Streven. Jaargang 14
(1946-1947)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Wat gebeurt er in Spanje?Ga naar voetnoot*
| |
I. Een terugblik op de laatste tien jaarNaar de mening van alle verantwoordelijke Spanjaarden is de Nationale Beweging (el Movimiento nacional) tegen de republiek van het revolutionnaire Volksfront, het vertrekpunt van het tegenwoordig Spanje; een juist inzicht van den nationalen opstand die op 18 Juli 1936 begon, is dan ook onontbeerlijk om den toestand aan de overzijde van de Pyreneeën te begrijpen. In landen, die als Duitsland jaren lang hebben geleefd in de atmosfeer van het nationaal-socialisme, of als Rusland alles zien door een communistischen bril, of als zovele andere slachtoffers van beide totalitaristische stelsels harde jaren van vreemde overheersing hebben doorgemaakt, is een verwrongen interpretatie van de feiten die in Spanje sinds 1936 voorvielen, begrijpelijk. Het nazisme en het fascisme enerzijds, het internationaal communisme met zijn bondgenoten van de Volksfronten anderzijds, hebben uit propagandazucht steeds getracht de revolutie voor te stellen als een ideologischen strijd tussen twee diametraal tegenover elkaar staande opvattingen: eerste vervalsing. | |
[pagina 24]
| |
De tweede was, dat de nazi-fascisten zich voordeden als de verdedigers van de christelijke beschaving, en de communisten zich de verdediging toeschreven van de heilige rechten der democratie en der vrijheid, terwijl toch de eerste geen christenen waren en de laatste geen democraten. En de gevolgen van die propaganda duren nog steeds voort. Te goeder trouw geloven katholieken van demoeratische landen, dat Franco een fascist is, en dat het huidige regime in Spanje een fascistisch overblijfsel is, onverenigbaar met de principes van een gezonde democratie. Op zijn minst menen zij, dat de oorlog in Spanje in elk geval een burgeroorlog is van overwegend politiek karakter, ontketend door den 'staatsgreep van Franco', waarop men de therapie van een pacificatie door vergelijk behoort toe te passen, na de voorafgaande verwijdering van den voornaamsten veroorzaker, Franco. Derde zware vergissing en onjuiste deductie. Om de waarheid te doen zegevieren is het nodig, zich te herinneren, - en dit kan uit de dokumenten volledig bewezen worden - dat, ofschoon de nazis en de fascisten Franco hielpen, de Nationale Beweging geen fascistische revolutie was, maar de uitoefening van het heilig recht der goede burgers om op te staan tegen een regering die alle vrijheden verkrachtte en alle burgerrechten schond. De paus, die de stem heeft verheven ter verdediging van Polen, van België en Nederland en van alle onderdrukte volkeren, krachtens zijn zending als Leraar der zedelijke waarheid, zei om de 'Spaanse Beweging' te bepalen: 'Het blijkt, dat de taaie propaganda en de herhaalde pogingen van de vijanden van Jezus Christus, in Spanje een uiterste proefneming hebben willen doen met de ontbindende krachten die zij over de hele wereld tot hun beschikking hebben; en ofschoon het waar is, dat de Almachtige niet heeft toegelaten, dat zij ditmaal hun doel hebben bereikt, toch heeft Hij tenminste enige van de verschrikkelijke gevolgen geduld, opdat de wereld zou zien, hoe de godsdienstvervolging, door de grondslagen zelf van de rechtvaardigheid en de liefde - die de liefde tot God en de eerbied voor Zijn heilige wet zijn - te ondermijnen, de moderne maatschappij kan brengen tot de nooit vermoede afgronden van onrechtvaardige vernieling en gepassionneerde tweedracht.' 'Van deze waarheid overtuigd, is het gezonde Spaanse Volk, wiens kenschetsende trekken de edelmoedigheid en de rechtzinnigheid zijn, opgestaan, vastbesloten de idealen van het geloof en de christelijke beschaving, zo diep geworteld in den vruchtbaren grond van Spanje te verdedigen; en met de hulp van God, “die wie op Hem hopen niet verlaat” (Jud., 13, 19), wist het te weerstaan aan diegenen, die misleid door wat zij een menslievend ideaal van verheffing van | |
