Streven. Jaargang 13
(1945-1946)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 372]
| |
Taalkundige kroniek
| |
[pagina 373]
| |
d. V.-t. W. op -ee uitgaande woorden, die ook volgens de nieuwe regeling de -ee bewaren: zee, mee, ten einde verwarring met ze, me te voorkomen. Voorts de vrij zeldzame woorden met oo voor ch, die eveneens het dubbel klinkerteken behouden (loochenen)Ga naar voetnoot1., ten einde in de schrijfwijze een verschil te maken tussen de o van bochel en die van goochelen (welk verschil niet uit de spelling van den volgenden medeklinker kan blijken, daar ch in tegenstelling met de overige medeklinkers na een zg. korten klinker niet wordt verdubbeld). De woorden, die krachtens de uitzondering op den hoofdregel de ee en oo bewaren, behouden het dubbel vocaalteken ook in de samenstellingen met en afleidingen ervan: zeevaart, onderzeeër, loochenaar. Tot de samenstellingen met woorden op -ee worden ook gerekend samenstellingen, waarvan het eerste lid, op -ee uitgaande, niet (meer) afzonderlijk voorkomt: deemoed: *dee zoals weemoed: weeGa naar voetnoot2.. In dit verband krijgt eega, dat na de invoering in Nederland der spelling-Marchant vaak ega is gespeld, opnieuw de dubbele ee. In de verbogen vormen van adjectieven op -s (d. V.-t. W. -sch) van woorden op -ee afgeleid en die krachtens den hoofdregel met éne e dienen gespeld (overzese van overzees), wordt niettemin ee geschreven, omdat het grondwoord zee in overzeese door eenieder zeer duidelijk wordt gevoeld: overzee + se en vooral domineese naast dominee, waar -se uiterlijk de rol van een vrouwelijk moveringssuffix (met name na mannelijke beroepsnamen ter aanduiding van de echtgenote) vervult. Doch Franchimontese 'vrouw van Franchimont' volgt vanzelfsprekend den hoofdregel (d. V.-t. W. -eesche). De lettergrepen eeuw en ooi gelden voor gesloten en behouden dientengevolge de dubbele vocaalspelling: eeuwen, mooie. Een gevolg van de reductie van ee, oo tot e, o is, dat het gebruik van het deelteken vooral bij e(e)-woorden gaat toenemen: officiële, variëren, zoëven. Voor het overige gelden voor de schrijfwijze met ee, oo of e, o (voor woorden met oorspronkelijk scherplange ee of oo in gesloten lettergreep in het grondwoord) dezelfde regels als voor (oorspronkelijk zachtlange) ee, oo en aa, uu naast e, o en a, u volgens d. V.-t. W., d.w.z., dat woorden met oorspronkelijk scherplange ee, oo in gesloten lettergreep (in het grondwoord, b.v. heel, oog) het dubbel vocaalteken bewaren in de samenstellingen (heelal, oogarts zoals spreekuur, steenkooluitvoer, praatal, huurovereenkomst tegenover hele, ogen(blik), spreken, (steen)kolen, praten, huren) en voor de uitgangen -aard(ig), -achtig (wreedaardig, roodachtig naast wrede, rode zoals praatachtig naast praten). Verkleinwoorden op -tje van substantieven op -o (d. V.-t. W. -oo) afgeleid worden behandeld, overeenkomstig die van substantieven op -a en -u afgeleid: strootje zoals paatje, parapluutje (doch afgebroken stro-tje, pa-tje, paraplu-tje). Meeste (met ee ter wille van de uitspraak) wordt thans mees-te (zoals naas-te) afgebroken i.p.v. d.V.