Streven. Jaargang 13
(1945-1946)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| |
Internationale kroniek
| |
Het regionalismea) Oorsprong en beteekenis.Om den oorsprong en de beteekenis van het regionalisme te situeeren kunnen we moeilijk beter doen dan Walter Lippmann, den schitterenden voorstander (zooniet den vader) der idee aan het woord te laten. Hij heeft de zeer groote verdienste der oprechtheid en der zakelijkheid. Door heel zijn werk waait een geest van constructief realisme, waarvan hier een staal volgt. 'Ook wij zullen falen bij het zoeken naar een moreele basis voor de internationale orde, als wij niet de geestelijke fout, die aan de misvatting van Wilson ten grondslag ligt, onderkennen om haar daarna te verbeteren. Die fout is, dat wij vergeten dat wij menschen zijn en denken dat wij goden zijn. Wij zijn geen goden. Wij bezitten niet de almacht om een nieuwe moreele wet te ontdekken en ook niet het alvermogen om deze aan de menschheid op te leggen. | |
[pagina 294]
| |
Geen code van internationaal beleid kan mijns inziens dit bewerkstelligen, die niet voortspruit uit het inzicht, dat de wereldorde slechts gevormd kan worden uit georganiseerde nationale staten, die eerst overgaan tot regionale nabuurschappen, om zich daarna te verbinden in steeds grootere gemeenschappen. De stelling, die in dit boek is verdedigd, is dat wij de beginselen van Wilson moeten verwerpen: dat wij de bestaande politieke staten moeten zien te behouden, inplaats van ze op grond van zelfbeschikking te verbrokkelen en dat wij de regionale groepeering van nationale staten moeten aanmoedigen, niet verbieden, moeten volmaken, niet ontbinden. De ware bestanddeelen der universeele gemeenschap zullen dan niet 73 politieke moleculen zijn, die zich in wie weet hoevele atomen zouden kunnen splitsen; de universeele gemeenschap zal dan het verbond van de groote gemeenschappen der menschheid moeten zijn. Een van die gemeenschappen heb ik, bij gebrek aan een beteren naam, de Atlantische Gemeenschap genoemd. Zij bestaat reeds, niet omdat een theoreticus haar uitgevonden heeft, maar omdat wij haar terwille van de noodzakelijkheid van een overlevingsoorlog hebben moeten organiseeren. De Atlantische Gemeenschap bestaat thans uit groote historische formaties. Zij zijn het nageslacht van het Westelijk Christendom. Zij zijn Pan-Amerika, het Britsche Gemeenebest van landen, Frankrijk en zijn Latijnsche naburen, België, Nederland en Scancinavië. Wij moeten het patroon van collectieve veiligheid van Wilson omkeeren: wij kunnen geen universeele gemeenschap van boven naar beneden bouwen, wij moeten haar opbouwen uit de bestaande nationale staten en historische gemeenschappen. Dit is naar ik meen de les, die wij moeten putten uit het groote experiment te Genève, en uit zijn falen. Wij moeten, en daar ben ik van overtuigd, deze les door en door leeren kennen: wij kunnen ons niet veroorloven nogmaals te falenGa naar voetnoot1..' Aan den historischen achtergrond van het verschijnsel wijdt Prof. J. Pirenne belangwekkende beschouwingenGa naar voetnoot2.. Schrijver gaat uit van de stelling dat de Europeesche eenheid een utopie isGa naar voetnoot3.. De oorlog, waarin de artificieele systemen wijken onder den druk der ontketende wezenlijke krachten en oerinstincten der volkeren, heeft dit bewezen. Bloed en vuur konden de Europeesche eenheid niet smeden: integendeel kwam een sterk verbond der maritieme naties tot stand rond den Atlantischen oceaan en haar verlenging, de Middellandsche zee. Daarnaast vormde zich een essentieel continentale groep rond de U.S.S.R.; een derde groep kwam tot stand, half continentaal - half-maritiem, beheerscht door China. Dit zijn dan de drie pijlers van het nieuwe internationale evenwicht, een wereldbeeld dat met de visie van W. Lippmann overeenstemt. Het vormingsproces dezer groepen - bijzonder der eerste twee - heeft eeuwen gevergd. Zij vertegenwoordigen twee in vele opzichten uiteenloopende beschavingsvormen. De maritieme Atlantische Staten hebben zeer vroeg reeds het parlementarisme, uitdrukking der democratie en der individueele vrijheid, toegepast; zij huldigen de christelijke leer, speciaal het catholicisme en het calvinisme (beide universeele en niet nationaal-getinte godsdiensten); hun economische ontwikkeling staat in het teeken van het liberalisme en wordt gedreven door privaat kapitaal: 'La base de la civilisation atlantique est formée par deux | |