[pagina 25]
| |
de kleinen meenden te zijn, feitelijk vochten voor den triomf van de goddeloosheidGa naar voetnoot1..' Om de ware betekenis van 's pausen woorden te verstaan, moet men drie elementen onderscheiden, die herhaaldelijk in de buitenlandse pers worden verward, en die niet identisch zijn, noch dezelfde waarde hebben voor de Spanjaarden: de Bevrijdingsbeweging of Kruistocht, Franco, de Falanx. | |
1. De BewegingWanneer de Paus, de Spaanse bisschoppen in hun gemeenschappelijken brief en de Kardinaal-Primaat van Spanje spreken van 'het gezonde Spaanse Volk' dat 'zich beslist opwierp ter verdediging van de idealen van geloof en beschaving', doelen zij op de Beweging in haar volle betekenis, en schrijven de verdienste en de verantwoordelijkheid ervan toe aan het gezonde volk, d.w.z. aan 'de besten en de meest bekwamen', van wie de katholieke schrijvers zeggen, dat het hun toebehoort te beslissen over de rechtvaardigheid en de noodzakelijkheid van den opstand tegen een tiranniek regime. Aangezien de Beweging, in dien zin begrepen, de verdediging van de rechten 'van het geloof en van de christelijke beschaving' vertegenwoordigt, begrijpt men, dat in het bewareren het valoriseren van de vruchten, alle Spanjaarden geïnteresseerd zijn, van wie de passie het verstand niet heeft verduisterd. Dit is op het ogenblik de immense meerderheid. Daarom, wanneer men spreekt van een terugkeer tot de wettelijkheid, van het grondvesten ener vaste orde, waarin alle Spanjaarden hun plaats innemen 'van de totale en definitieve structuur van den Spaansen staatGa naar voetnoot2.' verwerpen de bewuste Spanjaarden de zogenaamde 'herziening' van de beslissingen, die uit den Spaansen burgeroorlog voortvloeiden. Indien men immers door 'herziening' bedoelt den muur, door de Beweging tegen het communisme en zijn natuurlijken veroorzaker, het Liberalisme, opgetrokken, neer te halen en aan hen die Spanje in een chaos stortten gelijke rechten toe te kennen als aan hen die alles offerden om het daaruit te redden, dan zou die 'herziening' een verraad betekenen tegenover de gesneuvelden en het vaderland, en een onbeschrijflijke wanorde stichten in de politieke orde, zoals de Kardinaal-Primaat van Spanje in zijn laatsten herderlijken brief heeft bevestigdGa naar voetnoot3.. | |
[pagina 26]
| |
De amnestie en de vergiffenis voor de personen, die niet schuldig zijn aan gewone misdrijven, of die geen ware oorlogsschuldigen zijn volgens de moderne rechtspleging, zijn reeds sedert lang door de huidige regering in de ruimste mate toegestaan. Een 'herziening' inroepen opdat mensen, als de heer Giral, die in Parijs de regering van de 'republiek' opnieuw wil oprichten, tot het burgerlijk leven in Spanje kunnen terugkeren, zou hetzelfde betekenen als in één keer de door zoveel roemrijk bloed bevochten vrijheid prijs te geven. De kerkelijke hiërarchie van de hele wereld erkende dit overigens openlijk in een antwoord op den gemeenschappelijken brief van het Spaans episcopaatGa naar voetnoot1.. Wat zou men zeggen indien iemand, steunend op het internationaal oorlogsrecht, al de beschuldigden van Nurenberg wilde in vrijheid stellen, en ze uitnodigen om plaats te nemen aan de vredestafel samen met de afgevaardigden van de Verenigde Naties? Welnu, de misdaden die door of met de medewerking van het Volksfront in Spanje van 1936 tot 1939 onder verscheidene voorwendsels werden bedreven, waren niet minder schrikwekkend dan die van de nazis in den laatsten oorlog. De gaskamers der nazis verschillen weinig van de foltercellen van Barcelona. Daarom denken de Spaanse katholieken, dat men niet mag toegeven wanneer het er om gaat de kostbare vruchten van de Nationale Beweging te behouden, vruchten van ware vrijheid en van waren vrede. | |
