Streven. Jaargang 14
(1946-1947)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 704]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IJsbergen en walvissen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 705]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laat en traag daagde wat meer licht over het geheimzinnige Zuidland. Ontzaglijke hinderpalen lagen de zeevaarders in den weg. Bij kleine kruissnelheid, grote afstanden. Vuurland, de dichtstbijgelegen landbasis, bevindt zich op 3600 km van de Zuidpool, Nieuw-Zeeland op 4700 km, Tasmanië op 5000 km, en Zuid-Afrika nog verder. Kaap Hoorn ligt op 55o58′ Z.B., wat in het noordelijk halfrond gelijkstaat met de ligging van Kopenhagen. Beneden deze steunpunten niets meer dan slechts enkele eenzame eilanden in den onmetelijk groten oceaan, met den hoogsten en breedsten golfslag, de vervaarlijkste stormen waarvan de zeelui gewagen, met den dichtsten mist, de 'Roaring forties' en de 'Fogg fifties', ongeacht nog de koude, het pakijs tot hummochs opgestuwd, de grootste ijsbergen ter wereld, echte tafellandschappen. De afstanden zijn overwonnen, heet het tegenwoordig; die tot de Zuidpool echter niet volkomen. Cabral, die de kust van Brazilië op de kaart brengt, ontdekt op een tweede reis voor nauwkeuriger opname, een land, waarschijnlijk Zuid-Georgië; de Fransen in 1738 de eilanden Bouvet en Kerguelen. Beiden denken den voet gezet te hebben op het vermeende Zuidland. Drake, de zeerover, ontdekt daarentegen dat Vuurland geen deel uitmaakt van Antarctis doch een eiland is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
James Cook en RossIn het jaar 1772 gelast de Engelse admiraliteit James Cook met een grondig onderzoek der Zuidzee. In September zeilt hij met de Resolution en de Adventure, kruist driemaal den poolcirkel, bereikt 71o 10' Z.B., en keert terug omdat hij niet verder kan. De resultaten van dien tocht? De meest zuidelijk ontdekte landen waren eilanden en geen deel van het Zuidland. Veel zeehonden werden waargenomen. Cook besloot zijn verslag met deze moedeloze profetie: 'Niemand zal bij machte zijn verder naar het Zuiden door te dringen. Het grote Antarctische land, zo het ten minste bestaat, zal voor altijd een geheim blijven'. Deze profetie geleek wel een uitdaging en eer een prikkel voor den ondernemingsgeest zowel van robbenjagers als van geleerden. In 1791 kruisten er reeds honderd robbenvangers rond Zuid-Georgië en dat jaar beliepen hun winsten drie millioen gulden. Vrees voor concurrentie snoerde den mond dier stoere jagers en de wetenschap kreeg weinig te horen. Nochtans luidde dit einde der achttiende eeuw het tijdstip der grote ontdekkingen in. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 706]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gottlieb Fabiaan von Bellinghausen vaart in 1819 met de Wostok binnen en rond den poolcirkel en doopt zijn ontdekkingen Peter I-eiland en Alexander I-land. James Weddel, in 1823, ontdekt een groten inham in de AntartikaGa naar voetnoot1., de Weddelzee, bereikt den 74o Z.B., en brengt het eerst van allen een exemplaar mee van een onbekend zeehondensoort. Vermelden we hier nog de poolvaart van Biscae en Kemp, door de firma Enderbey Brothers, scheepsreders en handelaars in robbentraan, gesteund en die van den Fransen admiraal Y. Dumont d'Urville (de man door wiens bemoeiingen de Venus van Milo in de Louvre kwam), die onze kennis verrijkte met het Joinville-eiland, het Adelië- en Philippeland. Evenwel, tot 1840, had nog geen zeevaarder binnen den poolcirkel voet aan land gezet. Ze hadden de wildste stormen en blizzards getrotseerd, de kust van verre verkend, doch voor den pakijsgordel rechtsomkeer gemaakt. James Ross zou het op zijn beurt wagen. Scheepsjongen van zijn twaalf jaar af, reisgenoot op negentienjarigen ouderdom van Parry op zoek naar de Noord-Westpassage, deelnemer aan nog meerdere pooltochten, stelt hij ook de ligging van de Magnetische Noordpool vast. Engelands keuze valt op hem. Onder zijn beleid en dat van zijn scheepsmaat Crozier Francis, worden de Terror en