Streven. Jaargang 14
(1946-1947)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 588]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Indische imbroglio
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TerugblikHet lot van een volk wordt gedeeltelijk vooraf bepaald door den bodem waarop het leeft. Dit axioma geldt voor Indië meer dan voor enig ander land. In het Zuiden door den Oceaan omspoeld, aan de Noordzijde beschermd door den Himalaya-muur, vormt Indië een gesloten geografische eenheid, een gunstigen bodem voor gemdividueerde beschavingsvormen: er bestaat werkelijk 'een Indië'! Maar toch is die eenheid niet geheel gesloten, want door een bres in het Noord-Westen dringen sinds eeuwen invasies het land binnen. De krachtige en stoutmoedige nomaden van Centraal-Azië schrokken terug voor de hemelhoge bergen met eeuwige sneeuw. Maar de stroom zocht een uitweg, en door den Rhyber-pas en Penjab wisten zij door te dringen tot Delhi en de rijke Gangesvlakte, waar millioenen mensen te brandschatten waren, in die eindeloze uitgestrektheid van veie aarde, waar het goed was te leven. Zij rukten er binnen, vestigden zich als heersers in de Streek, verdreven of onderdrukten hun voorgangers. Drieduizend jaar geschiedenis werden hier in tien regels samengevat, een geschiedenis van invallen, nu eens overrompelend als een springtij, dan weer rustig aanstromend, om later in nieuwe invasies onder te gaan: tien eeuwen vóór Christus kwamen de Ariërs, een tiental eeuwen na Christus de Mohammedaanse Turkomannen, in de zestiende eeuw de Mongolen. Driehonderd jaar geleden maakten de Engelsen een uitzondering: voor hen was de zee een weg; een haven was voor hen een toegang; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 589]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en van Calcutta en Bombay uit drongen zij het land binnen. Indië biedt dus, onder ethnisch en politiek oogpunt, hetzelfde uitzicht als de rotsen langs de Maas, waarin de opeenvolgende stratificaties de geschiedenis der aarde schreven. Over den bodem van dravidische 'zwarten' heen legden zich, als zoveel lagen, de blanke Ariërs, de Turken, de gele Mongolen, en bovenaan, nietige spikkeltjes in die ontzaglijke massa Volkeren, rozige Engelsen, heidenen, eters van rundsvlees. Een bouddhistisch spreekwoord luidt: 'Elke zege baart haat, en de overwonnene is altijd ongelukkig'. Wel hebben de onderworpen Volkeren, met die ietwat fatalistische berusting die de Aziaten meer eigen is dan ons, en die in Indië uitgroeide tot de leer die alle geweld veroordeelt (Ahimsa), den nek gebogen onder het juk van den overwinnaar, en lijden zij in stilte - gewapende opstand komt zelden voor - toch blijft in het hart vijandschap geankerd. Rassen staan altijd en onweerstaanbaar wantrouwig tegenover elkaar. Sinds den inval der Ariërs deelt de huidskleur (varna) Indië in twee werelden: de blanke veroveraars en de zwarte onderworpenen. Bij dit oude rassenantagonisme voegt de hiërarchische schikking der beroepen, waarbij de autochtonen naar de laagste bezigheden werden verwezen, een nieuwe oppositie: die van het beroep. De 2500 Indische kasten, aan den top waarvan in vele streken de brahmaan nog als een soort godheid troont, zijn het sociale resultaat van die eerste scheiding op grond van de colour-bar. Een andere bron van verscheurdheid is eerder van politieken aard. De invallers eisen in de geschiedenis van Indië natuurlijk het leeuwenaandeel op. Keizerlijke, koninklijke, prinselijke en adellijke families hebben er gewoekerd en in dat eindeloze land domeinen afgebakend waarvan de omvang varieert tussen een koninkrijk zo groot als Frankrijk en het grondgebied van een dorp. voor dien toestand kwamen de Engelsen te staan. En trouw aan hun beginsel: 'het minst gunstige verdrag is te verkiezen boven den voordeligsten oorlog', vielen zij alleen de uitgesproken vijanden aan en wierpen hen van den troon; met de andere Hindoese of Mohammedaanse vorsten werden de meest uiteenlopende overeenkomsten gesloten. Daaruit volgt dat thans in Indië twee soorten gebieden bestaan: de elf Engelse Kroonkolonies, en de staten