[pagina 295]
| |
principes essentiels: le respect de la personnalité humaine et le sentiment qu'il existe des valeurs morales universelles valables pour tous les hommes, quelles que soient leur nationalité ou leur race. De là est né le sens qu'ils possèdent de la solidarité internationale'. Daartegenover staat de evolutie der continentale volkeren waarvan Rusland het type en het centrum vormt. In het Oosten bevindt zich de collectiviteit op het voorplan. De ontvoogding van het individu geschiedt er niet door de vrijheidsgedachte maar door tusschenkomst van den Staat. De industrialisatie werd niet verwezenlijkt door het privaat kapitaal maar door de etatiseering van alle waarden, ook van den arbeid. De godsdienst zelf is op nationalen leest geschoeid: imperiale godsdienst in Rusland, Lutheriaansche in Oost- en Noord-Duitschland, waar de kerk aan het gezag der vorsten onderworpen is. Racistische en nationale concepties zijn continentale scheppingen. Wel mag er over een of ander punt der stellingen van Prof. J. Pirenne voorbehoud gemaakt worden: zijn beweringen zijn soms wel zeer categoriek en te weinig genuanceerd. Het bestaan van twee wel onderscheiden beschavingsvormen in Europa valt niet te loochenen. De ééne maritiem, liberaal, individualistisch; de andere continentaal, etatistisch en collectivistisch. | |
b) Bron van conflicten?Niemand ontveinst zich de gevaren van een overschakeling op het wereldplan van het machtsevenwichtsbeginsel dat eens het continent beheerschte. Moet dit niet onvermijdelijk leiden tot botsingen waarvan de afmetingen in verhouding staan tot den omvang der betrokken volkerengemeenschappen en belangengroepen? J. Pirenne betoogt in dit verband: 'Rien n'est historiquement plus faux que de croire que la formation de grands blocs politiques pousse à la guerre. Il y a deux grandes causes de guerre: ou bien le déséquilibre entre de grands empires et des États trop faibles pour se défendre contre leur impérialisme, ou bien la rivalité de deux puissances au sujet d'un même territoire ou de mêmes intérêts économiques'. Het antwoord is zwak en wij verkiezen dan ook het zakelijk standpunt van W. Lippmann dat hierop neerkomt: er is geen keuze. 'Er doen zich al dadelijk tegenwerpingen voor ten opzichte van de in dit boek uiteengezette zienswijzen: en wel, dat de wereld in invloedssferen gesplitst zal worden, die elk door een groote mogendheid overheerscht zullen worden, dat binnen deze sferen de kleinere en zwakkere Staten onder den invloed zullen komen van de groote mogendheid en dat de geweldige Statengroepen mededingers en vijanden kunnen worden. Wij kunnen de kracht van deze tegenwerpingen niet loochenen en doen dat ook niet. Deze regionale groepeeringen bestaan reeds, voornamelijk in ons gebied en zij zijn bezig zich elders te vormen en ik geloof dan ook niet dat wij in staat zullen zijn de wereld te organiseeren door ze te negeeren, te veroordeelen en ze vogelvrij te verklaren. Integendeel, ik geloof dat wij slechts door deze regionale groepeeringen te volmaken, de hoop kunnen koesteren eenige vordering inzake het bestendigen der internationale betrekkingen te maken.' Hier moet worden aan toegevoegd dat regionalisme een tweesnijdend mes is. Het voert niet noodzakelijk tot vijandige gemeenschappen. Welbegrepen kan het, integendeel, actief bijdragen tot het vormen van een gezonde volkerengemeenschap. | |