de Erebus uitgerust. Met Nieuwjaar 1841 kruisen zij den poolcirkel, wagen zich in het pakijs en doorzeilen het zes dagen, alle openingen benuttend. Zelfs wenden ze een ijsschol aan als ijsbreker; ijs tegen ijs! Beide schepen worden achter de schol vastgemeerd en jagen dezen ram door het pakijs. Op 69o15 Z.B. vindt Ross de zee vrij. Het Zuiden ligt voor hem open. Uit de mastkorf een kreet: 'Hoogland, recht vooruit!' Tegen den hemel staan hoge bergspitsen afgetekend, bergruggen van 3000 m hoog. Zelfs in de verte rook en vlammen: twee vulkanen! Wonder schouwspel voorwaar, die geelrode vlammenschijn op deze eentonige, oneindige witte uitgestrektheid! Ross vaart er op af maar komt te staan voor een ijswal van 90 m hoog. Hij zeilt er 450 km langs op zoek naar een ijsinham. Vergeefs echter. 'Door dezen ijsmuur breken is zo onmogelijk als door de krijtrotsen van Dover te zeilen.' Ross zit schaak! Het volgend jaar beproeft hij het nog eens, doch zonder uitslag. In zijn dagboek tekent hij op: 'De ijswand steeg zacht in zuidelijke richting en wij meenden de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 707]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 708]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanduiding van hoge, met sneeuwbedekte bergmassas te ontwaren, maar de zichtbaarheid is hier zo onzeker, dat, hoewel we menen bergen te zien, wij het toch niet durven verzekeren. Het zou ons pijnlijk vallen, moesten onze opvolgers, onder betere omstandigheden kunnen vaststellen dat onze bevestigingen op vergissingen berustten. Daarom schrijf ik op mijn kaart: Aanduiding van land'. Ross werd tot staan gebracht voor de ijsbarrière die zijn naam draagt. Cook had de richting van het Zuidpoolgebied aangegeven. James Roos ontdekte het. Vanwaar die ijsbarrière? Twee theorieën. Het is ofwel een overblijfsel van de vergletschering uit den ijstijd, dus een deel van een grote ijskap, die niet geheel op het land rust, doch zich daarbuiten uitstrekt en gedragen wordt door de kustzee. Ofwel is het shelfijs uit in zee gevormd ijs en neerslag, in verbinding gekomen met een voetgletscher. Het is een muur van 60 m hoog. Amundsen en Byrd hebben het later aangedurfd hun basissen 'Fraheim' en 'Little America' op het shelfijs te bouwen. Op zijn tweeden tocht zei Byrd schertsend: 'Spanningen en persingen werden in het ijs waargenomen; 'Little America' is niet tevreden het zuidelijkste dorp ter wereld te zijn, maar het streeft er naar het eerste dorp te worden dat op een ijsschots in zee zal ronddrijven.' | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
82o-88o-90oNu treedt voor de Zuidpoolvaarders een periode van rust in, en wel tot 1895. Op het aardrijkskundig congres van Londen wordt toch de mogelijkheid van nieuwe tochten besproken en nieuwe verkenningen aangemoedigd. De Belgica, onder commando van de Gerlache weet het hoogst nodige bijeen te krijgen en vaart uit Antwerpen af. Reeds te Oostende moest zij de haven binnenlopen voor reparatie. Nooit heeft expeditie over schaarser middelen beschikt en minder regeringssteun genoten. Ze slaan er zich niettemin op schitterende wijze door. Op 28 Februari 1895 bereiken ze den 70o Z.B., wagen zich nog verder en worden ten slotte door het ijs ingesloten. Zij zijn de eersten die op de Zuidpool overwinteren. Op 20 Maart 1899 komen ze los. Ze deden intussen tal van weerkundige, oceanografische, magnetische waarnemingen die nu nog van waarde zijn. Rond dien tijd overwintert C. Borchgrevinck, ditmaal te land. Het eerst van allen beklimt hij de ijsbarrière. Borchgrevinck zet den sleutel op de deur; Scott gaat binnen kijken. Hij brengt het tot den 80o Z.B. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 709]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VOORNAAMSTE TERRITORIALE EISEN OP DE ANTARTICA
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 710]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het bespreken van al de Zuidpoolvaarten valt buiten het bestek van dit artikel; daarom vergenoegen we ons met de lijst der merkwaardigste tochten tot in 1922.