die, onder hun eigen inheemse vorsten, alleen door een verdrag met de Kroon verbunden zijn. De voorstanders van een totaal onafhankelijke en democratische All-India Federation zijn het niet altijd eens met die 562 vorsten, die weliswaar sterk in macht verschillen, maar allemaal even autokratisch en absolutistisch zijn van aard. Vandaar nieuwe verdeeldheid. Een derde moeilijkheid vloeit voort uit den socialen toestand: Engeland heeft Indië zonder twijfel met reuzenschreden voortgestuwd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 590]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op den weg der modernisering, vooral inzake groothandel en grootindustrie; maar meteen is het werkliedenvraagstuk nijpend geworden. Enkele cijfers: zonder de 350 millioen kleine boeren mee te rekenen, die door armoede en gebondenheid tot echte Proletariërs zijn geworden, teilen wij: in de Indische katoennijverheid 389 spinnerijen met ongeveer 10 millioen spindeis. De mijnen brengen 25 millioen ton steenkool voort per jaar; de staalproductie is gestegen tot een millioen ton; aan hennep, waarvan Indië de voornaamste producent is, worden volgens de jongste statistieken 1.767.000 ton per jaar verwerkt. In 1939 voerde Indië naar Engeland alleen voor 43.000.000 pond waren uit. Een groot deel van deze industriële uitrusting en van de handelsbedrijvigheid is in handen van Indische kapitalisten, met name de Parsi's van Bombay. Die kapitalisten zijn vanzelfsprekend conservatief gezind. Wat moeten zij denken over de sympathie voor Sowjet-Rusland die Jahawarlal Nehru, de leider der onafhankelijkheidspartij, openlijk uitspreekt? Laatste oorzaak van haat en tweedracht: het godsdienstverschil. De Hindoes, die de meerderheid uitmaken - ongeveer twee derden der bevolking - vergeven aan de andere godsdiensten niet dat zij verdeeldheid hebben gebracht in de ziel van Indië. vooral tegen de Mohammedanen staan zij gekant, want onder de religieuze minderheden vormen deze de sterkste fractie: ongeveer 20 millioen gelovigen, 23% der bevolking. Deze laten zich dan ook niet onbetuigd, en een der motiveringen op een recent Moslim-congres geformuleerd, luidt als volgt: Aangezien het Indisch kastensysteem de rechtstreekse negatie is van nationalisme, gelijkheid, democratie, en van alle edele ideeën waarvoor de Islam strijdt...!! Tegenover de Christenen die, katholieken en Protestanten bijeen genomen, misschien tien millioen man sterk zijn, is de gezindheid der Hindoes dezelfde, zoals blijkt uit de moeilijkheden die de huidige Eerste Minister van Travancore schept voor de gelovigen in dien staat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1940-1945Bij het uitbarsten van den tweeden wereldoorlog berustte het evenwicht in Indië dus op spanning en was bijgevolg uiterst onzeker; elk ogenblik kon het breken. Spanning tussen Indiërs en Engelsen; onder de Indiërs tussen de heersers der inlandse Rijken en de democratische beweging in British India; tussen de kapitalisten der grote bedrijven - de Parsi's - en de Proletariërs van veld of fabriek; tussen de Hindoes en de niet-Hindoes, d.w.z. vooral de Mohammedanen, maar ook de Sikh's en de Christenen. De spanning tussen Engelsen en Indiërs schijnt echter niet te zullen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 591]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leiden tot een breuk, zolang Hindoes en Moslems niet aan hetzelfde anti-Britse zeel gaan trekken. De politieke beroering is ook nog lang niet overal doorgedrongen; Nehru zelf bekende dat de grote massa der 85% ongeletterden slechts heel korten tijd geleden tot pan-indisch bewustzijn en onafhankelijkheidswil is ontwaakt. Of 20% der inwoners op dit ogenblik deelnemen aan den strijd is niet zeker; slechts 10% hebben stemrecht en nog veel minder zijn verkiesbaar. Maar daar komt het eigenlijk niet op aan: revoluties worden altijd door een minderheid bewerkt. Boven de partijen en boven de leiders der woelige fracties staat Gandhi. Buiten en soms ook binnen de Indische elite werd zijn houding omstreden, maar voor de massa is hij onbetwist en onbetwistbaar; hij is meer dan