-t.W. mee-ste, doch gedweeste bewaart vanwege het grondwoord gedwee de traditionele lettergreepscheiding gedwee-ste. Behalve in den bastaarduitgang -isch, wordt de als s uitgesproken lettergroep sch voortaan s geschreven, waardoor de grotendeels kunstmatige, syntactische spellingregel omtrent een verschil tussen adjectieven op -sch en adverbia op -s komt te vervallen: menschen > mensen, dagelijks(ch) > dagelijks, adj. en adv.; doch historisch. De volgens den hoofdregel voor -isch 'logische' spelling -is werd verworpen, omdat men vreest, dat deze schrijfwijze een onvoldoende rem is om de vooral in Zuid-Nederland zeer verspreide, onjuiste uitspraak met onzuivere i tegen te gaan. De Kollewijnse spelling met ie, die in de schrijfwijze den nadruk legt op de zuivere i-uitspraak, werd eveneens verworpen, omdat aan het ie-teken, vooral voor Vlamingen, te zeer de voorstelling van een beklemtoonde i vastzit. Van de ongewone sch in -isch wordt nu verwacht, dat deze de juiste uitspraak met zuivere i zal steunen, omdat de i graphisch beter beschermd wordt door sch dan door s. Maar den voorstanders van consequentie bij de schrijf- | |
[pagina 374]
| |
wijze zal het onvermijdelijk onaangenaam aandoen in Belgische vis alleen het laatste woord zijn staart te zien verliezen, terwijl anderzijds het feit, dat de Afrikaanders hier -ies schrijven, wel een reden had mogen zijn om ook zo te schrijven, gezien men -is in geen geval wilde. De graphisch juiste spelling -ies (in gesloten) naast -ise(n) (in open lettergreep) werd wegens haar gecompliceerdheid niet in overweging genomen. In de van plaatsnamen afgeleide adjectieven op -sch (die zelf geen deel uitmaken van zodanige namen) wordt -s geschreven, behalve wanneer het grondwoord volgens de thans geldende schrijfwijze op -sch uitgaat, derhalve: Antwerps, Haags, Wase club (van Waas, d. V.-t. W. Wasche), doch Hese resp. Hesche (van Hees resp. Heesch, d. V.-t. W. in beide gevallen Heesche), Asse resp. Assche (van As resp. Assche, d. V.-t. W. in beide gevallen Assche), Osse dubbeltjessnijders (van Os, d. V.-t. W. Ossche) naast Bossche koek (van 's-Hertogenbosch, d. V.-t. W. id.). Balisch (van Bali) behoudt om practische redenen -isch (zoals Belgisch, Russisch), ofschoon dit adjectief geen afleiding op -isch, maar op -s(ch) is (zoals Krommenies, Reties van Krommenie, Retie). In Rijksnederlandse en Belgische aardrijkskundige namen blijft het suffix -sch in de spelling als -sch gehandhaafd: Nederlandsch-Indië, (doch Brits-Indië), Vlaamsch Hoofd. De commissie toch heeft gemeend, dat het niet tot haar opdracht behoorde, regels met betrekking tot de spelling der aardrijkskundige namen in Nederland en België en daarbij horende gebieden voor te schrijven, zodat deze voorlopig ongewijzigd blijft, in afwachting, dat een speciaal hiertoe benoemde commissie (in België de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie) een nieuwe regeling zal uitwerken. Verwacht wordt, dat, zoals destijds in België bij de omspelling der plaatsnamen naar d. V.-t. W. is gebeurd, de toepassing der nieuwe schrijfwijze op geographische namen thans ook in Nederland mogelijk zal zijn. Voor België levert dit evenwel het bezwaar op, dat plaatsnamen als Lilloo (voorheen Lillo) thans weer opnieuw Lillo worden, maar gelukkig zijn dergelijke gevallen niet talrijk. Inmiddels heeft de commissie de toepassing der s-spelling voor -sch in namen van straten, lanen, pleinen en dgl. afgeleid door middel van het suffix -s(ch) voorgeschreven (Herentalse straat, Mechels plein, Kielse vest). Bovendien gelden voor zodanige namen de regels der e(e)- en o(o)-spelling, behoudens voor de in deze namen voorkomende eigen aardrijkskundige namen, derhalve: Brede straat, Rode straat, doch MeenenseGa naar voetnoot1. straat, Roosendaalse straat. Mede in verband met het al te vage 'dgl.' wordt door deze voorlopige regeling een belangrijke bres in de traditionele schrijfwijze der aardrijkskundige namen geslagen. Behalve het hoger over -s(ch) opgemerkte, geldt voor de afleiding van Rijksnederlandse en Belgische aardrijkskundige namen (die van zodanige namen geen deel uitmaken) de bepaling, dat de regels der e(e)- en o(o)-spelling toepasselijk zijn op den klinker onmiddellijk voor het suffix, derhalve: Retenaar (van Reet), Bomenaar (van Boom), Lillose dijkGa naar voetnoot2. (van Lilloo), doch Meenenaar (van Meenen), Oolenaar (van Oolen), Eesense kerk (van Eesen). Ernstige moeilijkheden zal deze op het eerste gezicht bevreemdende regeling niet opleveren, daar de regel dezelfde is als die thans voor de (oorspronkelijk zachtlange) e, o en a, u (naast ee, oo en aa, uu in gesloten lettergreep in het grondwoord) wordt gevolgd: Borsbekenaar (van Borsbeek), Sint-Niklazenaar (van Sint-Niklaas). Aardrijkskundige namen buiten België en Nederland volgen de nieuwe schrijfwijze, derhalve: Wenen, Duitsland, Brits-Guyana (doch Nederlandsch-Guyana). Met betrekking tot de spelling der geschiedkundige namen (Boeddha of BuddhaGa naar voetnoot3.), geeft de commissie aan beide regeringen ter overweging, een commissie ter bestudering van dit vraagstuk te benoemen, daar deze kwestie, ofschoon niet rechtstreeks verband houdend met die der aardrijkskundige namen, er niettemin voldoende nauw mee samenhangt om een regeling ervan noodzakelijk te maken. | |
[pagina 375]
| |
De spelling der bastaardwoorden en der zg. verbindingsletters n en s zal in een later samen te stellen, nieuwe woordenlijst in behoudenden zin worden geregeld, overeenkomstig de beginselen te dezer zake vastgesteld door de Nederlands-Belgische commissie-van Haeringen. In de bastaardwoorden wordt de als k uitgesproken c ten dele k, de h wordt na r, in zeer gebruikelijke woorden ook na t, geschrapt, ph wordt f, ae wordt e enz. Voor de schrijfwijze van den zuiveren i-klank als i of ie zal een regel worden uitgewerkt. De verbindings-n wordt weggelaten, behalve wanneer het grondwoord duidelijk de voorstelling aan een meervoud wekt: woordenboek, doch eendeëi (met hiaat). Daar een aan de feiten beproefde, algemene regel hier niet mogelijk is, moet soms de vrijheid worden gelaten: boere(n)huis. Spellingcuriosa als het d. V.-t. W. se kattestaart naast kattendoorn dienen evenwel te verdwijnen en men schrijve ook in het tweede geval zonder n. De spelling der verbindings-s ondergaat geen noemenswaardige wijziging. In afwachting, dat de nieuwe lijst zal zijn voltooid, geldt voor de bastaardwoorden en de verbindingsletters de schrijfwijze volgens d. V.-t. W. Tot zover het woordbeeld. Wat nu de buigingsuitgangen, het genus en de daarmee samenhangende pronominale aanduiding betreft, ten aanzien van deze problemen, die geen spelling- doch een taalprobleem zijn, heeft de commissie eigen werk verricht en wijken de door haar aangegeven richtlijnen af van wat vroegere spellingcommissies hieromtrent hebben voorgeschreven. Met betrekking tot de uitgangen -e en -en van het lidwoord een, van geen en van de bijvoeglijk gebruikte mijn, uw, zijn, haar en hun blijft de bepaling van 1936 gelden, waarbij het toegelaten is, deze uitgangen behoudens in staande uitdrukkingen (te mijnen huize) en in bijzondere taal en stijl (Hare Majesteit) te laten vallen (in tegenstelling met het K.B.