Streven. Jaargang 13
(1945-1946)– [tijdschrift] Streven [1933-1947]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
Het apostolaat der openbare meening
| |
[pagina 121]
| |
Alvorens echter van wal te steken, dient hier vooraf geantwoord op twee tegenwerpingen, die haast zeker door den lezer zullen worden te berde gebracht. Vooreerst zal men vinden dat er in het internationaal apostolaat te veel waarde gehecht wordt aan de rol der kleine landen, zooals België en Nederland. Toch is het een feit dat kleine volkeren die geen groot gewicht leggen in de schaal der stoffelijke macht, zich vaak meer en beter leenen tot merkwaardige proefnemingen en resultaten op cultureel en geestelijk gebied. Het kleine België dat de beweging van de kristelijke syndicaten heeft zien ontstaan (Pater Rutten O.P.), de K.A.J. (Kan. Cardyn) en zoovele andere bewegingen tot stand bracht, zal ook verder een land van pioniers blijven. In dit kleine land waar verschillende cultuurstroomingen elkaar ontmoeten, zal het internationaal apostolaat der moderne grootmachten gevrijwaard blijven voor een overhellen tot partijdigheid, daar het minder openstaat voor de politieke eerzucht of economische belangen der groote staten. Vervolgens zal men tegenwerpen, dat wij er op uit zijn, om overal philosophie in te mengen, zelfs in journalistiek en politiek. De schrijver van deze regelen heeft er zich in den loop van zijn ondervindingen gedurende vijftien jaren, opgedaan in zes en twintig landen van de oude en nieuwe wereld, van overtuigd, dat er ten slotte niets van zooveel praktisch nut is, zelfs voor het meest moderne apostolaat, als deze twee van ouds beproefde motoren: beschouwing en studie, welke innig samenhangend, het kenschetsende vormen van de orde van den H. Dominicus, waartoe hij behoort. De hoogeerw. Pater Gillet O.P., generaal van de Orde, stond ons toe, bij wijze van primeur, een uittreksel bekend te maken van zijn eerst-volgenden zendbrief. Die beschouwingen van praktischen aard zijn niet alleen bestemd voor de Dominikanen, maar ook voor allen die zich geroepen voelen om nieuwe vormen van apostolaat te scheppen, die de actualiteit van heden kunnen overleven: 'De scholastische methode', luidt het daarin, 'blijft steeds één van de beste hulpmiddelen van de cultuur. Hierdoor wordt immers orde gesteld in het gevoels- en gedachteleven, orde die gedachten en gevoelens op hun juiste waarde leert schatten, naar hun beteekenis en innerlijk gehalte; zij leert ons in alle eerlijkheid de werken van den geest te beoordeelen, leeringen en methodes onderling te vergelijken, en zelfs, wat den omgang met menschen betreft, hun oordeelvellingen te regelen niet naar den uitwendigen schijn, maar naar de werkelijkheid. Echter op één voorwaarde', voegt de schrijver eraan toe, 'dat zij den eigen stempel drukken op hetgeen zij door het genoten onderwijs verkregen hebben, waardoor | |
[pagina 122]
| |
dit ontdaan wordt van heel den scholastischen omhaal en bevattelijk wordt gemaakt voor de hoorders'. Deze arbeid der geestelijke assimilatie is tevens de werk- en doeloorzaak van het apostolaat van de openbare meening. De werkoorzaak, omdat alleen het geestelijk potentiëel bij élite en menigte de noodzakelijke kracht kan opwekken voor den electrischen stroom der groote bewegingen in de openbare meening. De beste christelijke machinerie voor pers, radio en cinema kan niet werken, wanneer de batterijen van de ziel niet voortdurend versterkt worden met christelijke waarheid en christelijk leven. De doeloorzaak, daar heel de techniek van het interpreteeren van nieuwsberichten, het ingeven van verhalen, de dialectiek van actueele vragen, het inrichten van debatten (forums), alleen maar middelen zijn om de aandacht van het groote publiek te trekken, dat praktisch onverschillig staat tegenover de groote, godsdienstige vraagstukken. Het doel van het apostolaat der actualiteit is dan ook, de eeuwige grondstellingen, die intiem gemengd zijn met alle menschelijke werkzaamheden, naar voren te schuiven en het moderne publiek er toe te brengen, niet vooral te leven op sensaties en indrukken, maar te leven met zijn ziel. Dat kan de massa terugvoeren tot degenen die zonder omwegen over de ziel spreken. Met het doel om de menschen te brengen tot de waarheden, die hen voeren tot God, den Eenigen en Eeuwigen, stellen wij ons voor, u in te wijden in de meest moderne techniek van de Internationale organisaties die de groote ideeën uitstrooien in de openbare meening.