een mens, hij is een heilige, een mahâtma; door zijn visies, zijn oproepen, zijn vasten, evenaart hij de wijzen uit het verleden. Onder hem scharen zich de politiekers met hun aanhang. Het Indian National Congress noemt zich pan-indisch, en staat boven alle religieuze schakeringen, maar in feite - niettegenstaande een kleine minderheid Mohammedanen - is zij uit Hindoeïsten samengesteld. De leiders zijn: Jahawarlal Nehru, Sardar Vallabhai Patel, Sarat Chandra Bose en de Muzelman Abul Kalam Azad. In 1945 zouden twee millioen leden hun bijdrage gestort hebben. Deze partij wil onmiddellijke onafhankelijkheid in volkomen eenheid. De Moslem League telt ongeveer een millioen leden. Zoals de Islam zelf is zij tegelijk religieus en politiek gericht en strijdt voor de Mohammedaanse belangen. Sinds 1940 Staat als eerste eis op haar programma: de stichting van Pakistan, een onafhankelijke Mohammedaanse staat, in een federaal Indië. Dit Pakistan zou de provincies omvatten waar de meerderheid Mohammedaans is: Punjab, Afghanistan, Sind en Beloedjistan in het Westen, met daarbij in het Oosten de onafhankelijke Staat Kasjmir, Bengalen en Assan. Leider van de beweging is M. Ali Jinnah, een intelligent en opportunistisch politicus. Tegenover de Moslem League staat de Hindu Mahasabha, eveneens een religieuze beweging, maar met veel minder aanhang; zij houdt het bij het partnership met Engeland binnen de Britse Commonwealth. Tenslotte bestaan er ook kleine liberale, communistische en agrarische groepen. De vorsten der 'Native States' hebben een 'Prinsenkamer' gesticht, die een afwachtende houding aanneemt, zoniet omtrent de noodzakelijkheid, dan toch omtrent de middelen om de Swaraj te bereiken. Dat Indië in den oorlog werd meegesleept zonder dat men op democratische wijze zijn advies had gevraagd, was niet van aard om het streven naar autonomie te kalmeren. Engeland zag het gevaar in, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 592]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zocht handig de moeilijkheden te omzeilen, maar dat viel niet mee, want onmiddellijk barstte het conflict los. Bij de oorlogsverklaring, die was geschied zonder Indië te raadplegen, verklaarde het Congres dat de eerlijkheid alleen al vergde dat, in zaken van zo groot belang, het oordeel van de betrokken personen werd gevraagd, en gaf het bevel aan de ministers uit de partij, ten teken van protest hun ontslag in te dienen bij de provinciale besturen, waar zij in zeven gevallen op elf de meerderheid vormden. Engeland antwoordde met het uitroepen van den noodtoestand en vorming van minderheids- of extraparlementaire ministeries. Maar, begrijpend en tegelijk kordaat, bood Engeland Indië in de Oogstmaand 1940 het Dominion-statuut aan, de herziening van de grondwet, een verruiming van het centrale ministerie (Viceroy's Executive Council) door opname van Indische voormannen op de belangrijkste posten. Het aanbod werd verworpen; maar koppig voerden de Engelsen hun politiek van toenemende inlandse medewerking door: in Juni 1941, opname van vijf Indiërs in het centrale ministerie; daarna oprichting van de 'National Defence Council', inlands organisme aansluitend bij het Departement van Oorlog en het Opperkommando, die nog uitsluitend aan Europeanen voorbehouden bleven. Op dit ogenblik wordt het centraal bestuur van Indië dus waargenomen door het Kabinet voorgezeten door den Onderkoning. Deze is, langs den staatssecretaris voor Indië te Londen om, verantwoordelijk voor het Britse Parlement. Het Kabinet omvat: de Onderkoning, de Commander-in-Chief, drie Engelse en acht Indische leden. De Onderkoning moet zich bij de meerderheid aansluiten; meent hij te moeten weerstand bieden, dan volstaat het dat twee leden zijn mening delen om de zaak te brengen voor den Staatssecretaris en het Parlement te Londen. Hoe zorgvuldig deze realisatie ook moge afgewogen zijn, in de ogen der Indiërs vertoont zij dezelfde gebreken als de Constitutie van 1935: de voornaamste posten en het laatste woord blijven aan de Europeanen. Vruchteloos publiceerde de propaganda statistieken: op 2500 rechters in Indië zijn