-1934, dat de uitgangen behoudens voornoemde uitzonderingen verbiedt). Het telwoord en pronomen een en de zelfstandig gebruikte possessiva behouden vanzelfsprekend de uitgangen -e en -e(n). Ten aanzien van de zg. buigings-n (accusatief enkelvoud en datief meervoud) bepaalde de regeling van 1934, dat deze n niet geschreven wordt, behoudens in staande uitdrukkingen (om den brode) en in den accusatief enkelvoud bij namen van mannelijke personen en dieren (zg. sexuele-n; op de stoel van den voorzitter). De regeling-1936 behield de sexuele -n, doch liet de vrijheid voor de overige gevallen (acc. sg. mnl. en dat. pl.). De nieuwe regeling neemt de facultatieve -nGa naar voetnoot1. (behalve in staande uitdrukkingen, waar de -n uitgesproken en geschreven moet worden) van de regeling-1936 over, doch laat de uitzondering der sexuele -n vallen. De verdwijning van deze kunstmatig beperkte, taalkundig niet te verantwoorden sexuele -n zal vermoedelijk weinig critiek uitlokken. Maar wel zullen de voorstanders van orde en regelmaat in de schrijftaal strenge bezwaren opperen tegen de facultatieve -n, omdat zij vrezen, dat hierdoor de n-chaos slechts kan worden bestendigd. Zij, die van de commissie een imperatief voorschrift, - in de ene of andere richting, - hadden verwacht, mogen bedenken, dat een dergelijke regel op grond van het hedendaagse spreektaalgebruik niet kan worden gegeven. De -n toch wordt in een deel van ons taalgebied behalve in staande uitdrukkingen niet, in een ander deel wel, maar dan met een andere functie (met name als mannelijke genus-exponent zowel in den nominatief als in den accusatief), uitgesproken. Voor de taalgebruikers uit beide delen is de schrijftaal-n als teken van den mannelijken accusatief enkelvoud kunstmatig en men kan deze -n slechts dan redden, wanneer allen zich bereid verklaren, in aansluiting met de schrijftaaltraditie, de -n volgens de (gewijzigde) geslachtslijst van d. V.-t. W. te schrijven. Men kan dergelijk standpunt taalkundig verantwoorden, door zich te beroepen op het eigen karakter van de schrijftaal, die als algemene taal boven de dialecten staat en derhalve kan en mag verschillen van de spreektaal, die uiteraard sterker den invloed der dialecten ondergaat. Maar afgaande op de samenstelling der jongste Nederlandse spellingcommissies, schijnt de bereidheid om dergelijk | |
[pagina 376]
| |
standpunt te aanvaarden in het Noorden veeleer gering. Is het derhalve niet goed mogelijk, de -n imperatief voor te schrijven, anderzijds stelt een n-verbod geen einde aan de ter zake bestaande verwarring, omdat men in het noordelijke n-loze gebied steeds zal voortgaan de -n in staande uitdrukkingen te schrijven, waar men ze ook bij het spreken duidelijk hoort. Daar nu staande uitdrukkingen geen scherp omlijnde categorie uitmaken, maar hun aantal varieert naar gelang de streek en zelfs den spreker, moet de regel in de practijk onvermijdelijk aanleiding geven tot verwarring, vooral voor die Vlamingen, die onder Hollandsen invloed geleerd hebben, de -n niet uit te spreken en dit vaak ook doen in verbindingen, die in het Noorden staande uitdrukkingen met -n zijn: op de(n) duur, in de(n) tijd. Ofschoon de commissie inzake de -n angstvallig alles vermeden heeft, wat te zeer in de lijn van een veroordeling of een