c) Functie.Regionale gemeenschappen bestaan virtueel. Alleen moeten ze tot passende verhoudingen worden gebracht; hun functie moet worden omschreven. Het is logisch en billijk de oplossing van plaatselijke moeilijkheden of geschillen - zoo politieke als economische - over te laten aan de verantwoordelijkheid der rechtstreeks betrokken landen die, best met de toestanden vertrouwd, ook best geschikt zijn om den vrede gewestelijk te handhaven. | |
[pagina 296]
| |
De taak der O.V.V. kan, langs den weg der regionale akkoorden, merkelijk worden verlicht. Bovendien kunnen gewestelijke systemen den bouw der O.V.V., systematisch, plots en zonder tusschengeledingen opgetrokken, tevens door enkele zeer groote natiën beheerscht, schragen. Geen politiek verbond is ooit van langen duur geweest en nooit hebben velen de overheersching van weinigen geduld. De wereldorganisatie, om duurzaam te zijn, moet steunen op de opinie van de vrije mannen en vrouwen van de geheele wereld, op de ruime onafhankelijkheid van alle landen. De relatieve decentralisatie door het regionalisme ingevoerd kan in dit opzicht veel verhelpen. Aan den anderen kant is natuurlijk de tusschenkomst der O.V.V. gerechtvaardigd in geval de gewestelijke regelingen moesten falen of de collectieve veiligheid in gevaar brengen. A fortiori dient elke tendens naar regionaal antagonisme en naar uitbreiding van individueele macht in de kiem te worden gesmoord. Zoo kan vermeden worden dat regionale gemeenschappen in offensieve of defensieve verbonden ontaarden of nog in politieke en economische invloedssferen die uitsluitend de belangen van leidende natiën in het systeem zouden dienenGa naar voetnoot1.. In de veilige schaduw van de O.V.V. kan het regionalisme een ontwikkeling helpen voltrekken in de richting van een breed uitgebouwde en evenwichtige wereldstructuur die, nauw aangepast aan de onderling zeer afwijkende traditie, geestesgesteldheid en ontwikkelingsstadium der volkeren, tusschen de natiën eensdeels en de centrale wereldorganisatie anderdeels, de brug werpt der natuurlijk gegroeide gewestelijke gemeenschappen. | |
Het Westen, politiek scharniera) De rol der oude West-staten.Een nuchtere vaststelling: de verhouding Oost-West vormt de concrete struikelblok van elke poging van wereldordening, ook en bijzonder op regionalistischen grondslag. Oost en West spreken niet dezelfde politieke taal, voeren niet de zelfde diplomatie, staan in vele opzichten op verschillende standpunten. Het werd voorzien en het is gebeurd dat maatregelen die Rusland noodig acht om het fascisme te vernietigen elders als actie ter bevordering van het communisme worden uitgelegd. Omgekeerd worden maatregelen ter verdediging tegen het communisme door de Sowjet-Unie als fascistisch bestempeld. Twee imperialistische machten staan tegenover elkaar. Zou de O.V.V. hen haar wil en wet kunnen opdringen? Het tegenovergestelde is waarschijnlijk. Wat dan? De oplossing kan in aanzienlijke mate worden bevorderd door een factor die aan den politieken speurzin van maarschalk Smuts niet ontsnapt is en welke de positieve basis vormt van een mogelijke toenadering Oost-West. Daarover hadden wij het reeds in een vorige bijdrage. Wij vatten zijn gedachten als volgt samen: 'Om een onontbeerlijk drieledig evenwicht te bewerkstelligen (een eng Angelsaksisch verbond tegenover de rest van de wereld zou immers aldra leiden tot een conflict om de wereldheerschappij) zou Groot-Brittanië zijn positie op het Europeesch vasteland moeten versterken door een eng verbond met de West-mogendheden'. Er bestaat reden om te gelooven (ondanks de sterke Angelsaksische solidariteit die zich in de atoomkwestie nog openbaarde) dat Groot-Brittanië zich niet in alles aan de Vereenigde Staten gebonden acht en geneigd zou kunnen zijn meer naar West-Europa over te hellen. Na den eersten wereldoorlog werd haar wereldleidende financieele positie diep geschokt; uit den tweeden komt ze zeer verarmd te voorschijn. De 4,4 milliard dollar-leening tegen 2% rente, die alles behalve gunstig onthaald werd (de onderhandelingen zouden méér dan eens op | |
