Streven. Jaargang 14
(1946-1947)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |||||||||
Culturele kroniek
|
1. | De centrale instellingen: ontstaan en groei van het Parlement, de Koning, de Kroon, het Kabinet, de partijen, de staatsfinanciën. |
2. | De gerechtelijke administratie: misdaden en vergrijpen; rechtsbevoegdheid; rechtsvordering; wet en gewoonterecht. |
3. | De plaatselijke besturen: administratieve indelingen, de bestuurslichamen. |
4. | Het sociale leven: sociale vraagstukken, sociale diensten, het leven in stad en voorsteden, het leven buiten de stad en aan zee; het ontspanningsleven; de Zondag in Engeland; de opvoeding; de informatiebronnen; bioskoop en schouwburg; het Brits Imperium; de Engelsen gezien door henzelf en door anderen. |
Al deze hoofdstukken getuigen van een juiste kennis van het beschreven milieu en op een uitzonderlijk vermogen om steeds het essentiële in het licht te stellen. Zij vormen een sociologische studie over het leven in Engeland onder zijn verschillende aspecten of liever doen ons een soort van Baedeker aan de hand, maar voor het innerlijke. Baedeker wijst ons naar wat ons omringt, licht ons in over het tijdperk waarin een kathedraal of een stadhuis gebouwd werd, over den afstand tussen steden en dorpen, enz. Kortom hij geeft ons maar een zeer uiterlijken kijk op het land dat we doorreizen. Het boekje dat we hier in 't kort ontleden laat ons daarentegen indringen in het leven zelf van een volk, en is deze intieme contactname niet duizendmaal belangwekkender en nuttiger dan een vluchtige toeristenkijk op landschappen en monumenten? Is het niet overal de mens die ons het meest interesseert en ook het meest leert? Zo is een werkje als dat van Sheila-Kevin O'Duffy met zijn voortreffelijke uiteenzetting een onmisbare gids voor allen die met sympathie de Engelse mentaliteit willen benaderen.
Het is gemakkelijk te gissen welk nut een dergelijk werkje biedt voor een cursus in de Engelse taal, die meer beoogt dan een zuiver commercieel doel. Het vormende voor onze jongens is niet zozeer in een correcten stijl tonnen kolen, balen laken of machines te bestellen, zakenrelaties te onderhouden, maar door de taal, in een andere mentaliteit dan die waaraan ze gewoon zijn, door te dringen, toegang te vinden tot de rijkdommen van een vreemde cultuur; kortom, hun geestelijken horizon te verruimen, en naar aanleiding van de moderne-talenstudie een echte humaniora te doen, zoals dit gebeurt aan de hand van het Latijn. Maar om door te dringen tot den diepen zin van een stuk
literatuur - niet om er zo maar een correcte vertaling van te maken, moet men de instellingen kennen, de gewoonten, al de eigenaardigheden van het volk, wiens meesterwerken men bestudeert. English Life and Institutions voorziet uitstekend in die behoefte, des te meer daar, verre van alleen maar het Engelse leven te beschrijven zoals het zich tegenwoordig voordoet, het in elk hoofdstuk een ruime plaats verleent aan de geschiedenis der behandelde punten.
***
Het is trouwens niet zo bevreemdend dat dit boekje kan bogen op rijke eigenschappen, bevoegdheid en diep-humanistischen geest, wanneer men weet van welke instelling het uitgaat.
Boven op de titelpagina had een opschrift mijn nieuwsgierigheid gewekt: University of Cambridge local syndicate examinations en, wat lager, University of Cambridge local centre, Brussels. Een van de grootste Engelse culturele instellingen had dus een centrum te Brussel. Waar was dat gevestigd en wat beoogde het? Door een samenloop van omstandigheden duurde het niet lang eer ik antwoord had op deze twee vragen, en de volgende geschiedenis vernam, die zelfs, zoals dadelijk blijken zal, het pikante niet mist van contrabande en conspiratie.