2. FrancoFranco is de verpersoonlijking van die beginselvastheid der Spanjaarden. Men vraagt: 'Is Franco een dictator? Is hij een totalitarist? Heeft hij een staatsgreep gedaan?' Om te beginnen met de derde vraag; de feiten tonen aan, dat Franco zich met zijn Afrikaanse troepen slechts bij de Beweging heeft aangesloten, wanneer deze op het Schiereiland reeds volop in actie was. Franco, die onder de republiek loyaal Spanje op zijn militairen post diende, (hij was o.a. ondersecretaris van het Ministerie van Oorlog in 1934, toen Gil Robles minister was), ging naar de Beweging over aan het hoofd van zijn troepen, zoals een militair, die op een beslissend ogenblik van zijn leven een plicht tegenover zijn vaderland vervult. Toen hij de zware taak op zich nam, kon Franco wel zeggen, dat hij zich in den lastigsten toestand bevond, waarin een bewindvoerder zich kan bevinden: 'al het goud was in handen van den vijand, de wapenfabrieken en het grootste deel der bevolking onder zijn | |
[pagina 27]
| |
controle, en wij hadden slechts ongeveer honderd millioen pesetas als volledig kapitaalGa naar voetnoot1.' Traag, volhardend, bovenal vol zorg om de onafhankelijkheid en de soevereiniteit te bewaren in zijn betrekkingen met de twee grootmachten, die hun hulp aanboden, heeft Franco, tot heden ten dage gewerkt om Spanje's wonden te helen, een economie te scheppen, diensten te organiseren, een staat op te richten op de puinen die de burgeroorlog had opgehoopt. De innerlijke en nog veel meer de buitenlandse toestand, geschapen door den wereldoorlog, maakten in Spanje een sterk, autocratisch en vlug bestuur noodzakelijk. Indien men dit een dictatuur wil noemen, zullen wij niet vitten over dit woord; de democratische landen noemden dit gedurende den oorlog 'buitengewone volmachten'. Die buitengewone volmachten heeft Franco zich niet willekeurig toegeëigend, maar met het goedvinden van zijn medewerkers in de oorlogsperiode en van zijn raadgevers uit de meest verschillende middens, en met de spontane herhaalde en op evidente wijze geüite goedkeuring van het Spaanse volk, heeft hij ze aanvaard. Zo heeft Franco tot nu toe geregeerd en hij is als hoofd van den Spaansen Staat erkend door alle naties van de hele wereld, behalve door Rusland en Mexico. Waarom heeft Franco geen referendum of geen democratische verkiezingen gehouden? Vooreerst omdat de uiterst lastige omstandigheden van den wereldoorlog en de noodzakelijkheid van den wederopbouw het niet toestonden, en omdat het Spaanse volk ze niet vroeg. Ten tweede en vooral, omdat Franco er nooit aan gedacht heeft zijn positie als definitief hoofd van de Spaanse natie te stabiliseren. Ofschoon hij verscheidene rechtstitels hiertoe heeft, is zijn enig herhaaldelijk uitgedrukt verlangen, de natie tot zijn traditionelen vorm van regering te leiden: de monarchie, verjongd door de sociale hervormingen, welke de moderne tijden eisen. In zijn opvatting, zoals hij reeds zo dikwijls gezegd heeft, moet het herstel van de Spaanse monarchie de eindterm zijn van een proces, dat met den opstand van Juli 1936 is begonnen, en nog niet tot volle rijpheid is gekomen. In een normalen toestand van de wereld zou die rijpheid, welke economisch, sociaal, politiek en religieus-kultureel moet zijn, korten tijd na het einde van de revolutie gevolgd zijn. De gevaren en angsten welke de ingewikkelde buitenlandse situatie meebracht, en die niet-Spanjaarden in hun volle gewicht niet kennen, de verdediging van de neutraliteit van het Iberisch schiereiland in samenwerking met het edele Portugal, hebben het afsluiten van dit rijpingsproces, door Franco en het Spaanse volk verlangd, ten zeerste vertraagd. | |