er 230 Britten, op 5500 leden van het Bestuur 630... Daar ging het niet om, maar om het essentiële: Swaraj, dat is het doel. Op II Maart 1942 kondigde Churchill in de Commons aan dat Sir Stafford Cripps naar Indië zou afreizen. Dat was drie maand na Pearl Harbour en Japan kwam dreigend opzetten. De voorstellen die Stafford Cripps meebracht om de verschrikte Indiërs aan de zijde der Engelsen te bewaren en gerast te stellen omtrent de toekomst, kunnen wij als volgt samenvatten: - De Regering van Zijne Majesteit stelt voor, als weg naar Swaraj, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 593]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het Dominion-statuut te verlenen aan Indië. Het land blijft dus gehecht aan de Kroon, maar is volledig onafhankelijk in binnen- en buitenlandse politiek (Statuut van Canada en Australië). - Onmiddellijk na het ophouden der vijandelijkheden zal een Constituerende Vergadering verkozen worden, met de opdracht een nieuwe Grondwet samen te stellen. Ook de 'Native States' zullen op deze vergadering vertegenwoordigd zijn. - De Regering van Zijne Majesteit verbindt zich deze Grondwet te aanvaarden op voorwaarde dat: elke provincie of Staat vrij blijft de Grondwet te weigeren indien hij aan het bestaande regime de voorkeur geeft; de religieuze en raciale minderheden beschermd worden; een verdrag tot stand komt met Engeland omtrent de overdracht van de macht. Deze voorstellen schenen redelijk, hielden rekening met alle rechten en situaties, en lieten dus een beste uitslag verhopen. Daarenboven waren zij zeer knap berekend: vooreerst werd de vervaldag verschoven tot na den oorlog, en vervolgens omdat zij in Indië, bij de verdeeldheid die er heerst, allerlei mogelijkheden openstelde voor particularistische strekkingen, en door het feit zelf de streving naar eenmaking en onafhankelijkheid, die vooral door het Congres wordt vertegenwoordigd, krachtdadig remde. Divide et impera... De hinderpalen op den weg waren echter talrijk. Men vertelt dat Sir Stafford Cripps, als een echt Engelsman wie het wedden in het bloed zit, bij de afvaart zou gezegd hebben: 'Kansen op welslagen? Drie tegen zeven!' De Indiërs deelden zijn mening! Lang is er nagepraat over de redenen van het Congres, en daarna van de Liga om de voorstellen der zending Cripps te verwerpen. Was het alleen maar ongeduld: Niet morgen; nu? Niet iets; alles? Rekenden zij met gevaren en verantwoordelijkheden die na den oorlog konden opduiken, of vertrouwden zij Engeland gewoonweg niet? Misschien was er iets van dat alles. Eén ding is zeker: het werd een mislukking op heel de lijn. Het oorlogskabinet onder den conservatief Churchill zou er niet kunnen op bogen voor het Indische vraagstuk de definitieve oplossing gevonden te hebben. Integendeel, onlusten en hongersnood waren de volgende jaren niet van de lucht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nieuwste spelerGa naar voetnoot1.1945. De travaillisten nemen het bewind over. Fier op hun triomf, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 594]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dachten zij op hun beurt het probleem eens ter hand te nemen. Het werd ook steeds nijpender, zoals bleek uit de bloedige onlusten. Tegen einde Maart stapte, op last van het Parlement en de travaillistische Regering, de 'Cabinet Mission' in Indië aan wal. Zij was samengesteld uit drie leden, waaraan de Onderkoning Lord Wavell van ambtswege werd toegevoegd. Die leden waren Lord Pewthick Lawrence, Staatssecretaris voor Indië, Sir Stafford Cripps, de rampzalige onderhandelaar van 1942, nu president van de Board of Trade, en M. Alexander, First Lord of Admiralty. Deze zending maakte geen geheimen omtrent haar bedoelingen: 'De besprekingen die nu een aanvang zullen nemen, bereiden de vestiging voor van een systeem waarin Indië zelf zal kunnen bepalen op welke manier het zijn volledige onafhankelijkheid kan realiseren... Dus: principieel staan vrijheid en zelfbeschikkingsrecht in het vooruitzicht. Nu moeten wij samen de mogelijkheid scheppen voor de Indiërs om over den vorm van hun instellingen te beslissen