In 1913 opende de Universiteit van Cambridge te Londen een centrum waar personen die verlangden onderwijs te geven in het buitenland een bewijsschrift konden bekomen van hun kennis van de Engelse taal. Het nut van een dergelijk brevet voor vreemdelingen die in Engeland kwamen studeren bleek dadelijk. Als waarborg voor een voldoende kennis van de taal, verleende het toegang tot al de hogere Engelse onderwijsinstellingen.
In 1926 besloot de Universiteit deze actie, die het prestige van de Engelse cultuur bevorderde en tevens een hoge humanistische waarde had, uit te breiden. Men besloot ditmaal de vreemdelingen in hun eigen land te gaan opzoeken en men begon centra te stichten op het vasteland.
De eerste plaatselijke centra werden opgericht in Italië, Spanje, Duitsland en Frankrijk. Andere nog ontstonden, en in 1938 telde men er 30, verspreid over alle delen van de wereld: 17 in Europa, 6 in Azië, 4 in Amerika, 3 in Afrika. In 1944 boden zich 4.034 candidaten aan voor de examens, waarvan 2.563 in Engeland en 1.471 in het buitenland.
Het centrum in België bestaat slechts officieel vanaf 1938. Hoe kort zijn geschiedenis ook zij, ze is niettemin glorieus. Opgericht op den vooravond van den oorlog, was het centrum van Brussel door de Duitse bezetting, onzaliger gedachtenis, bedreigd vroegtijdig te verdwijnen. Maar de actieve plaatselijke secretaresse, die niemand anders is dan de auteur van het boven geanalyseerde boekje en een kloosterlinge van het Instituut der Getrouwe Maagd, besloot in voile stad Brussel een 'cultureel verzet' te organiseren. In het klooster, dat door de Duitsers werd bezet, liet ze 'au nez et à la barbe de ces Messieurs' met de hulp van bevoegde en toegewijde medewerkers de onontbeerlijke teksten copiëren, hield een uitgebreide briefwisseling bij en organiseerde de academische examens. Heel bijzonder wordt nog de herinnering bewaard aan een zitting, die gehouden werd gedurende een bombardement en waarbij de examinandi voor één keer ook andere dan strikt academische angsten beleefden. Een flink aantal jongelui die de cursussen gedurende de oorlogsjaren volgden waren arbeidweigeraars, die hun gedwongen vrijen tijd konden gebruiken voor de studie van het Engels. De Duitsers waren er zich waarschijnlijk nooit van bewust dat ze met hun maatregelen bijdroegen tot de uitbreiding van de Engelse cultuur! Al de diploma's, gedurende den oorlog uitgereikt, werden na de bevrijding door de Universiteit van Cambridge gehomologeerd, wat wel een bewijs is voor den ernst waarmee leiders en Studenten zich aan het werk hadden gezet.
Sindsdien heeft men kunnen doorwerken in normaler omstandigheden. Bij de laatste examenzitting te Brussel in Juli 11. boden zich 180 candidaten aan. Een mooi aantal vergeleken met de 5 van de zitting 1938! Om het behaalde succes denkt men er aan secundaire centra op te richten te Luik en te Antwerpen.
Een woord nu over de programma's.
We zullen hun opeenvolgende omwerkingen niet bespreken, maar uitsluitend hun huidigen vorm.
De examens der plaatselijke syndicaten van Cambridge beheizen drie graden, buiten een toelatingsexamen dat ingevoerd werd voor militairen waarvan de toekomst nog niet bepaald is.
Men heeft den lageren graad of 'Lower Certificate', den hogeren graad of 'Proficiency' en het 'Diploma of English Studies'.
Het examen voor het lager certificaat omvat: 10 een proefwerk van dictee, lezen en conversatie, 20 thema's en vertalingen, en oefeningen op opgelegde teksten, dit gedurende twee en een half uur, 33 een Engels opstel, een brief en een korte te verklaren tekst. Hiervoor heeft de candidaat eveneens twee en een half uur.
Dit examen veronderstelt een ernstige kennis van de Engelse taal en een grondige kennis van de opgelegde werken. We laten hier enkele vragen of onderdelen van vragen volgen, die bij de laatste zitting werden gesteld:
Dictée: 'When he got back, he felt so tired that, wrapped in an old coat, he fell asleep in an armchair. The moon threw a shaft of light between the half-drawn curtains...'