[pagina 28]
| |
Hieruit kan men afleiden welke waarde de campagnes van een zekere pers hebben, die Franco afschildert als den heerszuchtigen vijand van de monarchie, en haar herstel wil gelijkstellen met een failliet van den caudillo.Ga naar voetnoot1. | |
3. Falanx en FalangistenAangezien de kritiek zich vooral concentreert op deze instelling, die men op hetzelfde plan plaatst als het fascisme en het nazisme, moeten wij uit liefde voor de waarheid laten opmerken: 1. Nooit heeft de Beweging of heeft Franco zich in Spanje geïdentificeerd met de Falanx of de Falangisten. Dit blijkt uit het feit, dat de Falanx in 1933 door José A. Primo de Ribera werd gesticht als een organisme van weerstand en tegenrevolutie. Zij was slechts een deel van de krachten die den nationalen opstand in 1936 begonnen; hieraan namen van het begin af vrijwillige milities deel, die behoorden tot de volgende politieke groeperingen: Requetés tradicionalistas, Falange española, Acción popular, Acción española; en vele andere Spanjaarden sloten zich bij het regelmatig leger aan. 2. Na het einde van den oorlog werden alle milities ontbonden, en het leger bleef de enige gewapende macht onder leiding van Franco. 3. Franco, in zijn verlangen om de beste elementen van de Beweging in een politico-sociale organisatie samen te brengen, versmolt de twee partijen die het meest hadden meegewerkt tot de eindoverwinning, en stichtte de Falange española tradicionalista. 4. De eerste werking van de Falanx was, organisaties van sociale hulp, van syndikale unie, van volkskultuur en politieke propaganda te bevorderen. Ofschoon zij voor het uiterlijk een ogenschijnlijk nazifascistischen stijl aannam, en enige van haar elementen echte sympathie voor de politieke verwezenlijkingen van de nazi-fascisten betoonden, toch verschilde de Falanx van haar ontstaan af essentieel van het nazisme en het fascisme door haar christelijke levensopvatting en haar afwijzende houding tegenover het totalitarisme. 5. Al was de Falanx tot 1945, het jaar van haar afschaffing, door haar secretaris in de regering vertegenwoordigd, toch is er nooit een uitsluitend falangistische regering geweest. In alle ministeries waren er traditionalisten, militairen, technici en zelfs mannen van aan het Falangisme tegengestelde strekkingen. | |
[pagina 29]
| |
II. Huidige politieke toestand in SpanjeUit het boven gezegde blijkt, dat Spanje een land is met een wordende constitutie en met een voorlopige regering, die echter steunt op de meerderheid van het volk. Daaruit moet men echter niet afleiden, dat Spanje nog niets gedaan heeft om het grondwettelijk probleem op te lossen. De hier aangegeven data geven een idee van het progressieve organisatiewerk van den nieuwen staat. Wij menen ze uit het Boletín oficial van den staat. 24 Juli 1936. Acht dagen na het uitbreken van den burgeroorlog komt te Burgos een Junta van Nationale Verdediging samen, die alle macht van den staat op zich neemt, en het land wettelijk voor de andere staten vertegenwoordigt. President is de divisiegeneraal D. Miguel Cabanellas. 29 Sept. 1936. Na vlug het leven in de bevrijde gewesten te hebben georganiseerd ziet men de noodzakelijkheid in, een organisch en krachtig regime op te richten, 'door allen die meewerken aan de eindoverwinning in één macht te concentreren'. Daartoe, en 'zeker het ware nationale gevoelen te vertolken' benoemde de 'Junta van Nationale Verdediging' tot hoofd van den Spaansen staat den generaal D. Francisco Franco. 