***
'Mannen, door verschillende drijfveren bewogen, varen uit naar de onbewoonde streken van den aardbol. Sommigen worden enkel gedreven door trek naar avontuur; sommigen door onlesbaren dorst naar wetenschap; anderen nog worden uit de overbekende, gebaande wegen gelokt door zachte fluisterstemmen, door de geheimzinnige betovering van het onbekende.' Zo spreekt Shakelton in zijn The heart of the Antarctic. Hij had reeds de Discovery-expeditie van Scott meegemaakt en was tot op 82o Z.B. doorgedrongen. Hij liet niet los en tijdens den tocht door hemzelf op touw gezet bereikt hij, na de roemvolle beklimming van de Beardmoregletscher, de Zuidpool op 200 km na. Hij geraakte tot 88o23' Z.B. Had hij maar gewaagd winterkwartieren te betrekken op de Rossbarrière, was een zijner poneys niet in een ijskloof verdwenen, gewis had hij het doel van al zijn streven bereikt. Doch heel de reis was reeds een bijna hopeloze strijd om het leven geweest. Maar de weg was gebaand en een nieuwe expeditie, nog breder opgezet, met nog meer voorzorgen omringd, zou den reeds merkwaardig getrainden Scott in staat stellen ook het overblijvend stuk weg af te leggen: de Zuidpool zou Engels zijn... doch tussen de lepel en de lip... De Noordpool werd in de eerste helft van 1909 nog niet ontdekt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 711]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amundsen rustte de Fram uit om het zeebekken om de pool te onderzoeken en tot aan de pool zelf door te dringen langs de Behringzee. In September 1909 bereikt hem het bericht dat Peary hem voor is. 'De eer de vlag te planten op de Noordpool ontsnapt mij. Dan maar naar de Zuidpool!' Doch wat zouden zijn geldschieters zeggen, als ze vernamen dat hij naar de Zuidpool voer? Amundsen kent zijn volk en zegt niets. Pas toen hij op 9 September uit Madeira gaat vertrekken (om langs de Behringstraat naar de Noordpool te varen moest hij eerst rond Amerika) deelt hij zijn plan aan de bemanning mee. Bij naamafroeping wordt aan ieder voorgesteld aan den nieuw ontworpen tocht deel te nemen. Allen antwoorden: Ja. Twee uur tijd voor de manschappen om hun familie in te lichten en brieven te sturen, voor hemzelf om de kranten op de hoogte te brengen en een telegram naar Scott: 'Am going South!' Een wedloop naar de Zuidpool tussen Scott en Amundsen! Deze tochten zijn overbekend. Wij willen er enkel op wijzen hoe Amundsen, noch vermetel in zijn zelfvertrouwen, noch roekeloos in zijn durf, dezen tocht uiterst zorgvuldig voorbereidt, de onderneming zijner voorlopers benuttigend. Hij besteedt de uiterste zorg aan de keuze en het inmaken van mondvoorraden. Niet één geval van scheurbuik op vier Noorse pooltochten! Hij vervangt de poneys door den eskimohond; hij wijdt bijzondere aandacht aan de kleding zijner reisgezellen. Alleen zorgvuldig beproefd rendierbont, met uitsluiting van minderwaardig buikvel, wordt aangeschaft; hij laat tenten van zeer donkere stof vervaardigen om de slapeloosheid der mannen tijdens den pooldag te verdrijven; hij laat opslagplaatsen met genummerde vlaggen aanleggen tot op 82o Z.B.; hij kiest de Walvisbaai als vertrekpunt; hij bewaart een volkomen zelfbezit bij zijn ongeduldig enthousiasme. Vertrokken bij een temperatuur van −50o, komt hij eenvoudig terug, wijl de honden het niet uithielden. De mensen wel, gelukkiglijk. Hij wacht rustig een gunstiger gelegenheid af. Zulk beleid droeg in niet geringe mate tot het welgelukken van den ontdekkingstocht bij. Op 14 December, op de eentonig witte hoogvlakte van de Zuidpool, staan Amundsen en zijn Noren, eerbiedig en toch vol geestdrift rond de vlag van hun vaderland. Op 24 Januari is hij terug in zijn winterkwartieren en bereidt zich voor op de thuisvaart. Scott, Wilson, Bowers, Oates en Evans rukken moeizaam op en naderen de pool op 16 Januari 1912. Op dezelfde onmetelijke witte vlakte ontwaren ze een sombere vlek: een eenzaam wapperende vlag! 