***
De redeneering die den doorslag gegeven heeft bij het oprichten van de onderscheiden persdiensten pro Deo, was heel eenvoudig. Een feit: de hedendaagsche mensch wil nieuws, meer dan ideeën. Een besluit: zoo geven we hem nieuws, en door het nieuws heen brengen we hem onze ideeën bij. Om hiertoe te komen moest vooreerst een heel net van berichtgevingsdiensten uitgesponnen worden. Dit is dan ook geleidelijk tot stand gekomen in de verschillende Europeesche landen en in Amerika. De pioniers der katholieke persbureaux, opgericht tusschen 1927 en 1937, zijn begonnen met het verzamelen van gegevens over kerkelijk leven. Het was in den beginne onvermijdelijk dat die katholieke agentschappen meer bezorgd waren godsdienstige berichten te geven aan de katholieke bladen dan aan de gewone pers. De katholieke bladen weten wel degelijk dat zij een organisme noodig hebben om deze berichten te verzamelen en te schiften, daar zijzelf in heel de wereld geen eigen correspondenten kunnen hebben. Om deze reden is de katholieke pers een tijd lang de eenige klant geweest van de katholieke persdiensten. Met verloop van tijd is het echter duidelijk geworden, dat de katholieke berichtgeving zich niet alleen bepalen mocht tot de katholieke bladen. Feitelijk is het ook niet de confessioneele pe[r]s die in de verschillende landen de openbare meening leidt. Zelfs in vele katholieke landen zijn de katholieke bladen niet de meest invloedrijke; hetzelfde is het geval op het gebied van gecommercialiseerde radio. Zoo is het dus een dwingende plicht er alles op te zetten om de niet katholieke massa en de onverschilligen te bereiken, die geen katholieke bladen lezen en geen preeken hooren. Eenige jaren voor het uitbreken van den tweeden grooten oorlog was men erin geslaagd een nieuwe perstechniek in werking te stellen, en dit als realistische gevolgtrekking van het feit hierboven aangehaald. Ofschoon een zekere minderheid (anti-godsdienstige en anti-katholieke bladen) volstrekt ontoegankelijk gebleven zijn voor alle godsdienstige beinvloeding, heeft de ondervinding toch bewezen, dat de gewone pers zich in het algemeen niet verzet heeft tegen de belangen van den geest. De goede uitslag, bereikt door de organisatie van Brussel-Breda is voor een groot gedeelte te danken aan het feit, dat men er hier in geslaagd is, langzamer- | |
[pagina 123]
| |
hand ideeën te laten doordringen in de berichtgeving, die ofschoon alle clericalisme vermijdend, toch niet in neutraliteit verviel. Strikt clericale berichten zijn de familie-nieuwsjes der Kerk. Zij zijn bestemd voor de officiëel-katholieke bladen. Een goedgeaarde zoon leest graag wat vader of moeder hem meedeelt, en stelt belang in de briefwisseling tusschen broers en zusters en de verdere aanverwanten. Zoo ook zal een overtuigd katholiek zich door zijn diocesane bladen op de hoogte houden van de werkzaamheden van zijn bisschoppen en pastoors, en van de feiten van den dag die den godsdienstigen kring betreffen, waartoe hij behoort. Hij zal belangstelling hebben voor den volledigen tekst van de redevoering door zijn bisschop uitgesproken, niet omdat deze uitmunt als redenaar, maar omdat de bisschop zijn geestelijke vader is. Hij zal prijs stellen op de specifiek katholieke mededeelingen, niet om hun journalistieke waarde, maar omdat het voorvallen betreft van zijn geestelijke familie. Voor een lezer die onverschillig staat tegenover de Kerk, of een die er volledig buiten staat, zijn dergelijke berichten van alle belang