voorschrift lag, is het niettemin voor eenieder duidelijk, dat een facultatieve schrijftaal-n door de meesten niet meer zal worden geschreven: in het Noorden, omdat men die -n toch niet uitspreekt en met het genus geen raad weet; in het Zuiden, omdat de niet-classiek geschoolde taalbeoefenaar uit gemakzucht een -n zal laten vallen, waarvan de syntactische rol met die in zijn dialect niet overeenstemt. Met betrekking tot het genus en het daarmee samenhangende probleem der voornaamwoordelijke aanduiding, - het zorgenkind van alle 'spelling' commissies, - werd een principiële regeling getroffen, waarvan de nadere uitwerking aan de samenstellers der nieuwe woordenlijst zal worden overgelaten. Een nieuwe geslachtslijst zal worden samengesteld op de basis van die van d. V.-t. W., doch met inachtneming zoveel mogelijk van het in Noord en Zuid levende taalgebruik. De drieledige geslachtsindeling in mannelijke, vrouwelijke en onzijdige substantieven blijft derhalve gehandhaafd, doch in menig geval zal het noodzakelijk blijken, naast het oude, traditionele (schrijftaal) genus een nieuw, afwijkend (spreektaal) genus in de lijst op te nemen. Zoo b.v. tafel v. (Nnl. ook m.), waarbij het gebruik van de haakjes aangeeft, dat men aan het eerste genus vanwege de schrijftaaltraditie (waarmee in dit geval het gebruik bezuiden den Moerdijk en in Zuid-Nederland voor het merendeel overeenstemt) den voorrang wenst te laten, met dien verstande evenwel, dat de 'Hollandse'Ga naar voetnoot1. vermannelijking niet langer als een fout mag worden aangerekend. Beide zijn ten slotte goed Nederlands. Evenwel, met het oog op de schrijftaaltraditie en het taalgebruik beneden den Moerdijk en in Vlaanderen, zullen, zoals reeds ten dele in het Rapport-van Haeringen (1936) is gebeurd en andermaal door de commissie Fockema-Andreae (1939) is bevestigd, rubrieken van substantieven worden aangelegd, die in de verzorgde schrijftaal vrouwelijk moeten blijven (derhalve door ze, haar gereflecteerd). Dit zijn in de eerste plaats substantieven, die op grond van de betekenis (leeuwin) of den uitgang (vrijheid) in vaste rubrieken kunnen worden ondergebracht, alsook enkele nader te bepalen substantieven, waarop het criterium van de betekenis of den uitgang niet toepasselijk is (wet; zg. kennelijk vrouwelijke substantieven van het Nederlands-Belgisch compromis inzake pronominale aanduiding en verbuiging van de Nederlands-Belgische commissie-van Haeringen, 22 Mei 1939). Ten aanzien der voornaamwoordelijke aanduiding en van het gebruik der oorspronkelijk mannelijke en vrouwelijke genitiefvormen op -(e)s en -(e)r zullen in een toelichting bij de lijst aanduidingen worden verstrekt, ten einde een ongewenste schrijftaaluitbreiding van der (vergadering der volkenbond) of van den (waarvan het gebruik geoorloofd blijft) (van den tafel naast het juiste van de(n) boom) tegen te gaan. Totdat de nieuwe lijst van kracht wordt, richte men zich in dezen naar de genuslijst van d. V.-t. W. Bij de bespreking van de netelige genuskwestie en het daarmee verband houdende probleem der pronominale aanduiding heeft de commissie zich hoofdzakelijk laten leiden door den wens, de schrijftaaltraditie niet te zeer geweld aan te doen, | |
[pagina 377]
| |
doch tevens recht te laten wedervaren aan het thans in het Noorden, - in mindere mate ook in het Zuiden, - van de schrijftaalnorm afwijkende gebruikGa naar voetnoot1..