met zo weinig mogelijk moeilijkheden, en de grootst mogelijke snelheid'. Zo weinig mogelijk moeilijkheden? Dus waren er nog? Inderdaad, daar bleven vooral de kwestie der religieuze minderheden, en de kwestie der inlandse Rijken. Tegen 'Pakistan', den eis der Moslims, steken stormen op. Jinnah schreeuwt: 'Ons bloed, als het moet'. Maar Gandhi zegt: 'Pakistan zou een zonde zijn!' De Radja's van hun kant willen niet kapituleren, al herhaalt het Congres op alle tonen dat hun tijd voorbij is. Onder die omstandigheden begint op 1 April de Cabinet Mission de raadplegingen die de discussies moeten voorbereiden! Een week later staan de partijen scherper dan ooit tegen elkaar. 7 April. Jinnah verklaart in een rede tot de afgevaardigden der Moslem League: 'Nooit bestond er sociale of politieke eenheid tussen die twee grote naties (Muzelmannen en Hindoes)... Indië wordt alleen door Engeland samengehouden... Als conditio sine qua non voor een onderzoek van de zaak door de Liga, stellen wij het principieel aanvaarden van Pakistan'. 8 April. De vergadering der afgevaardigden stemt een resolutie in vier punten:
Den volgenden dag, 9 April, antwoordt het Congres in 10 punten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 595]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onmiddellijk is het duidelijk dat 3,4 en 9 rechtstreeks tegen de eisen van de Mohammedanen ingaan. Denzelfden dag nog leggen de afgevaardigden van de Moslem League den eed af alles veil te hebben voor den triomf van Pakistan... terwijl 4.500.000 Sikh's, die zich bedreigd zien met inlijving bij Pakistan, ineens uit den hoek komen en de vorming eisen van een vrij Sikhistan! De onderhandelaars hebben het waarlijk niet onder de markt! Maar zij houden vol en op Zondag 5 Mei om 10 u. in den voormiddag zijn de raadplegingen geëindigd. De besprekingen kunnen een aanvang nemen, en precies een week later meldt een communiqué het einde van deze vruchteloze inspanning: De Hindoes en de Mohammedanen kunnen het niet eens worden. Toen zij vernamen dat de conferentie te Simla mislukt was, staken de Indische leiders hun teleurstelling niet onder stoelen of banken. Maar zij verklaarden ook opnieuw dat dit niet het einde was (Gandhi), en dat Indië weldra vrij zou zijn (Nehru). Onder welken concreten politieken vorm, zeggen zij niet. Want de Hindoes houden aan het onverdeelde Indië, de Moslems eisen Pakistan... Tegen einde Mei zijn de Engelsen klaar met een Statement en een plan dat den toestand moet redden. In grote trekken: Geconstateerd wordt vooreerst een bijna algemeen verlangen naar een verenigd Indië, behalve onder de aanhangers van de Moslem League. Bovendien, Pakistan, zoals het wordt voorgesteld, lost de kwestie der minderheden niet op, integendeel. Want in het Westelijk deel zouden naast 22.650.000 Mohammedanen of 62%, 13.840.000 niet-Mohammedanen wonen of 38%. In het Oostelijk deel zou de verhouding zijn 36.440.000 (51,7%) tegen 34.060.000 (48,3%)! Tenslotte leven dan nog twintig van de negentig millioen Mohammedanen verspreid in Hindoes Indië. Zonder de niet-Mohammedaanse gebieden, dus zonder een aantal distrikten van Punjab, bijna gans Assam en West-Bengalen, zou Pakistan niet kunnen leven: het zou historisch en economisch natuur- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 596]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijke eenheden vernielen, en geen oplossing geven aan de kwestie der 4.500.000 Sikh's, die door de nieuwe grenslijn in twee delen zouden worden gesplitst. Daarenboven betekent de stichting van Pakistan de ontreddering van geheel de administratieve, economische en militaire organisatie van Indië, die, rekening houdend met geografische en historische gronden, unitair is opgebouwd. Men zal dus vasthouden aan één Indië, in de lijn van de voorstellen van het Congres, d.w.z. met een minimum bevoegdheid bij de centrale Regering: Verkeerswezen, Landsverdediging en Buitenlandse zaken. Een maximum macht, al het overige indien zij dat verlangen, berust bij de Provinciale Besturen. Om de minderheden te beschermen zal, wanneer gestemd wordt over een zaak die de hogere belangen raakt van een minderheid, niet alleen de meerderheid nodig zijn van het totaal aantal stemmen, maar ook van die der betrokken minderheid. Maar hoe nu de Constituerende vergadering voor gans Indië samengesteld? zichier de voorstellen der Engelsen:
Men kan natuurlijk tegen dit plan aanvoeren dat het slechts drie groepen erkent: de 'Algemeene', de Mohammedaanse, en de Sikh's, en dat het zo b.v., de christenen van Indië verwaarloost die weliswaar zeer verspreid zijn, maar in aantal de Sikh's overtreffen. De berekeningen doen zich zo voor:
Deze vergadering zou eerst bijeenkomen om haar bureau te verkiezen, de rechten der minderheden te bepalen, en tenslotte de provinciale en centrale Constituties op te stellen. Met Engeland zou een verdrag gesloten worden omtrent de machtsovername. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 597]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hangende kwesties, nieuwe beroeringenDe Engelse ontwerpen waren uiterst redelijk, maar tegelijk lieten zij een aantal vragen open. Twee hiervan dringen zich onmiddellijk op. De eerste betreft de uitvoerende macht: Wie behoudt de macht gedurende de 'constituerende' periode? Engelsen en Indiërs antwoorden: wij! en beweren allebei dat het behoud - of de overname - der macht een noodzakelijke voorwaarde is voor vrede in het land en vrijheid in de besprekingen. De tweede moeilijkheid betreft een essentieel punt der wetgevende macht: Waar ligt het principe: bij het Centrum of bij de Provincies? Hier staan weer twee meningen tegenover elkaar: de Hindoes van het Congres zijn voor de Centrale Regering, de Mohammedanen - met hun Pakistan - houden het voor de Provincies. Reeds voor einde Mei komen de wrijvingen aan het licht. Den 12en vraagt een memorandum van Jinnah de oprichting van twee afzonderlijke Constituerende Vergaderingen, een Mohammedaanse, en een uit Hindoes samengesteld, vooraleer over te gaan tot wetgeving en organisatie van een centraal bestuur. Denzelfden dag verwerpt het Congres dezen eis, en pleit voor de omgekeerde volgorde. De overgangsregering die de Engelsen voorstellen bestaat uitsluitend uit Indiërs maar wordt voorgezeten door den Onderkoning. Ook dit nemen de Indiërs moeilijk aan. Een besluit van het Working Committee van het Congres op 16 Mei eist dat deze regering rechtstreeks verantwoordelijk zou zijn voor de Centrale Indische Wetgeving, wat door de Engelsen geweigerd wordt (25 Mei). Lange en moeizame onderhandelingen brengen tenslotte een paar stappen verder. De Indiërs aanvaarden een voorlopig Kabinet, samengesteld uit ambtenaars, maar zij wensen het geen lang leven; de Muzelmannen geven toe, maar conditioneel en vol achterdocht, op het punt van een enige Constituerende Vergadering. Nu kon men overgaan tot de verkiezingen. Zij hadden plaats in de tweede helft van Juli; 207 zetels kwamen aan het Congres, 73 aan de Liga, 9 aan onafhankelijken; een hondertal zetels, voorbehouden aan de Rijken, zijn nog niet bezet. De effectieven zijn dus normaal, zoals men ze verwacht had. Maar de moeilijkheden komen eens te meer in een hel licht te staan: het Hindoes en het Moslim blok worden werkelijk vertegenwoordigd door het Congres en de Liga; deze behaalde 73 van de 78 Muzelmanse zetels en groepeert dus praktisch den gehele Indische Islam. Reeds in het begin van Augustus hebben verklaringen van Nehru over de 'soevereine' macht van de toekomstige Constituante voor gevolg, dat de Muzelmannen van te voren hun medewerking weigeren, en in het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 598]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