ontbloot. Nu kunnen dergelijke clericale berichten toch nog wel eens opgenomen worden door een commercieel blad ten gerieve van zijn katholieke lezers, doch op zichzelf zijn zij zonder belang van algemeen-journalistieken aard. Maar er bestaat daarnaast een ander soort van godsdienstige berichten waarvoor het groote publiek wel belangstelling heeft. Dat zijn de berichten omtrent de positie die de Kerk inneemt tegenover de economische, politieke en sociale vraagstukken. De katholieke Kerk met haar ongeveer vier honderd millioen leden is een belangrijk lichaam, dat niet alleen maar bestaat uit een aantal priesters en predikers. Zij is het die de beschaving van de oude wereld in het leven geroepen heeft en deze aan de nieuwe wereld heeft overgedragen. Zij heeft het hoofd geboden aan de politieke stormen der xixe en xxe eeuw. In deze jaren heeft zij een onverwoestbaar dynamisme aan den dag gelegd. Gevolg hiervan is dat de gewone pers hoe langer hoe meer belangstelling toont voor de opvattingen van de Kerk en de houding die zij aanneemt tegenover de vraagstukken van algemeen belang. De huidige vijanden van de Kerk zijn er, met hun leugens en hun brutaliteit, alleen in geslaagd, haar meer interessant te maken voor de openbare meening. De houding die de Kerk heeft aangenomen tegenover de volken en de verhouding tusschen de volken zelf en de Kerk, houdt steeds de aandacht gespannen niet alleen van de katholieken, maar ook van de niet-katholieken. En dit is de schakel tusschen het clericale nieuws en het nieuws zonder eenigen godsdienstigen inhoud. De C.P. nieuwsagentschappen van Breda-Brussel hebben zich hierin gespecialiseerd, nagevolgd door de C.I.P. agentschappen, gesticht na de bezetting der lage landen te New-York, Ottawa, Mexico, Montevideo en Willemstad, (West[el]ijk Nederlandsch Indië), met als oorlogscentrum Lissabon. Weldra werd het duidelijk dat geen toeva[l]lige campagne en geen min of meer periodieke nieuwsberichten in staat zouden zijn, om een godsdienstige geestesgesteldheid ingang te doen vinden in het dagelijksch leven. De werkelijke invloed in de perswereld komt tot stand door den dagelijkschen dienst, gewijd aan godsdienstige belangen, daar men alleen op deze wijze kan doordringen in het rhythme en de routine van de journalistiek en een organisch deel gaat uitmaken van het leven zelf van het dagblad. De Unie Breda-Brussel die haar dagelijkschen persdienst aanvankelijk in meerdere talen inzette, zag spoedig in, dat zij andere, niet strikt godsdienstige elementen had in te lasschen, die verband hielden met de godsdienstige grondbeginselen. Talrijk zijn de verklaringen, gebeurtenissen, bewegingen die geen onmiddellijk verband houden met de Kerk als georganiseerd lichaam, maar voordeelig of gevaarlijk zijn voor de menschelijke waardigheid, het rechtsbegrip, naastenliefde, voor de moreele of godsdienstige beginselen van de natie, of het erfdeel van de christelijke overlevering. De neutrale nieuwsagentschappen schenken enkel ter loops of toevallig hun aandacht aan deze gebeurtenissen en strevingen. Het succes van de C.I.P. in Amerika, gevolgd op dat van de C.P. in Europa heeft bewezen, dat een katholiek nieuwsagentschap beter en overvloediger berichten op dit gebied aan de hand weet te doen, daar | |
[pagina 124]
| |
dat immers aan zichzelf verplicht is de beschikking te hebben over specialisten, die de geestelijke grondslagen van de maatschappij en van de wereldgebeurtenissen tot voorwerp van hun studie hebben gemaakt.