'De Noren zijn ons vóór. Amundsen kwam eerst aan de pool! | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 712]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Smartelijke ontgoocheling waarbij niets groter leed baart dan het aanschouwen van mijn arme, trouwe gezellen! Alle moeite, alle ontberingen, alle lijden, waartoe diende het? Tot niets! Het waren dromen, dromen bij klaarlichten dag en die nu verzwonden zijn! Te laat! Ik huiver voor den terugtocht' (Uit het dagboek van Scott). Die terugtocht werd inderdaad voor de uitgeputte en nu moreel gebroken poolvaarders een tragedie. Een kruis werd tot hun nagedachtenis opgericht. Onderaan leest men: 'Who dead on their return from the Pole, March 1912. To strive, to seek, to find and not to yield'. De Zuidpool is ontdekt. Al wie het hart op de rechte plaats heeft zal met bewondering blijven opzien naar zulke toonbeelden van geestdrift, wilskracht, moed, zedelijk en lichamelijk uithoudingsvermogen, zelfs zin voor humor en diplomatische schranderheid om de onontbeerlijke kapitalen bijeen te krijgen. De sportieve wedloop is ten einde, doch slechts een derde van de kustlijn en een kleine strook binnenland der Antartica zijn verkend. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Little AmericaVeel werk dus, zelfs het voornaamste blijft te doen. Reeds is het geographisch onderzoek aan den gang. De grote rederijen voor walvisvangst hebben dringende behoefte aan wetenschappelijke voorlichting met betrekking op de levensvoorwaarden en den trek der walvissen, en op het ontdekken van nieuwe jachtgebieden. Doch de Antartica wordt hierom door de geleerden niet vergeten. Morele steun ontbreekt evenmin en kapitalen worden bijeengebracht door de geldmagnaten, door de pers die de sensatielust van haar lezerspubliek zoekt te voldoen. Zo vertelt Adm. Byrd dat een tractorenkolom, even vóór den afrit naar het Zuiden, voor den filmoperateur moest defileren en dat een Amerikaans postbeamte hem op zijn tweeden tocht vergezelde die op het postbureel van Little America duizenden brieven stempelde voor liefhebbers en verzamelaars. De Engelse expedities werden gesteund door het 'Discovery Committee', dat zich bezighoudt met de studie der walvissoorten en door de 'BANZARE' (Britisch-Australian and New-Sealand Antartic Research Expedition). Deze organisatie zette tochten op touw in 1925, 1928, 1929 en van 1934 tot 1937 vaarde de Britse Graham expeditie uit. Voor de Noorse poolvaarten ging de grote impuls uit van consul Lars Christensen, hoofd van een der grootste rederijen voor de walvisvangst. Hij rustte de Norvegiaexpeditie uit en nog menig andere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 713]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor grondig onderzoek op biologisch, oceanographisch en metereologisch gebied. Hij werkte eendrachtig samen met zijn handelsconcurrent Svend Foyn. Ook richtte hij een museum in voor wetenswaardigheden over walvisvangst te Sündefjord. Nog dienen vermeld te worden de Thorskammer en de Thorskam die verkenningsvliegtuigen aan boord hadden en ongeveer 2000 km kust fotografeerden. Mevrouw Ingrid Christensen, de eerste vrouw die den poolcirkel overschreed, nam deel aan vier pooltochten. Van uit Australië vertrokken de expeditie van Wilkins (1928-1930) en die van Wilkins-Ellsworth (1933-1936). Vermelden we nog de tochten van Byrd (1928-1930, 1933-1935, 1939-1941, 1946−), en die van den Duitser Ritscher met de Schwabenland, een vliegtuigmoederschip der Duitse Lufthansa (1938-1939). Deze tocht stond in het kader van het Duitse vierjarenplan. De meest bekende onder de moderne poolonderzoekers is admiraal Richard Evelyn Byrd, wiens werkwijze steunt op verkenning van uit de lucht; iemand met een mannelijke persoonlijkheid en een ingeboren leiderstemperament, en daarnaast een sterken inslag van dromerige romantiek, doch iemand die zijn dromen in daden omzet. Admiraal Byrd had reeds vermaardheid verworven sedert zijn vlucht van Spitzbergen naar de Noordpool en terug, met Floyd Bennet in 1926, zijn vlucht over den Atlantischen Oceaan in 1927, maar vooral zijn historischen vliegtocht naar de Zuidpool in 1928, tocht dien hij volbracht in 18 u. 19 m. met inbegrip ener tussenlanding bij een benzinedepot, en waarover Amundsen negen en negentig dagen deed. Dit alles kwam hem te pas om aanzienlijke geldmiddelen bijeen te krijgen. Hij organiseerde daarna zijn expeditie op merkwaardige wijze. Hij bouwde op het shelfijs, dat de kust der Walvisbaai vormt, het meest zuidelijke dorp van de wereld, voorzien van modem comfort als electrisch licht, telefoon, radiostation, klankfilm, theater, enz., zelfs vliegtuigen en rupsautos. Een gans bijzondere zorg wijdde hij aan den menselijken factor: 'Mensen zijn onberekenbare elementen in de Zuidpoolstreken. De nauwkeurigste