[pagina 297]
| |
het punt geweest zijn te worden afgebroken), heeft Engeland erg ontnuchterd. The New Statesman and Nation stelt daarom de vraag of dit land, als lid van een Angelsaksische coalitie, moet trachten de rol van een groote mogendheid te vervullen, met de daaraan vastzittende verplichtingen, of wel een statuut aanvaarden als grootste der middelgroote machten. Groot-Brittanië vormt zoowel economisch als politiek het midden tusschen het Amerikaansche en het Russische uiterste, het moet er daarom naar streven de leiding te nemen van de kleine Staten van West-Europa. De jongste politieke en diplomatieke gebeurtenissen hebben dit standpunt ongemeen veel kracht bijgezet. In een politiek junior-partnership met de States schuilt voor Engeland niet alleen het gevaar van economische infeodatie. Als 'brillant second' neemt het ook zware slagen in ontvangst. Het vindt daarbij niet altijd genoeg begrip bij zijn sterken partner. Steeds meer wordt het Britsche Rijk, naar de uitdrukking van 'The Economist' zelf, 'the whipping boy' van het diplomatiek spel. In het Lagerhuis werd onomwonden verklaard dat de twee reuzen duidelijk op een politiek van invloedssferen aansturenGa naar voetnoot1.. Zulks zou Engeland aanzetten meer te steunen op het Imperium zelf en op de staten van West-Europa. Churchill, te Brussel, herinnerde ook aan het bestaan van het twintigjarig vriendschapspakt met Rusland. Ondertusschen werd het voorstel van Bevin bekend gemaakt om het pakt op vijftig jaar te brengen. Deze toenaderingspolitiek werd door het duel Bevin-Vichinski stellig niet in de hand gewerkt. Het ware nochtans verkeerd te meenen dat Engeland er aan zou verzaken. Ook Frankrijk is zich van zijn zending bewust. De pessimistische uitlatingen van François Mauriac in Le Figaro waar hij regelmatig den ondergang van het Westen voorspelt - er bestaat, helaas, daartoe eenige aanleiding - en jammert dat 'deze lijdende aarde alleen heeft opgehouden een slagveld te zijn om een schaakbord te worden op de knieën van twee reuzen' hebben het Fransche staatshoofd geenszins belet moedig de leiding te nemen van een evenwichtspolitiek die in niet onaanzienlijke mate tot het handhaven van den vrede kan bijdragen. In zijn rede van 10 December 1945 verklaarde generaal De Gaulle: 'In de wereld, zooals zij nu is, bestaan er nog twee zeer groote mogendheden, en wij bevinden ons juist tusschen de twee, kaap van Europa naar het Westen, bruggenhoofd van het Westen in Europa. Men moet slechts de kaart bekijken om te begrijpen dat in dezen toestand, ons levensbelang ons beveelt ons strikt in evenwicht te houden. Bijgevolg willen wij, voor zoover dit van ons afhangt, een vriendschapspolitiek beoefenen naar het Oosten en naar het Westen, met open oogen en vrije handen. Voorloopig kan deze Fransche politiek beide zeer groote mogendheden in de omstandigheden waarin deze tegenover elkander staan aanzetten om tenminste overeen te komen met Frankrijk. Wij weten dat ons evenwicht ook het evenwicht van den vrede is en wij zijn vast besloten daar niet van af te wijken, daar wij zeker zijn dat, na diverse schommelingen, de naald van de balans ten slotte zal stilstaan op onze houding en dit in het voordeel van gansch de wereld'. Vele teekenen wijzen er op dat ook na de Gaulle Frankrijk deze politiek zal trouw blijven. Een der eerste zorgen der Fransche regeering na de bevrijding van het grondgebied, was een vriendschapsverdrag te sluiten met de U.S.S.R. Herhaaldelijk werd verklaard dat Frankrijk wenschte het zelfde te doen met Engeland. Een groeiende toenadering tusschen de Westmogendheden is ten zeerste gewenscht want het is duidelijk dat, op zichzelf aangewezen, Frankrijk thans wel | |
[pagina 298]
| |