***
Deze techniek van de interpretatie der nieuwsberichten is slechts de moderne toepassing van de thomistische geestestechniek. De interpretatie van het nieuws bestaat hierin, de gebeurtenissen terug te plaatsen in hun hiërarchie van oorzaken en gevolgen. Daar zijn vier groote soorten oorzaken: de vormelijke en stoffelijke oorzaak, die innerlijke oorzaken zijn; de doeloorzaak en de bewerkende oorzaak, die uiterlijke oorzaken zijn. Wanneer men, naar aanleiding van een of ander nieuwsbericht, een oogenblik nadenkt, vraagt men zich af: waarover gaat het nu eigenlijk? In het antwoord op deze vraag moet de journalist de wezenlijke bestanddeelen vinden, uitschakelen wat slechts bijkomstig is en den diepsten zin van het gebeurde duidelijk doen uitkomen. Dat is de eigenlijke, de formeele interpretatie. De verstandige lezer wil echter de gebeurtenis ook in detail kennen, omgeven door al de omstandigheden die er een individueel karakter aan schenken. Dat is de materieele interpretatie. Doch in dit geval dient de vraag te worden gesteld: hoe is dit feit ontstaan? Het antwoord wordt verstrekt door de beschrijving van de verschillende bewerkende oorzaken die de gebeurtenis hebben tot stand gebracht. Dat is de interpretatie van de antecedenten. Eindelijk blijft dan nog de belangrijkste vraag, die zoo weinig wordt gesteld en zoo zelden beantwoord: waarom? Is de ware doeloorzaak duidelijk geworden, dan wordt dat de interpretatie van een programma; wordt de doeloorzaak verdoezeld, dan wordt het de interpretatie van een manoeuver; blijft de doeloorzaak verborgen, dan wordt het de interpretatie van een strekking. Deze formule heeft men genoemd: 'journalisme in de diepte'. Zij onderstelt dat de journalisten van de CIP een algemeene synthese bezitten van de groote beginselen der christelijke wijsbegeerte en zich bekwaam hebben gemaakt in het toepassen van de scholastieke logica op de gebeurtenissen. Deze regels van interpretatie zijn ingewerkt in een bijzonderen leergang in de pro Deo Methodologie, opgemaakt door de CIP met het oog op de vorming van specialisten voor het apostolaat der publieke opinie. Wie de bedoeling zou hebben de resultaten neer te schrijven welke deze methoden van berichten-interpretatie opleverden, zou een omstandig overzicht moeten geven van duizende kleine tusschenartikels die, gedrukt en toegelicht, een nieuwe macht in den geest van het publiek heeft tot stand gebracht. Een dergelijk uitgebreid verslag zou echter teleurstellend zijn, want de katholieke nieuwsagentschappen kunnen met de neutrale niet wedijveren in de kunst om berichten op te blazen en een gerecht aan te bieden naar den smaak van de lezers. Dezen invloed kan men overigens niet nauwkeurig afwegen; hij behoort tot dat soort werkelijkheden welke men 'imponderabilia' noemt. Maar al kan men deze macht niet localiseeren, toch doet ze zich overal aanvoelen: men ziet ze niet, doch men kan er zich niet aan onttrekken. De beste wijze om haar te ontleden is het nagaan van den toestand der publieke opinie vóór haar verschijnen. Toen er nog geen katholieke nieuwsagentschappen bestonden, werd de geestelijke beteekenis van de wereldgebeurtenissen slechts door een klein aantal katholieke dagbladen in het licht gesteld. Zij konden echter geen regelmatige opeenvolging van berichten met geestelijk belang aanbieden omdat het onmogelijk was correspondenten te hebben over de geheele wereld; zij drukten de godsdienstige ideeën uit in hoofdartikels, veeleer dan door middel van nieuwsberichten. Wanneer eerst in Zwitserland, vervolgens in de Vereenigde-Staten, dan in Polen, Duitschland, Frankrijk, Nederland, België, Hongarije, Italië, Brazilië, de katholieke agentschappen hun werk begonnen, konden de katholieke dagbladen eindelijk hun contact met het publiek uitbreiden, dank zij een veel grootere variëteit van korte berichten. | |