voorbereiding, het scherpzinnigste plan kan in de war gestuurd worden door een ongeschikt en minderwaardig man'. Het leven in afzondering stelt aan het zenuwgestel bijzonder hoge eisen. Doch hij lost op merkwaardige wijze het probleem van den maandenlangen nacht in Little America op. Byrd is nu een der grote figuren van de Zuidpool. Wat hem speciaal verdienstelijk maakt is zijn systematische verkenning van grote gebieden der Antartica, de krachtige en methodische leiding zijner expedities waardoor hij de kennis van de Zuidpool meer dan wie ook bevorderde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 714]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Byrd heeft er gedurende zijn tweede expeditie van 1933 tot 1935 aan gehouden een Zuidpoolwinter gans alleen door te brengen in 'Balling advance Wheather Base'. Hij verbleef er vier maanden en half in volkomen eenzaamheid en schoot er haast het leven bij in. Tot zijn allervoornaamste oogmerken behoorden de metereologische waarnemingen. De invloed van het uitgestrekte koude poolgebied op de wedergesteltenissen over de ganse aarde maken een nauwkeurige kennis van het poolklimaat uitermate gewenst. Zulke waarnemingen, regelmatig bijgehouden op een ver zuidelijk gelegen punt ontbraken nog. Byrd besteedde die vier en half maand voor die opnemingen op 80o8' Z.B. Waarom daartoe eiken bijstand afgewezen? Wanneer twee mannen in dergelijke omstandigheden, zolang op elkander aangewezen, moeten leven dreigt een te groot gevaar dat de harmonie tussen beiden verstoord worde. Hobbies worden dan niet verdragen; de wijze waarop één het licht uitblaast, zijn schoenen op den vloer gooit irriteert zijn vriend onuitstaanbaar. Met drie man? Met meer? De risico's der onderneming zijn te groot: Byrd gaat liever alleen. Hij draagt de leiding over aan Dr Poulter en, in een dagorder aan de manschappen, zet hij uiteen hoe hij wenst dat het gezag uitgeoefend worde: 'Elk man in dit kamp heeft recht op kordate en eerlijke behandeling. De officieren wordt op het hart gedrukt dit recht voortdurend in acht te nemen. In zeker opzicht lijkt onze toestand op dien van primitieve stammen. We kennen geen onderscheid van klassen, zoals in de beschaafde wereld. Wat een man in het moederland is, is van geen tel in Klein Amerika. Degene die daarginds zou gefaald hebben, krijgt hier een kans om dat goed te maken. Hij zal beoordeeld worden niet zozeer naar den socialen rang dien hij bekleedde als wel naar de wijze waarop hij zijn taak vervult, hoe nederig deze ook moge wezen', Wanneer Byrd van zijn volk afscheid neemt, voegt hem de kok ondeugend toe: 'Denk erom, admiraal, geen klassenonderscheid in de Advance Base!' Op 28 Maart 1934 betrok Byrd de ingegraven hut gebouwd uit vuurvast materiaal. Drie vijanden konden hem belagen: brand, verdwalen, ziekte. Tegen brand waren voorzorgen genomen. Tegen gevaar van te verdwalen plantte hij van zijn hut uit een lange rij palen met kabel verbonden. Eens gebeurde het toch dat een sneeuwstorm hem verraste. Dank aan zijn uiterste zelfbeheersing vond hij toch den weg terug. Door ziekte ging hij bijna ten onder, en wel door vergiftiging met koolzuur, afkomstig uit de kachel en de petroleum-motor die de drijfkracht voor zijn radioinstallatie leverde. Vuur moest er wel gemaakt worden en vuur betekende dreigend gevaar voor verstikking. Om hulp roepen doet hij niet. Hij alerteert niemand. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 715]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aangrijpender drama kan men zich niet indenken. Men leze het verhaal er van in zijn boek Alone. Eerst na jaren en op aandringen zijner vrienden heeft hij toegestemd het te schrijven, zo akelig vond hij die herinneringen. In 1939-1941 staat Byrd opnieuw aan de Zuidpool met de North Star en de Bear of Oakland, welke ver van elkaar gelegen basissen inrichten. Eén bij de Rossbarrière, de andere in de Margueritebaai bij het Grahameiland. Hier trad voor het eerst de sneeuwkruiser op, de motorslede die woon- en werkvertrek bevat, gelijk welk terrein kan berijden en op het dak een vliegtuig meevoertGa naar voetnoot1.. De expeditie van 1946 is, naar wat wij er van weten nog grootser opgevat. Ze telt vier duizend man en is in drie groepen verdeeld. De eerste blijft bij de Rosszee opereren, de tweede vaart naar de Weddelzee langs het Pacifickwadrant; de derde eveneens naar de Weddelzee doch langs de tegenovergestelde zijde. Elk der drie groepen beschikt over een basisschip voor watervliegtuigen, een tankschip, een destroyer en meerdere kleinere vaartuigen, enz. De expeditie draagt den naam van 'Task Force High Jump'. Zij wil al de mogelijkheden onderzoeken die de poolgebieden opleveren. Engeland heeft een expeditie in de Margueritebaai sedert 1943. Noorwegen, Chili, Argentinië, Australië, de Sovjet-Unie zouden ook expedities voorbereiden, doch afgezien van enkele details over den Amerikaansen tocht, is er weinig bekend. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noord- en ZuidpoolWelke zijn de resultaten van het poolonderzoek tot op heden? Zeer gevorderd zijn ze nog niet. Het grote verschil tussen Zuid- en Noordpool ligt hierin dat de eerste omgeven is door de zee, en de laatste door land. De invloed hiervan laat zich niet alleen gelden op klimaat, fauna en flora, maar zelfs op de geschiedenis der beide polen. De vaart om de Noord heeft de zeelieden sedert lang aangetrokken; de N.W. en N.O. doorvaart deed de belangstelling voor de Noordpooltochten stijgen. Voor de Zuidpool gevoelde men een verwijdering. Het klimaat van beide streken is gelijkaardig hoewel veel strenger op de Zuidpool. Kenschetsend voor de polaire luchtgesteltenis zijn de lange perioden tijdens welke de thermometer immer beneden −30o blijft en de maandenlange nachten. Deze temperatuur is niet stabiel en ondergaat schommelingen van 10o, welke vergezeld gaan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 716]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van rukwinden en sneeuwstormen die het leven buiten onmogelijk maken. Zo spreekt men van wilde winters, maar ook van wilde zomers aan de Zuidpool. Zo tekende Byrd van 21 Juni tot 30 Augustus 1934 in Klein Amerika een temperatuur op van −50o. Van Maart tot September daalde de temperatuur zestig maal beneden −46o en zeven en twintig maal beneden −51o. Een ijzige kou die niet vergoed wordt, zoals in Siberië door een warmen zomer! Aan de Zuidpool blijft de zon in den zomer wel vier maanden lang zonder onderbreking boven den gezichteinder, doch een fletse zon in een nevellucht. Byrd registreerde in het zomerseizoen 1934, namelijk in de maand Januari, een gemiddelde temperatuur van −5o en een maxima van +6o. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zeeënDe circumterrane zee om de Zuidpool beslaat ongeveer 25 tot 30 breedtegraden, wat gelijk staat met den afstand van Algiers tot IJsland. Deze antarctische randzee is een gebied van voortdurende lage druk (743 mm), bizonder tussen 55o en 65o Z.B.; het kontinent daarentegen, een gebied van anticyclonale druk, die nochtans niet gelijkmatig verdeeld is, want midden op de Antartica woeden vaak geweldige sneeuwstormen. De studie der klimaatsfactoren op de Zuidpool is nog weinig gevorderd. Wanneer die zeer koude lucht naar het gebied van lage druk in zee waait, ontstaat er zware storm, dichte nevel deels ook toe te schrijven aan het smelten van ijs op lagere breedte. Daarom spreken de zeelui over 'Fogg fifties' en 'Roaring forties'. 'Weinig landschappen op de wereld', schrijft Byrd, 'zijn zo groots, majestueus en indrukwekkend als deze tafelijsbergen, die als zware, witte oorlogschepen, gehouwen uit marmergroeven van ijs, plechtstatig ronddrijven op een zee die als geschilderd lijkt. Sommige zijn zo groot dat ze gans Manhattan zouden kunnen dragen. Een enig mooie vloot, de mooiste die ooit bestaan heeft. Plots breekt het tempeest los. Bergen van millioenen tonnen ijs beginnen lichtzinnig, dwaas en gek te dansen; midden in het gehuil van den wind en het geloei der zee, omsluierd met mist, rukken ze in hun gekke sprongen voorbij en botsen te pletter tegen elkaar. Men wordt met religieuze vrees bevangen.' | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het kontinentDe oppervlakte van het kontinent wordt geschat op 14 millioen km2, wat meer dan Europa. Volkomen geïsoleerd van andere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 717]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werelddelen, ligt het bedolven onder een ijskap waarvan men de dikte niet kent. Vroeger meende men dat het doorsneden was door een min of meer brede zeestraat strekkende van de Weddelzee naar de Rosszee. Men heeft die mening laten varen. Het schijnt veeleer een groot kontinent