19 April 1937. De Nationale Raad van de Falange Española tradicionalista wordt gesticht. In de voorrede van de statuten wordt aangekondigd: 'Wanneer wij de ontzaglijke taak van den geestelijken en stoffelijken wederopbouw tot een goed einde zullen hebben gebracht, indien de noden en het verlangen van de bevolking het aanraden, zullen wij de mogelijkheid niet uitsluiten om in Spanje het eeuwenoude regime, dat zijn eenheid en historische grootheid bewerkte (de monarchie) te herstellen. De bevoegdheid van den Nationalen Raad is consultatief. 30 Jan. 1938. De staat wordt georganiseerd in een organischen vorm van ministeries, en het staatshoofd benoemt de elf ministers. 9 Mei 1938. Het Charter van den Arbeid wordt uitgevaardigd. In de lijn van de katholieke traditie, de sociale rechtvaardigheid en de hoogachting van onze oude wetgeving voor den menselijken persoon, wordt de grondslag gelegd van een sociale wetgeving, volledig afgeleid van de lering der Kerk. Sedertdien heeft een reeks voorschriften de principes van het Charter in de practijk omgezet. 17 Juli 1942. Oprichting der Spaanse Cortes (Kamers), samengesteld uit geboren en gekozen procuratoren; zij zijn het hoger orgaan waardoor het Spaanse volk deelneemt aan de taak van den staat, en hebben als zending met het staatshoofd de wetten uit te werken. De vorm van vertegenwoordiging is de corporatieve, van roemrijke overlevering in | |
[pagina 30]
| |
Spanje. Krachtens de wet van 1945 hebben de syndikaten van de voortbrengers in volle vrijheid, door rechtstreekse stemming hun eigen leiders en hun procuratoren voor de Cortes gekozen. 18 Juli 1945. Afkondiging van het Charter der Spanjaarden, of grondwettelijk statuut, gedurende lange maanden van ijverigen en ernstigen arbeid door de Cortes uitgewerkt en goedgekeurd. Het 1. artikel zegt: 'De Spaanse Staat proclameert als principe van zijn daden: de eerbied voor de waardigheid, gaafheid en vrijheid van den menselijken persoon en erkent den mens als subject van eeuwige waarden, lid van een nationale gemeenschap en drager van plichten en rechten, wier uitoefening hij garandeert ten bate van het gemeenschappelijk welzijn.' Daarop volgt de afkondiging van de rechten van den menselijken persoon, zoals Pius XII ze heeft uiteengezet in zijn Keistboodschap van 1942, waarvan de tekst enige malen nagenoeg letterlijk wordt overgenomen. Uit deze opsomming kan men afleiden, dat Spanje niet is tekort gekomen aan zijn plicht de structuur van den nieuwen staat uit te werken, en dat het op dit ogenblik voorzien is van de fundamentele wetten van een modernen, socialen, christelijken staat. Het is waar, dat het Staatshoofd deze wetten heeft uitgevaardigd, en dat de Cortes, voor een groot deel door het Staatshoofd benoemd, ze hebben uitgewerkt. Dit duidt op een overwicht van de uitvoerende macht. Opdat de wetten een werkelijk nationale en volks-waarde zouden hebben, moet het volk geroepen worden om ze goed te keuren, en is het nodig de constituerende periode af te sluiten en een nieuw tijdperk in het Spaanse leven in te luiden. Alle verantwoordelijke personen zien dit in. Om zijn hoge waarde citeren wij enkel het getuigenis van den Kardinaal-Primaat, die in zijn herderlijken brief van 28 Aug. 1945 schreef: 'Wij menen, dat het einde van den wereldoorlog en de internationale toestand de volledige en definitieve structuur van den Spaansen staat dringend aanbevelen. Noodgedwongen verkeerde deze in een constituerenden toestand gedurende den burgeroorlog, en nog daarna gedurende enigen tijd, welke de wereldoorlog met zijn gevaren en verwikkelingen heeft verlengd.' Op welke manier zal het dringend beroep op het Spaanse volk gebeuren? Krachtens de principes van rechtvaardigheid en vrijheid moet men aan het 'authentieke' volk volle vrijheid toestaan, om zich uit te spreken over de wetten, die zijn toekomst bepalen. De ware opvatting van de democratie door de moralisten van het klassieke tijdperk der Spaanse theologie uiteengezet, lang voor de liberale school ontstond, eist, dat de burgers door werkelijke vertegenwoordiging deelnemen aan de regeringsdadenGa naar voetnoot1.. | |