een schitterende maar toch te teere schakel vormt tusschen de overmachtige Angelsaksische en Slavische werelden. Voor een balans van dergelijke afmetingen is een solied steunpunt onontbeerlijk. Een homogene groep der Westmogendheden - met de gebieden die onder hun contrôle staan - zou ongetwijfeld met meer gezag kunnen optreden en ook doeltreffender haar bemiddelingsfunctie kunnen uitoefenen dan het Britsche Rijk of Frankrijk dit alleen zou kunnen. | |
b) De plaats van Belgie.Als vrede- en vrijheidslievende natie, als maritieme natie, essentieel afhankelijk van haar buitenlandschen handel en haar overzeesche betrekkingen, als brandpunt der christelijke beschaving, hoort België thuis bij de groep der Westmogendheden. Te San Francisco en te Londen heeft de Belgische afvaardiging schitterende bewijzen geleverd van haar inzicht in de internationale vraagstukken. Zij heeft ontzag weten af te dwingen en verscheidene principieele successen geboekt. De positie van België zou echter aanzienlijk versterkt worden door nauwe verstandhouding en samenwerking met de naburige Staten, in 't bijzonder met Nederland. 'Ons lot is voor goed aan elkaar gebonden', verklaarde onlangs de Nederlandsche minister-president Prof. Schermerhorn. 'Zoo wij ooit gedacht hebben gescheiden te leven moet die gedachte verdwijnen.' Bijzonder verheugend is de wil tot samenwerking die zich thàns meer dan voorheen vanuit het Noorden doet gevoelen. Prof. Geyl, de bekende auteur van de Geschiedenis van den Nederlandschen Stam, zegde in November 11. te Brussel: 'De plaatsen die België en Nederland onder de Vereenigde Volkeren innemen zijn op het internationaal plan van secundair belang. Men kan zich de doelmatigheid der wereldorganisatie nochtans niet voorstellen indien zij niet hiërarchisch ingedeeld wordt in regionale geledingen. Nederland en België zouden in dit kader een primaire groep kunnen vormen'. Ook hier bleef het niet bij woorden. Reeds werden een financieel en een cultureel akkoord tusschen België en Nederland afgesloten. Een sterke strooming is merkbaar in de richting van een steeds intenser en intiemer samenwerking. Hoezeer dit alles in België begrepen werd blijkt ten overvloede uit de bespreking van het H.V.V. in het Parlement en bepaaldelijk uit het standpunt van den H. Spaak, minister van Buitenlandsche Zaken:... 'Nous devrons essayer d'être un trait d'union entre les grandes nations'. Hij verklaarde zich tegenstander van een 'Westersch blok' wegens het gevaar dat schuilt in de vorming in Europa van twee rivaliseerende groepen. Van dergelijke politiek zou Duitschland de prijs en de inzet zijn. Maar, aan den anderen kant, stelt hij vast dat het probleem der landsverdediging en der economische reconstructie alleen in een breed opgevat geographisch kader kan opgelost worden. Een innige samenwerking met onze nabuurstaten is geboden. Een verbond in dien zin mag natuurlijk geen politieke clausules bevatten strijdig met de beginselen van het H.V.V. maar moet integendeel worden ingeschakeld in het door haar ingerichte systeem van collectieve veiligheid. Zoo is dan, langs organischen weg, een wereldorde langzaam aan 't groeien. | |
c) Ruimer perspectieven.Ook het regionalisme kan een vertrekpunt worden, steviger wellicht en rijker aan beloften dan het H.V.V., in zoover het niet in het teeken staat der verdeeldheid maar integendeel een kern vormt van een steeds groeiende wereldeenheid. Zoo opgevat sluit een Westersch verbond Rusland geenszins uit. Luisteren wij liever naar baron Nothomb: 'Ce que nous voulons refaire en réalité, que nous soyons de gauche ou de droite, est-ce l'Occident? Nous bornons-nous à l'Occident? Parlons plus haut, en employant un grand mot qui n'est pas suranné; ce que nous voulons refaire, au fond, d'instinct et de raison, c'est la chrétienté, c'est la solidarité spirituelle des nations d'Occident, affirmée naguère par M. Spaak qui s'honora | |
[pagina 299]
| |