te zijn, het grootste hoogplateau ter wereld, waarvan de gemiddelde hoogte wordt geschat op 2000 m. (Azië 1000 m, Afrika 650 m). Zeer grote oppervlakten werden reeds fotogrammetrisch gekarteerd. Elke expeditie ontdekte nieuwe gebieden en deelde duurbare doopnamen uit (Olaf, Ragnild, Astrid, Luitpold, Mary, Byrd, Ford, Roosevelt, enz.). Hoge bergketens wier toppen boven de 4000 en 5000 m reiken doorkruisen het vasteland. Reusachtige gletschers (de Beadmore gletscher is 300 km lang) graven er hun dalen uit. Vulkanen sturen hun rookpluimen ten hemel. Een titanisch landschap! De geologische kennis, opgedaan bij het bestuderen van het rotsmateriaal der nunataks, der kratertrechters en der gruishopen aan den voet der gletsers, leren dat er een kern bestaat van oergesteenten, graniet, gneis, gabbro, bedekt met primaire, secundaire en tertiaire lagen. De fossielen, de flora en fauna hiervan tonen aan dat dit vasteland eertijds een milder klimaat kende. Er werden ook steenkoollagen gevonden. De gestelde problemen zijn de volgende. Tussen de flora en de fauna van Zuid-Amerika, Australië, Tasmanië, Nieuw-Zeeland, Madagascar en zelfs Ceylon heerst een treffende overeenkomst. Dezelfde vogels, buideldieren, levend of versteend, serpenten, kikvorsen, vlinders, wormen, zoetwatervissen die alle tot nauw verwante soorten behoren. De beukensoort van Queensland staat zeer dicht bij die van Chili, enz. Wallace en Sclater verklaren deze gelijkenis door veronderstelde landbruggen, die eertijds deze landstreken zouden verbonden hebben. Sinds Darwin en Rutimeyer is men de Antartika gaan beschouwen als een tussenschakel of verbindingsvasteland. Het onderzoek van vissen en weekdieren, door de Belgica meegebracht, heeft die zienswijze nog kracht bijgezet. Het probleem neemt toe in omvang wanneer we terugdenken aan het Goudwanaland van de permperiode dat het Braziliaans-Guyaans massief, Afrika, Dekan en West-Australië omvatte. Een zekere waarschijnlijkheid bestaat dat de Antartika daarbij zou behoord hebben. Maar hoe was in dit polaire klimaat het leven mogelijk? Men moet wel aannemen dat het een ganse ommekeer heeft ondergaan. Maar hoe dezen ommekeer verklaard? Verondersteld wordt dat de aardas zich heeft verplaatst en dat het kontinent op een lagere breedte lag; of ook, met Wegener, neemt men aan dat het kontinent zich heeft verplaatst. Dit zijn enkel gissingen. Slechts één zaak blijft zeker: de Zuidpool heeft eens een milder klimaat gekend. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 718]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het leven aan de ZuidpoolTen noorden van den 65o N.B. leven meer dan een millioen mensen. De korte zomer geeft voldoende warmte voor de ontwikkeling van planten- en dierenleven, het in stand houden der grote grasvlakten, der toendra's van het Noorden, met hun flora en bloemen die de weiden tooien zodra de sneeuw gesmolten is, der bossen en der duizenden insecten. Doch op 60o Z.B. woont geen sterveling. In het Zuidpoolgebied geen rendieren, noch poolvossen en beren, geen knaagdieren. De zee echter krioelt er van leven. Ze heeft een milder klimaat en, wat meer is, bezit een uitzonderlijken rijkdom in kiezellagen en overvloedig plankton. Millioenen dieren teren op die voedselbron, zelfs walvissen leven ervan. Robben, dus zeehonden waaronder de zeeluipaard, walvissoorten (de 'Discovery' expeditie nam er zeven verschillende waar) waaronder de 'Orca Gladiator', de roofwalvis, en zeer vele schaaldieren. Dit is maar een of ander voorbeeld van het zeer verscheiden zeewild. In de periode 1868-1939 werden, over het geheel genomen, 822.438 walvissen gevangen, waarvan 77 procent in de Antarctische zeeën. Tegen de moderne techniek moeten de reuzenvissen het afleggen. In 1938 stelde men reeds vast dat de buitgemaakte walvissen kleiner waren en dat de traanproductie per dier afnam. Om algehele uitroeiing te voorkomen vergadert sinds 1937 elk jaar een internationale walvisconferentie te Londen. De merkwaardigste dieren der Antarctische wereld zijn de vogels. Zo de sneeuwstormvogels, de skua en wel bizonderlijk de pinguïns. Deze zijn tevens waterdieren. Minuten lang kunnen ze onder water jagen. Willen ze vooruit over de sneeuw, dan laten ze zich voorover op den grond neer en, op buik en borst, glijden ze snel voort, al maar door roeiend met hun krachtige poten. Bij iedereen wekt deze