval late men zich begoochelen met de gedachte dat christelijk gezinde mensen zich met de leer van Freud zouden laten afschepen of zich erdoor laten opvoeden'Ga naar voetnoot1.. Het genuanceerde oordeel van J. Maréchal komt tenslotte met'het onze overeen. Hij veroordeelt niet elke psychoanalytische behandeling, maar verstaat hierdoor een behandeling die afziet van de sexuele aetiologie van Freud. Na de gevaren van deze laatste te hebben aangegeven vervolgt hij: 'Est-ce une raison de proscrire cette méthode thérapeutique? Non; mais c'est une raison pour exiger des garanties proportionnées aux risques. Ces risques seront moindres, guère plus grands qu'en tout autre traitement thérapeutique, lorsque le médecin psychanaliste se contente d'employer les techniques générales de Freud, ou des procédés analogues, sans partager les vues sexualistes outrées de celui-ci. Avec des psychanalistes plus férus de théories sexualistes, le risque s'accroît, mais peut être compensé par la délicatesse personnelle du practicien, par son habitude de respecter scrupuleusement les convictions morales et religieusesGa naar voetnoot2.'. We moeten hier aan toevoegen: in een strict orthodoxe freudiaanse psychoanalyse is het gevaar zo zeker en zo groot dat zij volstrekt moet worden afgewezen. Hier past het een woord te zeggen over het recente boek van Dr G. Richard, privaat-docent aan de universiteit van Neuchâtel, in Zwitserland, onder den titel: La psychanalyse et la moraleGa naar voetnoot3.. Dit boek is een pleidooi voor samenwerking tussen de psychoanalisten en de zielzorgers. Als gelovig protestant verwerpt de schrijver de materialistische en atheïstische philosophie van Freud, maar hij aanvaardt zonder enig duidelijk correctief de psychologische stellingen en de | |
[pagina 891]
| |
psychoanalytische methode van den Weensen geneesheer. Hij onderscheidt 'une philosophie personnelle de Freud, que l'on peut admettre ou rejeter sans que cela ajoute ou retranche rien à la confiance que nous avons dans la méthode psychanalitiqueGa naar voetnoot1.'. Dr Richard ziet in de psychoanalyse een methode die niet alleen de zenuwzieken, maar zelfs de normaal-gezonden toelaat, dank zij het bewustmaken van onbewuste complexen, tegenover deze onderdrukte neigingen en driften een persoonlijke, verantwoorde, werkelijk ethische houding aan te nemen. Zijn boek schijnt ons goed bedoeld en nochtans achten we het verkeerd en gevaarlijk. Zonder het uitdrukkelijk te zeggen schijnt de schrijver de psychoanalyse in strict freudiaansen zin op te vatten, terwijl hij ze soms tot een banalen vorm van zelftucht schijnt te herleiden, als b.v. in de volgende passage: 'Il est désirable que la psychanalyse devienne de plus en plus le bien commun de tous; non seulement sous sa forme primitive de cure menée selon une technique bien déterminée, délicate et difficile à manier, et qui ne pourra être pratiquée que par un petit nombre de personnes ayant fait des études spéciales; mais surtout sous forme d'une certaine attitude inférieure, faite de courage en face de notre inconscient, de ténacité envers nous-mêmes, et de la volonté d'assumer la responsabilité de nos sentiments, de nos désirs et de nos actes, c'est-à-dire celle de notre destin vis-à-vis de nous-mêmes et des autresGa naar voetnoot2..' Iedereen kan onderschrijven wat hier over den tweeden vorm van psychoanalyse gezegd wordt, maar wat heeft dat nog te maken met de ware psychoanalytische behandeling waarover het boek tenslotte handelt? Verder geeft de schrijver zijn oordeel te kennen over sommige problemen van de sexuele moraal die geheel in strijd zijn met de katholieke leer over deze materie. Omwille van deze dubbelzinnigheden en onjuistheden moet dit boek, naar onze mening, worden voorbehouden aan personen die zich speciaal voor deze problemen interesseren. | |
V. - Psychoanalyse in den breden zinEr rest ons nog een woord te zeggen over de psychoanalyse in den breden zin, zoals zij het meest beoefend wordt. Hieronder rekenen wij alle methoden die niet a priori vertrekken van de freudiaanse veronderstelling dat alle psychosen hun oorzaken vinden in de verdrongen libido, hoewel ze natuurlijk kunnen leiden tot het vaststellen van een sexuele aetiologie. We denken hier bij voorbeeld aan een psychoanalyse gebaseerd op de dieptepsychologie van Alfred Adler. Deze beschouwt als fundamentele aandrift den geldingsdrang, waar- | |