un jour en saluant les principes de la civilisation chrétienne dont elles vivent'. 'Cette formule, qui est spirituelle d'abord, qui exprime aussi bien notre idéal de vie et de politique que notre volonté de paix, elle ne menace personne, elle ne froisse personne, elle n'exclut personne, même lorsque nous prétendons faire rayonner à nouveau cette chrétienté sur les régions d'où le nazisme l'a chassée. Elle ne menace en rien, elle n'exclut pas même la Russie, elle ne peut la menacer ni tendre à l'exclure. Ce que nous craignons de l'U.R.S.S. ce n'est pas sa puissance militaire, ce n'est pas sa prépondérance possible dans le monde, c'est ce qu'elle présente aujourd'hui, dans son essai de civilisation mécanique et inhumaine, de contraire à notre propre génie: celui de la civilisation chrétienne. La place de la Russie est dans cette chrétienté, sa haute et large place. Et n'est-elle pas travaillée elle-même dans son tréfonds par un renouveau de son âme? Dire que nous désirons créer demain un état de choses qui sauvegarde la chrétienté, c'est plutôt l'appeler que la menacer, c'est entrevoir le jour où elle-même fera partie à nouveau de l'Europe qui deviendra alors entièrement respirable.' Maar de stuwkracht van het regionalisme, verrijkt en versterkt door het verbindingsteeken van het christendom, doorbreekt onweerstaanbaar de Europeesche grenzen. Dat ook Amerika zulks beseft, blijkt uit de hoopvolle profetie waarmede W. Lippmann zijn werk besluit: 'De Amerikaansche idee is gegrondvest op het beeld van den mensch en diens plaats in het heelal, op zijn verstand en zijn wil, zijn kennis van goed en kwaad, zijn hoop op een hoogere en natuurlijke wet, die boven alle regeeringen en in waarheid boven alle bijzondere wetten staan. Deze traditie hebben de Amerikanen en alle Westelijke volkeren van de wereld om de Middellandsche zee, de wereld der oude Grieken, Hebreeërs en Romeinen ontvangen. De Atlantische oceaan is thans de wereldzee van deze cultuur en van dit geloof. Het is geen toeval, - integendeel historisch en door de Voorzienigheid beschikt - dat het vormen der eerste universeele orde sedert de oudheid beginnen zou met het samenvoegen der verbrokkelde deelen van het Westelijk Christendom. Van dit begin gaat een grootsche belofte uit: dat de scheuring tusschen Oost en West, die zich in de middeleeuwen van de vijfde tot de elfde eeuw van ons tijdperk openbaarde, zich eindelijk zal sluiten. Dit is, naar ik meen, de voorspelling, die de gebeurtenissen aankondigen. Een profetie, die zich of wij haar met genoegen aanhooren, of wel er vol wantrouwen van terugdeinzen, verwezenlijkt zal worden.' Tusschen de twee polen waarrond de wereldmacht zich thans samentrekt - de V.S.A. en de U.S.S.R. - ligt het Avondland als het aangewezen cement om de verbrokkelde deelen van het Westelijk Christendom samen te voegen. | |
Het Westen, sociale gidsPolitieke en sociaal-economische factoren zijn thans te intiem doorstrengeld opdat de verzoenende rol van het Avondland zich alleen op het zuiver politieke terrein zou bewegen. Niemand ontkent den afstand dien de twee grootste wereldmachten, ook in zake maatschappelijke opvattingen, van elkander scheidt. Zooals de Tocqueville het een eeuw geleden met merkwaardig doorzicht voorspelde, is Amerika op weg naar een soort industrieel feodaliteitsregime waarin een klasse van bevoorrechte economisch-almachtigen tegenover de arbeidende massa staat. Moet men Harold LaskiGa naar voetnoot1. gelooven dan zouden de overwinnaars van den totalen individualistischen oorlog, onder den mantel van het staatsgezag, in het buitenland hun macht handhaven en uitbreiden met alle middelen. Daarin ziet Laski de werkelijke en uiteindelijke verklaring van het | |
[pagina 300]
| |