[pagina 31]
| |
Het anorganisch algemeen stemrecht is zeker noch de enige, noch de beste vorm van verkiezingen. In vele landen, vooral in de Latijnse, is het een verderfelijke manier geweest om den volkswil te vervalsen, en het volk in zijn eigen naam beslissingen op te leggen, die het rechtzinnig verwierpGa naar voetnoot1.. Men mag niet vergeten, dat het Volksfront juist door middel van dit systeem zich in 1936 een meerderheid in de Cortes verzekerde, die op geen enkele wijze aan het aantal stemmen in de verkiezing beantwoordde, welke dan nog in een atmosfeer van geweld hadden plaats gehadGa naar voetnoot2.. De geestelijke en zedelijke voorbereiding van het huidige Spaanse Volk, de herinnering aan de wreedheden van den voorbijen burgeroorlog, laten toe te hopen, dat men niet geneigd is tot verkiezingen door 'een amorphe massa zonder eigen persoonlijkheidGa naar voetnoot3.', maar dat men de corporatieve vorm als organischer, vrijer en persoonlijker zal verkiezen. Reeds werden de gemeenteverkiezingen uitgeschreven, waarin de gezinsstem een voorkeur heeft; daarop zal het referendum volgen, nopens de fundamentele bovenvermelde wetten. Om met dit punt te eindigen, zullen wij antwoorden op een opwerping, die in het buitenland dikwijls wordt gemaakt: 'Wie garandeert de vrijheid van het volk bij dit referendum, waarin de positie van Franco zelf in het gedrang komt?' Zeker zullen het geen buitenlanders scheidsrechters moeten zijn. Tegen die inmenging verzet zich in massa het gehele Spaanse volk, dat in geen enkelen oorlog werd verslagen, en dat zich aan de controle van geen enkelen overwinnaar heeft te onderwerpen. Dat de andere staten belangstelling tonen voor de staatsstructuur van Spanje is gans natuurlijk, gezien den invloed welke de gebeurtenissen in om het even welke natie op de internationale betrekkingen uitoefenen. Maar meer dan verdacht is het interesse dat bepaalde communistisch georiënteerde of met het communisme sympathiserende groeperingen betonen, om aan Spanje, zonder te denken aan het verlangen van de Spanjaarden zelf, een regime op te dringen, dat onder het mom van vrijheid den weg opent voor eigen expansionistische inmengingen en propaganda. Het Spaanse volk, men moge buiten de grenzen denken wat men wil, heeft vertrouwen in de loyauteit en het plichtsgevoel van Franco, om van hem noch bedrog noch geweld te vrezen. Het gelooft, dat Franco, die zijn beslissingen overeenkomstig zijn diep-christelijk geweten en in het belang van den godsdienst en van het vaderland genomen heeft, | |
[pagina 32]
| |
zich aan het verdict van het volk zal onderwerpen. Voor het overige zijn er in de sociale groeperingen van Spanje middelen te over, om de vrijheid van stemming te waarborgen, en wij mogen er zeker van zijn, dat de Spanjaarden zich niet zullen laten overhalen om hun stem te geven voor de vestiging van een bestuursvorm die in strijd is met hun tradities en hun verlangens. Tenslotte hebben al de democratische naties diplomatische vertegenwoordigers in Spanje en al de ernstige inlichtingsagentschappen genieten een volledige vrijheid. Als eens het ogenblik gekomen is, kunnen de diplomaten en inlichtingsagenten aan de wereld bekend maken, hoe de volkswil zich heeft kunnen uiten. Ons antwoord zou echter niet volledig zijn, indien wij geen woord zegden over de politieke partijen en over