Samenvattend kan men zeggen, dat de nieuwe regeling alle kenmerken van een compromis vertoont. Inzake de vereenvoudiging van het woordbeeld is men blijven staan bij Marchant, ten aanzien waarvan het nieuwe woordbeeld uitsluitend verschilt door de spelling der afleidingen van aardrijkskundige namen, die door Marchant niet was geregeld; maar juist deze regeling is het tere punt van het nieuwe spellingbesluit, een regeling, die zolang de aardrijkskundige namen zelf niet volgens de nieuwe schrijfwijze zijn omgespeld, beslist een indruk van verwarring maakt. Ten aanzien van de spelling-Kollewijn verschilt de huidige regeling hoofdzakelijk door het behoud van -isch en -lijk(s) (Kollewijn -ies en -lik(s)), in mindere mate door de ie- en i-spelling en het gedeeltelijk behoud van ee en oo (bij Kollewijn alleen -ee aan het woordeinde). De -n is opnieuw facultatief en het vrouwelijk genus blijft ook voor andere dan namen van sexueel vrouwelijke wezens en stofnamenGa naar voetnoot2. in de schrijftaal gedeeltelijk gehandhaafd. Een spoedige en afdoende regeling van het spellingvraagstuk, die vooral voor het Noorden een klemmende eis is, was slechts te bereiken op het terrein van het compromis. Dat de regels met betrekking tot het genus in de schrijftaal voor de 'Hollanders' ten dele kunstmatig blijven, is onvermijdelijk, gegeven de uiteenlopende ontwikkeling in dezen van het hedendaagse Nederlands ten noorden en ten zuiden van de grote rivieren. Men heeft de beide extreme oplossingen willen vermijden: integraal behoud van het drieledige woordgeslacht volgens d. V.-t. W. (eventueel met bescheiden revisie van de lijst) of vermannelijking over de hele lijn, overeenkomstig het Hollandse Algemeen Beschaafd. De nog ter discussie staande punten (spelling der bastaardwoorden, der verbindingsletters en het genus) worden in het spellingbesluit onder de overgangsbepalingen gerangschikt. In afwachting, dat de nieuwe woordenlijst verschijnt, gelden voor deze punten voorlopig nog de voorschriften van d. V.-t. W. Met de samenstelling der nieuwe lijst wordt een Belgische en een Nederlandse subcommissie, bestaande elk uit drie leden, belast. Voorts wordt in overweging genomen de instelling van een vaste commissie van advies, aan welke de opdracht zal worden verstrekt, de verdere ontwikkeling van de Nederlandse spelling te begeleiden en beide regeringen te adviseren omtrent later nog aan te brengen veranderingen. Wijziging van de huidige spel- en taalregeling is evenwel slechts mogelijk na overleg van beide regeringen, waardoor een terugkeer vermeden wordt naar den onprettigen toestand, dat het Noorden deels een andere spelling volgt dan het Zuiden. Voortaan zullen Nederland en België ter zake één lijn trekken. De Nederlands-Belgische onderhandelingen inzake het spellingvraagstuk werden gevoerd in een geest van hartelijkste verstandhouding. Beide partijen hebben belangrijke toegevingen gedaan. De Vlamingen hebben het woordbeeld-Marchant aanvaard (niettegenstaande de bezwaren, die eraan vastzitten) en vooral het feit, dat het grootste deel der (oorspronkelijk en in het Zuiden nog) vrouwelijke namen van levenloze wezens in de 'noordelijke' schrijftaal ook mannelijk mogen worden. Van hun kant hebben de 'Hollanders' toegevingen gedaan met betrekking tot het genus, door een zeker aantal (oorspronkelijk en in het Zuiden) vrouwelijke (in het 'Hollands' mannelijke) substantieven in de verzorgde schrijftaal vrouwelijk te laten, ten einde de inzake het woordgeslacht bestaande tegenstellingen in het taalgebruik benoorden en bezuiden den Moerdijk in de schrijftaal zoveel doenlijk tot geringeren omvang te beperken. In België is de afkondiging van het nieuwe spellingbesluit reeds gebeurd. Uiterlijk drie jaar na de afkondiging moet de uitvoering der spelling- | |
[pagina 378]
| |
voorschriften, die bindend zijn voor de school en het ambtelijk leven, zijn voltooid. Het Zuiden, dat dank zij het voorzichtige spellingbeleid der regering geen spellingverwarring kent en derhalve geen onmiddellijke behoefte heeft aan de invoering van een nieuwe schrijfwijze, wijst het Noorden den weg. Het laat zich aanzien, dat de invoering van de nieuwe spelling in Nederland door den Belgischen maatregel van bestuur aanzienlijk zal worden vergemakkelijkt. Opperste belang moet steeds blijven het handhaven van de eenheid in de spelling tussen Noord en Zuid, zij het dan ook op den grondslag van een schrijfwijze, die men liever anders had gewild. Zó de spelling inrichten, dat aan alle redelijke eisen wordt voldaan, is nu eenmaal uitgesloten. |
|