[pagina 125]
| |
Bij den aanvang bleef de neutrale pers over het algemeen vreemd aan deze geestelijke weerklanken over de gebeurtenissen, en kwam aldus te staan in een toestand van oneenigheid met het meerendeel van haar lezers die min of meer godsdienstige menschen waren. In enkele dagbladen van bepaalde Europeesche landen was deze afwezigheid van godsdienstige berichtgeving te wijten aan kwaadwilligheid. Paus Pius XI heeft terecht gesproken van 'een samenzwering van het stilzwijgen in de wereldpers' met betrekking tot zekere vormen van godsdienstvervolging. Nochtans was in de meeste gevallen de gewone pers niet anti-godsdienstig of anti-katholiek. De christenen zelf maakten zich schuldig aan de zonde van verzuim, zij beoefenden een politiek van afzijdigheid. De afwezigheid van een internationaal informatiecentrum dat bekwaam was berichten mede te deelen die aangepast waren aan de nooden van de gecommercialiseerde pers, was voorzeker een van de grootste tekorten in de christenheid. Dat was de groote idee van Dr Hein Hoeben. Na tien jaar van volhardende inspanning kwam hij er toe dit internationaal agentschap op te richten, dank zij een accoord dat een coördinatie verwezenlijkte tusschen het personeel en de geldmiddelen van de persagentschappen te Brussel en te Breda. Gedurende de driejarige werkzaamheid van dit agentschap, gekend onder de beginletters C.P. (vanaf Maart 1937 tot Mei 1940), heeft men kunnen vaststellen dat in de neutrale pers van die landen, waarin dit agentschap zijn diensten had, de informatie met godsdienstige strekking voortdurend toenam. De agentschappen CIP, waarvan het internationaal centrum sinds Juli 1940 te Lissabon werd gevestigd, zetten de traditie Breda-Brussel voort, en hebben de boven beschreven methoden vervolmaakt. Allereerst heeft de CIP voor de leiders der publieke opinie een gecondenseerden dienst ingericht: 'La Correspondance CIP'. Vervolgens heeft het een reeks keurartikelen uitgegeven, getiteld: 'Courants de fond.' Eindelijk heeft het thans een dagelijkschen nieuwsdienst aangepast aan de commerciëele en de dagbladpers. In de Vereenigde-Staten, Canada, Centraal en Zuid-Amerika, en Nederlandsch West-Indië beginnen de persmiddens perpectieven te ontdekken die zij te voren niet kenden, en komen er stilaan toe het materiaal van de CIP van de respectievelijke centra New-York, Ottawa, Mexico, Montevideo, Willemstad, Rome, enz. met belangstelling te beschouwen. Deze belangstelling werd openlijk bevestigd door gekende journalisten als Elmer Davis, Walter Lippman, H.V. Kaltenborn, Samuel Grafton, Mevrouw Roosevelt, Fletcher Pratt, Quincey Howe, Thomas Woodlock, Viatte, Gonella, Sforza, Salvatorelli, enz. Nieuwsagentschappen, dagbladen en tijdschriften telefoneeren graag naar de CIP of zenden vertegenwoordigers om meer uitleg te vernemen over de beteekenis en de draagwijdte van sommige berichten met godsdienstige uitzichten. Dat zijn beteekenisvolle feiten. Een bestuurder van een der grootste radio-maatschappijen verklaarde onlangs aan mevrouw A.M. Brady, bestuurster van het Amerikaansche CIP-centrum, dat men kon opmerken hoe, dank zij het materiaal door de CIP geleverd, in zijn uitzendingen een fijner geschakeerde houding begon door te schemeren tegenover de godsdienstige vraagstukken. Door dit alles wordt minstens dit bewezen: dat men zich tegen de ideeën kan verzetten, doch dat men gemakkelijk onder den invloed komt van de ideeën die door de nieuwsberichten gedragen worden. |
|