zóó taaie souvereiniteitsbeginsel. Deze zienswijze schematiseert te sterk. Het staat vast dat de buitenlandsche politiek van de States ook door andere, minder materialistische, ja mede door de verhevenste menschelijke overwegingen ingegeven en beheerscht is geweest. Toch moet worden erkend dat het regime ondermijnd wordt door wantoestanden waarvan de hedendaagsche sociale moeilijkheden de ondubbelzinnige uiting zijnGa naar voetnoot1.. Daartegenover staat de Russische wereld op totaal collectivistischen grondslag ingericht. Eeuwen lang heeft Rusland de snel evolueerende wereld hulpeloos achterna gehinkt om nu plots, in een haast ongelooflijk tempo, de meest vooruitstrevende stellingen in te nemen. Nog steeds heerschten middeleeuwsch-feodale toestanden in het Oosten wanneer de moderne burgerlijke beschaving in het Westen openbloeide. Nu echter heeft geen natie als Rusland begrepen dat na de feodaliteit, bezield door den adel, na het moderne tijdvak, beheerscht door de handeldrijvende en industrieele burgerij, de samenleving van morgen in het teeken zal staan van den arbeid. Het heeft er ook zijn productievormen en maatschappelijke verhoudingen onvoorwaardelijk en volgens Russischen maatstaf naar geschikt. Maar ten koste van wat! Steeds gaan diepgaande maatschappelijke omvormingen met geweld gepaard. Waar Rusland een schakel in de historische evolutie miste was de overgang daar ook uiterst brutaal en werden er in den vernieuwingsroes hooge waarden geofferd. Althans aanvankelijk. Want het is waar dat - mede ingevolge den tweeden wereldoorlog - het eeuwige Rusland, hoewel aarzelend, neiging vertoont om terug bij de traditie aan te sluiten. Niettemin blijft de kloof tusschen de Slavische en de Angelsaksische werelden onrustwekkend. Tusschen beide staat het Westen als tusschen hamer en aambeeld. Ook als een schakel. Vond het marxisme, dat aan de instellingen van het Oosten vorm en gestalte gaf, niet in Europa zijn oorsprong? En is de techniek, die aan de nieuwe wereld zijn geweldige groeikracht verleende, geen typisch Westersch verschijnsel? Wil het Avondland de kloof tusschen zijn boven het hoofd gewassen kinderen overbruggen dan mag het er zich niet toe beperken de nieuwe werkelijkheid te aanvaarden, de levensopvattingen en behoeften der nieuwe werelden te begrijpen en zich hartstochtelijk voor hun invloeden open te stellen. Het moet veeleer een gids zijn die ook in maatschappelijk opzicht de opwellende bruischende jonge krachten kanaliseert en den weg wijst naar een matige - daarom niet minder realistische - vernieuwing. Dat, wanneer ze het over democratie hebben, de volkeren niet de zelfde werkelijkheid bedoelen, valt te betreuren. Maar is de bedreiging die op de ware democratie weegt niet grootendeels toe te schrijven aan het feit dat ze te uitsluitend politiek en haast niet sociaal georganiseerd werd? In een tijd van sociale revolutie kunnen praerevolutionaire maatregelen niet baten. Stoute hervormingen dringen zich op. Daarom mogen de verregaande structuurwijzigingen, in Engeland, in Frankrijk en ook in ons land doorgevoerd of in overweging genomen, hoewel niet altijd even gelukkig, toch als een gunstig teeken worden begroetGa naar voetnoot2.. | |
[pagina 301]
| |
Het Westen kan hier een leidende functie vervullen omdat het, sterker dan welk andere gemeenschap ook, de relatieve beteekenis aanvoelt der sociaal-economische hervormingen die het instinctmatig in een ruimere en diepere levensbeschouwing inschakelt. En dit brengt ons tot het derde paneel van het drieluik: | |
Het Westen, geestelijk lichtpuntAmerika en Rusland vertoonen ten minste één gemeenschappelijk kenmerk: overheerschend materialisme. De materie verdeelt; de geest vereenigt. De wereld zal verdeeldheid en onrust kennen zoolang hij niet op een minimum van identieke geestelijke grondslagen zal steunen. Die kan het Westen leveren: het heeft ze slechts in zijn christelijke humanistische traditie te putten. Maar ook hier wordt een inspanning gevergd: de harmonie moet worden hersteld tusschen de oude kultuurwaarden en de nieuwe maatschappelijke verhoudingen. Zooals eertijds het verband werd gesmeed tusschen de christelijke levensopvatting en de hoogste geestelijke ervaringen der