midden van de maand barsten te Calcutta relletjes los, waarbij honderden doden vallen. Toch slaagt de Onderkoning erin vertegenwoordigers van de Moslem League in het Interim Cabinet op te nemen. Maar M. Jinnah, de leider, houdt zich er buiten. Met de Constituante wil het niet vlotten: de vertegenwoordigers van den Islam beweren dat de Engelsen en de Hindoes de voorwaarden niet eerbiedigen, die zij voor hun medewerking hebben gesteld, en trekken zich terug. Van dat ogenblik af bestaat de Vergadering alleen maar uit Congressmen van Brits Indië, vermits de Muzelmannen niet meer daar zijn, en de afgevaardigden der Inlandse Rijken nog niet. Welk gezag heeft zulke Vergadering dan nog? Zij telt amper de helft van haar leden, allen van dezelfde partij. Kan dat geheel Indië vertegenwoordigen? De Engelsen schijnen niet zeer geneigd Indië over te leveren aan het experiment van een Grondwet, die op zo'n manier zou gestemd worden. Alles schijnt dus in een slop vastgelopen, hoewel de Constituante toch vanaf begin December haar werkzaamheden heeft ingezet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De katholieken en 'swaraj'In deze verwarring beweegt het katholicisme, dat uiteraard universeel is en vaderlandsliefde als een deugd beschouwt, zich principieel heel rustig voort. In feite gaat het soms minder gemakkelijk. Het spreekt vanzelf dat de Indische katholieken voor de niet-katholieken niet onderdoen in 'burgertrouw' en onafhankelijkheidswil. Maar zij hebben tegen zich dat hun godsdienst, al is hij Aziatisch van oorsprong en supra-nationaal, door blanken werd ingevoerd; hoewel hun Kerken reeds honderden inlandse priesters en tientallen inlandse dominees teilen, zijn deze toch nog een minderheid; en groot blijft de bekoring om bekering tot het Christendom te vereenzelvigen met verraad aan de gemeenschap. Dit is zowat de algemene opinie onder de 90.000.000 Mohammedanen. Want wat maakt er tenslotte de eenheid uit van hun groep, tenzij de gehechtheid aan den Islam? Elke bekeerling is een verrader en een apostaat; indien Pakistan werkelijkheid werd, een staat met Mohammedaanse wetten en gebruiken, dan zou de apostolische werking er wel niet zo moeilijk worden als in Irak of Arabië, maar toch ontzettend lastig en gevaarlijk. De Hindoes zijn in geloofszaken uiterst verdraagzaam, en zij waarderen in het Christendom de geestelijke schoonheid die de vergelijking met de Indische kan doorstaan. Nochtans is het onzeker of ook van hun kant niet een min of meer openlijke tegenstand te verwachten valt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 599]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ongetwijfeld verklaren Nehru en een deel der Indische intellectuelen, die door Westerse invloed tot materialisten zijn geworden, dat 'de zaken van deze wereld dringend en belangrijk genoeg zijn om heel onze aandacht in beslag te nemen'. Maar tegenover degenen die het met hen niet eens zijn leggen zij alleen maar een beleefde onverschilligheid aan den dag. Zij zijn partijgangers van de vrijheid van geweten en eredienst, en geen vinger zouden zij uitsteken om een vervolging te ontketenen. Gandhi daarentegen, hoe ruina zijn opvattingen overigens ook mogen zijn, heeft betoogd dat, naar zijn mening, het Hindoeïsme de natuurlijke godsdienst is van het Indische volk, en dat het vrij ongewenst zou zijn het daarvan te willen verwijderen. Die dat aandurfden moesten maar bereid zijn de gevolgen te dragen... Deze bedreiging werd reeds in daden omgezet door den Eersten Minister van den Staat Travancore, waar een zeer sterke minderheid Christenen leeft. Tegen de niet-hindoese scholen, en vooral tegen de zeer bloeiende katholieke scholen wordt een wetgevende actie gevoerd: Travancore moet een Hindoe-staat blijven, en daarom zijn alle middelen goed om de kinderen, die de toekomst zijn, aan de missionarissen te onttrekken. Het wordt een ware vervolging, met hier en daar openlijke gewelddaden. Sommige landbouwers die het Doopsel hadden ontvangen, zagen hun hutten in vlammen opgaan. Natuurlijk is dit maar één Staat tussen honderden andere, en dan nog buiten Brits Indië. Helaas, het geval staat niet meer alleen, en bovendien, dàt zoiets zich kan voordoen, al was het maar op één plaats, wijst dit niet op een onzekerheid in den toestand? Is het niet een bewijs dat de christenen in het defensief staan? Een missionaris, die dit leest, zal ons misschien voor pessimist houden. Het is nochtans nuttig eens na te denken over de verwarde situaties, ook wat de christenen betreft. In het huidige voorlopig Bewind werd de protestantse dominee, John Matthai alleen op Engels initiatief opgenomen, en