[pagina 892]
| |
door het individu tracht zichzelf in de gemeenschap te affirmeren. Wanneer hij hierbij vanwege de omgeving weerstand ontmoet kan die drang in het onbewuste verdrongen worden en aanleiding geven tot ziekelijke compensatieverschijnselen die kunnen genezen worden door de oorzaak bewust te maken. Een student aan de universiteit b.v. begint op een bepaald ogenblik te klagen over aanhoudende hoofdpijnen die hem beletten te studeren. Het onderzoek maakt uit dat hij gedurende zijn middelbare studiën schitterende successen heeft gehad. Aan de universiteit echter is hij verre achter zijn vroegere concurrenten komen te staan. Deze vernedering heeft hij niet kunnen aanvaarden, en zonder er zelf van bewust te zijn tracht hij zijn minderwaardigheid te compenseren door zich interessant te maken en de aandacht op zich te vestigen op een andere wijze. Zijn hoofdpijnen zijn een onbewust voorwendsel daartoe. Zijn geldingsdrang vermomt zich achter een gedraging die de aandacht van de ouders en de medestudenten op hem vestigt. Hij vindt er een genoegen in beklaagd te worden. Wanneer men hem de oorzaak van zijn psychische ziekte duidelijk maakt kan hij genezen en door een eerlijk erkennen en aanvaarden van den reëlen toestand zo goed het kan van zijn studiën profiteren. Het is duidelijk dat een dergelijke behandeling niet de zedelijke gevaren met zich mee brengt eigen aan de freudiaanse psychoanalyse. Er bestaat dan ook geen reden ze te veroordelen. Als algemeen beginsel mag gelden: de psychoanalist moet zich bij de behandeling laten leiden door de objectieve symptomen van de ziekte en niet door aprioristische vooronderstellingen die heel het onderzoek in een valse en moreel gevaarlijke richting kunnen sturen. Het psychologische leven is een te delicaat iets dan dat het zou worden prijsgegeven aan een gewaagd en onverantwoord experiment. In elk geval dient de zieke eerst en vooral te weten aan wie hij zich toevertrouwt. Een gewetensvol en kundig geneesheer kan hem goede diensten bewijzen, maar velen die zich als psychoanalist aandienen kunnen ook voor altijd zijn psychologisch leven in de war sturen. Een psychiater die zich van de psychanalyse bedient en zich als heerlijke maar uiterst lastige taak heeft gesteld het tragische lijden van de zenuwzieken te verlichten en zo mogelijk te genezen zal aan zeer hoge intellectuele en morele eisen moeten voldoen. Naast zijn algemene geneeskundige kennissen zal hij zich speciaal moeten bekwamen in de psychoanalytische methode en over een verfijnde psychologischen speurzin beschikken. Doordringend tot in de diepste geheimen van het persoonlijk leven van den zieke zal hij den nodigen tact moeten kunnen aan den dag leggen om alleen dan het sexuele probleem aan te raken wanneer en in de mate dat dit werkelijk nodig | |
[pagina 893]
| |
is. Hij zal zich steeds moeten herinneren dat de mens iets meer is dan een bundel driften, en dat de sanering van het gestoorde affectieve leven niet het laatste doel is, maar alleen een voorwaarde voor de normale ontplooiing van het geestelijk leven van den patiënt. In een psychoanalytische behandeling is het onmogelijk de techniek van het onderzoek, dat alleen het lagere, affectieve leven betreft, te scheiden van den morelen invloed die de persoon van den psychoanalist uitoefent op de morele houding van den patiënt. Het is zelfs nog geen uitgemaakte zaak of de genezingen door de psychoanalyse bekomen niet eerder te wijten zijn aan den zedelijken invloed van den psychoanalist dan aan de methode zelf. De twee grijpen onvermijdelijk en voortdurend door elkaar, zodat heldere zedelijke beginselen even noodzakelijk zijn als diepgaande vakkennis. Een psychoanalist die aan deze eisen niet voldoet zal enorm veel kwaad stichten, de demonische krachten die in de diepten van de menselijke natuur sluimeren ontketenen en elk evenwichtig psychologisch leven onmogelijk maken.
Nota. - In 1946 werd te Zürich gesticht de Fédération internationale de psychothérapie médicale, in vervanging van de vroeger bestaande Association internationale de psychothérapie. Deze nieuwe vereeniging stelde een lijst van veertien punten op waarin elke van de talrijke psychoanalytische richtingen haar gading vindt. Het pansexualisme van Freud wordt er niet expliciet in vermeld. De 14 punten werden overgenomen in een kroniek van de Revue philosophique de Louvain, t. 44 (1946), p. 601-603. |
|