oudheid, zooals later de verzoening tot stand kwam tusschen die zelfde wereldbeschouwing en de moderne wetenschap, zoo moet thans de produceerende mensch, de spil der hedendaagsche maatschappij, in de traditioneele leer worden opgenomen. De band tusschen de marxistische philosophie van den arbeid eenerzijds en het dialektisch materialisme anderzijds moet doorbroken worden. Ondanks de vermaningen van het hoogste kerkelijk gezag bleven de christenen hier gedeeltelijk in gebrekeGa naar voetnoot1.. Wil men in de samenleving die thans geboren wordt den mensch redden dan is het tijd om zulks te herstellen. Mocht het kwijnende Westen de noodige kracht vinden om in een ultieme schittering van zijn kultureelen rijkdom aan de machtigen van morgen dit kostbaar legaat: de suprematie van het geestelijke, het geheim der eeuwenlange Europeesche wereldoverheersching, gaaf en ongeschonden over te maken. | |
De groote vereischtenMaar zal het Westen die kracht vinden? Is het in staat om zijn drievoudige functie - politiek scharnier, sociale gids, geestelijk lichtpunt - uit te oefenen? Waarom het verdoezelen? Het Avondland is zwak. Politieke verdeeldheid en broedertwisten hebben het uitgeput. De eerste wereldoorlog was voor Europa een zware slag; de tweede wellicht een onherstelbare rampGa naar voetnoot2.. Binnenlandsche wanorde en tegenstrijdige tendensen ontwrichten daarenboven de meeste staten. Ten slotte is daar de catastrophale demographische evolutie die als een dreigend Damocles-zwaard boven West-Europa hangt: het groot politiek feit der xxe eeuwGa naar voetnoot3.. Volkskracht, inwendige orde en politieke eenheid der West-Europeesche staten zijn daarom allernoodzakelijkst. Om zulks te bereiken zullen alle voorhanden zijnde krachten, in een grootsche poging samengebundeld, nauwelijks toereikend zijn. | |
[pagina 302]
| |
SlotbeschouwingenHet huidige tijdperk kent den overgang van nagenoeg op volstrekte vrijheid gesteunde instellingen naar meer gebondenheid. Maar het evenwicht tusschen vrijheid en organisatie is zeer moeilijk te bereiken en nog moeilijker te handhaven. Het gezag ontaardt zóó gemakkelijk in tyrannieGa naar voetnoot1.. Een zeker wantrouwen tegenover een sterk gecentraliseerd wereldgezag is dan ook begrijpelijk. Zijn de tijden en de geesten daarvoor wel rijp? Gewestelijke volkerengemeenschappen vormen een gezonde factor van decentralisatie. De Vereenigde Volken, bewust van de onvolkomenheid van hun werk, hebben begrepen dat het past deze gemeenschappen te aanvaarden en zelfs aan te moedigen. Zoodoende hebben zij het standpunt bijgetreden van Sumner Welles, van Walter Lippmann, van maarschalk Smuts, van vele kleine landen (namelijk van België) en zelfs - zonder het te weten wellicht - van Immanuel Kant die reeds in 1795 een plan eener federatie van vrije en democratische volken publiceerde: een voorspiegeling van het 'regionalisme'. Zij hebben aldus den natuurlijken groei bevorderd van een internationale samenleving die haar weg zoekt en haar nieuw evenwicht - het lijkt wel op verre na - nog niet gevonden heeft. Zij hebben ten slotte daardoor ook belet dat de wereldorganisatie - waaraan niet te ontkomen is - te uitsluitend het werk zou zijn der machtigen: macht en redelijkheid zijn niet noodzakelijk synoniem. Nu krijgen ook kleinere en middelgroote staten een kans om het hunne bij te dragen. Groote verwachtingen worden op het Avondland gesteld. Kan het Westen werkelijk door een terugkeer tot de oorspronkelijke beginselen van het christelijk humanisme het vergelijk tot stand brengen tusschen het ontbindend individualisme van een vervallen samenleving en de strakke onmenschelijke 'orde' van het integraal collectivisme, dan is de hoop gewettigd dat er niet een tyranniek wereldgezag noch een losse vereeniging van 'souvereine' natiën, maar een harmonische volkerengemeenschap van vrije menschen geboren wordt. Het weze zooGa naar voetnoot2.. 28 Februari, 1946. |
|