niets wettigt ons te menen dat dit opnieuw zal gebeuren in een werkelijk vrij Indië. In de Constituante zetelen christenen en zelfs een priester. Nochtans wordt de christen gemeenschap, die zeven à acht millioen mensen vertegenwoordigt, er als zodanig niet geteld, terwijl de Muzelmannen en zelfs de vier en een half millioen Sikh's er van rechtswege hun plaats hebben. Men kan die leemte, waarvoor de Engelse 'christenen' die de verdeling der zetels voorstelden, verantwoordelijk zijn, alleen maar betreuren. De groepen die wettelijk vertegenwoordigd zijn hebben de waarborg dat, voor een wet die hen treft, de meerderheid binnen hun groep vereist is. Op deze waarborg kunnen de christenen niet rekenen. Natuurlijk hebben Congres en Liga, toen zij vóór de verkiezingen van September 1946 tegen elkaar in het geweer stonden, om strijd geruststellende beloften gedaan om de kleine minderheden te winnen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 600]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarvan de steun hun althans een symbolische of materiële hulp bracht. Nu ze scherper dan ooit tegenover elkaar staan, zoeken zij voortdurend nieuwen aanhang te werven. Wellicht moet men die kiespropaganda niet al te hoog aanslaan! Zal die houding blijven bestaan in een verenigd of tweeledig Indië? Sommige Optimisten menen het te mogen geloven. Maar kunnen zij onze onzekerheid negeren: welke zal de Indische wetgeving morgen zijn inzake verkiezingen, pers en Scholen? Niemand weet het; of liever, wat men kan voorzien, is een totaal gelaïciseerde wetgeving. In geval van onrechtvaardige behandeling - sommigen houden dit voor onwaarschijnlijk, maar het blijft mogelijk - zal de christen gemeenschap zich dan kunnen verdedigen? Hoe zou zij wettelijk kunnen protesteren, daar zij geen wettelijk erkend onafhankelijk bestaan geniet? Men kan hopen dat Hindoe-Indië niet bereid is om onmiddellijk een echte christenvervolging te ontketenen, hoewel onze godsdienst er zich moet aan verwachten voorlopig aan toenemende achterdocht te zijn blootgesteld; maar, met den tijd kan het nieuwe regime ongetwijfeld een weldaad worden, indien het althans de minderheden weet te eerbiedigen. Het zal aan de missionarissen de gelegenheid bieden om door hun volharding en onbaatzuchtigheid te bewijzen, dat de priesters niet naar Indië zijn gekomen met en voor de Engelsen, met en voor het Westen, maar met en voor Christus, die alles voor allen is. Deze les geven de missionnarissen en gelovigen, Goddank, reeds sedert lang, en de zeldzame en zeer kortstondige uitzonderingen behoren tot de feilen die de menselijke zwakheid niet kan vermijden. De kornende onafhankelijkheid zal een onweerlegbaar bewijs leveren van deze hoge gezindheid. Want het valt niet te betwijfelen, of de Swaraj zal bij de Indische katholieken een groeiende fierheid wekken, een diepere verantwoordelijkheidszin, krachtiger en meer persoonlijke inspanningen, sneller en grondiger veroveringen. Naschrift. - Sedert dit artikel geschreven werd, kwamen ons nog enkele belangrijke berichten toe, die nochtans de draagwijdte van ons exposé niet wijzigen. Engeland krijgt er stilaan genoeg van om als politie-agent op te treden in de onenigheden tussen Hindoes en Mohammedanen en zich daarbij, als enige vorm van appreciatie, het verwijt van fascisme aangewreven te zien. Het schijnt wel dat Engeland maar besloten heeft de zaken hun gang te laten gaan. Reeds werd Lord Wavell, wiens optreden men te 'hardhandig' vond, uit zijn ambt ontzet. De Engelsen kondigen reeds aan dat ze Indië aan zijn lot zullen overlaten, ten laatste in Juni 1948. - Een 'White Paper' van 20 Februari stelt de gevaren van de huidige onzekere situatie in het licht. voor het ogenblik is het, naar het woord van een vooraanstaande personaliteit van de Civil Service: 'All politics and no administration'. De toekomst staat in een perspectief van troebelen, die niet gemakkelijk door een nieuwe regering met nog te weinig officieren, administrators en technici, zullen onderdrukt worden. Mochten de feiten deze sombere, doch vrij waarschijnlijke vooruitzichten tegenspreken. |