vogel sympathie, zoals blijkt uit alle, zelfs wetenschappelijke beschrijvingen. Plonting, fotograaf bij Scott's laatste expeditie, laat er zich aldus over uit: 'Wandelend over het ijs komt ge soms een gezelschap marionetten tegen, gerokt en met breed wit overhemd. Dadelijk wordt ge het voorwerp hunner belangstelling... Een keurig heertje treedt uit de groep vooruit naar u toe, met 'Charlie Chaplin' pasjes. Hij ziet er klaarblijkelijk welwillend en vredelievend uit... enigszins op zijn hoede toch, zich blijkbaar willende vergewissen bij wat soort pinguïns ge eigenlijk thuishoort. Zijn kop laat hij achterover hangen, snavel omhoog en hij kijkt u met beide ogen scheel aan...!' Mensenvrees is hun onbekend. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 719]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Politieke verhoudingenHet Britse rijk heeft twee sectoren in bezit genomen: de Falkland Islands Dependency en de Ross Dependency. Dit gebied omvat de twee toegangswegen naar de Antartica. Amerika maakt aanspraak op het gebied tussen de Falkland- en Ross Dependency, het Wilkesland, Little America en erkent de Ross Dependency niet als Engels eigendom. Frankrijk heeft de Kerguelen eilandengroep. Australië de Maquarie eilanden; Noorwegen den sector 8oo-100o W.L. en 50o O.L.-15o W.L. Het volkenrecht bepaalt dat de verklaring van inbezitneming slechts geldt voor de landgebieden, met inbegrip nochtans der kustzeeën welke binnen den sector liggen. Tot verdere interpretatie hiervan dringen volgende vragen zich op. Geldt die bepaling ook ten opzichte van ten tijde der inbezitname nog niet ontdekte, doch van later en door andere onderzoekers ontdekte gebieden? Geldt het sectorenprincipe? M.a.w., geldt de inbezitneming van af de kust tot aan de pool? Volstaat het uitwerpen van een vlag van uit een vliegtuig voor een geldige inbezittreding? Wien behoort het shelfijs der Rosszee? Hier zullen de glaciologen een woord moeten meespreken. Kwam het van het vasteland afgezakt of werd het ter plaatse in zee gevormd? | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KolonisatiemogelijkhedenDe Fransen deden in het verleden twee kolonisatiepogingen op het eiland Kerguelen. Zij hebben in 1908 aan extensieve veeteelt gedaan door invoer van schapen. De eerste wereldoorlog evenwel stelde een eind aan die overigens weinig schitterende onderneming. In 1928 richtten Bossières Frères er een kreefteninleggerij op. Het krioelt er van deze dieren langs de kusten van Kerguelen. De fabriek leverde tot 200.000 dozen per maand. Regelmatige bevoorrading werd uit het moederland betrokken. Doch Kerguelen ligt ver, en toen het nieuwtje van de zaak ongeveer af was, begon de toevoer van levensmiddelen te slabakken en liet men tenslotte de honderd bannelingen over aan hun lot. Wanneer men in het moederland weer eens aan hen ging denken, hadden ze er grondig genoeg van gekregen op Kerguelen. Allen wilden naar huis. Zo eindigde een schone onderneming. Ze had nauwelijks vier jaar geduurd. Heden ten dage bestaat op Zuid-Georgië de stad Grytviken, de stad | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 720]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der walvisjagers. Een Engelse creatie! Er leven zowat duizend negen honderd mensen die door het buitenland moeten bevoorraad worden. Er staan enkele fabrieken voor het verwerken van traan, enige magazijnen waar onderdelen van motoren voorhanden zijn. Verder vindt men er niets. Toch houdt Grytviken stand. Zijn de mijnen ontginbaar aan de Zuidpool? Misschien wel; doch zouden ze renderen? Kans op welslagen bestaat er ongetwijfeld daar waar het kostbare en zeldzame ertsen geldt, waarvan de hoge waarde moeite en vervoer loont. De Russen hebben wel steden gesticht binnen den Noordpoolcirkel. Kirovsk en Montchegorsk op het schiereiland Kola voor ontginning van phosphaten en nikkel; Vorkouta aan de Petchora voor kolen en petroleum; Nirilsk op Piassyna. Wij weten ook dat kolen gedolven worden op Spitsbergen. Doch het klimaat aan de Noordpool is zoveel gunstiger.
Wat brengt de toekomst voor Antartika? Welke zijn de ware redenen van den wedloop daarheen? Er wordt veel over geschreven; doch weet men het juist? Een feit is dat de 'Stars and Stripesmen' er geen gras over laten groeien. Ze schijnen niet geneigd de kaas van hun brood te laten wegpikken. 'Gouverner c'est prévoir'. |
|