Thema: 'Evenals in elk vrij land, bestonden er te Luik ten minste twee gezindheden. De ene, minder talrijk, maar machtig door haar rijkdommen en door den onderstand van Spanje, was samengesteld uit leden der ridderlijke geslachten...'
Teksten: Jonathan Swift, Gulliver's travels, books I and II. Beschrijf de opinies der Lilliput-bewoners over de misdaad. Of hoe Glumdalclitch zorgde voor Gulliver...
Zoals men ziet veronderstelt zelfs het Lower Certificate heelwat meer dan de wetenschap van een beginneling en eist het een aandachtige lectuur van de opgelegde werken (tenminste twee).
Voor het behalen van het diploma van Proficiency zijn de eisen nog strenger. Het examen behelst nog een mondeling gedeelte: dictee, conversatie, lezing en een schriftelijk gedeelte. In dit laatste wordt d ie uur besteed aan de Engelse letterkunde of instellingen, drie uur aan thema en vertaling en verder nog drie uur aan een opstel. Ziehier nog enkele voorbeelden uit wat men vraagt.
Voor wat de Engelse instellingen betreft stelt men vijftien vragen waaronder de examinandus er vijf of zes moet uitkiezen. Bij voorbeeld: Welk onderscheid maakt U tussen een Private Bill en een Bill of a Private Member in het Engelse Parlement en geef een kort overzicht over de procedure, vereist opdat een Private Bill een wet zou worden. Of nog: Welke verschillende rechten van hoger beroep zijn een Engels burger toegestaan tegen de uitspraak van de lagere rechtbanken?
Met betrekking tot de letterkunde vraagt men in een zeker aantal regels een bepaalden tekst samen te vatten, ofwel een gedicht in proza om te zetten, enz. Over Shakespeare vraagt men: 'Doet Shakespeare's voorstelling der karakters in A Midsummer Night's Dream het u eens zijn met Puck? Geef aan waarom.' Verder vraagt men in het Engels den zin van bepaalde woorden uit den tekst te verklaren, enz.
Sinds enkele jaren heeft de Universiteit van Cambridge bijzondere regelingen voorzien voor candidaten die in Engeland in de economie of in de natuurwetenschappen zouden willen studeren. Ze kunnen een deel van de examens, zoals we die beschreven hebben, vervangen door het beantwoorden van vragen over wetenschappen of economie, physica en geschiedenis der exacte wetenschappen, of over de commentaar van bepaalde teksten of de ontwikkeling van een bepaald onderwerp. Het gaat hier niet meer zozeer om de kennis van de Engelse instellingen dan wel om die van de algemene vraagstukken.
De kennis vereist voor het examen van Proficiency is, naar het schijnt, ongeveer die van ons candidaatsexamen. Het Lower Certificate is bereikbaar voor elke leerling die de rhetorika geëindigd heeft en zich ernstig op het Engels heeft toegelegd. Prijzenswaardig in deze beide examens is dat een ruime plaats verleend wordt aan vragen die een zekere geestesrijpheid veronderstellen en niet alleen een vlijtige maar machinale Studie.
De hoogste top in dien opgang naar een perfecte kennis van de Engelse taal is het: 'Diploma of English Studies', alleen in het bereik van hen die de Proficiency behaalden
met onderscheiding. Het examen bestaat, zoals de vorige, uit een reeks opstellen, samenspraken, uitwijdingen over Engelse letterkunde en instellingen, maar het duurt dezen keer een goede vijftien uur en veronderstelt een nog persoonlijker doorgedreven voorbereiding. Het lezen van talrijke werken wordt vereist of aangeraden en de candidaat wordt verzocht om bij zijn lectuur schriftelijke aantekeningen te maken.