den terugkeer van de politieke ballingen in Spanje. De vorming van politieke partijen was gedurende den oorlog verboden. Dat verbod kan niet blijven bestaan als eens het Charter van de Spanjaarden in toepassing is gebracht. In artikel 16 zegt het Charter uitdrukkelijk: 'De Spanjaarden zullen zich vrij kunnen verenigen en groeperen voor geoorloofde doeleinden.' Feitelijk is tot nog toe geen enkele politieke partij erkend, en nog steeds weegt het verbod op de partijen die het Volksfront van 1936 samenstelden, als verantwoordelijk voor de misdaden onder zijn regering in heel Spanje tot aan den opstand, en in de rode zone daarna, bedreven. Krachtens dezelfde principes van het Atlantisch Charter en de verklaringen van de Verenigde Naties, waardoor de fascistische partijen als vijanden van de vrijheid en van den vrede worden ontbonden, heeft Spanje ook het recht de partijen die zich schuldig maakten aan misdaden tegen de meest heilige vrijheden van den mens, te verbieden. Het zal niet overbodig zijn er aan te herinneren, dat de heer Giral in Aug. 1936 president van de republikeinse regering was. Aangezien men in Spanje meent, dat er meer betrouwbare vormen van vertegenwoordiging zijn dan die door partijenGa naar voetnoot1. - zoals organen die de kultuur, de administratie, de voortbrenging vertegenwoordigen - kan men een referendum houden zonder tussenkomst van politieke partijen. Anderzijds is een unieke | |
[pagina 33]
| |
partij tegenstrijdig met het christelijk begrip zelf van democratie. De echte democratie eist dat het Spaanse volk wettelijk vertegenwoordigd weze, en de rechtvaardigheid, dat er geen voorrechten zouden worden toegestaan, zoals het behoud van een unieke partij. Daarom bestaat de Falanx als partij feitelijk reeds niet meer. Nopens dit punt zal meer dan een onzer lezers geneigd zijn ons te beschuldigen van partijdigheid en misschien zelfs van clericalisme. Aangezien die opmerking meesterlijk werd beantwoord door den Kardinaal van Toledo, verwijzen wij naar zijn onweerlegbare uitspraak: 'In de perscampagne tegen Spanje en zijn huidige regering', zo zegt hij, 'vallen sommige buitenlanders ook de Spaanse kerkelijke hiërarchie aan, en beschuldigen ze van slaafse onderwerping aan een etatistisch en totalitair regime. Van de zijde der kerkelijke hiërarchie is er nooit slaafse onderwerping aan wie ook geweest en is er ook nu geen; en evenmin heeft zij ooit verdedigd of verdedigt zij nu een etatistische of totalitaire staatsopvatting'. En na aan de hand van dokumenten te hebben aangetoond, hoe hij gedurende 25 jaar episcopaat onder alle regimes steeds dezelfde gedragslijn heeft gevolgd, geeft hij tenslotte de echte reden aan, waarom hij Franco goedkeurt en steunt: 'Indien wij dus niet in staat zijn tot slaafse onderwerping, toch moeten wij getuigen, dat sedert vele eeuwen de vrijheid van de Kerk zo theoretisch als practisch, nooit zo volledig is erkend geweest als onder de tegenwoordige regering van Franco'. Trouwens het Charter van den Arbeid in 1938 en het Charter van de Spanjaarden in 1945 volstaan om te bewijzen, dat het regime van Franco noch totalitair was, noch het nu is, Het gaat hier bijgevolg om een daad van rechtvaardigheid. De regering van Franco heeft de Kerk geëerbiedigd, zoals deze het sinds eeuwen niet was geweest, en zij heeft geput aan de leerstellingen van de Kerk om de bestuursnormen op te stellen. De Katholieke Kerk erkent deze verdienste, en zij kan dan ook niet nalaten getuigenis af te leggen van de waarheid. Wij staan met Franco, niet uit politieke partijdigheid, maar uit rechtvaardigheid. Dit zal nog duidelijker worden wanneer wij in een volgend artikel den socialen en godsdienstigen toestand van Spanje zullen onderzoeken. |
|