Misschien zal men vinden dat de eisen van de Universiteit van Cambridge hoog staan. Maar ligt de waarde van het toegekende diploma niet juist daarin? De examens der plaatselijke centra zijn zonder twijfel niet gemaakt voor dilettanten, die een paar woorden Engels verlangen te leren om bij gelegenheid een gemakkelijk verkregen papiertje voor den dag te kunnen halen, om indruk te maken op goedgelovige lui. De plaatselijke secretariaten doen al wat ze kunnen om het werk der ernstige Studenten te vergemakkelijken. Ze geven namelijk een serie werken uit over de stof der examens. Aan het einde van elk komt er een vragenlijst voor, die den candidaat helpt bij het voorbereiden der proeven. English Life and Institutions, waarvan we bij het begin spraken is een dezer werken. Men heeft verder: A Survey of Industry and Commerce, de uitgaven van letterkundige en wetenschappelijke teksten worden aangeduid, en voor de eigenlijke taalstudie tenslotte heeft Sheile-Kevin O'Duffy nog een Advanced graduated English course for Cambridge students... and others gepubliceerd, met een deel voor den leerling en een voor den leraar, waardoor wie alleen studeert zijn werk controleren kan. Ook nog Cambridge without Fears, een handboek ter voorbereiding van het Lower Certificate, onlangs heruitgegeven ond r den titel Lower Graduated CourseGa naar voetnoot1.. Er bestaat een uitgave van Cambridge without Fears aangepast aan Vlaamse candidaten en een Nederlandse uitgave van de Advanced Course is in voorbereiding of zelfs, bij het verschijnen dezer kroniek, misschien reeds af.
Totnogtoe heeft het Cambridge Local Centre van Brussel slechts in zeer beperkte mate en alleen voor meisjes-studenten mondelinge cursussen kunnen organiseren. De meerderheid der candidaten die leiding verlangen moeten haar dus per brief ontvangenGa naar voetnoot2..
Het initiatief dat Cambridge nam lijkt ons zeer lofwaardig en we vestigen er graag de aandacht op. Het draagt het kenmerk van een instituut met een hoge culturele bezorgdheid, met een stevige en beproefde methode. Wij wensen het een ruime bekendheid vooral in onze onderwijsinrichtingen en bij alle Studenten, die zich bekommeren om een algemene vorming, aangepast aan de noden van het huidige leven en die hun intellectueel bezit willen verrijken met de kennis van vreemde talen. Men schreef ons: 'De Studie van het Engels in het middelbaar onderwijs is helemaal veranderd sinds het invoeren van onze examens van Cambridge. Deze hebben een bepaald doelwit gegeven aan de leerlingen en aan de leraren. De laatsten waren verplicht hun methode te verbeteren en begonnen den avondleergang bij te wonen of den cursus per briefwisseling te volgen, om zich te kunnen aanbieden voor het examen van Proficiency. (Gedurende het laatste verlof werd er te Laken een vacantiecursus ingericht bestemd voor onderwijzers en geleid door leden van de Universiteit van Cambridge en van de British Council. De dagbladen publiceerden van deze zitting verslagen met lof zowel voor de leiders die van Engeland kwamen als voor onze onderwijzers-studenten.)
De echte formule van het humanisme is wel het 'nihil humanum a me alienum puto' van Terentius. Het is altijd het doel van onze humaniora geweest en een grote vreugde voor den geest, bij middel der taal door te dringen in de mentaliteit van andere mensen. Het initiatief van de plaatselijke syndicaten van Cambridge laat ons toe dit te doen met een volk dat in menig opzicht van het onze verschilt, maar in wiens contact men zich grotelijks kan verrijken, een volk met wiens lot de geschiedenis ons trouwens meermaals heeft verenigd tot een gemeenschap die nog inniger schijnt te zullen worden naargelang het bewustzijn van de eenheid der mensen groeien zal.
- voetnoot1.
- Al deze werkjes zijn verkrijgbaar bij het Secretariaat van het Cambridge Local Contre of de Uitgeverij De Boeck, Koninklijke straat, 265, Brussel.
- voetnoot2.
- Voor alle inlichtingen over programma, examens, publicaties, wende men zichtot het Secretariaat, Jamblinne de Meux plein, 14, Brussel.